When we talk about the gender of God, many people believe that, because the Lord Jesus was a man and He called God in heaven His Father, then God must be male. But does God really have a specific gender? Let us see …


Door Bao’en, Brazilië

Inhoudsopgave

Duisternis doordringt mijn geest maar ik vind nieuw licht in online bijeenkomsten

Ik hoor dat de Heer is wedergekeerd maar ik wordt gehinderd door mijn eigen opvattingen en mijn geest is verduisterd

Ik wordt geleid door Gods liefde en beslis op onderzoek uit te gaan

God is de soeverein over alle dingen, kan het dan zo zijn dat Zijn werk gebaseerd moet zijn op profetie?

Opmerking van de redacteur: Wanneer het gaat over de vraag: “Heeft God een specifiek geslacht?” Geloof ik dat vele christenen zullen zeggen: “Het staat duidelijk in de Bijbel dat toen de Heer Jezus werd gedoopt, een stem uit de hemel sprak: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde’ (Matteüs 3:17). Ook noemde de Heer Jezus toen Hij bad de hemelse God Zijn Vader, en deze woorden ‘vader’ en ‘zoon’ bewijzen dat God mannelijk is.” Daarom kunnen veel broeders en zusters het niet begrijpen wanneer we iemand horen getuigen dat de Heer Jezus is wedergekeerd en dat Hij is geïncarneerd in vrouwelijke vorm. Ze geloven dat de Heer Jezus duidelijk mannelijk was, dus hoe kan de tweede komst van de Heer dan in vrouwelijke vorm zijn? Broeder Bao’en uit Brazilië klampte zich ook aan deze opvatting vast, en het was pas nadat hij een preek had gehoord dat hij in staat was tot een nieuwe interpretatie van deze kwestie te komen …

Duisternis doordringt mijn geest maar ik vind nieuw licht in online bijeenkomsten

In het voorjaar van 2014 bezocht ik Brazilië voor zaken. Ik kende niemand in Brazilië en net toen ik me verloren en hulpeloos begon te voelen, kwam de redding van de Heer Jezus tot me. In 2017 vond ik een Chinese kerk en begon ik daar elke week samenkomsten bij te wonen. Nadat ik echter een tijdje deze bijeenkomsten had bijgewoond, kwam ik erachter dat de voorganger naast het prediken van de weg van het helpen en liefhebben van elkaar, niet anders deed dan de mensen aansporen donaties te doen. Mijn geest werd in het geheel niet van geestelijk voedsel voorzien en mijn geloof verkoelde significant. Ondanks het feit dat het een grote kerk was, woonde er toch maar een tiental broeders en zusters elke bijeenkomst bij.

Op een dag regelde één van mijn goede vrienden op Facebook, zuster Chen, dat we samen naar een preek zouden luisteren. Via het bijwonen van deze preek ontmoette ik broeder Xiao uit Japan. Broeder Xiao kende de Bijbel bijzonder goed en had een uitstekend begrip van de Bijbel. Hij predikte ons over de oorzaak van de troosteloze toestand van de kerk en communiceerde met ons over de manier waarop de Heer zou komen en op onze deur zou kloppen. Hij vertelde over zulke profetieën als “Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt” (Openbaring 2:7), en “Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij” (Openbaring 3:20), en communiceerde dat de Heer Zijn woorden zal uiten en Zijn woorden zal gebruiken om op de deur van ons hart te kloppen wanneer Hij wederkeert in de laatste dagen. Broeder Xiao las ook de gelijkenis van de tien maagden aan ons voor (zie Matteüs 25:1-13) en vertelde dat wanneer we het nieuws horen dat de Heer is wedergekeerd, we actief naar Hem op zoek moeten gaan, want alleen degenen die Gods stem herkennen zijn de wijze maagden. Daarnaast vertelde broeder Xiao ons ook dat wanneer de Heer Jezus wederkeert in de laatste dagen, Hij een werk zal verrichten waarmee Hij de mens zal oordelen en zuiveren met woorden en zo de volgende profetieën tot op de letter zal vervullen: “Want de tijd is gekomen dat het oordeel begint bij het huis van God” (1 Petrus 4:17), en “Hij die mij verwerpt en mijn woorden niet ontvangt, wordt geoordeeld: Het woord dat ik heb gesproken zal hetzelfde zijn dat hem op de laatste dag zal oordelen” (Johannes 12:48). De preek die broeder Xiao voor ons hield was fris en verlichtend, en ik putte er zoveel vreugde uit dat ik vijf dagen achterelkaar luisterde naar zijn preken.

Ik hoor dat de Heer is wedergekeerd maar ik wordt gehinderd door mijn eigen opvattingen en mijn geest is verduisterd

Op de zesde dag van onze online bijeenkomst vertelde broeder Xiao ons: “Broeders en zusters, de Heer Jezus naar wie we zolang hebben verlangd is wedergekeerd als de geïncarneerde Almachtige God. God herhaalt Zijn werk niet. De eerste incarnatie was een man en nu is God geïncarneerd als een vrouw, maar of God nu als man of vrouw incarneert, Zijn essentie is altijd die van God Zelf, en het werk dat Hij uitvoert is altijd het werk van God Zelf … ” Op het moment dat ik hoorde dat God nu als vrouw geïncarneerd was, dacht ik: Hoe kan dat nou? Er is duidelijk vastgelegd in de Bijbel dat, toen de Heer Jezus werd gedoopt in de rivier de Jordaan, de hemelen zich openden en een stem vanuit de hemel sprak en zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde’ (Matteüs 3:17). Sterker nog, toen de Heer Jezus bad, noemde Hij God in de hemel Zijn Vader. Het is evident dat deze woorden, ‘vader’ en ‘zoon’ naar God als zijnde mannelijk verwijzen. Hoe kan broeder Xiao dan zeggen dat de Heer is wedergekeerd in een vrouwelijke incarnatie? Bovendien is zo’n profetie niet terug te vinden in de Bijbel.” In mijn hart speelden zich tegenstrijdige gevoelens af toen ik me dit bedacht en ik wilde er niets meer over horen. Op de avond van de volgende dag vroeg zuster Chen me een andere online bijeenkomst bij te wonen. Ik verzon echter een excuus om haar af te wimpelen en ik woonde verder geen online bijeenkomsten meer bij.

Christelijk gebed Toen ze zagen dat ik niet langer deelnam aan de online bijeenkomsten werden mijn broeders en zusters heel bezorgd en begonnen ze me allemaal berichten te sturen waarin ze me vroegen wat er scheelde en of ik tegen een probleem was aangelopen. Ik beantwoordde echter geen enkel bericht. In de periode van meer dan een maand nadat ik al het contact met mijn broeders en zusters had verbroken, lieten mijn gebeden me onbewogen en voelde ik duisternis en pijn in mijn geest. In mijn hulpeloze gesteldheid bad ik tot God: “Oh Heer! Bent u echt wedergekeerd? Is Almachtige God echt uw wederkomst? “Oh Heer! Als Almachtige God werkelijk uw wederkomst is, dan vraag ik dat u met leidt en verlicht en mijn broeders en zusters ertoe beweegt nogmaals tot mij te komen en met me te communiceren. Als Almachtige God niet u bent die is wedergekeerd, dan vraag ik u me leiding te geven … ”

Ik wordt geleid door Gods liefde en beslis op onderzoek uit te gaan

Nadien bleven de broeders en zusters me talloze berichten sturen waarin ze me vroegen op God te vertrouwen en God in alle dingen te zoeken, en dat als ik moeilijkheden tegenkwam ik oprecht tot God moest bidden. Ik was ontroerd door de liefde die van God afkomstig was en dacht: Deze broeders en zusters en ik kennen elkaar omdat we allemaal in God geloven. Hoewel ik ze bewust heb genegeerd, zijn ze toch nog steeds zó liefdevol, en wie zou zo kunnen zijn zonder het werk van de Heilige Geest? Bovendien, als Almachtige God werkelijk de wedergekeerde Heer Jezus is, zal ik dan niet door God in de steek worden gelaten als ik Hem blijf verwerpen en Hem niet zoek?” Ik dacht aan de tijd dat ik in contact was geweest met mijn broeders en zusters. De preken die ze hielden waren allemaal in lijn met de woorden van de Heer, ze waren allemaal verlichtend en heel nuttig voor mijn leven, en ik voelde duidelijk het werk van de Heilige Geest elke keer dat ik de bijeenkomsten met hen bijwoonde. De Heer Jezus leert ons: “Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel” (Matteüs 5:3), en “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” (Matteüs 7:7). De Heer Jezus vraagt ons te zoeken met open hart, want alleen mensen die dat doen kunnen verlichting en leiding van God ontvangen en worden gezegend door God. En toch had ik mijn broeders en zusters vermeden, eenvoudigweg omdat ik deze kwestie omtrent Gods geslacht niet kon begrijpen – was ik niet te rigide? Terwijl ik over deze dingen nadacht, voelde ik spijt en zelfverwijt en besloot ik door te gaan met het zoeken en onderzoeken van het werk van de laatste dagen van Almachtige God.

God is de soeverein over alle dingen, kan het dan zo zijn dat Zijn werk gebaseerd moet zijn op profetie?

