Almachtige God zegt: “Hebben jullie gezien wat voor werk God tot stand zal brengen in deze groep mensen? God zei dat mensen Zijn woorden zelfs tot in het Duizendjarig Koninkrijk moeten blijven volgen. Gods woorden zullen het leven van de mens ook in de toekomst rechtstreeks in het goede land Kanaän leiden. "
Almachtige God zegt: “Hebben jullie gezien wat voor werk God tot stand zal brengen in deze groep mensen? God zei dat mensen Zijn woorden zelfs tot in het Duizendjarig Koninkrijk moeten blijven volgen. Gods woorden zullen het leven van de mens ook in de toekomst rechtstreeks in het goede land Kanaän leiden. Toen Mozes in de wildernis was, instrueerde God hem en sprak Hij rechtstreeks tot hem. God zond vanuit de hemel voedsel, water en manna waar de mens van kon smullen en dat is vandaag de dag nog steeds zo: God heeft persoonlijk dingen omlaag gezonden die de mens tot zijn genot kan eten en drinken. Hij heeft ook persoonlijk vloeken doen neerkomen om mensen te kastijden. God voert elke stap van Zijn werk aldus persoonlijk uit. Mensen zien tegenwoordig reikhalzend uit naar gebeurtenissen. Ze proberen tekenen en wonderen te zien en al die mensen blijven mogelijk verlaten achter, want het werk van God wordt steeds werkelijker. Niemand weet dat God uit de hemel is neergedaald. Ze beseffen nog steeds niet dat God voedsel en dranken uit de hemel heeft gezonden. Toch bestaat God werkelijk en de hartverwarmende taferelen van het Duizendjarig Koninkrijk die mensen zich voorstellen, zijn ook de persoonlijke uitingen van God. Dit is een feit en alleen dit is met God op aarde regeren. Met God op aarde regeren heeft betrekking op het vlees. Wat niet van het vlees is, is niet op aarde en daarom is het zo, dat allen die sterk hun best doen om naar de derde hemel te gaan, hier tevergeefs mee bezig zijn. Op een dag, wanneer het hele universum tot God terugkeert, zal de kern van Zijn werk door de kosmos heen de uitspraken van God volgen. Op andere plaatsen zullen sommige mensen telefoneren, sommigen zullen een vliegtuig nemen of een boot over de zee, en sommigen zullen lasers gebruiken om de woorden van God te ontvangen. Iedereen zal aanbidden en vol verlangen zijn. Ze zullen allemaal dicht bij God komen en tot God samenkomen. Allen zullen God aanbidden en dit alles zal aan Gods daden zijn toe te schrijven. Vergeet dat niet! God zal nooit ergens anders opnieuw beginnen. God zal dit feit tot stand brengen: Hij zal ervoor zorgen dat alle mensen in het hele universum voor Hem komen te staan en de God op aarde zullen vereren. Zijn werk in andere plaatsen zal ophouden en mensen zullen gedwongen worden om de ware weg te zoeken. Het zal zijn zoals bij Jozef: iedereen kwam bij hem om voedsel en boog zich voor hem neer, want hij had eten. Mensen zullen gedwongen worden de ware weg te zoeken om hongersnood te vermijden. De hele religieuze gemeenschap zal ernstige honger lijden en alleen de God van het heden is de bron van levend water, in het bezit van de eeuwig stromende bron voor het welzijn van de mens, en mensen zullen komen en zich op Hem verlaten. Dat zal zijn wanneer de daden van God geopenbaard zullen worden en God verheerlijkt wordt; alle mensen in het hele universum zullen deze onopvallende ‘man’ vereren. Zal dit niet de dag van Gods heerlijkheid zijn? Op een dag zullen oude voorgangers telegrammen versturen en op zoek zijn naar het water uit de bron van levend water. Ze zullen op leeftijd zijn, maar toch zullen ze deze man, die ze veracht hebben, komen vereren. In hun mond zal erkenning zijn en in hun hart vertrouwen – is dit geen teken en geen wonder? De dag waarop het hele koninkrijk zich verheugt is de dag van Gods heerlijkheid en wie ook tot jullie komt en Gods goede nieuws ontvangt, zal door God worden gezegend. God zal deze landen en deze mensen zegenen en voor ze zorgen. De toekomstige koers is als volgt: degenen die de woorden uit Gods mond krijgen, zullen een pad ter bewandeling op aarde hebben en degenen die zonder Gods woord zijn, of ze nu zakenlieden, wetenschappers, leerkrachten of industriëlen zijn, zullen heel veel moeite hebben om zelfs maar één stap te zetten, en zullen gedwongen worden om de ware weg te zoeken. Dat wordt er bedoeld met: ‘Met de waarheid wandel je over de hele wereld, zonder de waarheid kom je nergens.’ De feiten zijn als volgt: God zal de Weg (oftewel al Zijn woorden) gebruiken om het hele universum te gebieden en de mensheid te besturen en te overwinnen. Mensen hopen altijd op een grote wending in de werkwijze van God. Om het duidelijk te zeggen: God bestuurt mensen door middel van woorden en jullie moeten doen wat Hij zegt, of je dat nu wilt of niet. Dit is een objectief feit, dat iedereen moet gehoorzamen. Het is dan ook onverbiddelijk en bij allen bekend.
De Heilige Geest geeft mensen een gevoel. Ze zijn na het lezen van de woorden van God standvastig en vredig in hun hart, terwijl mensen die Gods woorden niet ontvangen, zich leeg voelen. Dat is de kracht van Gods woorden – mensen moeten ze lezen, door het lezen worden ze gevoed en kunnen ze niet meer zonder. Het werkt als een soort opium bij mensen: ze krijgen er kracht door en als ze het niet hebben, voelen ze de sterke aantrekking ervan en zijn ze krachteloos. Dat is de tendens onder mensen tegenwoordig. Gods woorden lezen geeft mensen kracht. Lezen ze die niet, dan voelen ze zich lusteloos, maar na het lezen staan ze meteen van hun ‘ziekbed’ op. Dit is Gods woord, die gezag uitoefent op aarde en God regeert op aarde. Sommige mensen willen weggaan of zijn moe van Gods werk. Hoe dan ook, ze kunnen Gods woorden niet aan de kant zetten. Hoe zwak ze ook zijn, ze moeten op Gods woorden vertrouwen om te leven. En hoe opstandig ze ook zijn, ze durven Gods woorden toch niet aan de kant te zetten. Gods woorden tonen werkelijk hun macht wanneer God regeert en macht uitoefent. Op die manier werkt God. Dit is per slot van rekening hoe God werkt en niemand kan eraan verlaten. Gods woorden zullen zich verspreiden naar talloze huizen. Ze zullen iedereen bekend worden en alleen dan zal Zijn werk zich in het hele universum verspreiden. Dat wil zeggen, wil Gods werk zich in het hele universum verspreiden, dan moeten Zijn woorden verspreid worden. Op de dag van Gods heerlijkheid zullen Gods woorden hun kracht en gezag tonen. Al Zijn woorden sinds mensenheugenis tot op heden zullen bewaarheid en vervuld worden. Zo zal God op aarde heerlijkheid toekomen. Dat wil zeggen: Zijn woorden zullen op aarde regeren. Allen die goddeloos zijn, zullen door de woorden in Gods mond getuchtigd worden. Allen die rechtvaardig zijn, zullen door de woorden in Zijn mond gezegend worden. En alles zal door de woorden in Zijn mond tot stand worden gebracht en vervolmaakt worden. Hij zal geen tekenen of wonderen tonen. Alles zal door Zijn woorden tot stand worden gebracht en Zijn woorden zullen feiten voortbrengen. Iedereen op aarde zal Gods woorden vieren. Alle mensen, groot of klein, man of vrouw, oud of jong, zullen zich aan de woorden van God onderwerpen. Gods woorden verschijnen in het vlees, zodat mensen ze op aarde kunnen zien, levendig en levensecht. Dat wordt er bedoeld met het Woord dat vlees wordt. God is voornamelijk op aarde gekomen om ‘het vleesgeworden Woord’ te bewerkstelligen. Dat wil zeggen: Hij is gekomen zodat Zijn woorden vanuit het vlees zullen uitgaan (niet zoals in de tijd van Mozes in het Oude Testament, toen God rechtstreeks vanuit de lucht sprak). Daarna zullen al Zijn woorden vervuld worden tijdens het Tijdperk van het Duizendjarig Koninkrijk. Ze zullen voor de ogen van mensen zichtbare