Ik nam me voor om Almachtige God tot het einde van de weg te volgen, en om Gods liefde te vergoeden door iemand te zijn die de waarheid nastreeft.

Door Ruth, Verenigde Staten

Ik ben geboren in een klein stadje in het zuiden van China, in een familie die al gelovig is sinds de generatie van mijn overgrootmoeder van vaders kant. Bijbelverhalen, lofzangen en gewijde muziek die in de kerk werd gespeeld, waren altijd onderdeel van de gelukkige dagen van mijn kindertijd. Toen ik ouder werd en de druk om schoolresultaten te behalen toenam, raakte mijn hart langzaam steeds verder van de Heer verwijderd. Maar de Heer verliet mij nooit. Steeds als ik om Hem riep, hielp Hij me. De genade en heilige naam van de Heer Jezus waren diep in mijn hart verankerd. Ik herinner me het jaar waarin ik het toelatingsexamen voor de universiteit deed. Niemand, zelfs mijn leraren niet, dacht dat ik goed genoeg zou presteren om te worden toegelaten tot een goede universiteit. Ik kreeg de ene na de andere tegenslag te verwerken en liet bijna alle hoop varen. Ook ik dacht dat ik nooit goed genoeg zou scoren voor de universiteit waar ik heen wilde. Maar toen kwam er iets in mijn gedachten op; een gezegde dat ik in de kerk had gehoord toen ik klein was: ‘Waar de mens eindigt, begint God.’ In een flits voelde ik me alsof ik verlicht was. Ik wist dat het klopte: waar ik tegen mijn grenzen aan loop, begint God. De mogelijkheden van de Heer zijn absoluut de grootste, en ik geloofde dat, als ik me maar oprecht verliet op de Heer, Hij me gegarandeerd zou helpen. Daarom begon ik veelvuldig tot de Heer Jezus te bidden: “O, Heer, help me alstublieft. Als ik zonder problemen goed genoeg scoor om naar de universiteit van mijn dromen te kunnen, beloof ik dat ik me van nu af aan nooit meer van u zal verwijderen, en dat ik u zal aanvaarden als mijn enige Redder in dit leven.” Terwijl ik dat deed, betaalde ik ook een prijs die de meeste mensen zich niet kunnen voorstellen: gedurende het hele laatste jaar van de middelbare school oefende ik op de piano op elk moment waarop ik niet at of sliep. Ik oefende wel zo’n tien tot twaalf uur per dag. Ik wist niet waar de kracht vandaan kwam die mij liet volhouden, maar ik dacht dat het wel de Heer moest zijn, die mijn gebeden verhoorde en me in stilte hielp. De dankbaarheid in mijn hart richting de Heer nam toe. Uiteindelijk kwam de wens die ik lang had gekoesterd in vervulling: na een toets werd ik toegelaten tot een van de voornaamste muziekscholen in het land. Als gevolg geloofde ik vast dat de Heer Jezus mijn enige Redder was. In het laatste jaar van de universiteit wist ik niet welk pad ik zou moeten volgen wanneer ik eenmaal was afgestudeerd. Ik ging daarom te rade bij de Heer Jezus en vroeg Hem me de weg te wijzen, een pad voor me te banen. In 2004, niet lang na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, werden er zo goed als geen visa meer uitgegeven om het land binnen te komen. Maar tot mijn verrassing kreeg ik, als gevolg van een professioneel opgenomen cd van mezelf, een studiebeurs die alle kosten dekte om aan een universiteit in de Verenigde Staten te studeren. Zonder moeilijkheden kreeg ik een studentenvisum, en ik ging naar Amerika om te studeren. Deze twee ervaringen, tot een universiteit toegelaten worden en naar het buitenland gaan, toonden me dat de Heer me had geholpen om dromen te vervullen die ik nooit in mijn eentje had kunnen doen uitkomen. Ik raakte er zelfs nog vaster van overtuigd dat de Heer Jezus de ware God is en dat Hij mijn Redder is, en dat ik mijn geloof in de Heer naar behoren in de praktijk moest brengen en Hem moest volgen.

Op een dag in 2007 belde ik mijn moeder in China, zoals ik vaak deed, om met haar te kletsen. In ons gesprek zei ze plompverloren: “Wist je dat de Heer Jezus Christus al teruggekeerd is?” Toen ik haar dit hoorde zeggen, voelde ik me ineens aangenaam verrast. Maar vervolgens bedacht ik meteen dat er volgens de Bijbel valse Christussen zullen verschijnen in de laatste dagen. Ik wist dus niet of het waar of nep was dat de Heer zou zijn teruggekeerd. Ik wist dat ik hier voorzichtig mee moest omgaan. Tegenwoordig is het internet erg snel en praktisch, dus bedacht ik dat ik dit daar moest nagaan. Na de telefoon te hebben opgehangen, ging ik met een erg blij gevoel online om een betrouwbare gegevensbron te zoeken. Tot mijn verbazing vond ik alleen maar proteststemmen die de terugkeer van de Heer Jezus − Almachtige God belasterden en veroordeelden. Ik werd er totaal niet wijs uit of dit waar of onwaar was, wat me angstig en bezorgd maakte. Ik was bang dat mijn moeder niet tussen goed en fout kon onderscheiden en dat ze het verkeerde pad op zou gaan. Ik belde haar meteen om haar te vertellen over al die slechte dingen die ik op internet had gelezen. Maar mijn moeder was heel kalm en troostte me door te zeggen: “Mijn kind, je hebt de woorden van Almachtige God niet gelezen, dus begrijp je het niet. Het zou veel tijd vergen om het je uit te leggen, maar maak je geen zorgen. Ik ben niet het verkeerde pad opgegaan. Integendeel: ik volg in het voetspoor van het Lam. Laten we hier niet langer aan de telefoon over praten.” Ik wist dat China geregeerd wordt door een atheïstische dictatuur, en dat christenen door de CCP-overheid aan één stuk door vervolgd en gearresteerd worden. Het was daarom niet goed voor mijn moeder om het aan de telefoon te hebben over wat ook maar met het geloof te maken had. Ik durfde er niet te veel tegen haar over te zeggen. Daarom belde ik een dominee in China die ik goed kende en vroeg hem om hulp. Ik drong er sterk bij hem op aan om mijn moeder te gaan ‘redden’. Toen de dominee me later het nieuws bracht dat hij niet in staat was geweest haar weer in de gelederen te krijgen, werd ik zo kwaad dat ik praktisch niet meer helder kon nadenken. Vervolgens zei ik haar zelfs, in een poging om het geloof van mijn moeder in Almachtige God in de weg te zitten, dat ze moest kiezen tussen mij en haar geloof in Almachtige God. Toen ik haar dat had gezegd, had ik drie nachten achter elkaar dezelfde droom: het was de donkerste nacht denkbaar, de regen viel bij bakken uit de hemel. Ik droeg een zwarte paraplu en liep langs een kust die me ooit vertrouwd was geweest. Er was helemaal niemand in de buurt. Plotseling sloeg een bliksemflits die zo helder was als daglicht in mijn paraplu in … Telkens wanneer ik deze droom had, werd ik bang en badend in het zweet wakker. Maar omdat ik zo ongevoelig, onwetend en koppig was, deed ik niet de geringste moeite om te zoeken en te bidden; om erachter te komen waarom die droom maar steeds terugkwam. Was de Heer me aan het waarschuwen en vertellen dat ik moest omkeren op een pad van weerstand tegen God, en in plaats daarvan naar Hem moest terugkeren? Later kwam ik erachter dat wat ik ook probeerde om mijn moeder te overtuigen, het geen enkele zin had. Daar kwam nog bij dat ik me in een ver buitenland bevond en een druk leven leidde. Daarom probeerde ik haar niet langer tot een bepaalde keuze te dwingen.