En dus ging ik door met het beluisteren van online preken en sprak ik over de dingen die me verwarden. “Broeder, je getuigt dat de Heer Jezus is wedergekeerd en dat Hij is geïncarneerd als een vrouw. Is daar een Bijbelse basis voor? Broeder Xiao zei: “Broeder, moet Gods werk ook maar enige Bijbelse basis hebben? Kan God niet werken zonder een Bijbelse basis? God creëerde de hemel en de aarde en alle dingen, Hij vernietigde de wereld door overstroming en Sodom door vuur, enzovoorts. Waren deze werken echter allemaal gebaseerd op profetie? We weten allemaal heel goed dat ze dat niet waren. God is de Schepper en Hij werkt volgens Zijn plan om de redding van de mensheid te managen en op basis van onze noden als verdorven mensheid. Hij wordt niet in het minst beperkt door enig mens, enige gebeurtenis of enig ding, en Hij wordt nog veel minder beperkt door Bijbelse profetie. God voert Zijn werk uit, of er nu een profetie over in de Bijbel staat of niet. In het Tijdperk van de Wet inspireerde God Mozes ertoe de Israëlieten uit het land Egypte te leiden en gebruikte Hij Mozes om Zijn wet en geboden uit te vaardigen, enzovoorts, en God profeteerde deze dingen niet vooraf. In het Tijdperk van Genade drukte de Heer Jezus de weg uit van: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij’ (Matteüs 4:17), Hij deed wonderen, heelde de zieken en dreef de demonen uit. Ook over deze dingen was er geen profetie in de Bijbel. Daarom is het ook niet noodzakelijk dat het feit dat God in de laatste dagen geïncarneerd is als een vrouw vooraf had moeten zijn geprofeteerd. God is de Schepper, Hij is de Soeverein over alle dingen en Hij heeft elk recht buiten de Bijbel om te gaan om Zijn werk uit te voeren. Laten we wat deze kwestie betreft Gods woorden lezen, dan zullen we het beter begrijpen. Almachtige God zegt: ‘Moet doctrine op het werk van God worden toegepast? En moet het overeenkomen met de voorspellingen van de profeten? Want wat is uiteindelijk groter: God of de Bijbel? Waarom moet Gods werk met de Bijbel overeenkomen? Kan het zijn dat God het recht niet heeft de Bijbel te overtreffen? Kan God niet afwijken van de Bijbel en ander werk doen? Waarom hielden Jezus en Zijn discipelen zich niet aan de Sabbat? Als Hij Zich aan de Sabbat moest houden en volgens de geboden uit het Oude Testament moest praktiseren, waarom hield Jezus Zich dan niet aan de Sabbat nadat Hij gekomen was, maar waste Hij voeten, bedekte hoofd, brak brood en dronk wijn? Ontbreekt dit niet allemaal aan de geboden van het Oude Testament? Als Jezus het Oude Testament eerde, waarom trotseerde Hij de doctrines dan? Je dient te weten wat eerst kwam, God of de Bijbel! Hij was de Heer van de Sabbat, kon Hij dan niet ook de Heer van de Bijbel zijn?’ (‘Over de Bijbel (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).“We kunnen uit de woorden van Almachtige God begrijpen dat God geen bepaalde regel volgt, of Zich bij Zijn werk aan welke beperking dan ook onderwerpt, want Hij is de Heer van de sabbat, de Heer van de Bijbel en de Heer van alle schepsels, en dat wij als verdorven mensheid niet gekwalificeerd zijn te eisen dat God ons vooraf profetieën geeft over welk werk dan ook dat Hij zou kunnen uitvoeren. In feite is het zo dat, zelfs wanneer Gods werk wordt voorafgegaan door een profetie, als we ons vast blijven klampen aan onze eigen opvattingen, als we geen hart hebben dat dorst en zoekt naar de waarheid, en we Gods woorden en werk niet onderzoeken, we God nooit zullen leren kennen. Neem bijvoorbeeld de farizeeën uit de tijd van Jezus. Ze wisten heel goed dat er een profetie was die zei: ‘Een zoon is ons gegeven’ (Jesaja 9:5), dus waarom nagelden ze de Heer Jezus dan toch aan het kruis? De reden daarvoor was dat de farizeeën te arrogant en zelfvoldaan waren, dat hun natuur er één was die de waarheid haatte en ziek was van de waarheid, en ze in het geheel geen godvrezend hart hadden. De farizeeën handelden volgens hun begrip van de letterlijke betekenis van de profetie en klampten zich stevig vast aan hun eigen opvattingen en voorstellingen. Ze geloofden dat de Heer Jezus niet de Messias was en waren overtuigd dat Hij, omdat Hij niet geboren was in een paleis, niet stamde uit een adellijke familie en geen groot en sterk voorkomen had, niet God Zelf kon zijn. Daarom verzetten ze zich fanatiek tegen de Heer Jezus en veroordeelden Hem. Uiteindelijk nagelden ze de Heer Jezus aan het kruis waarmee ze Gods gezindheid beledigden en de straf en de banvloek van God over zich uitriepen. Werden de farizeeën dus niet geruïneerd door hun eigen opvattingen en voorstellingen? De discipelen die de Heer Jezus volgden hadden echter de profetische woorden van het Oude Testament niet vergeleken met de woorden en het werk van Jezus, maar zich in plaats daarvan gericht op het horen van de woorden van de Heer, en in het werk en de woorden van Jezus hadden ze herkend dat Hij inderdaad de Messias was die was voorspeld, en aldus volgden ze de Heer. Derhalve, als we God willen kennen en Gods nieuwe werk willen aanvaarden, moeten we niet nadenken over de vraag of Gods werk enige Bijbelse basis heeft. Wat in plaats daarvan essentieel is, is de vraag of we al dan niet de waarheid zoeken met een open hart en ons richten op het horen van de stem van God, want als we met zo’n hart kunnen zoeken en onderzoeken, zal God ons verlichten en ons leiden om de wederkomst van de Heer te verwelkomen.”

Na de woorden van Almachtige God en de communicatie van de broeder te hebben beluisterd, voelde ik ontroering in mijn hart en ik dacht: Ja! Hoe kan Gods werk beperkt worden door profetie? God schiep de hemelen, de aarde en alle dingen, Hij gebruikte Mozes om de geboden en de wet uit te roepen, en de Heer Jezus deed wonderen, heelde de zieken en wierp demonen uit, en niets van dit alles was geprofeteerd. Zelfs als er profetieën met betrekking tot deze dingen in de Bijbel zouden staan, dan zou het voor ons toch geen pas geven de waarheid niet te zoeken. Het Oude Testament profeteerde bijvoorbeeld dat de Messias zou komen, en toch hielden de farizeeën zich alleen maar aan de letter van de profetie, ze klampten zich vast aan hun eigen opvattingen en voorstellingen en aanvaarden het werk en de woorden van de Heer Jezus niet. Uiteindelijk nagelden ze de Heer aan het kruis en verspeelden daarmee de redding van God geheel. Het lijkt erop dat ons vermogen de Heer te verwelkomen niet afhangt van de vraag of er wel of geen Bijbelse basis is voor Zijn komst, maar of we wel of niet een hart hebben dat de waarheid zoekt.”

U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.

Terug naar Home





Ik ervoer dat Gods woord de waarheid is en dat het de kracht en de bron van het leven van de mensen uitmaakt. Met de leiding van Gods woord hoef ik nergens voor te vrezen, en hoeveel moeilijkheden en obstakels ik op de weg voorwaarts ook tegenkom, ik wens God tot het einde toe te volgen!

Door Xu Zhigang, gemeente Tianjin

Ooit werd ik in sterke mate beïnvloed door de traditionele Chinese waarden, en was mijn levensdoel het aankopen van onroerend goed voor mijn kinderen en kleinkinderen. Om dit te bereiken wijdde ik me aan het verwerven van technologische kennis over het repareren van auto’s. Ik opende een herstelgarage, en de zaken liepen uitstekend. In die fase van mijn leven meende ik dat ik greep had op mijn eigen lot, dus toen mijn schoonzus het evangelie van de Heer Jezus tegen mij predikte, weigerde ik niet alleen naar haar te luisteren, maar bespotte ik haar zelfs. Ik dacht namelijk dat ik net zo goed kon leven zonder in de Heer te geloven. Aan mijn voorspoed kwam echter een einde. Met mijn garage ging het bergafwaarts, en hoe hard ik ook werkte, het lukte me niet om het tij te keren. Ik deed er alles aan om verandering in de situatie te brengen, waardoor ik uitgeput raakte en me ellendig ging voelen. Ik begon de hele dag door alcohol te drinken om mijn angsten te onderdrukken. Tot ik op een dag niet oplette tijdens het rijden en bij een ongeval betrokken raakte. Mijn auto was total-loss, maar gelukkig en wonderbaarlijk genoeg overleefde ik het. Niet lang daarna, in het voorjaar van 1999, predikte mijn vrouw het evangelie van Almachtige God van de laatste dagen tegen mij. Het lezen van de woorden van Almachtige God verschafte mij inzicht in sommige waarheden, en ik ontdekte dat de oorzaak dat ik zo’n ellendig, uitzichtloos leven leidde was gelegen in het feit dat ik de levensbeginselen had aanvaard waarmee Satan de mens indoctrineert. Ik had louter door mijn eigen inspanning een gelukkige woonomgeving voor mijzelf willen creëren, met als resultaat dat ik het spoor zo bijster raakte dat mijn leven een lijdensweg werd en ik er bijna niet meer geweest was. Het was Almachtige God die me van het randje van de dood terughaalde en mij in Zijn huis bracht, en ik was ongelooflijk dankbaar dat Hij mij deze genade toonde. Vanaf dat moment las ik dagelijks Gods woord, bezocht ik bijeenkomsten en communiceerde met mijn broeders en zusters, en mijn hart werd met licht vervuld. Ik genoot en was verheugd dat ik het ware pad in het leven had gevonden. Weldra echter werd ik doelwit van de CCP-overheid, die mij wilde arresteren voor mijn geloof in God. Ik werd gedwongen om mijn familie achter te laten en onder te duiken. Hoewel ik perioden van zwakte doormaakte, geloofde ik toen dat de woorden van God mij zouden leiden, ongeacht waar ik heen ging en hoe demonen van Satan mij ook zouden achtervolgen. Meer dan tien jaar later begon ik langzamerhand, dankzij de leiding en de voorziening van Gods woord, een aantal waarheden te begrijpen, en mijn leven schonk mij veel voldoening. In de daaropvolgende periode, waarin ik werd gearresteerd en aan vervolging blootgesteld, ervaarde ik nog sterker aan den lijve dat het woord Gods mijn kracht in het leven is. Het was immers het woord van God dat me in staat stelde om, in weerwil van de wrede martelingen en kwellingen van Satan, sterk, onverschrokken te blijven en mijn rug recht te houden, en daardoor Satan compleet te vernederen. Door deze ervaring werd het woord Gods me nog dierbaarder, en ik kon zelfs geen ogenblik meer zonder het woord van God.