feiten worden, en mensen zullen ze zonder enig verschil met eigen ogen aanschouwen. Dit is de opperste betekenis van Gods vleeswording. Dat wil zeggen: het werk van de Geest wordt volbracht door het vlees en door woorden. Dit is de ware betekenis van ‘het vleesgeworden Woord’ en ‘de verschijning van het Woord in het vlees’. Alleen God kan de wil van de Geest spreken en alleen God in het vlees kan namens de Geest spreken. De woorden van God worden duidelijk in de vleesgeworden God en iedereen wordt er verder door geleid. Niemand is uitgezonderd, iedereen bestaat binnen dit opzicht. Alleen uit deze woorden kunnen mensen tot kennis komen. Mensen die niet op deze manier kennis verkrijgen, zijn aan het dagdromen als ze menen dat ze woorden uit de hemel kunnen ontvangen. Zo is het gezag dat van het vlees van de vleesgeworden God uitgaat: allen tot geloof brengen. Zelfs de meest eerbiedwaardige experts en religieuze voorgangers kunnen deze woorden niet spreken. Ze moeten zich er allemaal aan onderwerpen en niemand kan opnieuw beginnen. God zal woorden gebruiken om het universum te overwinnen. Dat zal Hij niet doen door Zijn vleesgeworden vlees, maar door de uitspraken uit de mond van de vleesgeworden God te gebruiken om alle mensen in het hele universum te overwinnen. Alleen dit is het vleesgeworden Woord en alleen dit is de verschijning van het Woord in het vlees. Misschien schijnt het mensen toe dat God niet veel werk heeft gedaan – maar God hoeft slechts Zijn woorden te uiten om mensen volkomen te overtuigen en versteld te doen staan. Mensen schreeuwen en gillen als er geen feiten zijn. Met de woorden van God vallen ze stil. God zal dit feit zeker bewerkstelligen, want dit is Gods reeds lang gemaakte plan: de komst van het Woord op aarde bewerkstelligen. Ik hoef het eigenlijk niet uit te leggen: de komst van het Duizendjarig Koninkrijk op aarde is de komst van Gods woorden op aarde. Het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem uit de hemel is de komst van Gods woorden om onder de mens te leven, om alle daden van de mens en al zijn diepste gedachten te vergezellen. Dit is ook het feit dat God wil bewerkstelligen en het prachtige tafereel van het Duizendjarig Koninkrijk. Dit is het door God gemaakte plan: Zijn woorden zullen duizend jaar lang op aarde verschijnen, al Zijn daden manifesteren en al Zijn werk op aarde voltooien. Daarna zal deze fase van de mensheid tot een einde komen.”
Almachtige God zegt: “Binnen de proclamaties van mijn stem ligt een aantal van mijn bedoelingen verborgen, maar de mens kent en begrijpt hier niets van en blijft mijn woorden van buitenaf ontvangen en volgen, zonder zich mijn hart te kunnen realiseren of mijn wil aan te voelen vanuit mijn woorden. Heeft iemand het begrepen, zelfs als ik mijn woorden duidelijk heb gemaakt? Vanuit Sion ben ik tot de mensheid gekomen. Omdat ik de menselijkheid van een gewone man heb aangenomen en mijzelf in de huid van een man heb gehuld, kennen mensen mij alleen van de buitenkant, maar ze kennen niet het leven dat in mij is, noch erkennen zij de God van de Geest en ze kennen alleen de man van vlees. Zou het kunnen zijn dat de echte God het niet waard is om te proberen Hem te leren kennen? Zou het kunnen dat de echte God het niet waard is dat je moeite doet om hem te ‘ontleden’? Ik heb een hekel aan de verdorvenheid van het hele menselijke ras, maar ik heb medelijden met hun zwakheid. Ik behandel ook de oude natuur van het hele menselijke ras. Als een van mijn mensen in China, zijn jullie dan ook geen deel van het menselijk ras? Onder al mijn mensen en onder al mijn zonen, dat wil zeggen, van degenen die ik heb gekozen uit het hele menselijke ras, behoren jullie tot de laagste groep. Om deze reden heb ik de grootst mogelijke energie aan jullie besteed, de grootst mogelijke inspanning. Koesteren jullie niet nog steeds het gezegende leven dat je vandaag geniet? Zijn jullie nog steeds je hart aan het verharden om tegen mij te rebelleren en zijn jullie nog steeds gesteld op jullie eigen plannen? Ware het niet dat ik nog steeds medelijden en liefde voor jullie heb, dan zou de hele mensheid lang geleden gevangen zijn genomen door Satan en veranderd zijn in ‘heerlijke hapjes’ in zijn mond. Tegenwoordig, te midden van de hele mensheid, zijn degenen die zich echt voor mij inzetten en die oprecht van mij houden nog steeds zeldzaam genoeg om op de vingers van één hand te worden geteld. Zou het kunnen zijn dat vandaag de titel van[a] ‘mijn volk’ al jullie persoonlijke eigendom is geworden? Is je geweten simpelweg ijskoud geworden? Ben je echt waardig om de mensen te worden die ik nodig heb? Als ik terugdenk aan het verleden en vandaag opnieuw kijk, wie van jullie heeft mijn hart tevredengesteld? Wie van jullie heeft oprechte zorg getoond voor mijn bedoelingen? Had ik het jullie niet ingeblazen, dan waren jullie nog steeds niet ontwaakt, maar zouden jullie in een bevroren staat gebleven zijn en, opnieuw, alsof jullie in een winterslaap waren.
Te midden van de kolkende golven ziet de mens mijn toorn; in de tuimelende wirwar van donkere wolken zijn de mensen doodsbang en weten niet waarheen ze moeten vluchten, alsof ze bang zijn dat het onweer en de regen hen zullen wegspoelen. Dan, nadat de wervelende sneeuwstorm voorbij is gedreven, verandert hun stemming gemakkelijk en lichtvoetig terwijl ze genieten van het mooie landschap van de natuur. Maar wie van hen heeft ooit de grenzeloze liefde ervaren die ik de mensheid toedraag, op zulke momenten? In hun hart is alleen mijn figuur, maar niet de essentie van mijn Geest: zou het kunnen dat de mens mij niet openlijk tart? Als de storm voorbij is gegaan, is de hele mensheid als nieuw, als na loutering door middel van beproevingen, hebben ze weer licht en leven. Hebben jullie ook niet het geluk gehad om, na de slagen te hebben doorstaan die ik jullie heb toegebracht, de dag van vandaag te beleven? Maar wanneer vandaag over is en morgen komt, zullen jullie dan in staat zijn de zuiverheid te behouden die volgde op de stortbui? Zullen jullie in staat zijn de devotie te houden die volgde op jullie loutering? Zullen jullie in staat zijn de gehoorzaamheid van vandaag behouden? Kan jullie toewijding standvastig en onveranderlijk blijven? Is dit zeker weten geen eis die het vermogen van de mens te boven gaat? Ik leef dag in dag uit met mensen en ga met hen om te midden van de mensheid, maar niemand heeft dit ooit opgemerkt. Als de leiding van mijn Geest er niet zou zijn, wie van de hele mensheid zou dan nog steeds bestaan in de huidige tijd? Zou het kunnen dat ik overdrijf, wanneer ik zeg dat ik leef en handel in het gezelschap van mensen? In het verleden zei ik: ‘Ik schiep de mensheid en leidde de hele mensheid en voerde het bevel over de hele mensheid’; was dit dan niet zo? Zou het kunnen dat jullie ervaring met deze dingen onvoldoende is? Alleen al de uitdrukking ‘dienstdoener’ zou voldoende moeten zijn om levenslang moeite te doen om te verklaren. Zonder feitelijke ervaring zou een mens mij nooit leren kennen, hij zou nooit in staat zijn om mij te leren kennen door mijn woorden. Maar vandaag ben ik persoonlijk in jullie midden gekomen: zal dit jullie niet helpen om mij te leren kennen? Zou het kunnen dat mijn vleeswording niet ook mijn redding voor jou is? Als ik niet in eigen persoon tot de mensheid was afgedaald, zou dan het hele menselijke ras niet al lang geleden doordrongen zijn geweest van opvattingen, ofwel Satans bezit zijn geworden, omdat waar jij in gelooft slechts het beeld van Satan is en niets van doen heeft met God Zelf. Is dit niet mijn redding?