Toen ik in 2010 terugkeerde naar China, bracht mijn moeder tegenover mij weer haar geloof in Almachtige God ter sprake. Ze leek precies te weten wat ik dacht en vroeg me rechttoe rechtuit: “Je weet dat ik nu al meerdere jaren in Almachtige God geloof. Vind jij dat er iets vreemds aan me is, zoals al die dingen die ze op internet zeggen?” Haar vraag verblufte me, en ik wist niet direct met een reactie te komen. Toen ik er zorgvuldig over nadacht, besefte ik dat de dingen die op internet werden verteld en waar het angstzweet me van uitbrak, niet gebeurd waren in het geval van mijn moeder. Ze was volstrekt normaal, en stond voor me zonder dat haar iets kwaads was overkomen. Sterker nog: ik kon zien dat ze meer veranderd was sinds ze haar geloof in Almachtige God had verkregen, dan ze veranderd was toen ze in de Heer Jezus was gaan geloven. Niet alleen was ze rationeler geworden in haar woorden en daden; ook benaderde ze verschillende zaken met een groter begrip. Toen ik dit alles overzag, dacht ik: het lijkt erop dat de geruchten op internet niet kloppen. De feiten spreken voor zich. Vervolgens zei mijn moeder: “Waarom geloof je je moeder niet, en waarom kijk je niet naar de feiten, maar geloof je in plaats daarvan de geruchten op internet? Heb je die dingen onderzocht en er bewijs voor verzameld?” Gegeneerd antwoordde ik: “Nee, dat heb ik niet.” Ze ging verder: “Je hebt je huiswerk niet gedaan om erachter te komen dat het allemaal maar roddel is. Je hebt de geruchten die je op internet vond geloofd en hebt pardoes een conclusie getrokken. Je moet je schamen dat je zo hoogopgeleid bent, maar zozeer tekortschiet in verstand. Je zou eens zorgvuldig naar de Vier Evangeliën moeten kijken. Dan zul je zien dat toen de Heer Jezus zijn werk uitvoerde, de Joodse priesters, schriftgeleerden en farizeeën allerlei geruchten verzonnen en valse getuigenis gaven. Ze zeiden dat de Heer Jezus bevriend was met zondaars, dat Hij een man was Die Zich overgaf aan eten en drank. Ze beschuldigden Hem er valselijk van dat Hij de mensen ertoe aanspoorde niet langer belasting te betalen aan Caesar. Ze kochten zelfs soldaten om zodat die een vals getuigenis gaven door te beweren dat het lichaam van de Heer Jezus door Diens discipelen gestolen was, en dat Hij niet uit de dood was opgestaan. Je weet toch zeker wel af van deze dingen? Wat in de vier evangeliën staat, is maar een klein deel van het werk dat de Heer Jezus heeft gedaan. Er valt in te lezen over zo veel geruchten die de Joodse leiders hebben verspreid over de Heer Jezus. Heb je hier eerder over nagedacht? Als het internet in die tijd had bestaan, zouden de Joodse priesters, schriftgeleerden en farizeeën beslist hun geruchten en valse getuigenissen online verspreid hebben. Hun woorden die de Heer Jezus belasterden, verdacht maakten en veroordeelden zouden dan overal op internet te vinden zijn, net zoals het er tegenwoordig voor staat met de religieuze wereld die Almachtige God veroordeelt. Weet je wat dit betekent? De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Dit is een verdorven generatie!’ (Lucas 11:29). ‘Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden’ (Johannes 3:19–20). Almachtige God heeft gezegd: ‘De mens verloor zijn Godvrezende hart nadat hij verdorven was door Satan en hij verloor de functie die Gods schepselen zouden moeten hebben, en werd dus een ongehoorzame vijand van God. De mens leefde onder Satans domein en volgde Satans bevelen’ (‘God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). ‘Gods schepping van de wereld gaat duizenden jaren terug, Hij is naar de aarde gekomen om een onmetelijke hoeveelheid werk te doen en Hij heeft de afwijzing en lasterpraat van de mensenwereld volop ervaren. Niemand heet God welkom; iedereen beziet Hem slechts met een koude blik. In de loop van deze duizenden jaren aan moeilijkheden heeft het gedrag van de mens Gods hart lang geleden al verbrijzeld’ (‘Werk en intrede (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woord legt heel duidelijk de natuur en essentie bloot van hoe de verdorven mensheid zich tegen God verzet en God behandelt als vijand. De mensheid is grondig door Satan verdorven. De gehele mensheid is vijand geworden van God, niemand heeft de waarheid lief en niemand verwelkomt de komst van God. Toen de Heer Jezus in Judea werkte en de waarheid verkondigde, verrichtte Hij veel wonderen. Hij trok veel gewone mensen aan die Hem wilden volgen. Daarom werden Joodse leiders bezorgd dat alle gewone mensen de Heer Jezus zouden gaan volgen en hen in de steek zouden laten. Om die reden verzonnen ze geruchten en gaven ze een vals getuigenis van de Heer Jezus. Fanatiek verzetten ze zich tegen Hem en veroordeelden ze Hem, en uiteindelijk nagelden ze Hem aan het kruis. Dit is onomstotelijk bewijs van hoe de verdorven mensheid de waarheid haat en God ziet als de vijand. Vandaag is God opnieuw vleesgeworden, en stuit Hij opnieuw op fanatieke tegenwerking van en veroordeling door verdorven mensen. De CCP-overheid is bang dat de mensen allemaal Almachtige God zullen volgen en inzicht zullen verkrijgen in haar slechte wezen. Ze is bang dat de mensen haar dan zullen afwijzen en dat zij haar machtspositie zal verliezen. Ook leiders in de religieuze wereld zijn bang dat gelovigen Almachtige God zullen volgen en dat zijzelf dan hun status en levensonderhoud zullen kwijtraken. Net zoals het Romeinse bewind en de Joodse leiders van die tijd, bedienen zij zich daarom van verachtelijke, kwaadaardige tactieken. Ze verzinnen allerhande geruchten en geven veel vals getuigenis van De Kerk van Almachtige God. Zo belasteren en veroordelen ze Almachtige God en brengen ze De Kerk van Almachtige God in diskrediet. Hun doel is om mensen ertoe te bewegen de woorden en het werk van Almachtige God te veroordelen en verwerpen, en te verhinderen dat mensen Gods redding verkrijgen. We moeten Satans trucs goed in de gaten hebben! De CCP-overheid is een atheïstisch, satanisch regime dat altijd vijandig tegenover God heeft gestaan. Toen de CCP-overheid voor het eerst aan de macht kwam, vernietigde ze exemplaren van de Heilige Schrift, brak ze kerken af en slachtte ze christenen af. Ze zag zelfs de Heilige Schrift, een over de hele wereld erkend werk, als sektarische lectuur en protestanten en katholieken als leden van een kwaadaardige sekte, alleen maar om hen zo te kunnen onderdrukken en vervolgen. Ze begaat elke denkbare wandaad, dus welke geruchten zou ze niet durven bedenken? Uit de feiten blijkt dat zowel de CCP-overheid als leiders in de religieuze wereld satanische duivels zijn, die de waarheid haten en vijanden van God zijn. Dit is iets wat we duidelijk moeten inzien. Wij zijn gelovige mensen; we moeten Gods woord geloven en we moeten de waarheid geloven. We kunnen onder geen beding de geruchten en leugens van de CCP-overheid en de leiders binnen de religieuze wereld geloven. Als we de geruchten die door de CCP-overheid en de religieuze wereld verspreid worden niet kunnen beoordelen, als we het woord en werk van Almachtige God niet zoeken en onderzoeken, dan zullen we uiteindelijk net zo zijn als het gewone Joodse volk; dan zullen we Christus verloochenen en de ware weg afwijzen, omdat we misleid zijn door de geruchten die we horen. Zo zouden we niet alleen Gods redding mislopen, maar uiteindelijk ook Gods rechtvaardige straf ondergaan omdat we ons tegen Hem verzet hebben!”