Op een dag in februari 2013 was ik met diverse broeders en zusters bezig het evangelie te verspreiden toen we op de terugweg werden aangehouden door een sedan. Er stapten drie politieagenten uit die ons vroegen wie we waren. Toen ze aan mijn accent hoorden dat ik van elders kwam, begonnen ze me onder dwang te fouilleren zonder zelfs een reden op te geven. Ze haalden een betaalpas van de Agricultural Bank of China uit mijn zak waar meer dan 700 yuan op stond, alsmede meer dan 300 yuan in contant geld, een mobiele telefoon, een MP5-speler en wat informatie over het evangelie. Op het moment dat een van de agenten besefte dat ik in Almachtige God geloofde, begon hij zich zeer agressief te gedragen. Hij deed me met geweld handboeien om en duwde me ruw de auto in. Op het politiebureau werd me bevolen tegen de muur te gaan staan, en één agent vroeg me op strenge toon: “Hoe heet je? Waar woon je? Wie heeft tegen jou gepredikt over het geloof in God?” Toen hij merkte dat ik niet wilde antwoorden, werd hij razend en rukte hij me mijn donzen jas van het lijf. Hij draaide me om en trok mijn trui van achteren over mijn hoofd heen. Vervolgens begon hij me meedogenloos op mijn rug te slaan met zijn wapenstok. Telkens na een paar stokslagen vroeg hij mij: “Ga je nu wel praten?” Nadat hij me vijftien keer zo achter elkaar had geslagen, voelde het alsof de huid in flarden aan mijn rug hing en mijn ruggengraat leek wel gebroken, zoveel pijn deed het. Maar hoe hard hij ook sloeg, ik weigerde iets te zeggen. Ten slotte was hij zo woedend dat hij nog slechts pruttelend kon uitbrengen: “Best, ik geef het op. Mijn polsen doen pijn van al dat gemep, en nog weiger je te praten!” In mijn hart wist ik dat God mij beschermde. Ik had zo’n zware mishandeling nooit zonder hulp kunnen doorstaan. In stilte dankte ik God.

Nu ze zagen dat een afranseling geen zin had bij mij, kozen ze voor een andere tactiek. Een van deze kwaadaardige politieagenten kwam met een een staaf van ongeveer een meter lang en zes centimeter dik, en sprak met een onheilspellende grijns: “Laat hem ‘het genoegen smaken’ hier een tijdje op te knielen, misschien gaat hij dan wel praten!” Ik had begrepen dat je, als je ongeveer een half uur met je knieën op zo’n staaf had gezeten, niet meer rechtop kon staan of lopen. Toen ik zag welke marteling mij te wachten stond, voelde ik dat mijn geestelijke gestalte te klein was en dat mijn vlees dit niet zou kunnen verdragen. Angst beving mij en met alle kracht die in me was riep ik God aan: “O God! Mijn gestalte is te klein, ik ben bang dat ik een dergelijke marteling niet kan verdragen. Alstublieft, bescherm mijn hart en geef mij de kracht om deze marteling te doorstaan en u niet te verraden.” Telkens opnieuw riep ik de God aan en Hij wist dat mijn vlees zwak was. Hij verhoorde mijn gebed, want uiteindelijk besloot de politie mij niet aan deze martelmethode te onderwerpen. De feiten die voor mijn ogen lagen, toonden Gods genade en bescherming voor mij. Daardoor werd mijn geloof in Hem nog sterker en werd mijn angst aanzienlijk verminderd. Hoewel ze hadden besloten me niet aan deze martelmethode te onderwerpen, wilden ze me nog niet vrijlaten. In plaats daarvan verzonnen ze een andere manier om mij te folteren. Ze dwongen me op de grond te knielen met gestrekt bovenlichaam, waarna een zwaarlijvige politieagent van meer dan 1 meter 80 lang met beide voeten op mijn kuiten ging staan en er zo hard als hij kon op begon te stampen. Toen hij op mijn kuiten ging staan, voelde ik een ondraaglijke pijn, waarop ik met al mijn kracht tegen God bad: “God! ik kan zo’n onmenselijke foltering niet verdragen, maar toch wil ik U tevreden stellen, dus ik smeek U om mij geloof, kracht en de wil om dit lijden te verdragen te schenken. Ik wil sterk blijven in mijn getuigenis voor U.” God zij geloofd, want wederom hoorde Hij mijn gebed. Die dikke politieagent kon zijn evenwicht niet bewaren toen hij op mijn kuiten stond, en al gauw stapte hij van me af. De slechte politieman naast hem werd woedend en zei: “Jij nutteloze dwaas! Waarom stap je al zo snel van hem af?” Dit waren baarlijke duivels, hun kwaadaardigheid kende geen grenzen. Ze verzonnen allerlei manieren om me te martelen, en ze stonden te popelen om me te vermoorden. Het was alsof alleen mijn dood hun bevrediging zou schenken. Ze dwongen me rechtop te blijven zitten in knielende positie, en ik mocht me niet bewegen. Later schonk een van de politieagenten de anderen een betekenisvolle blik, waarna de anderen de ruimte verlieten, zodat alleen die politieagent nog overbleef om me te bewaken. Hij kwam naar me toe en probeerde bij me in het gevlij te komen door met een gemaakte glimlach tegen te zeggen: “Mijn moeder gelooft ook in God. Vertel eens hoe jij tot het geloof bent gekomen. Ik wil net als jij in God geloven, dus stel me aan je leiders voor.” Bij het aanhoren van zijn leugens en het zien van zijn onoprechte glimlach maakte zich diepe walging van mij meester. Precies op het moment dat ik wilde zeggen dat ik hem doorhad, herinnerde ik mij het woord van God: “Je moet mijn moed in je hebben […]. Omwille van mij moet je niet zwichten voor enige duistere macht. Vertrouw op mijn wijsheid om op de volmaakte weg te blijven lopen; sta niet toe dat de samenzweringen van Satan je in hun greep krijgen” (‘Hoofdstuk 10’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). De woorden van God leidden me op tijd naar het juiste pad, waardoor ik inzag dat ik – meer nog dan moed – wijsheid nodig had in de aanwezigheid van Satan. Te allen tijde moeten we erop vertrouwen dat God ons de wijsheid zal schenken om Satan het hoofd te bieden. Dankzij de verlichting en de leiding van Gods woord, wist ik wat mij te doen stond, dus zei ik: “Als u oprecht wilt geloven, hoeft u thuis slechts de woorden van God te lezen. Het is niet nodig om de deur uit te gaan en iemand te ontmoeten.” Vlak nadat ik deze woorden had gezegd, kwam de politieagent die mij had mishandeld binnen en snauwde me toe: “Ik krijg een knallende hoofdpijn van dat gedoe met jou!” Ik wist dat Satan had gefaald en vernederd was, dus dankte ik God in stilte. Ik zag dat God altijd bij mij was, mij de weg wees en bemoedigde, en dat Hij op wonderbaarlijke wijze het geweld van de zwarte hand van de duivel had weten te keren. Gods liefde voor mij is zo groot! Hoewel ik gevangen zat in een cel, wist ik op dat moment dat ik dichter dan ooit bij God stond, en ik voelde een immense steun en rust. Ze dwongen me om twee uur lang op mijn knieën te zitten. Eindelijk, na één uur ’s nachts, beseften ze dat hun ondervragingen niets zouden opleveren, en konden ze niet anders dan ontmoedigd afdruipen.

De volgende ochtend, bracht de politie me naar een bijkantoor van het Bureau voor Openbare Veiligheid. Nadat ik de ondervragingsruimte was binnengegaan vroeg het hoofd van de recherche me woedend: “Hoe heet je? Waar woon je? Wie heeft je laten kennismaken met het geloof in God? Hoe lang geloof je al in God?? Wie zijn je contactpersonen? Vertel me alles, of ik beloof je dat je er spijt van krijgt!” Wat hij me ook vroeg, ik vertelde hem niets. Hij ondervroeg me de hele dag, waarbij hij zowel ruwe als vriendelijke tactieken gebruikte, maar hij kreeg niets uit me. Uiteindelijk schreeuwde hij woedend: “Wil je niet praten?! Dan zullen wel eens zien wat je vindt van het leven in het detentiecentrum! Als je de dingen moeilijk wilt, dan kunnen we daar zeker voor zorgen! Als je ons niet de antwoorden geeft die we willen, sluiten we je er voor altijd op!” En dus werd ik naar het detentiecentrum gebracht en opgesloten in de cel met het grootste aantal zware criminelen. Het moment waarop ik de cel binnenkwam liepen de rillingen me over de rug vanwege de naargeestige en beangstigende sfeer van de ruimte. De muren van de cel waren vier meter hoog, het was donker en vochtig, slechts een klein raampje liet een paar stralen zonlicht binnen en er hing een dikke, ranzige geur waardoor het heel moeilijk was de lucht in te ademen. Deze kleine kamer was tot barstens toe gevuld met criminelen. Er waren moordenaars, drugsgebruikers en dieven, allemaal zware criminelen. Elk van hen zag er woest en sinister uit, en verschillende waren groot en enorm gespierd en hadden tanige, lelijke gezichten en lichamen die onder de tatoeages zaten van draken, feniksen, slangen enzovoorts. Sommigen van de gevangenen waren zo mager als een hark, als levende skeletten, en ze deden me huiveren als ik alleen maar naar hen keek. Er heerste een pikorde onder de gevangenen en degenen die in Almachtige God geloofden bevonden zich helemaal onderaan, met geen rechten die ook maar het vermelden waard waren. De noodoproepknop die in de muur was geïnstalleerd was oorspronkelijk bedoeld om gevangenen in noodsituaties de gelegenheid te geven de cipier te roepen, maar gevangenen die in Almachtige God geloofden hadden absoluut niet het recht om van het gebruik van deze knop te ‘genieten’. Hoe onmenselijk de mishandeling ook was, niemand zou er ooit op reageren.