Wanneer Satan voor mij staat, wijk ik niet terug voor zijn woeste wreedheid en ben ik ook niet bang voor zijn afschuwelijkheid: ik negeer het eenvoudigweg. Wanneer Satan mij verzoekt, kijk ik door zijn bedrog heen, waardoor hij wegglijdt in schaamte en vernedering. Wanneer Satan met mij strijdt en probeert mijn uitverkoren volk weg te rukken, ga ik persoonlijk volledig met ze mee in mijn vlees; en in mijn vlees ondersteun en herder ik mijn volk, zodat zij niet gemakkelijk vallen of verdwalen en ik leid ze in elke stap op het pad. En wanneer Satan zich terugtrekt na de nederlaag, zal ik verheerlijkt zijn in mijn volk en mijn volk zal een helder en weerklinkend getuigenis van mij hebben gegeven. Daarom neem ik de contrasten in mijn plan van management op en gooi ze voor eens en altijd in de bodemloze put. Dit is mijn plan, dit is mijn werk. In jullie levens kan er een dag komen waarop je een dergelijke situatie zult tegenkomen: zou je gewillig toestaan dat je gevangen wordt door Satan, of laat je toe dat ik je krijg? Dit is je eigen lot en je moet het zorgvuldig overwegen.
Het leven in het koninkrijk is het leven van de mensen en God Zelf. De hele mensheid valt onder mijn zorg en bescherming en allen zijn verwikkeld in een gevecht tot aan de dood met de grote rode draak. Om dit laatste gevecht te winnen, om de grote rode draak af te maken, zouden alle mensen hun hele wezen aan mij in mijn koninkrijk moeten opofferen. Wanneer ik 'koninkrijk' zeg, bedoel ik het leven dat direct onder de regie van goddelijkheid wordt geleefd, waarin de hele mensheid rechtstreeks door mij wordt geleid, rechtstreeks door mij wordt getraind, zodat de levens van de hele mensheid, hoewel die dan nog steeds op aarde zijn, zijn als in de hemel, een ware belichaming van het leven in de derde hemel. Hoewel ik in mijn vlees ben, lijd ik niet aan de beperkingen van het vlees. Hoe vaak ben ik niet te midden van de mensheid gekomen om naar zijn gebeden te luisteren en hoe vaak heb ik, wandelend onder de mensen, genoten van hun lof? Ook al zijn menselijke wezens zich nooit bewust geweest van mijn bestaan, ga ik toch nog steeds op deze manier te werk. In mijn woonplaats, de plaats waar ik verborgen ben, hoe dan ook, in deze woonplaats van mij, heb ik al mijn vijanden verslagen; in mijn woonplaats heb ik echte ervaring opgedaan van leven op aarde; in mijn woonplaats observeer ik ieder woord en iedere daad van de mens en ik waak en regeer over het hele menselijke ras. Als de mensheid bekommernis zou kunnen voelen voor mijn intenties, waarbij ze mijn hart tevredenstellen en mij behagen, dan zou ik zeker de hele mensheid zegenen. Is dit niet wat ik van plan ben voor de mensheid?
Omdat de mensheid comateus is, is het alleen door de slagen van mijn donder dat mensen uit hun dromen worden gewekt. En wanneer ze hun ogen openen, worden velen in deze ogen gekwetst door deze ontploffingen van koude straling, tot ze hun richtingsgevoel verliezen en niet meer weten waar ze vandaan komen of waarheen ze gaan. De meeste mensen worden getroffen door de laserachtige stralen en als gevolg daarvan storten ze in elkaar onder de storm, hun lichamen worden weggevaagd door de stromende bergstromen, zonder een spoor na te laten. In het licht zijn de overlevenden eindelijk in staat mijn aangezicht duidelijk te zien en pas dan komen ze iets te weten over mijn uiterlijke verschijning, tot het punt waarop ze mij niet langer recht in het gezicht durven te kijken, diep bevreesd opdat ik niet mijn tuchtiging en vervloekingen nogmaals op hun vlees laat komen. Hoeveel mensen breken uit in ongeremd wenen? Hoeveel worden er wanhopig? Hoevelen vormen rivieren met hun bloed? Hoevelen worden lijken die op allerlei manieren doelloos ronddrijven? Hoeveel mensen, die hun eigen plekje vinden in het licht, voelen een plotselinge steek van hartzeer en laten tranen vanwege hun jarenlange ongeluk? Hoeveel mensen belijden, onder de dreigende blik van het licht, hun onreinheid en besluiten tot zelfhervorming? Hoeveel mensen, die verblind zijn, zijn al de vreugde van het leven kwijt en hebben als gevolg daarvan geen zin om naar het licht te kijken en blijven dus stagneren, wachtend op hun einde? En hoeveel mensen hijsen de zeilen van het leven en kijken gretig naar hun toekomst onder leiding van het licht? ... Wie van de mensheid bestaat vandaag de dag niet in deze staat? Wie bestaat er niet in mijn licht? Zelfs als je sterk bent, of denkt dat je zwak bent, hoe kan je de komst van mijn licht vermijden?”
Almachtige God zegt: "Alleen degenen die God kennen, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen, en alleen degenen die veranderd zijn in hun gezindheid, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen."
Almachtige God zegt: “Het is de wet van de hemel en het principe van de aarde om in God te geloven en God te kennen, en vandaag de dag – in een tijdperk waarin de geïncarneerde God in eigen persoon Zijn werk verricht – is het een bijzonder goede tijd om God te kennen. God tevredenstellen wordt bereikt door te bouwen op het fundament van het begrip van Gods wil, en om Gods wil te begrijpen, is het noodzakelijk om enige kennis van God te hebben. Deze kennis van God is de visie die iemand die in God gelooft moet hebben; het is de basis van het geloof van de mens in God. Als deze kennis afwezig zou zijn, zou het geloof van de mens in God bestaan in een vage gesteldheid, te midden van een lege theorie. Zelfs als het het voornemen is van dergelijke mensen om God te volgen, zullen ze niets winnen. Allen die niets winnen in deze stroom zijn degenen die geëlimineerd zullen worden – zij zijn allemaal profiteurs. Welke stap in Gods werk je ook ervaart, je zou vergezeld moeten zijn van een machtig visioen. Anders zou het moeilijk voor je zijn om elke stap van nieuw werk te accepteren, want het nieuwe werk van God gaat de menselijke verbeeldingskracht te boven, en bevindt zich buiten de grenzen van zijn noties. En dus, zonder een herder om de mens te leiden, zonder een herder om deel te nemen aan gemeenschap over visioenen, is de mens niet in staat om dit nieuwe werk te accepteren. Als de mens geen visioenen kan ontvangen, dan kan hij het nieuwe werk van God niet ontvangen, en als de mens Gods nieuwe werk niet kan gehoorzamen, dan zal de mens niet in staat om Gods wil te begrijpen, en dus zal zijn kennis van God tot niets leiden. Voordat de mens het woord van God uitvoert, moet hij het woord van God kennen, dat wil zeggen, hij moet Gods wil begrijpen; alleen op deze manier kan Gods woord nauwkeurig en naar Gods wil worden uitgevoerd. Dit is iets dat iedereen die de waarheid zoekt moet bezitten, en het is tevens het proces dat iedereen die God probeert te kennen moet ondergaan. Het proces van het leren kennen van het woord van God is het proces van het leren kennen van God, en ook het proces van het leren kennen van het werk van God. Dus verwijst het kennen van visioenen niet alleen naar het kennen van de menselijkheid van de vleesgeworden God, maar omvat het ook het kennen van het woord en het werk van God. Uit het woord van God leren mensen Gods wil begrijpen en uit het werk van God leren ze Gods gezindheid kennen en wat God is. Geloof in God is de eerste stap naar het kennen van God. Het proces van vooruitgang van dit beginnend geloof in God naar het diepste geloof in Hem is het proces van het leren kennen van God en het proces van het ervaren van het werk van God. Als je alleen in God gelooft omwille van het geloof in God, en niet om Hem te kennen, dan is jouw geloof niet werkelijk, en dan kan jouw geloof niet zuiver worden – hierover bestaat geen twijfel. Als, tijdens het proces waarmee hij Gods werk ervaart, de mens geleidelijk aan God leert kennen, dan zal zijn gezindheid geleidelijk veranderen en zal zijn geloof meer en meer werkelijk worden. Op deze manier, wanneer de mens succes bereikt in zijn geloof in God, zal hij God volledig gewonnen hebben.