Terwijl ik luisterde naar wat mijn moeder te zeggen had, voelde ik me alsof ik uit een droom ontwaakte. Ik moest het overdenken. Ze heeft gelijk, dacht ik. Waarom geloofde ik die negatieve dingen op internet zonder het woord van Almachtige God te lezen of enig onderzoek te doen? Deze wereld is zozeer door Satan verdorven, dat ze overloopt van leugens en misleiding; overal is er zo veel verraad dat we ons er niet goed tegen teweer kunnen stellen. Ik deed geen enkel onderzoek naar de informatie op internet, maar geloofde die gewoon blindelings. Ik praatte na wat iedereen zei, en trok een willekeurige conclusie. Was dat niet enorm nonchalant en onwetend van me? Volgde ik daarmee niet in het voetspoor van de boosaardigen, en vormde ik zo geen willekeurige oordelen? Toen ze zag dat ik niets zei, gaf mijn moeder me een exemplaar van ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ en zei op kalme toon: “Dit boek bevat woorden die God in de laatste dagen heeft gesproken. Ik hoop dat je in staat zult zijn je noties opzij te zetten en het zorgvuldig te bestuderen. Laat het me weten als je enige vraag hebt, dan kunnen we daar samen over communiceren.” Ik nam het boek aan en begon het te lezen zonder een woord te zeggen. Maar ik las het niet echt met de houding van iemand die de waarheid zocht. In plaats daarvan had ik de mentaliteit van een onderzoeker, die Gods woorden wilde meten en nagaan op basis van mijn eigen kennis. Ik wilde ze zelfs weerleggen. Het kwam juist door mijn oneerbiedige, dwarse houding tegenover Gods woorden dat ik de verlichting en illuminatie door de Heilige Geest niet kon verkrijgen. Dit was zozeer het geval, dat ik op geen enkel moment werkelijk het werk van Almachtige God leerde kennen. Hoe dan ook, ik bleef me vastklampen aan mijn verkeerde noties en wilde Gods nieuwe werk niet aanvaarden. Ik besprak het met mijn moeder: “Moeder, eerder geloofde ik alle geruchten die ik op internet hoorde en probeerde ik tegen te werken dat u in Almachtige God zou geloven. Maar in werkelijkheid was ik het die blind en onwetend was. Van nu af aan zal ik me niet meer tegen uw geloof in Almachtige God keren. Maar ik kan onmogelijk met u bidden in de naam van Almachtige God, want ik heb de naam van de Heer Jezus aangeroepen om tot de school van mijn dromen te worden toegelaten en met een kostendekkende studiebeurs in het buitenland te kunnen studeren. Ik heb zulke enorme genade ontvangen; hoe zou ik de Heer Jezus dan in de steek kunnen laten? Zou dat niet ondankbaar en verraderlijk zijn?” Ze gaf me een passage uit de woorden van Almachtige God te lezen die ging over deze notie van mij: “Van het werk van Jehova tot dat van Jezus, en van het werk van Jezus tot dat van deze huidige fase; deze drie fasen vormen een rode draad door de volledige omvang van Gods management, en allemaal zijn ze het werk van één Geest. Sinds de schepping van de wereld is God altijd bezig geweest met het beheer van de mensheid. Hij is het begin en het einde, Hij is de eerste en de laatste, en Hij is degene die een tijdperk begint en tot een einde brengt. De drie fasen van het werk, in verschillende tijdperken en op verschillende locaties, zijn onmiskenbaar het werk van één Geest. Iedereen die deze drie fasen van elkaar scheidt, staat lijnrecht tegenover God. Nu is het jouw verantwoordelijkheid om in te zien dat al het werk vanaf de eerste fase tot aan vandaag het werk is van één God, het werk van één Geest. Hierover kan geen twijfel bestaan” (‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Vervolgens deelde ze deze communicatie met me: “Je denkt dat het aanvaarden van de naam van Almachtige God neerkomt op het verraden van de Heer Jezus, maar dit is volledig je eigen notie en verbeelding. In feite zijn Jehova God, de Heer Jezus en Almachtige God allemaal één God. In het Tijdperk van de Wet werd God Jehova genoemd; Hij vaardigde wetten uit om het leven van de mens op aarde te sturen, en zorgde ervoor dat de mens Zijn wetten en geboden volgde, om zo de mens te beteugelen en de weg te wijzen. Tegen het einde van het Tijdperk van de Wet was de mens zozeer door Satan verdorven, dat hij zich niet langer aan de wetten kon houden. De gehele mensheid leefde onder de veroordeling en vervloeking van de wet. God werd vlees onder de naam Jezus om het werk van het Tijdperk van Genade uit te voeren. Om de mens te kunnen verlossen, werd Hij aan het kruis genageld als eeuwig zondoffer voor de mens. Sinds die tijd zullen we, als we maar voor God verschijnen om onze zonden te belijden en berouw te tonen, vrijgesproken worden van onze zonden en zullen we niet langer veroordeeld of vervloekt zijn door de wet. Daarenboven ontvangen we ook de grenzeloze zegeningen en genade van de Heer. Maar zelfs al kunnen onze zonden vergeven worden en kunnen we de overvloedige genade van de Heer Jezus genieten, dan zijn onze zondige natuur en verdorven gezindheden niet uitgeschakeld. Nog altijd leven we in een vicieuze cirkel van zonden begaan en ze dan opbiechten, en we kunnen onszelf niet bevrijden. In de laatste dagen is God opnieuw vleesgeworden als Almachtige God om de waarheden te verkondigen die over de mens zullen oordelen en de mens zullen reinigen. Hierdoor kan de mens een begrip verkrijgen van de waarheid en de waarheid verwerven door het oordeel van God. Hierdoor kunnen we onze satanische, verdorven gezindheden afwerpen, grondig gereinigd worden door God en een ware menselijke gelijkenis naleven. Zo kan de mens uiteindelijk geschikt worden om Gods belofte te erven en Zijn koninkrijk binnengebracht te worden. De Heer Jezus en Almachtige God zijn dus beide de incarnatie van God in verschillende tijdperken, en Zij zijn één God.”