Op mijn eerste dag in de cel bespotte de hoofdgevangene me nadat hem mijn situatie duidelijk was geworden en zei: “Je gelooft toch in Almachtige God? Laat Hem je hier maar uithalen. Als je God zo goed is, waarom laat Hij dan toe dat je op deze plek terechtkomt?” De laaghartige gevangene naast hem deelde in de spot: “Wie denk je dat er beter is, onze hoofdgevangene of jouw God?” Dat ik hen God hoorde minachten en beledigen maakte me woedend. Ik wilde met hen discussiëren, maar was er te hulpeloos voor. Ik herinnerde me dat ‘Preken en communicatie over het binnengaan in het leven’ stelt dat de essentie van boosdoeners die van demonen is, en dit is absoluut juist! De demonen waren volkomen onredelijk en verdienden het te worden vervloekt! Toen ik niet antwoordde, ontstak de hoofdgevangene in woede en sloeg me bruut twee keer, waarna hij me hard op m’n kin stompte en ik op de grond viel. Geconfronteerd met deze duivels was ik heel bang en automatisch riep ik uit tot God: “O God! U weet dat ik laf en zwak ben, en dat ik altijd bang ben geweest voor schurken en gangsters. Bescherm me alstublieft, schenk me geloof en kracht en laat me mijn getuigenis in deze situatie niet verliezen.” Deze duivels zagen dat ik niet wilde spreken en bedachten dus een andere manier om me te kwellen. Een crimineel die eruit zag als een skelet kwam op me af en dwong me tegen de muur. Daarna liet hij twee andere gevangenen mijn schouders tegen de muur houden waarna hij zo hard als hij kon in de binnenzijde van mijn dij kneep, eerst links en toen rechts. Elke keer voelde ik een onbeschrijfelijke pijnscheut. (Na afloop waren mijn benen overdekt met grote bulten, die zelfs tot op de dag van vandaag niet verdwenen zijn). Daarna sloeg hij met zijn vuisten bruut op de buitenkant van mijn dijen. Het duurde niet lang of ik hurkte op de vloer en was het vrijwel onmogelijk voor me om weer op te staan. Zelfs toen hielden ze er nog niet mee op me te kwellen. Het was hartje winter en bitterkoud, maar deze duivels bevalen me mijn kleren uit te trekken en onder een kraan tegen de muur gehurkt te zitten. Ze goten continu water over me heen en deden expres het raam open zodat ik het zo koud kreeg dat ik niet kon ophouden met bibberen. Toen een van de gevangenen zag dat ik mijn tanden op elkaar klemde om de marteling te verdragen, greep hij een stuk piepschuim en bewoog dit als een waaier om koude wind naar me toe te blazen. Hiervan kreeg ik onmiddellijk het gevoel alsof mijn bloed bevroor en mijn tanden niet konden ophouden te klapperen. Automatisch bad ik stilletjes tot God: “O God! Ik weet dat uw goede bedoelingen achter alles wat er nu met me gebeurt zitten, ik smeek dus om uw leiding bij het begrijpen van uw wil, omdat ik alleen de kwelling van deze duivels niet kan verdragen. O God! Geef me alstublieft groter geloof en kracht, zodat ik de wil en vastberadenheid heb om deze moeilijkheden te overwinnen.” Nadat ik had gebeden, herinnerde ik me Gods woorden: “‘De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft.’ Vroeger hebben jullie dit allemaal horen zeggen, maar niemand begreep de ware betekenis van de woorden. Tegenwoordig kennen jullie de echte betekenis hiervan wel. Deze woorden beschrijven wat God in de laatste dagen tot stand zal brengen. En ze zullen worden volbracht in hen die geteisterd zijn door de grote rode draak in het land waar deze zich bevindt. De grote rode draak vervolgt God en is de vijand van God. In dit land zijn zij die in God geloven dus onderworpen aan vernedering en vervolging. Daarom worden deze woorden in jullie groep mensen de realiteit” (‘Is het werk van God zo eenvoudig als men denkt?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Door Gods woorden te overdenken, begreep ik Gods wil. Het feit dat ik nu leed voor mijn geloof in God was iets glorieus, het was mijn eer. Satan martelde me met als doel me God te laten verraden en ontkennen omdat ik fysiek lijden niet kon verdragen. Ik mocht me dus absoluut niet aan Satan onderwerpen. Op dat ogenblik herinnerde ik me plotseling hoe de boosaardige politieagent in het detentiecentrum had gedreigd me te vermoorden en ik realiseerde me opeens dat de gevangenen me zo genadeloos martelden en mishandelden omdat ze dat was opgedragen door de politie! Pas toen zag ik duidelijk in dat deze schijnheilige ‘Politie van het Volk’ in werkelijkheid ongelofelijk sinister en verachtelijk was. De politieagenten gebruikten deze gevangenen om hun vuile werk op te knappen. Ze zijn volkomen boosaardig, tot op het bot. Ze zijn niet meer dan duivels die moorden begaan zonder zelf ook maar een druppel bloed te hoeven te verspillen! Satan probeerde elke methode die hij tot zijn beschikking had om me aan hen te laten onderwerpen, maar God gaat bij het uitoefenen van Zijn wijsheid uit van Satans listen. God gebruikte deze omgeving om me waar geloof in Hem te schenken, om me duidelijk Satans lelijke gezicht en boosaardige essentie te laten zien en daarmee een werkelijke walging hiervoor in mijn hart op te roepen. Zodra ik Gods wil had begrepen, werd mijn hart verlicht en vond ik mijn kracht. Ik mocht mezelf niet toestaan me door Satan te laten misleiden. Hoeveel vleselijke pijn of zwakte ik ook voelde, ik moest standhouden in mijn getuigenis voor God. Ik was God dankbaar dat Hij me de kracht had gegeven de marteling en kwelling van deze duivels te weerstaan en Satan opnieuw te verslaan.

In het detentiecentrum bestonden onze dagelijkse maaltijden uit bevroren kool gekookt in water, ingemaakte groenten en een klein, gestoomd maisbroodje, dat bij lange na niet genoeg was om de maag te vullen. ’s Nachts sliep de hoofdgevangene en zijn gevolg op het verhoogd slaapgedeelte terwijl de rest van ons op de vloer moest slapen. Terwijl ik op de ijskoude vloer lag en naar de gevangenen om me heen keek, dacht ik aan mijn meelijwekkende omstandigheden en voelde onmiddellijk hoe een ijskoud gevoel van eenzaamheid mijn hart in zijn greep kreeg. Ik dacht aan de tijd met mijn broeders en zusters, toen elke dag gelukkig was en vol vreugde. Nu bracht ik echter elke dag met deze criminelen door en had ik ook nog eens hun pesterijen en beledigingen te verdragen. Ik voelde me onuitspreekbaar, gruwelijk ellendig … Ik kwam voor God en bad tot Hem: “O God! Ik weet niet hoeveel langer ik nog op deze manier moet leven, en ik weet niet hoe ik de dagen die voor me liggen door moet komen. Mijn vlees is zwak en ik wil deze situatie niet meer het hoofd bieden. O God! Geef me alstublieft de vastberadenheid dit lijden te verdragen en leid me bij het begrijpen van uw wil, zodat ik u in deze situatie tevreden kan stellen.” Na te hebben gebeden, schoten de volgende woorden van God duidelijk door mijn hoofd: “God heeft veel slapeloze nachten doorstaan omwille van het werk met de mensheid. Van hoog boven tot de laagste diepten is Hij afgedaald naar de levende hel waarin de mens leeft om Zijn dagen bij de mens door te brengen. Hij heeft nooit geklaagd over de haveloosheid onder de mensen, heeft de mens nooit berispt om zijn ongehoorzaamheid, maar verdraagt de grootste vernedering terwijl Hij Zijn werk persoonlijk uitvoert. […] Maar ten behoeve van de hele mensheid, zodat de ganse mensheid eerder rust kan vinden, heeft Hij vernedering doorstaan en onrecht geleden door naar de aarde te komen, en is Hij persoonlijk de ‘hel’ en het ‘dodenrijk’ binnengegaan, in het hol van de tijger, om de mens te redden. Hoe is de mens gekwalificeerd om tegen God op te staan? Welke reden heeft hij om wederom over God te klagen? Hoe kan hij het lef hebben om God weer aan te kijken? God is uit de hemel gekomen naar dit uiterst vuile land van kwaad en heeft Zijn grieven nooit geventileerd of over de mens geklaagd, maar aanvaardt in plaats daarvan de plagen[1] en verdrukking van de mens kalm. Hij heeft de onredelijke eisen van de mens nooit terug gesmeten, Hij heeft nooit buitensporige eisen aan de mens gesteld en Hij heeft nooit onredelijke eisen aan de mens gesteld; Hij doet al het werk dat de mens eist gewoon zonder klacht: onderrichten, verlichten, terechtwijzen, de loutering van woorden, in herinnering roepen, aansporen, troosten, oordelen en openbaren” (‘Werk en intrede (9)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Ik overwoog Gods woorden en dacht aan het lijden dat God beide keren dat Hij in de wereld was geïncarneerd omwille van de mensheid had geleden, en mijn ogen werden onwillekeurig vochtig van tranen. De Heer Jezus werd aan het kruis genageld en gebruikte Zijn eigen leven om de mensheid te verlossen die was verdorven door Satan. Heden is Almachtige God opnieuw geïncarneerd en is naar China gekomen, de natie die zich het meest tegen God verzet, waar Hij Zijn leven riskeert om Zijn woorden te spreken en ons te redden. Wie kan de moeilijkheden en het lijden kennen die Hij heeft verdragen om dat te doen? Wie zou dat kunnen begrijpen? Tegelijkertijd voelde ik, een lid van de verdorven mensheid, me ondraaglijk miserabel en wilde ik niets anders dan ontsnappen aan mijn situatie, en dat nadat ik slechts een paar dagen met deze criminelen had doorgebracht. God, die heilig en rechtvaardig is, heeft decennialang met ons in deze boosaardige, gevallen wereld geleefd. Heeft God niet veel meer geleden? Bovendien leed ik om mezelf te ontdoen van verdorvenheid en werkelijke redding te bereiken. Maar God is onschuldig en niet van deze wereld, noch van deze hel op aarde. Toch, geheel en al omwille van Zijn liefde voor de mensheid, ging Hij de diepten van het hol van de grote rode draak binnen, bereid om Zijn leven op te offeren om de mensheid te redden. Gods liefde is werkelijk ongelooflijk! Als ik ook maar enige liefde voor God had, dan zou ik niet het gevoel moeten hebben dat mijn eigen omstandigheden ondraaglijk waren en zou ik me niet zo gekrenkt moeten voelen. Ten overstaan van Gods liefde voelde ik slechts spijt en schaamte. En, terwijl ik Gods liefde overdacht, voelde ik golven van warmte in mijn hart. God is werkelijk groot en Zijn liefde voor de mensheid is zo diep en waar! Als ik niet persoonlijk zulke omstandigheden had meegemaakt, zou ik Gods liefelijkheid en beminnelijkheid niet hebben gekend. Hoewel het meemaken van deze omstandigheden verwoestende gevolgen had voor mijn lichaam, was het ongelooflijk gunstig voor mijn leven. Toen ik hierover nadacht, vulde mijn hart zich met dankbaarheid aan God, en vond ik de vastberadenheid om stand te houden in mijn getuigenis voor God ondanks de extreme pijn.