De reden waarom God er alles aan deed om voor de tweede keer vlees te worden en in eigen persoon Zijn werk te doen, was opdat de mens Hem zou kunnen leren kennen en Hem zien. God kennen[a] is het uiteindelijke effect dat bereikt moet worden met de conclusie van Gods werk; het is Gods laatste vereiste aan de mensheid. De reden waarom Hij dit doet is vanwege Zijn laatste getuigenis – zodat de mens zich uiteindelijk en volledig tot Hem kan wenden – daarom doet Hij dit werk. De mens kan alleen van God leren houden door God te kennen, en om God lief te hebben moet hij God kennen. Hoe hij ook zoekt, of wat hij wil bereiken, hij moet in staat zijn om kennis van God te bereiken. Alleen op deze manier kan de mens Gods hart tevreden stellen. Alleen door God te kennen, kan de mens een waar geloof in God hebben, en alleen door God te kennen, kan hij waarachtig God eren en gehoorzamen. Degenen die God niet kennen, zullen nooit tot echte gehoorzaamheid en verering van God komen. God kennen omvat het kennen van Zijn gezindheid, het begrijpen van Zijn wil en weten wat Hij is. Maar welk aspect men ook leert kennen, elk aspect vereist dat de mens een prijs betaalt, en vereist de wil om te gehoorzamen, zonder welke niemand tot het einde zou kunnen blijven volgen. Het werk van God is te onverenigbaar met de opvattingen van de mens, Gods gezindheid en wat God is, zijn te moeilijk voor de mens om te kennen, en alles wat God zegt en doet is te onbegrijpelijk voor de mens; als de mens God wenst te volgen, en toch niet bereid is om Hem te gehoorzamen, dan zal de mens niets winnen. Vanaf de schepping van de wereld tot vandaag, heeft God veel werk gedaan dat onbegrijpelijk is voor de mens en dat de mens moeilijk heeft kunnen accepteren, en God heeft veel gezegd wat de opvattingen van de mens moeilijk te genezen maakt. Maar Hij heeft Zijn werk nooit gestaakt omdat de mens te veel moeilijkheden heeft; integendeel, Hij is doorgegaan met werken en spreken, en hoewel grote aantallen ‘strijders’ langs de kant zijn gevallen, doet Hij nog steeds Zijn werk en blijft Hij zonder onderbreking de ene groep mensen na de andere kiezen die bereid zijn om zich aan Zijn nieuwe werk te onderwerpen. Hij heeft geen medelijden met die gevallen ‘helden’, maar in plaats daarvan koestert Hij hen die zijn nieuwe werk en woorden accepteren. Maar tot welk doel werkt Hij, stap voor stap, op deze manier? Waarom verwerpt Hij altijd sommige mensen en verkiest Hij andere? Waarom gebruikt Hij altijd zo’n methode? Het doel van Zijn werk is de mens toestaan Hem te kennen en zo door Hem te worden gewonnen. Het principe van Zijn werk is om te werken aan diegenen die in staat zijn om zich te onderwerpen aan het werk dat Hij vandaag doet, en niet om te werken aan diegenen die zich onderwerpen aan Zijn werk uit het verleden, terwijl zij zich verzetten tegen het werk dat Hij vandaag doet. Dit is de reden waarom Hij zoveel mensen heeft geëlimineerd.
De effecten van de les van het leren kennen van God kunnen niet binnen een of twee dagen worden bereikt: de mens moet ervaringen opdoen, lijden ondergaan en ware onderwerping bereiken. Begin allereerst met het werk en de woorden van God. Het is noodzakelijk dat je begrijpt wat is vervat in de kennis van God, hoe deze kennis te bereiken en hoe God te zien in je ervaringen. Dit is wat iedereen moet doen als ze God nog moeten leren kennen. Niemand kan het werk en de woorden van God in één keer begrijpen en niemand kan in korte tijd kennis opdoen van Gods totaliteit. Er is een noodzakelijk proces van ervaring, zonder welke niemand God zou kunnen kennen of Hem echt zou kunnen volgen. Hoe meer werk God doet, hoe meer de mens Hem kent. Hoe meer het werk van God op gespannen voet staat met de opvattingen van de mens, hoe meer de kennis van de mens over Hem wordt vernieuwd en verdiept. Als het werk van God voor altijd zou vaststaan en onveranderd zou blijven, dan zou de mens maar geringe kennis van Hem hebben. Tussen de schepping en het heden, wat God deed tijdens het Tijdperk van de Wet, wat Hij deed tijdens het Tijdperk van Genade, en wat Hij doet gedurende het Tijdperk van het Koninkrijk, moeten deze visioenen voor jullie volkomen helder zijn. Jullie moeten het werk van God kennen. Pas toen hij Jezus volgde, ging Petrus langzamerhand veel van het werk dat de Geest in Jezus deed, begrijpen. Hij zei: ‘Vertrouwen op de ervaringen van de mens is niet genoeg om volledige kennis te verkrijgen; er moeten veel nieuwe dingen uit het werk van God voortkomen om ons te helpen Hem te kennen.’ In het begin geloofde Petrus dat Jezus iemand was die door God gezonden was, als een apostel, en zag hij Jezus niet als de Christus. Op dat moment, toen hij Jezus begon te volgen, vroeg Jezus hem: ‘Simon, zoon van Jona, zul je mij volgen?’ Petrus zei: ‘Ik moet Hem volgen die door de hemelse Vader is gezonden. Ik moet Hem erkennen die is gekozen door de Heilige Geest. Ik zal u volgen.’ Uit zijn woorden kan worden afgeleid dat Petrus eenvoudigweg geen kennis van Jezus had; hij had de woorden van God ervaren, zichzelf aangepakt en ontbering geleden voor God, maar hij had geen kennis van het werk van God. Na een periode van ervaring zag Petrus in Jezus veel van de daden van God, hij zag de schoonheid van God en hij zag veel van Gods wezen in Jezus. Zo zag hij ook dat de woorden die Jezus sprak niet door een mens gesproken hadden kunnen zijn en dat het werk van Jezus niet door een mens gedaan had kunnen worden. In Jezus’ woorden en daden zag Petrus bovendien veel van de wijsheid van God en veel werk van een goddelijke natuur. Tijdens zijn ervaringen leerde hij niet alleen zichzelf kennen, maar hij lette goed op elke handeling van Jezus, waaruit hij veel nieuwe dingen ontdekte; namelijk dat er veel uitdrukkingen waren van de praktische God in het werk dat God door Jezus deed, en dat Jezus verschilde van een gewoon mens in de woorden die Hij sprak en de handelingen die Hij deed, en ook in de manier waarop Hij de kerken begeleidde en het werk dat Hij uitvoerde. En dus leerde Petrus van Jezus veel lessen die hij verondersteld werd te leren, en tegen de tijd dat Jezus op het punt stond aan het kruis te worden genageld, had hij een bepaalde hoeveelheid kennis van Jezus opgedaan – kennis die de basis werd van zijn levenslange loyaliteit aan Jezus, en van zijn kruisiging ondersteboven omwille van de Heer. Hoewel hij bezeten was door een aantal opvattingen en in het begin geen duidelijke kennis van Jezus had, zijn zulke dingen onvermijdelijk deel van de verdorven mens. Toen Jezus op het punt stond te vertrekken, vertelde Hij aan Petrus dat Zijn kruisiging het werk was waartoe Hij gekomen was om dat te doen: Het was noodzakelijk dat Hij door het tijdperk verlaten werd, dit onzuivere en oude tijdperk Hem aan het kruis moest nagelen; Hij was gekomen om het werk van de verlossing te voltooien, en als dit werk voltooid was, zou Zijn bediening ten einde zijn. Toen hij dit hoorde, werd Petrus overmand door verdriet en raakte hij nog meer met Jezus verbonden. Toen Jezus aan het kruis genageld werd, weende Petrus bitter in afzondering. Voorafgaand hieraan had hij Jezus gevraagd: ‘Mijn Heer! U zegt dat u zult worden gekruisigd. Als u weg bent, wanneer zullen wij u opnieuw zien?’ Was er niet een element van vervalsing in de woorden die hij sprak? Waren ze niet doorspekt met opvattingen? In zijn hart wist hij dat Jezus gekomen was om een deel van Gods werk te voltooien, en dat, nadat Jezus vertrokken was, de Geest met hem zou zijn; ook al zou Hij aan het kruis genageld worden en naar de hemel opstijgen, toch zou de Geest van God met hem zijn. In die tijd had Petrus enige kennis van Jezus: hij wist dat Jezus door de Geest van God was gezonden, dat de Geest van God in Hem was en dat Jezus God Zelf was, dat Hij Christus was. Maar het was vanwege zijn liefde voor Jezus en vanwege zijn menselijke zwakte, dat Petrus nog steeds zulke woorden sprak. Als iemand in elke stap van Gods werk kan observeren en het moeizaam kan ondergaan, dan zal hij in staat zijn om geleidelijk de schoonheid van God te ontdekken. En welk visioen droeg Paulus met zich mee? Toen Jezus aan hem verscheen, zei Paulus: ‘Wie bent u, Heer?’ Jezus zei: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.’ Dit was het visioen van Paulus. Petrus nam als zijn visioen Jezus’ opstanding, Zijn verschijning gedurende veertig dagen, en de leringen van Jezus gedurende Zijn leven, tot aan het einde van zijn reis.