Haar communicatie was redelijk en er was niets wat ik kon weerleggen. Toch had ik nog een heleboel noties, dus antwoordde ik onmiddellijk: “Omdat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is, maakt het niets uit of ik Hem bij de naam Jezus noem of bij de naam Almachtige God. In beide gevallen is Hij de God die genade schenkt.” “Jehova God, Heer Jezus en Almachtige God zijn één God,” antwoordde mijn moeder. “Dit is beslist waar, maar God neemt in elk tijdperk een nieuwe naam aan. We kunnen daarom alleen Gods redding ontvangen door Gods nieuwe naam te aanvaarden. Het is zoals toen in het Tijdperk van de Wet God de naam Jehova gebruikte om werk uit te voeren, en mensen baden in de naam van Jehova, en God naar de mensen luisterde en hen zegende. Vervolgens gebruikte God in het Tijdperk van Genade de naam de Heer Jezus om werk uit te voeren. Toen moesten mensen bidden in naam van Jezus, anders zouden hun zonden niet worden vergeven en zouden ze de genade en zegeningen van de Heer niet ontvangen. Het is net als de Israëlieten die Jehova God in de tempel aanriepen, maar niet Gods aanwezigheid hadden en geen redding verkregen van de Heer Jezus omdat zij de naam van de Heer Jezus niet aanvaardden. Nu is het het Tijdperk van het Koninkrijk, en gebruikt God de naam Almachtige God om nieuw werk uit te voeren. Alleen door in naam van Almachtige God te bidden, kun je het werk van de Heilige Geest en Gods redding verkrijgen. Als je vasthoudt aan de naam Jezus en de naam Almachtige God niet aanvaardt, geloof je in feite in Gods werk in het verleden en verzet je je tegen Gods werk in het heden. Dat komt in essentie neer op verzet tegen en verraad van God. In de Heilige Schrift staat: ‘Overal wordt beweerd dat u het leven hebt, terwijl u dood bent’ (Openbaring 3:1). Alleen door Gods nieuwe naam te aanvaarden en ons te onderwerpen aan Zijn huidige woord en werk zullen we de werkelijkheid van het geloof in God hebben. Begrijp je wat ik zeg?”

Ik vond dat alles wat mijn moeder zei zowel redelijk als praktisch was, maar in mijn hart kon ik de naam Jezus nog altijd niet loslaten, omdat de Heer me zo rijkelijk gezegend had. Alles wat ik vandaag heb, is me gegeven door de Heer Jezus. Ik kon onmogelijk afstand doen van mijn oorspronkelijke belofte: mijn geloof in de Heer gepast uitoefenen en de Heer volgen. Als gevolg hiervan, bleef ik het evangelie van Almachtige God afwijzen.

Toen mijn zomervakantie over was en ik terugkeerde naar de Verenigde Staten, kwam ik door mijn drukke studie en het hoge tempo van mijn leven heel snel weer in het ‘echte’ leven terecht. Steeds wanneer ik weer naar een kerkdienst ging, kwam ik erachter dat geen van de preken iets nieuws bevatte. Het maakte niet uit of het een dominee in een Chinese kerk of een dominee in een Engelstalige kerk betrof. Het was steeds maar weer hetzelfde oude liedje. Het kerkleven was langdradig, en ik voelde niet dat ik enige voeding kreeg in mijn leven. In een poging hun kudde aan zich te binden, organiseerden medewerkers van de kerk vaak reisjes, uitstapjes, feestjes en andere activiteiten waar we allemaal aan mee konden doen. Binnen de kerk waren er allerlei soorten mensen, waaronder mensen die niet echt vrome zoekers waren, maar eerder uit waren op een vriendje of vriendinnetje, kamergenoot, reisgenoot of iemand om samen mee te eten. Ik besefte dat de kerk niet langer een plek was waar ik innerlijke rust kon vinden. Dit vulde me met pijn en bedroefdheid. Later deed ik helemaal niet meer mee aan diensten. Ik verkeerde in een permanente staat van ongerustheid. Ik voelde me als een wanhopig kind dat de weg kwijt was en in een roes door het leven ging.

Nadat ik in 2014 een zoon kreeg, verergerde het conflict tussen mijn man en mij omdat ik geen moedermelk had om het kind te geven. Elke dag wanneer hij thuiskwam van zijn werk, was het eerste wat hij te zeggen had: “Hoe kan er nog steeds niets zijn? Zonder moedermelk heeft mijn zoon een zwakkere weerstand.” Het was voor het eerst dat ik me zo onbekwaam voelde; ik voelde me alsof ik totaal niet geschikt was voor het moederschap. Ik ging naar westerse zowel als Chinese dokters en zocht zelfs op internet naar huismiddeltjes, maar niets hielp me om moedermelk aan te maken. Ik voelde me gekwetst, droevig en kwaad, alsof ik op het punt van een zenuwinzinking stond. Ik voelde dat als dit zo doorging, ik binnenkort echt mijn verstand zou verliezen. Gedurende mijn gehele herstel nadat ik was bevallen, was mijn gezicht steeds nat van de tranen. Wat ik ook deed, ik kon niet begrijpen waarom dit mij overkwam. Ik voelde vaak een onbeschrijfelijke paniek over me heen komen. Ik hoefde alleen maar begrippen als ‘moedermelk’ of ‘de borst geven’ te horen, of ik barstte meteen in snikken uit en had mezelf totaal niet meer in de hand.

Toen mijn moeder hoorde van de moeilijke situatie waarin ik me bevond, kwam ze naar het buitenland om me te verzorgen. Toen ze zag hoe ik leed, zei ze tegen me: “Heb je je ooit afgevraagd waarom er steeds meer duisternis in je leven is; waarom het steeds meer gevuld is met lijden? Het komt doordat je in God gelooft, maar niet de waarheid zoekt. De Heer is teruggekeerd, en toch zoek of onderzoek je niet. In plaats daarvan klamp je je blindelings vast aan je eigen noties en verbeelding, ga je maar mee in wat alle anderen zeggen en oordeel je willekeurig over Gods nieuwe werk. Dit is verzet tegen God! Je aanvaardt Gods nieuwe werk niet, dus heb je Gods zorg en bescherming verloren. Je leeft onder het domein van Satan. Het enige resultaat daarvan is dat Satan je zal kwellen en met je zal sollen, waardoor je leven gevuld zal zijn met steeds meer lijden.” Toen ik mijn moeder deze woorden hoorde zeggen, verzonk ik in stilte. In de dagen die volgden draaide mijn moeder, steeds wanneer ze mijn kind naar bed bracht, enkele lofzangen van Gods woorden zodat ik ernaar kon luisteren. Er gebeurde iets geweldigs: onverwacht, met de muziek van deze lofzangen, begon ik langzamerhand innerlijke vrede te vinden. Op een keer luisterde ik naar deze lofzang: “Het hart en de geest van de mens zijn te ver bij God vandaan. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan. Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd als een eerbetoon aan Satan en worden ze Satans voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem. De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid” (‘Het leed van de verdorven mensheid’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Elke laatste regel van de woorden van Almachtige God kreeg mijn hart in zijn greep. Ik zag in dat ik me in precies die gesteldheid bevond die door Gods woorden werd beschreven; dat ik God met mijn woorden had erkend, maar dat in werkelijkheid mijn hart volledig in de greep van Satan was. Al mijn gedachten en gevoelens gingen over zaken van het vlees; wat ik nastreefde, was ook het vlees; en het pad dat ik volgde, was het wereldse pad. In de Heilige Schrift staat: “Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede” (Romeinen 8:6). “Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God” (Jakobus 4:4). Ik dacht erover na dat niets wat ik deed op welke wijze ook met de wil van God overeenstemde. Alles ging volledig tegen God in. Ik verscheen voor God en bad: “O, God, ik bevind me vandaag in deze situatie omdat ik mijn diploma, identiteit, huwelijk en andere dingen van deze wereld koester, in de veronderstelling dat het genoeg moet zijn om deze dingen te hebben. Ik heb eenvoudigweg de waarheid niet gezocht en geen kennis van God nagestreefd. Dit is zozeer het geval, dat steeds wanneer u op de deur van mijn hart klopte en u Gods woord en de waarheid pal voor mijn ogen toonde, ik dit niet wist te koesteren. Toen ik hoorde dat u bent gekomen om nieuw werk te verrichten, was ik halsstarrig, had ik mijn eigen duidelijke meningen en velde ik oordelen die nergens op gebaseerd waren. Ik besefte volledig dat de communicaties van mijn moeder redelijk waren, maar toch hield ik koppig vast aan mijn eigen noties zonder de ware weg te onderzoeken. O, God, ik koesterde alleen uw genade terwijl ik de waarheid verwierp: wat was ik koppig en opstandig! Als u me nog een kans geeft, zal ik uw werk beslist zo goed mogelijk onderzoeken.” Op dat moment wist ik niet of God naar dat soort gebeden luisterde, maar toch bleef ik God op deze manier aanroepen.