In het detentiecentrum vertelde de hoofdgevangene me vaak over al de methoden die de cipiers gebruikten om ‘criminelen’ die in God geloven te martelen: ze steken punaises in de vingers van de gelovigen, wat onuitspreekbare pijn veroorzaakt, ze vullen een waterfles met kokend water en dwingen een gelovige er een van zijn vingers in te steken, en laten, nadat de huid is verbrand, de gelovige zijn vinger eruit halen en wrijven vervolgens chilipoeder op de blaren … Terwijl ik toeluisterde hoe deze bloedstollende martelingen werden beschreven, kookte ik van woede en werd mijn walging voor de CCP-regering, dit satanische regime, alleen maar groter. Ze beschrijft zichzelf op alle mogelijke positieve manieren, maar voert tegelijkertijd alle mogelijke misdadige handelingen uit. Ze spreekt over “vrijheid van godsdienstige overtuiging“ en “alle mensen genieten de wettige rechten en voordelen van burgers” en “gevangenen worden als familie behandeld”, terwijl ze in het geheim mensen mishandelt en martelt, geen respect voor menselijk leven toont en mensen niet als menselijke wezens behandelt. Voor iemand die in God gelooft, is het binnengaan in deze wereld hetzelfde als het betreden van de hel, een plek waar ze zullen worden gemarteld en vernederd, en waar ze nooit kunnen weten of ze het er levend vanaf zullen brengen. De gedachte aan deze martelingen beangstigde me, omdat ik bang was dat deze op mij zouden worden toegepast. Elke keer wanneer ik hoorde dat de cipiers het kleine raampje in de metalen deur opendeden, klopte het hart me in de keel. Ik was bang dat ik uit de cel zou worden gesleept en gemarteld. Ik bracht elke dag overweldigd door angst door en had het gevoel dat ik hopeloos in de val zat. In mijn ellende kon ik alleen maar stil tot God bidden: “O God! Mijn hart is nu zwak en ik voel me zo bang, maar ik wil u tevreden stellen. Schenk me dus geloof en kracht. Ik wil op u vertrouwen om Satans verleiding te overwinnen!” Nadat ik had gebeden, vond ik leiding in Gods woord: “Wees niet bang, Almachtige God der heerscharen zal zeker bij je zijn; Hij beschermt je en Hij is je schild” (‘Hoofdstuk 26’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Wanneer mensen bereid zijn om hun leven op te offeren, wordt alles een kleinigheid en kan niemand ze overmeesteren. Wat kan er belangrijker zijn dan het leven? Aldus kan Satan niets meer bewerkstelligen in de mensen, hij kan niets meer met de mens beginnen” (‘Hoofdstuk 36’ van Interpretaties van de mysteriën van Gods woorden aan het gehele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden boden me ongelooflijke troost en bemoediging. Ja, dacht ik. De God waar ik in geloof is de Heer van de schepping die de hemel en de aarde en alle dingen daarin heeft geschapen, die soeverein is over alle dingen en alles en iedereen bestuurt. Is het bovendien niet zo dat het leven en de dood van elk mens in Gods handen liggen? Zonder Gods toestemming zou Satan de duivel me niets durven aandoen. Is het feit dat ik de hele dag doorbreng in een gesteldheid van angst en ontzetting niet simpelweg mijn vrees voor de dood en mijn vrees voor fysiek lijden? Satan gebruikte deze zwakte om me aan te vallen, om me er aan te laten bezwijken en God te laten verraden. Dit is de list die Satan gebruikt om mensen te verslinden. Maar als ik bereid ben om mijn leven te geven, zou er dan werkelijk iets zijn dat ik niet zou kunnen verdragen? Ik dacht aan de ervaring van Job: Toen Satan een weddenschap afsloot met God, onderging Job vleselijk lijden, maar zonder Gods toestemming kon Satan, hoezeer hij Job ook martelde, hem zijn leven niet afnemen. Ik wilde Jobs voorbeeld volgen en waarlijk geloof in God hebben. Want, zelfs wanneer mijn lichaam door deze demonen dood zou worden gemarteld, dan nog zou mijn ziel in Gods handen liggen. Hoe deze demonen me misschien ook zouden martelen en kwellen, ik zou nooit capituleren onder hun tirannieke mishandeling. Ik zwoor dat ik nooit een Judas zou worden! Ik ben dankbaar voor de tijdige leiding die ik in Gods woord vond, dat Hij me bevrijdde uit de gebondenheid en ketenen van de dood en niet toestond dat ik ten prooi viel aan Satans list. Dankzij Gods bescherming hoefde ik niet onder deze vormen van marteling te lijden en hierin zag ik opnieuw Gods liefde en genade voor me.

Een paar dagen later kwam die boosaardige politieagent me opnieuw ondervragen, in de hoop van mij informatie te verkrijgen over kerkelijke leiders. Toen ik echter geen antwoord gaf, werd hij helemaal wild. Hij staarde me aan, greep m’n kin en kantelde mijn hoofd van links naar rechts. Daarna sprak hij tandenknarsend: “Heb je überhaupt enige menselijkheid in je? Ga je gang maar, geloof in God! Ik zet een foto van je op het internet en verzin een paar verhalen over je. Ik laat alle mensen die in Almachtige God geloven denken dat je God verraden hebt en je broeders en zusters hebt verlinkt. Niemand zal ooit nog met je willen praten. En daarna neem ik je mee naar een plek die niemand kent, graaf een gat en begraaf je levend. Niemand zal er ooit achter komen.” In zijn woede zette deze duivel al hun schaamteloze geheime trucs en listen uiteen, hun typische methoden om mensen te manipuleren: mensen erin luizen, belasteren, valselijk beschuldigen van misdaden, en moord. Ze tonen absoluut geen respect voor het leven van de mensen en het is onmogelijk te zeggen hoeveel inhumane, meedogenloze daden ze wel niet in het geheim hebben verricht! Toen ik hem deze keer zijn bedreigingen hoorde schreeuwen, was ik kalm en voelde ik me helemaal niet bang, omdat God mijn krachtige ondersteuning was. God was met me, ik had dus niets te vrezen. Hoe woester Satan wordt, hoe meer hij zijn lelijkheid en onmacht openbaart. Hoe meer hij gelovigen vervolgt, hoe meer hij zijn boosaardige, reactionaire essentie van het tot een vijand maken van God, van het doen van immorele dingen en van het tegen de hemel en de natuur ingaan onthult. Hoe meer hij mensen die God geloven schaadt, hoe meer hij me inspireert vastbesloten in God te geloven en God tot het eind aan toe te volgen: ik wilde mijn leven aan God wijden en Satan voor eens en voor altijd verloochenen! Zoals Gods woord zegt: “De mens heeft reeds lang geleden al zijn kracht verzameld, hij heeft hiervoor al zijn inzet toegewijd, elke prijs betaald, om het afschrikwekkende gezicht van deze demon af te rukken en mensen, die verblind zijn en allerlei leed en moeilijkheden hebben doorstaan, boven hun pijn uit te laten stijgen en deze boze oude duivel de rug toe te laten keren” (‘Werk en intrede (8)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Op dit moment kookte mijn bloed van woede en ik zwoor in stilte een eed: hoe lang ik hier ook moest blijven, en hoe deze duivels me ook zouden martelen, ik zou God nooit verraden. De politieagent zag dat ik niet zou antwoorden en bracht me uiteindelijk terug naar de cel. En zo, dankzij de leiding van Gods woord, overwon ik de herhaalde pogingen van deze duivels om me een bekentenis af te dwingen en hun marteling. Ik onthulde nooit ook maar enige informatie over de kerk en nadat ik meer dan 50 dagen in het detentiecentrum had doorgebracht, zag de politie zich gedwongen me zonder aanklacht vrij te laten.

De ervaring van deze arrestatie heeft me duidelijk de demonische essentie van de CCP-regering doen inzien. Ze vecht tegen de hemel en maakt God tot een vijand. Ze weigert God te aanbidden en gebruikt ook allerlei methoden om de mensen te bedriegen en onder controle te brengen, om mensen ervan te weerhouden in God te geloven of Hem te aanbidden. Ze probeert ervoor te zorgen dat mensen God mijden en zich tegen Hem verzetten, zodat ze uiteindelijk samen met haar in de hel worden vernietigd. Het is zo verachtelijk, gemeen en boosaardig! Wat nog belangrijker was, was dat deze ervaring me een werkelijk begrip gaf van Gods wonderbaarlijkheid en wijsheid en het gezag en de kracht van Zijn woord. In zo’n land, waar God wordt gezien als een bittere vijand, zijn mensen die in God geloven de atheïstische regering een doorn in het oog. Ze is echter volstrekt niet in staat degenen die werkelijk in God geloven beperkingen op te leggen. Hoe ze ons ook onderdrukt, gevangen zet en ons vlees schade toebrengt, ze kan ons verlangen het licht te naderen en de waarheid na te streven niet uitbannen, en ze kan ons besluit in God te geloven en Hem te volgen niet aan het wankelen brengen. Ik ben gearresteerd en heb persoonlijk de brute wreedheid van deze demonen ervaren. Satan probeerde tevergeefs me te laten bezwijken onder zijn despotische bewind door me te arresteren en te vervolgen. Gods woord echter leidde me continu en gaf me de wijsheid, geloof en kracht die me in staat stelden stand te houden te midden van Satans wrede vervolging. Door mijn daadwerkelijke ervaring zag ik Gods wonderbaarlijke daden, nam mijn geloof in God enorm toe, en verwierf ik een meer praktisch begrip van Gods woord. Ik ervoer dat Gods woord de waarheid is en dat het de kracht en de bron van het leven van de mensen uitmaakt. Met de leiding van Gods woord hoef ik nergens voor te vrezen, en hoeveel moeilijkheden en obstakels ik op de weg voorwaarts ook tegenkom, ik wens God tot het einde toe te volgen!