De mens ervaart Gods werk, leert zichzelf kennen, bevrijdt zichzelf van zijn verdorven gezindheid en zoekt groei in het leven, alles omwille van het kennen van God. Als je alleen maar probeert jezelf te kennen en te stellen hebt met je eigen verdorven gezindheid, maar geen kennis hebt van wat voor werk God doet aan de mens, hoe groot Zijn redding is, of hoe je Gods werk ervaart en getuigt van Zijn daden, dan is deze ervaring van je dwaas. Als je denkt dat alleen het in praktijk kunnen brengen van de waarheid en kunnen verdragen, inhoudt dat iemands leven volwassenheid heeft bereikt, betekent dit dat je de ware zin van het leven nog steeds niet hebt begrepen, noch Gods doel van het werken in de mens. Op een dag, wanneer je in de religieuze kerken bent, tussen leden van de ‘Repentance Church’ of de ‘Life Church’, zul je veel vrome mensen tegenkomen wiens gebeden visioenen bevatten, en die zich, in hun zoektocht naar het leven, aangeraakt voelen en geleid worden door woorden. Bovendien zijn ze in veel zaken in staat om te verdragen en zichzelf te verzaken, en worden ze niet geleid door het vlees. Op dat moment zul je niet in staat zijn om het verschil te zien: je zult geloven dat alles wat ze doen goed is, dat het de natuurlijke uiting van leven is, en dat het jammer is dat de naam waarin ze geloven verkeerd is. Zijn dergelijke standpunten niet dwaas? Waarom wordt er gezegd dat veel mensen geen leven hebben? Omdat zij God niet kennen en er dus wordt gezegd dat zij geen God in hun hart hebben en geen leven hebben. Als jouw geloof in God een bepaald punt heeft bereikt, waarop je in staat bent om de daden van God, de realiteit van God en elke fase van Gods werk grondig te kennen, dan ben je bezeten van de waarheid. Als je het werk en de gezindheid van God niet kent, is er nog steeds iets mis in je ervaring. Hoe Jezus die fase van Zijn werk uitvoerde, hoe deze fase wordt uitgevoerd, hoe God Zijn werk deed in het Tijdperk van Genade en wat voor werk er werd gedaan, welk werk er in deze fase wordt gedaan – als je geen grondige kennis hebt van deze dingen, dan zul je je nooit verzekerd voelen en altijd onzeker zijn. Als je na een periode van ervaring in staat bent om het werk van God en elke stap van Zijn werk te kennen, en een grondige kennis hebt verkregen van Gods doelen door het spreken van Zijn woorden, en waarom zoveel woorden die Hij heeft gesproken niet zijn vervuld, dan kun je vrijmoedig en zonder aarzelen de weg die voor je ligt volgen, vrij van zorgen en loutering. Jullie zouden moeten zien met welke middelen God zoveel van Zijn werk volbrengt. Hij gebruikt de woorden die Hij spreekt, loutert de mens en transformeert zijn opvattingen door middel van veel soorten woorden. Al het leed dat jullie hebben doorstaan, alle loutering die jullie hebben ondergaan, de behandeling die jullie in jezelf hebben aanvaard, de verlichting die jullie hebben ervaren – deze zijn allemaal bereikt door middel van de woorden die God sprak. Vanwege wat volgt de mens God? Vanwege de woorden van God! De woorden van God zijn diep mysterieus en kunnen bovendien het hart van de mens bewegen, dingen diep begraven in het hart van de mens onthullen, hem dingen laten weten die in het verleden zijn gebeurd en hem toestaan door te dringen in de toekomst. En zo verdraagt de mens het lijden vanwege Gods woorden en wordt hij ook vervolmaakt door Gods woorden; pas op dat moment volgt de mens God. Wat de mens in deze fase zou moeten doen, is de woorden van God aanvaarden, en ongeacht of hij vervolmaakt is of onderworpen aan loutering, de woorden van God zijn doorslaggevend. Dit is het werk van God en dit is ook het visioen dat de mens vandaag de dag zou moeten kennen.
Hoe maakt God de mens volmaakt? Wat is de gezindheid van God? En wat ligt vervat in Zijn gezindheid? Om al deze dingen te verduidelijken: de een noemt dit het verspreiden van Gods naam, de ander het getuigen van God en weer een ander het verhogen van God. De mens zal op basis van het fundament van het kennen van God uiteindelijk veranderd worden in zijn levensgezindheid. Hoe meer aanpak en loutering de mens ondergaat, hoe meer hij gesterkt is, en hoe talrijker de stappen van Gods werk, hoe meer de mens vervolmaakt wordt. In de ervaring van de mens slaat elke stap van Gods werk vandaag de dag terug op zijn opvattingen, en ze stijgen allemaal boven het intellect van de mens uit, en liggen buiten zijn verwachtingen. God verschaft alles wat de mens nodig heeft en in alle opzichten staat het haaks op zijn opvattingen. God spreekt zijn woorden uit op het moment dat je zwak bent; alleen op deze manier kan Hij je leven voorzien. Doordat Hij terugslaat op je opvattingen, zorgt Hij ervoor dat je de aanpak van God accepteert; alleen op deze manier kun je jezelf ontdoen van je verdorvenheid. Vandaag de dag werkt de vleesgeworden God aan de ene kant in een gesteldheid van goddelijkheid, en aan de andere kant in een gesteldheid van normale menselijkheid. Als je geen enkel werk van God meer kunt ontkennen, als je in staat bent je te onderwerpen ongeacht wat God zegt of doet binnen de gesteldheid van normale menselijkheid, als je in staat bent je te onderwerpen en te begrijpen ongeacht de soort normaliteit die Hij manifesteert, en als je werkelijke ervaring hebt verkregen, alleen dan kun je er zeker van zijn dat Hij God is, alleen dan zul je ophouden opvattingen voort te brengen en alleen dan zul je Hem tot het einde kunnen volgen. Er is wijsheid in Gods werk en Hij weet hoe de mens standvastig kan zijn in getuigen van Hem. Hij weet waar de vitale zwakheid van de mens ligt, en de woorden die Hij spreekt, kunnen je treffen in je vitale zwakheid, maar Hij gebruikt Zijn majestueuze en wijze woorden ook om je standvastig te maken in getuigen van Hem. Dat zijn de wonderbaarlijke daden van God. Het werk dat God doet is onvoorstelbaar voor het menselijk intellect. De soorten verderf waardoor de mens, een wezen van vlees en bloed, bezeten is, en de dingen waaruit de essentie van de mens is samengesteld, worden allemaal geopenbaard door Gods oordeel en dat het laat voor de mens geen enkele plek over om zich te verbergen voor zijn schaamte.