In april 2015 ging ik met mijn moeder terug naar China vanwege een gezondheidskwestie. Dit gaf me een kans om De Kerk van Almachtige God te contacteren. Ik dacht erover na hoe ik in deze wereld had gestreefd en geworsteld zonder gelukkig te worden, en hoe ik er binnen de religie evenmin in was geslaagd de waarheid te vinden die een eind kon maken aan de duisternis en leegte in mijn hart. Er was een sterk gevoel in mijn hart dat dit misschien kwam doordat Almachtige God, die ik doorlopend had afgewezen, de Redder Jezus was die me had geholpen toegelaten te worden tot de universiteit en ervoor had gezorgd dat ik naar de Verenigde Staten was gegaan. Toen ik dit bedacht, vertelde ik aan mijn moeder dat ik wilde deelnemen aan kerkelijke activiteiten van De Kerk van Almachtige God. Al gauw kwamen broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God me bezoeken. Ik merkte dat wanneer ze bij elkaar kwamen, wat ze lazen het woord van God was, waar ze over communiceerden de waarheid was, en wat ze in de praktijk brachten de waarheid was. Wat ze ook deden, Gods woorden waren hun maatstaf en de waarheid was hun principe. Ze handelden niet naar het vlees en hadden ook geen wereldse omgang met elkaar. Ik zag dat De Kerk van Almachtige God het goede land Kanaän is waar de waarheid regeert. Op die plek werd mijn geest vervuld, werd er voor me gezorgd en was mijn hart niet langer leeg. Ik kreeg een gevoel van voldoening.

Op een dag, tijdens een van de bijeenkomsten met enkele broeders en zusters, las zuster Wang deze passage uit de woorden van God: “De Almachtige is barmhartig voor deze mensen die erg geleden hebben; Hij is deze mensen die bewustzijn ontberen tegelijkertijd zat, daar Hij te lang op antwoord van de mensheid heeft moeten wachten. Hij wil graag zoeken, je hart en je geest zoeken, om je water en voedsel te brengen en je op te wekken, opdat je niet langer zult dorsten en hongeren. Als je vermoeid bent en als je iets begint te voelen van de troosteloze verlatenheid van deze wereld, wees dan niet verloren, huil dan niet. Almachtige God, de Wachter, zal je komst op elk moment omarmen. Hij houdt aan je zijde de wacht, Hij wacht tot je omkeert en terugkeert. Hij wacht op de dag dat je plotseling je geheugen terugkrijgt: wanneer je beseft dat je van God kwam, dat je op een of ander moment je richting kwijtraakte, en op een of ander moment je bewustzijn op de weg verloor, en op een of ander moment een ‘vader’ verkreeg; wanneer je bovendien beseft dat de Almachtige altijd de wacht heeft gehouden en daar heel, heel lang gewacht heeft op je terugkeer” (‘Het zuchten van de Almachtige’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Deze passage uit Gods woorden raakte me diep. Almachtige God voelde net als een liefhebbende moeder die naar een vermist kind riep en verwachtingsvol wachtte tot Zijn kind binnenkort naar Hem zou terugkeren. Ik kon horen dat dit de stem van de Heer was. Ik besefte dat Almachtige God de Heer Jezus is, die me steeds weer hielp de ene na de andere crisis te boven te komen, en dat Hij bij elke stap op mijn pad aan mijn zijde was gebleven, maar aanhoudend wachtte tot ik rechtsomkeert zou maken. Ik dacht eraan dat ik in God geloofde, maar de waarheid niet zocht en Gods woorden niet geloofde. In plaats daarvan geloofde ik geruchten op het internet en het woord van dominees. Ik had trouw gezworen aan de vijand, en samen met de CCP-overheid en dominees in religieuze gemeenschappen God gekleineerd en aangevallen; God die dag en nacht voor me gezorgd had. Ik had Gods redding afgewezen. Wat was ik blind en onwetend. Mijn geloof in God was nog altijd gebaseerd op mijn eigen noties en verbeelding. Ik geloofde dat de Heer Jezus me had geholpen om tot de universiteit toegelaten te worden en me had geleid om zonder problemen naar het buitenland te kunnen om daar te studeren. Ik geloofde dat ik daarom altijd trouw moest blijven aan de naam van de Heer Jezus, en dat alleen dit toewijding aan de Heer was. In de manier waarop ik naar de dingen keek, vertrouwde ik op mijn noties en verbeeldingen. Toen God een nieuw tijdperk begon en een nieuwe naam aannam, herkende ik Gods werk niet, en weigerde ik keer op keer Gods redding voor mij. Hoe kon dit staan voor geloof in God? Had ik zo niet alleen geloof in mezelf? God had me alleen maar liefde gegeven, en toch had ik God steeds weer gekwetst. Ik wist dat ik God zo veel verschuldigd was …

Ik moest beslist knielen, en huilde bittere tranen terwijl ik tot God bad: “O, Almachtige God! Ik ben blind en onwetend geweest. Ik heb de geruchten van de CCP-overheid en de religieuze wereld geloofd. Ik heb u verlaten en veroordeeld, en ben op mijn eigen verbeelding en noties afgegaan om u af te bakenen. Ik heb uw evangelie van de laatste dagen afgewezen; ik ben een hedendaagse farizeeër. Alleen al op grond van mijn gedragingen en daden zou ik samen met Satan vernietigd moeten worden. Maar vanwege uw liefde voor me, hebt u me steeds weer kansen gegeven om berouw te tonen. O, God, net als de mensen van Nineve ben ik bereid om voor u te verschijnen in ‘zak en as’, om werkelijk mijn zonden aan u te belijden en berouw te hebben, en u te smeken medelijden met me te hebben. Ik wil met u samenwerken en door uw woord gezuiverd en gered worden.”