U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.

Terug naar Home



Ik ervoer waarachtig Gods liefde voor mij en Zijn redding. Terwijl die duivels me martelden en vervolgden, waren het de tijdige verlichting en leiding van Gods woorden die mijn ferme ondersteuning vormden, en die me de vastbeslotenheid en moed gaven om Satan tot het bittere einde te bestrijden.

Door Li Zhi, provincie Liaoning

In het jaar 2000 had ik het geluk om het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God te horen. Door Gods woorden te lezen, kreeg ik inzicht in het mysterie van Gods namen, het mysterie van Gods incarnaties en de waarheden aangaande zaken als de wijze waarop de drie fasen van Gods werk de mensheid redden en de mens grondig veranderen, zuiveren en vervolmaken. Ik raakte ervan overtuigd dat Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus is en met vreugde aanvaardde ik Gods evangelie van het koninkrijk. Daarna nam ik actief deel aan het kerkleven, aan het verspreiden van het evangelie en aan het getuigen voor God. In 2002 begon ik lokale bekendheid te genieten door het verkondigen van het evangelie en liep ik voortdurend gevaar door de politie van de CCP te worden gearresteerd. Ik moest van huis wegvluchten om mijn plicht te kunnen blijven vervullen.

De CCP-overheid heeft altijd gebruikgemaakt van telefoonverkeer om christenen in de gaten te houden en te arresteren. Daarom durfde ik mijn familie niet te bellen nadat ik het huis had verlaten. Begin 2003 was ik bijna een jaar gescheiden geweest van mijn familie, dus ik ging naar het huis van mijn schoonmoeder om mijn echtgenoot te zien, want ik miste ze hevig. Toen de jongere broer van mijn echtgenoot zag dat ik was teruggekeerd, belde hij mijn moeder en vertelde haar dat ik me in het huis van mijn schoonmoeder bevond. Tot mijn verbazing kwamen drie uur later vier politieagenten van het Gemeentelijke Veiligheidsbureau in een politiewagen naar het huis van mijn schoonmoeder. Zodra ze binnen waren, zeiden ze woest tegen me: “Wij zijn van het Gemeentelijke Veiligheidsbureau. Jij bent Li Zhi, nietwaar? Je staat al bijna een jaar op onze lijst van gezochte personen en nu hebben we je eindelijk te pakken! Je gaat met ons mee!” Ik was ongelofelijk bang en onophoudelijk bad ik in mijn hart tot God: “O, Almachtige God! De CCP-overheid arresteert me vandaag met uw toestemming. Maar ik ben van zo’n kleine gestalte en ik voel me bevreesd en bang. Leid me alstublieft en bescherm me; geef me geloof en kracht. Hoe ze me ook behandelen, ik wil op u vertrouwen en getuigenis afleggen. Liever ga ik naar de gevangenis dan dat ik een Judas ben en u verraad!” Na mijn gebed dacht ik aan deze woorden van God: “Zijn gezindheid is het symbool van gezag, het symbool van alles wat rechtvaardig is, het symbool van alles wat mooi en goed is. Sterker nog, het is een symbool van Hem die niet[a] overweldigd kan worden door de duisternis en enige vijandelijke macht, bij wie deze niet kunnen binnenvallen” (‘Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Heel juist, dacht ik bij mezelf. God is soeverein en regeert over alle dingen. De laatste paar jaar heeft de CCP-overheid er alles aan gedaan om de verspreiding van Gods evangelie van het koninkrijk te verstoren en tegen te houden. Toch zijn mensen uit elke religie en denominatie die oprecht in God geloven en Gods stem horen, teruggekeerd voor Gods troon om Zijn redding in de laatste dagen te aanvaarden. Hieruit blijkt duidelijk dat geen enkele macht Gods werk kan tegenhouden en dat geen enkel menselijk wezen het in de weg kan staan. Hoewel ik nu in de handen ben gevallen van de politie van de CCP, zijn zijzelf in Gods handen: met God aan mijn zijde heb ik niets te vrezen! Gods woorden gaven me geloof en kracht en geleidelijk begon ik rustig te worden.

Nadat we waren aangekomen in het Gemeentelijke Veilgheidsbureau, werd ik naar een verhoorruimte gebracht. De politie nam mijn riem af, verwijderde mijn kleding, schoenen en sokken, en onderzocht me. Daarna schreeuwde een van de politieagenten: “Schiet een beetje op en vertel ons alles wat je weet. Hoeveel jaar ben je nu al een gelovige? Wie heeft het aan je verkondigd? Wie zijn je kerkleiders? Aan hoeveel mensen heb jij het verkondigd? Wat doe je in de kerk?” Ik gaf geen antwoord op zijn vragen, wat hem zo in verwarring bracht dat hij kwaad werd. Hij schreeuwde: “Als je niet begint met praten, hebben we genoeg manieren om je aan het praten te krijgen!” Terwijl hij dat zei, trok hij me vol agressie van de stoel tegen de grond. Twee agenten trapten op mijn benen, terwijl twee andere hard tegen mijn rug stompten. Mijn hoofd werd bijna tegen de grond gesmakt en ik kon maar met moeite ademhalen. Een van de politieagenten nam toen een potlood en bewoog die licht heen en weer over de bogen van mijn voeten, waarmee hij me tegelijkertijd pijn deed en kietelde. Het was ondraaglijk; het kostte zoveel moeite om adem te halen dat ik op het punt stond om te stikken. De angst voor de dood maakte zich van me meester. Vervolgens bedreigde een van hen me: “Ga je nu praten of niet? Zo niet, dan zullen we je doodmartelen!” Ik voelde echt angst voor de marteling en intimidatie van deze politiebende; ik vreesde dat ze me zouden doodmartelen. Ik kon alleen maar blijven bidden tot God, met de vraag of Hij me geloof en kracht zou verlenen en me zou beschermen, zodat ik getuigenis zou kunnen afleggen en nooit een Judas zou worden en Hem zou verraden. Na mijn gebed kwamen deze woorden van God me voor de geest: “Geloof is een wankel bruggetje. Zij die stumperig aan het leven hangen, kunnen het niet oversteken, maar zij die bereid zijn hun leven op het spel te zetten, kunnen er gerust overheen gaan. Als mensen laffe of bange gedachten hebben, worden ze door Satan in de luren gelegd. Want hij is bang dat we de brug van geloof oversteken om binnen te treden in God” (‘Hoofdstuk 6’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Geïnspireerd door Gods woorden voelde ik onmiddellijk kracht in me oprijzen; ik besefte dat mijn bangheid en vrees voor de dood het gevolg waren van het feit dat Satan met me speelde. De CCP-overheid koesterde de ijdele hoop dat ze me kon onderwerpen aan marteling als een manier om me ertoe te dwingen toe te geven aan haar despotische kracht, en om ervoor te zorgen dat ik de kerk zou laten vallen en een God verradende Judas zou worden, omdat ik bang was te sterven, of omdat ik geen pijn wilde lijden. Op geen enkele manier kon ik toestaan dat Satans sluwe opzet zou slagen; ik besloot dat ik voor God getuigenis zou afleggen, al zou dat me mijn leven kosten. De politie bleef me op dezelfde wijze martelen, maar ik voelde me niet meer zo angstig. Ik wist dat dit inhield dat God me Zijn genade en bescherming liet zien en ik voelde me ongelofelijk dankbaar tegenover Hem.

Twee van de politiemannen zetten me hardhandig terug in de stoel en stelden me streng dezelfde vragen. Toen ze zagen dat ik nog steeds niet antwoordde, verhevigden ze de marteling. Ze trokken mijn armen naar buiten en toen met geweld achter mijn rug omhoog. Meteen voelde het aan alsof ze zouden knappen; de verscheurende pijn ervan zorgde ervoor dat ik over mijn hele lichaam zweette; ik kon niet anders dan een kreet geven. Toen trokken ze mijn benen omhoog, zodat mijn voeten boven mijn hoofd uitstaken, waarna ze mijn benen in tegengestelde richtingen trokken. De snijdende pijn ervan leidde er bijna toe dat ik flauwviel. In mijn hart bleef ik slechts bidden tot God: “O, Almachtige God! Verleen me alstublieft geloof en kracht en de vastbeslotenheid om deze pijn te verduren. Moge u mijn ferme ondersteuning zijn die kracht geeft aan mijn geest. Welke wrede listen deze bende duivels ook op me loslaat, ik zal altijd op u vertrouwen en getuigenis afleggen.” Nadat ik had gebeden, kwam een loflied van Gods woorden me voor de geest: “Als beproeving komt, kan de mens zwak zijn. Negatieve gevoelens kunnen van binnen opzwellen. Het kan hem aan duidelijkheid ontbreken over Gods wil of het pad dat het beste is om te oefenen. Maar je moet geloof hebben in Gods werk, net als Job […] wat God vervolmaakt is je geloof. Wanneer je het niet kan aanraken of zien, het is dan dat je geloof nodig is. Geloof is vereist wanneer iets niet zichtbaar is. Wanneer het verborgen is voor het blote oog, wanneer je je eigen ideeën niet kunt laten gaan, wanneer je Gods werk niet kent, heb geloof, wees standvastig en getuig, net als Job. Toen Job op dit punt kwam, verscheen God en sprak tot hem. Slechts geloof maakt dat je God kan zien, dat Hij je vervolmaakt” (‘Beproeving vergt geloof’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Gods woorden gaven me een groot geloof en kracht. Ik dacht aan de enorme beproevingen die Job had doorstaan, toen zijn hele lichaam aangetast was door pijnlijke zweren en hij vreselijke pijn onderging. En toch, ondanks zijn pijn, was hij nog steeds in staat Gods wil te zoeken; hij zondigde niet met zijn woorden, noch verloochende hij God; maar in plaats daarvan gehoorzaamde hij God en verheerlijkte hij Gods heilige naam. Job bezat een waar geloof en eerbied voor God; daarom was hij in staat getuigenis voor God af te leggen en Satan volkomen te beschamen en te verslaan: ten slotte verscheen God en sprak tot hem. De tegenspoed en beproeving die mij nu waren overkomen, waren ook door God toegestaan. Hoewel ik Gods wil niet volledig begreep en mijn vlees extreme pijn leed, was het toch God die het laatste woord had of ik in leven zou blijven of zou sterven; zonder Zijn toestemming zou de politie mijn leven nooit van me kunnen afnemen, hoezeer ze me ook martelden. Deze politiemannen zagen er vanbuiten wel woest uit, maar voor God waren ze slechts papieren tijgers, slechts instrumenten in Gods handen. God maakte gebruik van hun wreedheid en vervolging om mijn geloof te vervolmaken; ik wilde God trouw blijven, mezelf geheel en al overgeven in Zijn handen, vertrouwen op God om Satan te overwinnen en de politiemannen niet langer vrezen.