God verricht het werk van oordeel en tuchtiging zodat de mens kennis van Hem kan verkrijgen, en omwille van Zijn getuigenis. Zonder Zijn oordeel over de verdorven gezindheid van de mens, zou de mens Zijn rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt, onmogelijk kunnen kennen en zijn oude kennis van God niet in een nieuwe kunnen veranderen. Omwille van Zijn getuigenis, en omwille van Zijn management, maakt Hij Zijn totaliteit openbaar, en door Zijn publieke verschijning stelt Hij de mens in staat kennis van God te bereiken, veranderd te worden in zijn gezindheid, en een klinkend getuigenis van God af te leggen. De verandering van de gezindheid van de mens wordt bereikt door verschillende soorten van Gods werk; zonder zulke veranderingen in zijn gezindheid zou de mens niet in staat zijn om een getuigenis van God af te leggen en zou hij niet iemand naar Gods hart kunnen zijn. Veranderingen in de menselijke gezindheid betekenen dat de mens zich heeft bevrijd van de slavernij van Satan en van de invloed van duisternis en werkelijk een model en voorbeeld van Gods werk is geworden, een getuige van God en iemand naar Gods hart. Tegenwoordig is de vleesgeworden God gekomen om Zijn werk op aarde te verrichten, en Hij eist dat de mensen kennis over Hem verwerven, gehoorzaamheid aan Hem tonen, een getuigenis van Hem afleggen – Zijn praktische en normale werk kennen, al Zijn woorden en werk gehoorzamen die niet overeenstemmen met de opvattingen van de mens, en getuigen van al het werk dat Hij doet om de mens te redden, en alle daden die Hij verricht om de mens te overwinnen. Degenen die getuigen van God, moeten kennis van God hebben; alleen dit soort getuigenis is accuraat en echt, en alleen dit soort getuigenis kan Satan beschaamd doen staan. God gebruikt degenen die Hem hebben leren kennen door Zijn oordeel en tuchtiging, aanpak en snoei te ondergaan, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij gebruikt degenen die verdorven zijn door Satan om een getuigenis van Hem af te leggen, en zo ook gebruikt Hij degenen wiens gezindheid is veranderd en die aldus Zijn zegeningen hebben verkregen, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij heeft de mens niet nodig om Hem met zijn mond te prijzen, noch heeft Hij de lof en de getuigenis nodig van het soort van Satan, mensen die niet door Hem gered zijn. Alleen degenen die God kennen, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen, en alleen degenen die veranderd zijn in hun gezindheid, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen. God zal niet toestaan dat de mens opzettelijk schande brengt over Zijn naam.”
Almachtige God zegt: “In het begin, voordat Jezus officieel begon met zijn bediening, ging Hij, net als de leerlingen die Hem volgden, soms naar bijeenkomsten en zong liederen, prees de Heer en las het Oude Testament in de tempel. Toen Hij was gedoopt daalde de Geest officieel op Hem neer en begon te werken, waarbij Hij Zijn identiteit en de bediening die Hij op zich moest nemen, onthulde. Hiervóór kende niemand Zijn identiteit en afgezien van Maria, wist zelfs Johannes het niet. Jezus was 29 toen Hij werd gedoopt. Na zijn doop ging de hemel open en sprak een stem: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.”
Almachtige God zegt: “In het begin, voordat Jezus officieel begon met zijn bediening, ging Hij, net als de leerlingen die Hem volgden, soms naar bijeenkomsten en zong liederen, prees de Heer en las het Oude Testament in de tempel. Toen Hij was gedoopt daalde de Geest officieel op Hem neer en begon te werken, waarbij Hij Zijn identiteit en de bediening die Hij op zich moest nemen, onthulde. Hiervóór kende niemand Zijn identiteit en afgezien van Maria, wist zelfs Johannes het niet. Jezus was 29 toen Hij werd gedoopt. Na zijn doop ging de hemel open en sprak een stem: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.’ Toen Jezus eenmaal was gedoopt, begon de Heilige Geest op deze manier van Hem te getuigen. Voordat Hij werd gedoopt op 29-jarige leeftijd, leefde Hij zoals een gewoon mens, Hij at als Hij moest eten, Hij sliep en kleedde zich normaal en Hij was in niets anders dan andere mensen. Dit was natuurlijk alleen zo in de vleselijke ogen van mensen. Soms was Hij ook zwak en soms kon ook Hij dingen niet goed onderscheiden, zoals geschreven is in de Bijbel: Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Deze woorden tonen alleen maar aan dat Hij een gewoon en normale menselijkheid had en niet speciaal verschillend was van andere gewone mensen. Hij was ook opgegroeid als een normaal mens en er was niets bijzonder aan Hem. Hij stond echter wel onder de zorg en bescherming van God. Nadat Hij was gedoopt, werd Hij in verleiding gebracht en daarna begon Hij aan Zijn bediening en was Hij vol kracht, wijsheid en gezag. Dit betekent niet dat de Heilige Geest niet in Hem werkte of niet in Hem aanwezig was voor Zijn doop. Vóór Zijn doop verbleef de Heilige Geest ook in Hem, maar was nog niet officieel begonnen te werken omdat er grenzen zijn aan wanneer God Zijn werk doet en bovendien, gewone mensen ondergaan een gewoon proces van opgroeien. De Heilige Geest heeft altijd in Hem gewoond. Toen Jezus werd geboren, was Hij anders dan anderen en verscheen er een heldere morgenster. Voor Zijn geboorte was er een engel in een droom verschenen aan Jozef, die hem vertelde dat Maria een jongen zou baren en dat het kind ontvangen was door de Heilige Geest. Het was niet meteen na de doop van Jezus, wat het moment was waarop de Heilige Geest in Hem begon te werken, dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde. De uitspraak dat de Heilige Geest op hem neerdaalde als een duif refereert naar de officiële start van Zijn bediening. De Heilige Geest was daarvóór al in Hem, maar was nog niet begonnen te werken omdat de tijd daarvoor nog niet was gekomen en de Geest niet overhaast te werk gaat. De Geest getuigde van Hem door het doopsel. Toen Hij omhoog kwam uit het water begon de Geest officieel in Hem te werken, wat betekende dat Gods vleesgeworden lichaam was begonnen Zijn bediening te verrichten en was begonnen aan het verlossingswerk, dat wil zeggen: het Tijdperk van Genade was officieel begonnen. Er is dus een tijd voor Gods werk, wat voor werk Hij ook doet. Na Zijn doop waren er geen bijzondere veranderingen in Jezus; Hij was nog steeds in Zijn gewone vlees. Het was alleen zo dat Hij was begonnen met Zijn werk en Zijn identiteit had onthuld en Hij was vol gezag en kracht. Wat dat betreft was Hij anders dan eerst. Zijn identiteit was anders, dat wil zeggen, er was een duidelijke verandering van Zijn status. Dit was het getuigenis van de Heilige Geest en dat was geen mensenwerk. In het begin wisten de mensen dit niet en ze kwamen hier maar een beetje van te weten toen de Heilige Geest op deze manier van Jezus getuigde. Als Jezus groots werk zou hebben gedaan vóór de Heilige Geest van Hem getuigde, maar zonder het getuigenis van God Zelf, dan zouden de mensen, hoe groot Zijn werk ook zou zijn geweest, Zijn identiteit nooit hebben gekend omdat het menselijke oog niet in staat zou zijn geweest om het te zien. Zonder de stap van het getuigenis van de Heilige Geest, zou niemand Hem hebben kunnen herkennen als de vleesgeworden God. Als Jezus, nadat de Heilige Geest van Hem had getuigd, op dezelfde manier zou zijn blijven doorwerken, zonder enig verschil, dan zou het dat effect niet hebben gehad. Hierin wordt vooral het werk van de Heilige Geest ook zichtbaar. Nadat de Heilige Geest had getuigd, moest de Heilige Geest Zichzelf laten zien zodat je duidelijk kon zien dat Hij God was, dat de Geest van God in Hem was. Gods getuigenis was niet fout en dit kon bewijzen dat Zijn getuigenis juist was. Als het werk van voor en na de getuigenis van de Heilige Geest hetzelfde zou zijn geweest, dan zouden Zijn vleesgeworden bediening en het werk van de Heilige Geest niet geaccentueerd zijn en zouden de mensen dus niet in staat zijn geweest