In het vervolg bezochten broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God me drie keer per week. Dit ging vier maanden ongestoord door. In deze periode las ik bijna elke dag meerdere passages uit het woord van God. Terwijl ik steeds meer van de waarheid begon te begrijpen, werd mijn relatie met God steeds meer zoals het hoorde, en kwam mijn oorspronkelijke geloof terug. Er was vrede in mijn hart; niet langer voelde ik me ongerust of troosteloos. Door de woorden van Almachtige God te lezen en samen te komen met anderen om over de waarheid te communiceren, verkreeg ik volledige zekerheid over Gods werk in de laatste dagen, en van het feit dat Almachtige God de Heer Jezus is, naar wiens terugkeer ik had gesmacht. Ik nam me voor om Almachtige God tot het einde van de weg te volgen, en om Gods liefde te vergoeden door iemand te zijn die de waarheid nastreeft.

In 2016 ging ik terug naar de Verenigde Staten, waar ik contact opnam met broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God via hun website. Ik begon deel te nemen aan activiteiten in hun kerk. God zij gedankt! Het was God die me bij elke stap op de weg begeleidde tot waar ik nu ben. Om God te vergoeden voor Zijn liefde, wil ik al mijn kracht ten dienste stellen van het werk van verspreiding van Gods evangelie. Zo kunnen meer mensen die dorsten naar de waarheid en deze zoeken, erachter komen dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is. Ik zal hen ook vertellen dat als ze in mijn voetspoor volgen – door blindelings Satans geruchten te geloven en door zich samen met Satan tegen God te verzetten – zij uiteindelijk de verliezers zullen zijn.

Artikelen van De Kerk van Almachtige God  

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Slechts door God te aanbidden en ons aan Hem te onderwerpen zullen we ons ontworstelen aan het kwaad van Satan en in vrede en blijdschap leven.

Christenen in de kerk van de Almachtige God

Door Lingwu, Japan

Ik werd geboren in een eenvoudig boerengezin, in de jaren 80. Mijn oudste broer was een zwak kind en was van kleins af aan ziekelijk. Toen ik tien was, raakte mijn vader gewond bij een ongeluk en twee jaar later was hij volledig verlamd. Ons gezin was al arm, en voor de medische behandeling van mijn vader moesten wij ons diep in de schulden steken. Onze vrienden en familie wilden ons geen geld lenen, omdat ze bang waren dat we het nooit konden terugbetalen. Mij restte dan ook niets anders dan op mijn zestiende van school te gaan en elders werk te zoeken. In het holst van de nacht, als er overal stilte heerste, dacht ik vaak: toen we allemaal nog klein waren, konden mijn leeftijdsgenoten gewoon gaan spelen na school, terwijl ik op het land moest werken. Inmiddels zijn wij volwassen en zij zitten nog op school en gedragen zich als verwende tieners tegenover hun ouders. Maar ik moest al op jonge leeftijd gaan werken en allerlei ontberingen doorstaan om ons gezin financieel te ondersteunen. In die periode gaf ik mijn ouders de schuld voor het feit dat ze mij op de wereld hadden gezet, en ik vroeg me af of ik alleen geboren was om te lijden en te zwoegen. Er kon er echter niets aan veranderen, ik kon enkel maar de harde realiteit accepteren. Destijds was mijn grootste wens om hard te werken en genoeg geld te verdienen om mijn ouders een comfortabel bestaan te bezorgen en zodat anderen niet meer op mij zouden neerkijken.

Ik ging aan de slag in een fabriek die in het bezit was van particulieren waar aluminiumlegeringen werden vervaardigd. Omdat ik nog zo jong was, zorgde de chef er altijd voor dat ik goed te eten kreeg en fatsoenlijk onderdak had. Na een jaar kreeg ik het gevoel dat mijn salaris te laag was, dus besloot ik een baantje te nemen in een meubelfabriek. Ik moest daar lak op de meubels spuiten, werk waar anderen hun neus voor optrokken. Ik pakte destijds elk klusje aan om wat extra geld te verdienen, zolang ik maar binnen de wet bleef. Mijn enige doel was namelijk rijk te worden en nooit meer in armoede te hoeven leven. Enige tijd later bezorgde een familielid mij een baan bij een bedrijf dat je kansen bood om in het buitenland te gaan werken, en tot mijn verrassing mocht ik een paar jaar later inderdaad naar het buitenland.

In het voorjaar van 2012 werd mijn hoop bewaarheid en mocht ik naar Japan, waar mijn nieuwe leven begon. Ik tekende een driejarig contract bij een bedrijf dat werkzaam was in de scheepsbouw. Toen ik daar begon, kon ik nog niet koken, dus een maand lang at ik alleen maar kant-en-klare noedels. Uiteindelijk kreeg ik braakneigingen als ik ze naar binnen probeerde te werken, en zo werd ik toch gedwongen om te leren koken. Ik zou niet meer weten hoeveel dagen ik vervolgens halfgare rijst at. We waren vreemdelingen in Japan, dus het was onvermijdelijk dat de werkgevers daar ons niet helemaal eerlijk behandelden. Ze gaven ons allerlei vieze, vermoeiende en gevaarlijke klusjes. Vooral bij het lak spuiten was ik bang, omdat het gas zou ontbranden als het in contact kwam met vuur. Een moment van onoplettendheid zou mij het leven kunnen kosten. Maar ongeacht of ik een zwaar leven leidde of gevaar liep in mijn werk, telkens dacht ik weer aan het extra geld dat ik zou verdienen en naar mijn familie kon sturen. Bovendien zou ik na terugkeer in China een auto en een huis kunnen kopen, en voortaan de baas spelen over anderen. Ik zou nooit meer in armoede leven en niemand zou meer op me neerkijken, dus uiteindelijk besloot ik dat mijn leven zo slecht nog niet was. De drie jaren van mijn leven dat ik daar werkte gingen in een oogwenk voorbij. Op het moment dat mijn visum bijna verlopen was, kwam mij ter ore dat contractverlenging mogelijk was bij dit bedrijf. Om nog meer geld te kunnen verdienen, besloot ik dan ook daarvoor te kiezen en in Japan te blijven werken. Als aangename verrassing maakte ik niet lang na mijn contractverlenging kennis met het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God.