De politie martelde me herhaaldelijk. Toen ze zagen dat ik nog steeds niet praatte, pakte een van de politiemannen een witte, stalen liniaal op van ongeveer 50 cm lang en begon me daarmee heftig over mijn hele gezicht te slaan. Ik heb geen idee hoeveel keer hij me daarmee sloeg; mijn gezicht zwol op en brandde van pijn. Ik kon alleen maar sterretjes zien die voor mijn ogen dreven, en mijn hoofd zoemde. Twee van de politieagenten gebruikten toen de hakken van hun leren schoenen om op mijn heupen te stampen. Elke klap liet me kapot van kwellende pijn achter. In mijn lijden kon ik God alleen maar ernstig aanroepen in mijn hart en Hem vragen me te beschermen, zodat ik de wrede marteling die me werd aangedaan door de politie van de CCP, zou kunnen overwinnen.

De volgende ochtend, om 8 uur kwam het hoofd van de Criminele Politiebrigade de verhoorruimte binnen. Toen hij hoorde dat de politie er niet in was geslaagd om enige informatie uit me los te krijgen, zei hij woest: “Dus je weigert te praten? Hm! Dat zullen we nog eens zien!” Toen ging hij weg. Die middag kwam een dikke agent naar me toe, met in zijn hand een persoonsbewijs. Hij vroeg: “Ken je deze persoon?” Ik zag meteen dat het een zuster uit de kerk was, afkomstig uit hetzelfde dorp als ik. Ik dacht bij mezelf: hoe het ook gaat, ik mag mijn zuster niet verklikken. Daarom antwoordde ik: “Nee, ik ken haar niet.” Hij kneep zijn ogen samen en pakte een elektrische gummiknuppel die op de tafel lag. Terwijl hij daarmee voor mijn gezicht zwaaide, zei hij dreigend: “Wat ben jij koppig! We weten dat je een leider in de kerk bent, dus biecht maar op! Hoeveel leden heeft je kerk? Waar is het geld van de kerk? Als je me het niet vertelt, zal ik je laten kennismaken met deze elektrische gummiknuppel!” Toen ik naar het boosaardige gezicht van de politieman keek, voelde ik me buitengewoon bang en richtte ik haastig een stil gebed tot God. Op dat ogenblik kwamen Gods woorden me voor de geest: “Wees niet bang, Almachtige God der heerscharen zal zeker bij je zijn; Hij beschermt je en Hij is je schild” (‘Hoofdstuk 26’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Vervuld van gezag gaven Gods woorden me geloof en kracht; meteen had ik het gevoel dat ik ergens op kon steunen. Ik dacht bij mezelf: God is almachtig; hoe wreed Satan en de duivels ook zijn, zijn ze niet ook in Gods handen? Met Almachtige God als mijn ferme ondersteuning heb ik niets te vrezen! Ik antwoordde daarom terloops: “Ik weet niets.” De dikke politieman zei boosaardig: “Hiermee word je beloond als je niets weet!” Terwijl hij dat zei, raakte hij mijn handboeien aan met de elektrische gummiknuppel, waarna een krachtige golf van elektrische stroom door mijn hele lichaam schoot, in een ondraaglijke pijnscheut. De pijn was onbeschrijfelijk. De politieman bleef me elektrische schokken toedienen met de gummiknuppel; juist op het moment dat ik het niet meer aankon, gebeurde er een wonder: de batterij was leeg! Ik was getuige geweest van Gods almacht en soevereiniteit; bovendien had ik het feit ervaren dat God altijd aan mijn zijde is, me in het oog houdt, me beschermt en rekening houdt met mijn zwakheid. Mijn geloof nam toe en mijn besluit om te getuigen voor God werd versterkt.

Later zag de politie in dat ik nog steeds niet zou gaan praten en dus namen ze in tweetallen mijn bewaking op zich. Ze lieten me niet eten, drinken of zelfs maar slapen. Zodra ik begon weg te dommelen, sloegen en schopten ze me, in de hoop dat dit mijn wil zou breken. Maar God leidde me om hun sluwe plan te doorzien; in stilte bad ik tot God. Ik zong in mijn geest lofliederen en overdacht Gods woorden. Voor ik het wist, nam mijn geestkracht toe. Deze politiemannen daarentegen dronken voortdurend koffie en waren toch zo moe dat ze bleven geeuwen. Een van hen zei vol verbazing: “Ze moet een of andere magische kracht bezitten die haar in gang houdt. Hoe kan ze anders deze energie vinden?” Toen ik de politieman dit hoorde zeggen, prees ik keer op keer Gods grote kracht, want in mijn hart wist ik heel goed dat dit alles was te danken aan de leiding van Gods woorden en dat het Gods eigen levenskracht was die me overeind hield en me geloof en kracht verleende. Hoewel ik toen niet wist welke andere soorten van wrede marteling de politie voor me in petto had, had ik het geloof om op God te vertrouwen in het vooruitzicht van de ondervragingen die zouden komen. Ik besloot dat ik me nooit zou onderwerpen aan de despotische macht van de CCP-overheid, maar getuigenis zou afleggen voor God!

Op de avond van de derde dag schonk het hoofd van de Criminele Politiebrigade me een kop heet water in. Onder het mom van bezorgdheid zei hij: “Wees nu niet dom. Iemand anders heeft jou al verklikt, dus waarom zou je dan dit alles verduren voor andere mensen? Vertel gewoon alles wat je weet. Dan zal ik je laten gaan. Je zoon is nog jong en heeft de liefde van zijn moeder nodig. Je zou een goed leven kunnen leiden en toch verspil je het door in een of andere God te geloven! God kan je niet redden, maar wij wel. We kunnen je helpen bij iedere moeilijkheid die je maar hebt; we kunnen je helpen een goede baan te vinden wanneer je hieruit komt …” Terwijl ik hem hoorde spreken, kon ik niet anders dan aan mijn jonge zoon denken. Ik vroeg me af hoe hij eraan toe was sinds mijn arrestatie. Zouden mijn ongelovige vrienden en verwanten hem bespotten? Zouden zijn klasgenoten op school hem pesten? Juist toen ik zwak begon te worden, verlichtte God me met een passage uit Zijn woorden: “Jullie moeten waakzaam zijn en elk moment op wacht staan en jullie moeten vaker voor mij komen om te bidden. Jullie moeten de verschillende intriges en sluwe plannen van Satan herkennen, de geest kennen, mensen kennen en in staat zijn om allerlei soorten mensen, zaken en dingen te onderscheiden” (‘Hoofdstuk 17’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Geïnspireerd door Gods woorden kwam ik tot het heldere besef dat Satan mijn gevoelens voor mijn familie gebruikte om me ertoe te verleiden God te verraden. Satan wist dat ik mijn zoon meer dan wie ook liefhad en gebruikte de politie als zijn spreekbuis om me aan te vallen en in verleiding te brengen, en om mijn liefde voor mijn zoon er de oorzaak van te laten zijn dat ik mijn broeders en zusters zou verklikken. Dan zou ik een Judas worden die God verraadt, iemand die uiteindelijk door God zou worden vervloekt en bestraft. Satan is zo listig en boosaardig! Ik dacht eraan dat ik niet bij mijn zoon kon zijn om voor hem te zorgen; maar was dat alles niet zo omdat de CCP-overheid de van God is en ze christenen als een razende arresteert en vervolgt? Toch kwam het volgens de politie doordat ik in God geloofde. Zetten ze door dit te zeggen de waarheid niet op haar kop en verdraaiden ze de feiten niet? De CCP-overheid is zo onbeschaamd en slecht! En daarom, wat de politieman ook zei, schonk ik hem geen enkele aandacht. Toen hij zag dat ik niet van mijn stuk kon worden gebracht, noch door de wortel noch door de stok, sloop hij nijdig weg. Onder Gods leiding en bescherming had ik Satans verleidingen nogmaals overwonnen.

Het was 8 uur ’s avonds toen de dikke politieman terugkwam, met een grote elektrische gummiknuppel in zijn hand, terwijl drie ondergeschikten achter hem aan kwamen. Ze namen me mee naar een gymzaal en ontkleedden me (waarna ik alleen nog mijn ondergoed aanhad). Toen bonden ze me met een touw vast aan een loopband. Toen ik hun gezichten zag, de een nog kwaadaardiger dan de ander, gaf dat me een ongelofelijk angstig en hulpeloos gevoel. Ik had geen idee welke wrede marteling ze hierna op me zouden loslaten of hoelang die zou duren. Op dat moment voelde ik me heel zwak en begon ik aan de dood te denken. Maar ik wist meteen dat deze gedachten verkeerd waren, en daarom bad en riep ik haastig tot God: “O, Almachtige God! U kent mijn hart. Ik wil geen Judas zijn die God verraadt en de geschiedenis ingaat als een verklikker. Maar mijn gestalte is zo klein en ik voel me zo gepijnigd en zwak in het zicht van deze marteling. Ik ben bang dat ik niet in staat zal zijn het uit te houden en dat ik u zal verraden. O, God, bescherm me alstublieft en verleen me geloof en kracht. Wees alstublieft met mij, gids en leid me, en stel me in staat getuigenis af te leggen door deze wrede marteling heen.” Na te hebben gebeden, dacht ik aan Gods woorden die zeggen: “Dus, moeten jullie tijdens deze laatste dagen een getuigenis aan God afleggen. Ongeacht hoe groot jullie lijden is, moeten jullie tot het uiterste einde toe doorgaan en zelfs bij jullie laatste ademhaling, moeten jullie nog steeds trouw zijn aan God en aan de genade van God; alleen dit is God echt liefhebben en alleen dit is de sterke en klinkende getuigenis” (‘Alleen door pijnlijke beproevingen te ervaren, kun je de liefelijkheid van God kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woorden gaven me rust en bemoediging. Zo kon ik begrijpen dat God toestond dat ik wreed zou worden gemarteld, zodat waar geloof en liefde in mij tot stand zouden kunnen worden gebracht, en zodat ik ook verder trouw aan God zou kunnen blijven door mijn lijden heen, me zou onderwerpen aan Gods orkestraties en beschikkingen, en getuigenis zou afleggen door te steunen op Gods woorden, hoe zwaar de beproeving of hoe vreselijk de pijn ook zou zijn. Toen ik Gods wil had begrepen, rezen onmiddellijk de moed en de vastbeslotenheid in me op om Satan tot het bittere einde te bestrijden. Ik nam dit besluit: welke marteling ik nog zou moeten doormaken, ik wenste in leven te blijven; hoe groot mijn lijden ook zou worden, ik zou God volgen tot mijn laatste ademtocht!