om het werk van de Heilige Geest te herkennen, omdat er geen duidelijk verschil was. Na getuigenis te hebben gegeven, moest de Heilige Geest zijn getuigenis gestand doen en daarom moest Hij Zijn wijsheid en gezag tonen in Jezus, die anders was dan in de tijd daarvoor. Natuurlijk was dat niet het resultaat van het doopsel. Het doopsel is slechts een ceremonie, het is alleen zo dat de doop de manier was om te laten zien dat het tijd was om Zijn bediening te verrichten. Dat werk was nodig om de grote macht van God zichtbaar te maken, om het getuigenis van de Heilige Geest zichtbaar te maken en de Heilige Geest zou de verantwoordelijkheid nemen voor dit getuigenis tot aan het einde toe. Voordat Hij aan Zijn bediening begon luisterde Jezus ook naar preken, predikte en verspreidde Hij het evangelie op verschillende plaatsen. Hij deed geen groot werk omdat de tijd nog niet was gekomen voor Hem om Zijn bediening te verrichten en ook omdat God Zelf zich nederig verborgen hield in het vlees en geen werk deed totdat de tijd gekomen was. Hij deed om twee redenen geen werk vóór het doopsel: ten eerste omdat de Heilige Geest nog niet officieel op Hem was neergedaald om Zijn werk te doen (dat wil zeggen, de Heilige Geest had Hem nog niet de macht en het gezag gegeven om zulk werk te doen) en zelfs als Hij Zijn eigen identiteit zou hebben gekend, zou Jezus niet in staat zijn geweest om het werk te doen dat Hij later wilde gaan doen en zou hebben moeten wachten tot de dag van Zijn doop. Dit was Gods tijd en niemand kon daar tegenin gaan, zelfs Jezus niet. Jezus Zelf kon Zijn eigen werk niet onderbreken. Dit was natuurlijk de nederigheid van God en ook de wet van Gods werk; als de Geest van God niet werkte, kon niemand Zijn werk doen. Ten tweede was Hij, voordat Hij gedoopt werd, slechts een heel gewone en normale man, niet anders dan andere normale en gewone mensen. Dit is één aspect van dat de vleesgeworden God niet bovennatuurlijk was. De vleesgeworden God ging niet in tegen de regelingen van de Geest van God; Hij werkte volgens de regels en heel normaal. Het was pas na de doop dat Zijn werk gezag en kracht kreeg. Dat wil zeggen dat Hij, ook al was Hij de vleesgeworden God, geen bovennatuurlijke dingen deed en op dezelfde manier opgroeide als andere normale mensen. Als Jezus Zijn eigen identiteit al zou hebben gekend, als Hij grootse werken in het hele land zou hebben gedaan voorafgaand aan Zijn doop en anders was geweest dan normale mensen, waarbij Hij zou hebben laten zien dat Hij buitengewoon was, dan zou het niet alleen voor Johannes onmogelijk zijn geweest om zijn werk te doen, maar het zou ook voor God niet mogelijk zijn geweest om de volgende stap van Zijn werk te starten. Dit zou hebben aangetoond dat wat God deed, verkeerd was gelopen en voor de mensen zou het hebben geleken alsof de Geest van God en de vleesgeworden God niet afkomstig waren van dezelfde bron. Het werk van Jezus dat opgetekend is in de Bijbel is dus wat Hij heeft gedaan nadat Hij werd gedoopt, werk dat is gedaan in een periode van drie jaar. Er staat niets in de Bijbel over wat Hij heeft gedaan vóór Zijn doop omdat Hij dit werk niet heeft gedaan vóór Zijn doop. Hij was gewoon een normale man en representeerde een normale man. Voordat Jezus Zijn bediening begon te vervullen was Hij niet anders dan gewone mensen en anderen konden niets anders in Hem zien. Pas toen Hij 29 werd, wist Jezus dat Hij was gekomen om een stadium van Gods werk af te maken. Daarvóór wist Hij dat Zelf niet eens omdat het werk dat door God werd gedaan niet bovennatuurlijk was. Toen Hij een bijeenkomst bijwoonde in de synagoge toen Hij twaalf was, ging Maria Hem zoeken en zei Hij slechts een zin, op dezelfde manier als enig ander kind: ‘Moeder! Weet je niet dat ik de wil van mijn Vader boven alles moet stellen?’ Natuurlijk, kon Jezus, omdat Hij ontvangen was door de Heilige Geest, niet op een of andere manier bijzonder zijn? Zijn bijzonderheid betekende echter niet dat Hij bovennatuurlijk was, maar alleen dat Hij God meer liefhad dan enig ander jong kind. Hoewel Hij eruitzag als een mens, was Zijn essentie wel bijzonder en verschillend van anderen. Maar het was pas na Zijn doop dat Hij echt de Heilige Geest in zich voelde werken, dat Hij voelde dat Hij God Zelf was. Pas toen Hij 33 jaar oud was, realiseerde Hij zich werkelijk dat de Heilige Geest van plan was om het werk van de kruisiging door Hem te vervullen. Toen Hij 32 was, had Hij enkele waarheden leren kennen, zoals geschreven in het evangelie volgens Matheus: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God’, antwoordde Simon Petrus. … Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.’ Hij wist niet van tevoren welk werk Hij moest gaan doen, maar vanaf een bepaald moment. Hij wist het niet ten volle vanaf het moment dat Hij geboren werd; de Heilige Geest werkte geleidelijk in Hem en het werk was een proces. Als Hij vanaf het allereerste begin zou hebben geweten dat Hij God was en Christus en de vleesgeworden Mensenzoon, dat Hij het werk van de kruisiging zou moeten volbrengen, waarom deed Hij dat werk dan niet eerder? Waarom voelde Jezus zich pas nadat Hij Zijn leerlingen had verteld over Zijn dienstwerk verdrietig en bad Hij er vurig om? Waarom opende Johannes de weg voor Hem en doopte hij Hem voordat Hij vele dingen begreep die Hij nog niet had begrepen? Wat dit bewijst is dat dit het werk was van God die vleesgeworden is en dat er daarom een proces nodig was voor Hem om dit te begrijpen en te volbrengen, want Hij was de vleesgeworden God, wiens werk anders was dan het werk dat rechtstreeks door de Geest werd gedaan.
Elke stap van Gods werk volgt één en dezelfde stroom. Daarom wordt in Gods managementplan van zesduizend jaar elke stap direct gevolgd door de volgende, vanaf de grondvesting der aarde tot op de dag van vandaag. Als er niemand was geweest om de weg te bereiden, zou er ook niemand achteraan hebben kunnen komen, want er zijn mensen die er achteraan komen en er zijn mensen die de weg bereiden. Op die manier is het werk doorgegeven, stap voor stap. Één stap volgt op de vorige en zonder iemand om de weg te openen, zou het onmogelijk zijn om het werk te beginnen en zou God geen middelen hebben om Zijn werk verder te brengen. Geen stap gaat tegen een andere in en elke stap volgt op de vorige in volgorde om zo een stroom te vormen; dit wordt allemaal gedaan door dezelfde Geest. Maar ongeacht of iemand de weg opent of doorgaat met het werk van een ander, bepaalt dit niet hun identiteit. Is dat niet juist? Johannes opende de weg en Jezus ging door met zijn werk. Bewijst dat dus dat de identiteit van Jezus lager is dan die van Johannes? Jehova voerde Zijn werk uit vóór Jezus, kun je daarom zeggen dat Jehova groter is dan Jezus? Of ze de weg bereidden of met het werk van anderen door gingen is niet belangrijk; wat het meest belangrijk is, is de aard van hun werk en de identiteit die het representeert. Is dat niet juist? Omdat God wilde werken onder de mensen, moest Hij iemand doen opstaan die het werk kon doen van het bereiden van de weg. Toen Johannes net begon aan zijn prediking, zei hij: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.’ ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij.’ Zo sprak hij vanaf het allereerste begin en waarom kon hij deze woorden zeggen? Wat de volgorde betreft waarin deze woorden zijn gezegd, was het Johannes die als eerste de goede boodschap bracht van het koninkrijk van de hemel en Jezus die daar later over sprak. Volgens de opvattingen van mensen was het Johannes die het nieuwe pad opende en was Johannes natuurlijk groter dan Jezus. Maar Johannes zei niet dat hij de Christus was en God getuigde niet van hem als de geliefde Zoon van God, maar gebruikte hem slechts om de weg te openen en de weg te bereiden voor de Heer. Hij bereidde de weg voor Jezus, maar kon niet werken in naam van Jezus. Al het werk van de mensen wordt ook in stand gehouden door de Heilige Geest.