In september 2015 vertelde een vriendin die ik in Japan had ontmoet over het het werk van Almachtige God in de laatste dagen. Aanvankelijk, toen ze over geloofszaken begon te praten, was ik absoluut niet geïnteresseerd, ik dacht dat het weer om de zoveelste religie ging. Ik had niet het gevoel dat het geloof in God iets aan mijn levenslot zou kunnen veranderen. Kort daarna deelde ik deze mening met mijn vriendin en vroeg haar, “Kan het geloof in God echt mijn levensloop beïnvloeden? Ik ben gewoon niet voor het geluk geboren, ik heb van kleins af aan al zoveel moeten lijden. Als ik geld had, zou er een einde komen aan dat lijden. Het staat voor mij als een paal boven water dat ik meer geld moet verdienen. Geloven in God staat erg ver van me af.” Als antwoord las mijn vriendin een passage uit Gods woorden voor: “Waar je elke dag heen gaat, wat je gaat doen, wie of wat je gaat tegenkomen, wat je gaat zeggen, wat er met je gebeurt – kan iets daarvan worden voorspeld? Mensen kunnen al deze gebeurtenissen niet voorzien, laat staan beheersen hoe zij zich ontwikkelen. In het leven vinden deze onvoorziene gebeurtenissen constant en dagelijks plaats. Deze dagelijkse wisselvalligheden en de manier waarop zij zich ontvouwen, of de patronen volgens welke ze zich afspelen, zijn constante geheugensteuntjes voor de mensheid dat niets zomaar gebeurt, dat het verloop van de ontwikkeling der dingen en hun onvermijdelijkheid niet door de menselijke wil veranderd kan worden. Elke gebeurtenis draagt een waarschuwing over van de Schepper aan de mensheid en zendt daarmee ook de boodschap uit dat menselijke wezens hun eigen lot niet kunnen beheersen. Tegelijkertijd is elke gebeurtenis een weerlegging van wilde, vergeefse ambities en verlangens van de mensheid om haar eigen lot in eigen handen te nemen. […] Van deze dagelijkse wisselvalligheden tot het lot van gehele mensenlevens is er niets wat de plannen en de soevereiniteit van de Schepper niet openbaart; er is niets dat niet de boodschap uitzendt dat ‘het gezag van de Schepper niet overtroffen kan worden’, niets dat niet de eeuwige waarheid overdraagt dat ‘het gezag van de Schepper onovertroffen is’” (‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Deze woorden vond ik erg zinvol klinken, en ik moest onwillekeurig denken dat de mogelijkheid om mijn contract te verlengen misschien wel door de Hemel was beschikt. Ik dacht ook na over het gezin waarin ik geboren was, over mijn leven in dat gezin en alles wat er om me heen was gebeurd. Op al die dingen had ik nooit greep gehad en ik had ze nooit kunnen voorzien. Ik kreeg nu het gevoel dat daarboven ergens een Soeverein Heerser aan de touwtjes trok.

Mijn vriendin had me een passage uit Gods woorden voorgelezen die afkomstig was uit ‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’. Daarin worden zes beslissende momenten genoemd die wij in ons leven meemaken. Het eerste beslissende moment is de geboorte; het tweede is de periode van opgroeien; het derde is zelfstandigheid; het vierde is het huwelijk; het vijfde is het krijgen van kinderen; en het zesde is het overlijden. Deze woorden van God deden mij versteld staan. Ik had nooit durven denken dat God Zich zo duidelijk had uitgesproken over het lot van de mens in de loop van zijn leven. Maar de feiten waren inderdaad precies zoals Hij ze had beschreven. Je bepaalt niet zelf in welk gezin je wordt geboren, en kunt ook je eigen ouders niet kiezen. Ook in volwassenheid bepaal je niet zelf wat voor huwelijkspartner je zult vinden. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik besefte dat dit uiterst praktische woorden waren. Ik begon nu in mijn hart te geloven wat Almachtige God had gezegd, dat je lotsbestemming niet iets is waar je zelf verandering in kunt brengen. Vervolgens raakte ik steeds meer geïnteresseerd in het geloof. Ik geloofde nu dat God echt bestond en dat de mens geen greep had op zijn eigen lot. Omdat ik echter nog weinig wist over God, voelde ik nog een grote afstand tot Hem. Een gebeurtenis die kort daarna plaatsvond gaf mij echter het waarlijk het gevoel dat God naast mij stond, over mij waakte en mij beschermde.

Het regende die dag, en zoals gewoonlijk was ik op tijd op mijn werk. Iets na tienen ‘s ochtends was ik bezig op mijn werklocatie toen ik opeens een harde dreun hoorde. Iets, ik wist niet wat, was met geweld tegen de grond geslagen, en onwillekeurig voer er een huivering van angst door me heen. Toen ik me omdraaide, stond ik als aan de grond genageld: het ging om een lange ijzeren pijp met een doorsnede van zo’n 40 centimeter en een lengte van ongeveer vier meter, die wel een halve ton moest wegen. Hij was van een kraan gevallen en vlak achter mij neergekomen, nog geen halve meter van waar ik stond. Van schrik kon ik geen woord meer uitbrengen, en het duurde een tijdje voor ik weer een beetje tot mezelf was gekomen. In mijn hart riep ik onophoudelijk uit: “Dank u, God! Dank u, God! Als u niet over mij had gewaakt en mij had beschermd, had ik die ijzeren pijp boven op mij gekregen, en zou mijn onbeduidende leven voorbij zijn geweest.”

Nadat ik na werktijd weer naar huis was gegaan, vertelde ik mijn broeders en zusters over wat mij die dag was overkomen, en ze communiceerden met mij dat ik onder Gods bescherming had gestaan. Ook lazen ze het woord van Almachtige God aan mij voor: “Gedurende jullie lange leven heeft zo ongeveer elk individu in vele gevaarlijke situaties verkeerd en vele verleidingen ondergaan. Dit komt omdat Satan vlak naast je staat, hij houdt je voortdurend in de gaten. Het bevalt hem als je getroffen wordt door een ramp, wanneer je calamiteiten overkomen, wanneer alles verkeerd gaat voor je, het bevalt hem als je in zijn net gevangen zit. Wat God betreft, Hij beschermt je constant, en houdt je weg van de ene tegenslag na de andere en van de ene ramp na de andere. Daarom zeg ik dat alles wat de mens heeft − vrede en vreugde, zegeningen en persoonlijke veiligheid − feitelijk allemaal onder Gods beheer valt, en Hij leidt het leven en beslist over het lot van elk individu” (‘God Zelf, de unieke VI’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Nadat ik Gods woorden had gelezen, begreep ik dat mensen dagelijks in Satans vangnet leven, en telkens weer aan allerlei gevaarlijke verleidingen van Satan worden blootgesteld. Er kunnen allerlei rampen, catastrofes en andere dingen overkomen die tegen hun wil gebeuren. Als God niet over de mens had gewaakt en hem had beschermd, waren wij allang een prooi van Satan geworden. Terwijl ik zo nadacht over het gevaar waaraan ik op mijn werk was ontkomen, met die ijzeren pijp van bijna 500 kilo die een halve meter achter mij was neergekomen, wist ik dat dit meer was dan gewoon geluk. Het was God die over mij waakte en mij had beschermd waardoor ik aan de dood was ontsnapt. Ik weet niet hoe vaak ik in al die jaren heb mogen profiteren van het feit dat God over mij waakte en mij beschermde, ook al had ik God nooit begrepen of aanbeden. Ik had echt geen geweten. Vanaf dat moment kreeg ik echter een beter inzicht in Gods genade van de redding. Dat ik nog steeds leefde, had ik uitsluitend te danken aan de liefhebbende hand van God die mij had beschermd. Ik dankte God vanuit het diepst van mijn hart. Tevens besloot ik om vanaf dat moment alles te doen om God te volgen. In de daaropvolgende dagen bezocht ik regelmatig bijeenkomsten, las ik Gods woorden, communiceerde ik met anderen en deelde ik met hen ervaringen en inzichten betreffende Gods woorden, en samen met mijn broeders en zusters zong ik liederen waarin wij God loofden. Ik voelde me nu bevrijd in mijn hart. Wij broeders en zusters hielpen en ondersteunden elkaar in ons spirituele leven. Er was er niet één bij die op mij neerkeek, en evenmin koesterde iemand van hen minachting voor de armen of was er afgunst tegenover de rijken. Ik merkte nu dat ik als een waardig mens kon leven. In dit grote, warme, blije huis van De Kerk van Almachtige God voltrokken zich geleidelijk veranderingen in mijn leven. Niet langer voelde ik de angst, het lijden en de leegheid die ik voorheen had ervaren. Ik voelde me gelukkiger en meer voldaan dan ooit tevoren.