In het tijdperk van het Oude Testament was het Jehova die de weg wees en het werk van Jehova representeerde het hele tijdperk van het Oude Testament en al het werk dat in Israël is gedaan. Mozes deed niet meer dan dit werk op aarde te steunen en zijn inspanningen gelden als medewerking verleend door mensen. In die tijd was het Jehova die sprak. Hij riep Mozes en deed hem opstaan uit het volk van Israël en liet hem het volk de wildernis in leiden naar Kanaän. Dit was niet het werk van Mozes zelf, maar het werk dat persoonlijk geleid werd door Jehova. Mozes kan dus niet God genoemd worden. Mozes heeft ook de wet gegeven, maar deze wet is persoonlijk uitgevaardigd door Jehova. Het was gewoon zo, dat Hij Mozes deze heeft laten uitspreken. Jezus gaf ook geboden en schafte de wet van het Oude Testament af en gaf geboden voor het nieuwe tijdperk. Waarom is Jezus God Zelf? Omdat dit niet dezelfde dingen zijn. In die tijd representeerde het werk dat door Mozes werd gedaan niet dat tijdperk en opende het ook niet een nieuwe weg. Hij was iemand die vooruit was gestuurd door Jehova en slechts iemand die werd gebruikt door God. Toen Jezus kwam, had Johannes het werk van het bereiden van de weg al gedaan en was begonnen met het verspreiden van het evangelie van het koninkrijk van de hemel (de Heilige Geest was hiermee begonnen). Toen Jezus kwam, deed Hij meteen Zijn eigen werk, maar er was een groot verschil tussen Zijn werk en het werk van Mozes. Jesaja heeft ook vele profetieën uitgesproken, maar waarom was hij niet God Zelf? Jezus heeft niet zo veel profetieën uitgesproken, maar waarom was Hij God Zelf? Niemand durft te zeggen dat het werk van Jezus in die tijd allemaal afkomstig was van de Heilige Geest, noch durven ze te zeggen dat het allemaal de wil van de mens was, of dat het helemaal het werk van God Zelf was. De mens heeft niet de middelen om deze dingen te analyseren. Het kan gezegd worden dat Jesaja zulk werk deed en zulke profetieën sprak en dat die allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest. Ze waren niet rechtstreeks afkomstig van Jesaja zelf, maar waren openbaringen van Jehova. Jezus heeft niet een grote hoeveelheid werk gedaan, niet veel woorden gezegd en niet veel profetieën uitgesproken. Voor de mensen leek Zijn prediking niet bijzonder verheven en toch was Hij God Zelf en dat is onverklaarbaar voor mensen. Niemand heeft ooit geloofd in Johannes of Jesaja of David, noch heeft iemand hen ooit God genoemd, of David de God, of Johannes de God. Niemand heeft ooit zo gesproken en alleen Jezus is ooit Christus genoemd. Deze classificatie is gemaakt volgens het getuigenis van God, het werk dat Hij op zich nam en de bediening dat Hij vervulde. Wat de grote mannen van de Bijbel betreft – Abraham, David, Jozua, Daniël, Jesaja, Johannes en Jezus – kun je aan het werk dat ze deden aflezen wie God Zelf is en welke mensen profeten zijn en wie apostelen. Wie gebruikt werd door God en wie God Zelf was, wordt onderscheiden en bepaald door de aard en het soort van werk dat ze deden. Als je niet in staat bent om het verschil te zien, bewijst dat dat je niet weet wat het betekent om in God te geloven. Jezus is God omdat Hij zo veel woorden sprak en zo veel werk deed, vooral in het laten zien van de vele wonderen. Op dezelfde manier deed ook Johannes veel werk en sprak veel woorden, net als Mozes. Waarom werden zij niet God genoemd? Adam werd rechtstreeks geschapen door God. Waarom werd hij niet God genoemd, in plaats van slechts een schepsel? Als iemand tegen je zegt: ‘Vandaag heeft God zo veel werk gedaan en zo veel woorden gesproken; Hij is God Zelf. Daarom, omdat Mozes zo veel woorden heeft gesproken, moet hij ook God Zelf zijn!’, dan zou je op jouw beurt moeten vragen: ‘Waarom getuigde God in die tijd van Jezus en niet Johannes, als God Zelf? Kwam Johannes niet vóór Jezus? Wat was groter, het werk van Johannes of dat van Jezus? Voor mensen lijkt het alsof Johannes’ werk groter was dan Jezus’, maar waarom getuigde de Heilige Geest van Jezus en niet van Johannes?’ Hetzelfde gebeurt vandaag! In het begin, toen Mozes het volk van Israël leidde, sprak Jehova tot hem vanuit de wolken. Mozes sprak niet rechtstreeks met Hem, maar werd wel rechtstreeks geleid door Jehova. Dat was het werk van het Israël van het Oude Testament. In Mozes was niet de Geest of Gods wezen. Hij kon dat werk niet doen en daarom is er een groot verschil tussen het werk dat door hem is gedaan en door Jezus. Dat is omdat het werk dat zij deden verschillend is! Of iemand wordt gebruikt door God of een profeet is, of een apostel of God Zelf, kan onderscheiden worden door de aard van zijn werk en dat zal een einde maken aan je twijfel. In de Bijbel staat geschreven dat alleen het Lam de zeven zegels kan openen. De eeuwen door zijn er veel verklaarders van de schriften geweest onder die grote figuren, kun je daarom zeggen dat zij allemaal het Lam waren? Kun je zeggen dat hun verklaringen allemaal afkomstig waren van God? Zij zijn slechts verklaarders; ze hebben niet de identiteit van het Lam. Hoe zouden zij waardig kunnen zijn de zeven zegels te openen? Het is waar dat ‘alleen het Lam de zeven zegels kan openen’, maar Hij komt niet alleen om de zeven zegels te openen. Er is geen noodzaak voor dit werk, het gebeurt terloops. Hij is volkomen duidelijk over Zijn eigen werk. Is het nodig dat Hij zo veel tijd besteedt aan het uitleggen van de Schriften? Moet het ‘tijdperk van het Lam dat de Schriften uitlegt’ toegevoegd worden aan de zesduizend jaar werk? Hij komt om nieuw werk te doen, maar Hij geeft ook enkele openbaringen over het werk van voorbije tijden en laat mensen zo de waarheid over zesduizend jaar werk begrijpen. Het is niet nodig om al te veel passages van de Bijbel te verklaren; waar het om gaat is het werk van vandaag, dat is belangrijk. Je moet weten dat God niet speciaal is gekomen om de zeven zegels te verbreken, maar om het werk van de redding te doen.
Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven.
Wie weet hoe ver jullie evangelisten, predikers, verklaarders en zogenaamde vooraanstaande spirituele mensen zouden gaan zonder het begin van dit nieuwe stadium van het werk! Zonder het begin van dit nieuwe stadium van het werk is dat waar jullie over praten achterhaald! Het is opstijgen naar de troon of voorbereiden om een koning te worden; jezelf ontkennen of je lichaam beteugelen; geduldig zijn of overal lessen van leren; nederigheid of liefde. Is dit niet altijd hetzelfde liedje? Dit is niets anders dan een andere naam geven aan hetzelfde ding! Je hoofd bedekken en het brood breken, of handen opleggen en bidden, en de zieken genezen en demonen uitdrijven. Kan er ook nieuw werk zijn? Kan er zicht zijn op ontwikkeling? Als je doorgaat om op deze manier te leiden, zul je blindelings de leer volgen of aan gewoontes vasthouden. Jullie geloven dat jullie werk zo verheven is, maar weten jullie niet dat het allemaal voorbij is en door die ‘oude mannen’ uit voorbije tijden is onderwezen? Is alles wat jullie zeggen en doen niet de laatste woorden van die oude mannen? Is het niet de opdracht van die oude mannen voordat ze stierven? Denk je dat jullie daden die van de apostelen en profeten van voorbije generaties overtreffen en zelfs alle dingen overtreffen? Het begin van dit stadium van het werk heeft een einde gemaakt aan jullie verering van het werk van getuige Lee om te proberen koning te worden en op te klimmen naar de troon en heeft jullie arrogantie en opschepperij gestopt, zodat jullie je niet kunnen bemoeien met dit stadium van het werk. Zonder dit stadium van het werk zouden jullie nog verder wegzakken in onverlosbaarheid. Er is te veel van het oude onder jullie! Gelukkig heeft het werk van vandaag jullie teruggebracht; wie weet in welke richting jullie anders zouden zijn gegaan! Omdat God een God is die altijd nieuw is en nooit oud, waarom zoek je dan niet naar nieuwe dingen? Waarom blijf je altijd bij het oude? Daarom is het van het grootste belang om het werk van de Heilige Geest vandaag te kennen!”