Op een dag gebeurde er iets verschrikkelijks met een werknemer die al lang werkzaam was bij het bedrijf. Het betrof een Japanner die daar al meer dan tien jaar in dienst was. Hij was zich altijd sterk bewust van veiligheidsaspecten en was technisch zeer vaardig, maar toen hij die dag dienst had, bestuurde hij een vorkheftruck en moest hij op 20 meter hoogte werken. Terwijl hij aan het werk was, begon er vloeibaar gas uit die truck weg te lekken als gevolg van zijn onoplettendheid. Een andere medewerker voerde op dat moment laswerkzaamheden uit terwijl hij vlak boven hem hing. Er viel een vonk op zijn kleren, die vervolgens in contact kwam met het weglekkende gas. Van het ene moment op het andere ontstond er één grote vuurbal. We keken allemaal toe terwijl onze collega daar zo in lichterlaaie stond, maar we konden absoluut niets uitrichten. Er was te weinig tijd om hem nog te proberen te redden, en in een paar minuten tijd was hij levend verbrand. Menigeen die dit tragische schouwspel had aanschouwd voelde diep medelijden met hem, en zo werden ze bewust van een vraag die je jezelf over het leven kunt stellen: waar leeft de mens nu eigenlijk voor? Vanwege het feit dat ik zoiets van nabij had meegemaakt, kwam ik tot het diepe besef dat je leven aan een zijden draadje hangt als je je verwijdert van God en God niet hebt om over je te waken en je te beschermen. Als zich een dergelijke tragedie afspeelt, wordt het je duidelijk dat een mensenleven broos is en niet bestand is tegen de geringste schok. Ook wist ik nu dat, hoe bekwaam en rijk iemand ook mag zijn, je geen enkele greep hebt op je eigen lot en met name geen verweer hebt tegen calamiteiten of de dood.

Niet lang daarna las ik een passage uit Gods woorden: “Een eenzame ziel die met niets begon, verkrijgt vanwege de soevereiniteit en voorbestemming van de Schepper, ouders en een gezin, verkrijgt de kans om lid te worden van het menselijk ras, de kans om het menselijk leven te ervaren en de wereld te zien. Hij verkrijgt ook de kans om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren, om de wonderbaarlijkheid van de schepping door de Schepper te leren kennen en vooral om het gezag van de Schepper te kennen en zich eraan te onderwerpen. Maar de meeste mensen grijpen deze zeldzame en vluchtige kans niet werkelijk met beide handen aan. Iemand put de energie van zijn leven uit door tegen het lot te vechten, brengt alle tijd door met proberen het gezin te voeden en wordt heen en weer geslingerd tussen rijkdom en status. Familie, geld en roem zijn de dingen die mensen koesteren; zij beschouwen deze als de meest waardevolle dingen in het leven. Alle mensen klagen over hun lot, maar toch verdringen ze de vragen die het belangrijkst zijn om te onderzoeken en te begrijpen: waarom de mens leeft, hoe de mens zou moeten leven, wat de waarde en betekenis van het leven is. Hun leven lang, hoeveel jaren dat ook mogen zijn, rennen ze maar rond om roem en rijkdom te zoeken, tot hun jeugd is gevlucht, tot ze grijs en gerimpeld worden, tot ze inzien dat roem en rijkdom iemands afglijden naar seniliteit niet kunnen stoppen, dat geld de leegte van het hart niet kan vullen, tot ze begrijpen dat niemand is vrijgesteld van de wet van geboorte, veroudering, ziekte en dood, dat niemand kan ontsnappen aan wat het lot voor ons in petto heeft. Alleen als ze worden gedwongen om het laatste moment van het leven onder ogen te zien, begrijpen ze echt dat zelfs als iemand miljoenen aan eigendommen bezit, zelfs als iemand bevoorrecht is en een hoge rang heeft, hij toch niet kan ontsnappen aan de dood. Elk persoon zal terugkeren naar zijn of haar oorspronkelijke positie: een eenzame ziel, met niets op zijn naam” (‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Toen ik deze woorden van God had gelezen, was ik diep geraakt: de ziel van de mens is afkomstig van God, en komt in de wereld omdat God dat zo heeft beschikt. Toch willen mensen nog altijd niet in God geloven of Hem aanbidden; ze koesteren niet de mogelijkheid om het gezag van de Schepper zelf te ervaren. In plaats daarvan kennen ze maar één ding: leven voor geld, roem en affectie. Ze haasten zich koortsachtig van hot naar haar om te ontsnappen aan datgene wat allang voor hen is voorbestemd, maar wat heeft de mens te winnen met het zoeken naar dergelijke zaken? Welke van deze zaken − geliefden, roem of rijkdom − kan hen in het aangezicht van de dood nog redden? Werd dit niet duidelijk geïllustreerd door de wijze waarop mijn collega omkwam? En toen ik nadacht over de dingen waar ik in het verleden naar op zoek was geweest, ging het dan niet om precies hetzelfde? Toen ik in het buitenland ging werken, nam ik elk baantje aan, hoe vies, vermoeiend of zwaar het ook was, want mijn enige doel was meer geld te verdienen, meer aanzien te verwerven en mij uit de armoede omhoog te vechten. Ondanks mijn intense lijden was ik nooit op het idee gekomen om anders te gaan leven, en bleef ik stug doorploeteren langs diezelfde weg. In mijn hart wist ik niet of er een God bestond of dat het leven van een mens in Gods handen lag. Ik vertrouwde slechts op mijn harde werken om te trachten mijn lot te veranderen. Ik deed mijn best om me te onttrekken aan wat God voor mij had georkestreerd en gearrangeerd. Volgde ik zo niet een heilloze weg? Als God mij niet had gered, niet over mij had gewaakt en mij niet had beschermd, vrees ik dat Satan mij dit armzalige bestaan allang had ontnomen. Hoe kan het dan dat ik nu zo’n bevredigend en betekenisvol leven leid? Op dat moment zag ik eindelijk in dat het in het leven niet draait om het zoeken naar rijkdom of roem, noch om anderen voor te blijven zodat ze naar je zullen opkijken. Nee, het gaat erom dat je de aanwezigheid van God voelt en Zijn redding aanvaardt. Slechts door God te aanbidden en ons aan Hem te onderwerpen zullen we ons ontworstelen aan het kwaad van Satan en in vrede en blijdschap leven. Hoe meer ik hier over nadenk, hoe meer een gevoel van ontroering zich van mij meester maakt. Ik heb gezien dat mijn vermogen om vertrouwen te hebben in God een bijzondere genade voor mij is geweest. Ik dank Almachtige God dat Hij mij heeft gered!

Artikelen van De Kerk van Almachtige God  

I BUILT MY SITE FOR FREE USING