Op dat ogenblik kwam de dikke politieman eraan, met een sigaret bungelend uit zijn mond. Hij vroeg: “Ga je praten of niet?” Vastbesloten antwoordde ik: “Al sla je me dood, nog steeds weet ik niets.” Witheet smeet hij zijn sigaret op de grond en ziedend van woede plantte hij de elektrische gummiknuppel in mijn rug en dijen, keer op keer. De folterende pijn zorgde ervoor dat over mijn hele lichaam het koude zweet me uitbrak. Ik kon alleen maar meelijwekkend jammeren. Terwijl hij de gummiknuppel in me plantte, brulde hij: “Dit krijg je als je niet praat! Ik zal je laten schreeuwen. We zullen eens zien hoelang je dat volhoudt!” De andere agenten in de ruimte, die aan de zijkant stonden, lachten schor en zeiden: “Hoe kan het dat je God je niet komt redden?” Ook zeiden ze veel andere dingen om God te bespotten. Toen ik hun duivelse gezichten zag, riep ik God ernstig aan om me geloof en kracht te verlenen, zodat ik de pijn zou kunnen doorstaan en die glimlach van Satans gezicht zou kunnen wegvagen. Na mijn gebed klemde ik mijn kaken op elkaar en weigerde ik nog enig geluid te laten horen, hoezeer ze me ook martelden. Voortdurend brachten ze me schokken toe. Wanneer de ene elektrische gummiknuppel geen stroom meer had, vervingen ze die door een andere; ik werd gemarteld tot het punt waarop mijn geest helemaal verduisterd was en de dood verkieslijk leek boven het leven. Ik kon geen spier meer vertrekken en toen ze zagen dat ik niet meer bewoog, dachten ze dat ik niet meer bij bewustzijn was. Ze gooiden koud water over me heen om me te wekken. Vervolgens dienden ze me weer schokken toe. In mijn pijn dacht ik aan Gods woorden die zeggen: “Deze bende medeplichtigen![1] Ze komen naar beneden onder de stervelingen om zich uit te leven aan pleziertjes en chaos op te stoken. Hun stoornis veroorzaakt wispelturigheid in de wereld en zaait paniek in het hart van de mensheid […] Zij wensen zelfs macht aan te nemen als tirannen op aarde. Zij belemmeren het werk van God zodat het nauwelijks vooruit komt en sluiten de mens als het ware af achter muren van koper en staal. Als ze zoveel zonden begaan hebben en zoveel problemen veroorzaakt hebben, hoe kunnen ze iets anders verwachten dan tuchtiging? Demonen en kwade geesten zijn op hol geslagen op aarde en hebben de wil en moeizame poging van God afgesloten, waardoor ze ondoordringbaar zijn geworden. Wat een doodzonde! Hoe zou God zich niet bezorgd kunnen voelen? Hoe zou God zich niet wraaklustig kunnen voelen? Ze veroorzaken smartelijke hinder en tegenwerking aan het werk van God. Te opstandig! Zelfs die grote en kleine demonen worden hoogmoedig op de kracht van de machtiger duivel en beginnen deining te maken” (‘Werk en intrede (7)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

De verlichting van Gods woorden stelde me in staat het ware gezicht van de CCP-overheid duidelijk te zien. Ze haat de waarheid en God hartgrondig en is er doodsbang voor dat de woorden van Almachtige God zich heinde en ver verspreiden. Om haar bestuur voor altijd te handhaven, doet ze alles wat ze kan om te verhinderen dat Gods evangelie van het koninkrijk zich verspreidt. Ze deinst er niet voor terug om Gods uitverkorenen te arresteren, te martelen en beestachtig te behandelen. De CCP-overheid teistert en vervolgt gelovigen op deze manier omdat ze Gods werk in de laatste dagen wil vernietigen. Dat doet ze in een poging om religieus geloof met wortel en tak uit te roeien, om mensen af te brengen van het geloven in en volgen van God, en om China te veranderen in een atheïstisch gebied; dit alles om haar krankzinnige doelstelling te verwezenlijken dat ze het Chinese volk voor altijd in haar greep heeft. Ondanks het feit dat de CCP-overheid tegenover de buitenwereld verklaart dat er “vrijheid van geloof” is en dat “de burgers van China wettelijke rechten genieten”, zijn dat in waarheid allemaal regelrechte leugens, die tot doel hebben mensen te bedriegen, te benadelen en in de val te lokken. Het gaat om trucs die haar kwade wegen moeten verbergen! De CCP-overheid gedraagt zich pervers en handelt in strijd met de hemel; haar wezen is dat van de duivel Satan, van een vijand van God! Precies op dat ogenblik moest ik beslist in stilte een besluit nemen: ik mocht niet toestaan dat de moeitevolle prijs die God voor mij had betaald, voor niets was geweest; ik moest vastbesloten en gewetensvol zijn; ongeacht welke wrede marteling ik nog moest verduren, ik zou altijd getuigen van God. Juist toen rees een ontzagwekkend gevoel van gerechtigheid en rechtvaardigheid in me op. Ik voelde dat God aan mijn zijde was en me kracht gaf. Daarna voelde ik geen pijn meer, hoeveel schokken de politiemannen me ook toedienden. Eens te meer was ik getuige geweest van Gods wonderbaarlijke daden. Ik kreeg een diep besef van Gods aanwezigheid, dat het God was die me beschermde en over me waakte. De politiemannen martelden me vier uur lang, maar kregen nog steeds geen informatie uit me. Nu ze door hun mogelijkheden heen waren, konden ze niets anders doen dan me los te maken van de loopband. Nergens in mijn lichaam had ik nog maar een greintje kracht en ik plofte neer op de grond. Twee politiemannen sleepten me terug naar de verhoorruimte en zetten me in een stoel; vervolgens sloegen ze me met handboeien vast aan een buis van de centrale verwarming. Toen ik zag hoe moedeloos ze waren, kon ik mezelf er niet van weerhouden om dank te betuigen aan God en Hem te prijzen: O, Almachtige God! Ik heb uw almacht en soevereiniteit ervaren. Ik zie dat uw levenskracht alle andere machten kan verslaan. Dank zij God!

Op de vierde dag kwamen vijf politiemannen de verhoorruimte binnen. Een van hen had een elektrische gummiknuppel bij zich en liet die knetteren van elektriciteit. De dagenlange wrede martelingen hadden me vervuld van doodsangst bij het zien van een gummiknuppel die dat vreselijke, blauwe licht uitzond. Een agent die me niet eerder had ondervraagd, ging voor me staan, porde me met de elektrische gummiknuppel en zei: “Ik hoor dat je een harde noot bent om te kraken. Vandaag zal ik eens precies zien hoe taai je bent. Ik geloof niet dat we je er niet onder kunnen krijgen. Ga je praten of niet? Zo niet, dan ga je vandaag nog je einde tegemoet!” Ik antwoordde: “Ik weet niets.” Dat ergerde hem zo dat hij woedend werd. Met geweld sleurde hij me van de stoel tegen de grond en hield me daar vast. Een andere politieman schoof de elektrische gummiknuppel onder mijn shirt en schreeuwde terwijl hij mijn rug een schok toediende: “Ga je nu praten of niet? Zo niet, dan zullen we je doden!” Geconfronteerd met hun brutaliteit en hun gruwelijke, glurende gezichten kon ik niet anders dan in een staat van doodsangst wegglijden. Haastig riep ik tot God: “O, Almachtige God, leid me alstublieft! Verleen me alstublieft een waar geloof en kracht!” De politie bleef me elektrische schokken toedienen, terwijl ik onophoudelijk jammerde. Het was alsof al het bloed mijn hoofd in stroomde. Het deed zoveel pijn dat ik baadde in het zweet en bijna buiten bewustzijn raakte. Toen ze zagen dat ik niet zou gaan praten, begonnen de politiemannen me in hun woede te verwensen. Korte tijd later, toen ik op het punt stond het bewustzijn te verliezen, sleurden ze me weer overeind en ketenden ze me weer aan de stoel, waarna twee van hen om beurten mijn bewaking op zich namen, om ervoor te zorgen dat ik niet in slaap zou vallen. Tegen die tijd had ik vier dagen en nachten lang geen voedsel gegeten, geen water gedronken, noch enige slaap gehad. Daarbij kwam de wrede marteling die ze me aandeden, waardoor mijn lichaam zijn zwakste toestand had bereikt. Ik had het koud en was ook hongerig. De pijn die het gevolg was van deze honger en ijzige kou, voegde zich bij de bonzende pijn van mijn gewonde lichaam. Ik had het gevoel dat mijn leven zijn einde naderde. In mijn uiterst verzwakte toestand kwam een zin uit Gods woorden me voor de geest: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God” (Matteüs 4:4). Terwijl ik hierover nadacht, begreep ik dat alleen Gods woorden me steun konden bieden om verder te gaan met leven onder zulke omstandigheden. Op hetzelfde moment besefte ik ook dat het precies deze omstandigheden waren die God gebruikte om mijn binnengaan in dit aspect van de waarheid te vervolmaken. Terwijl ik dit keer op keer overpeinsde, vergat ik zonder het te weten al mijn lijden, honger en kou.

Op de vijfde dag zag de politie dat ik standvastig bleef zwijgen en begon me kwaadaardig te bedreigen door te zeggen: “Wacht maar tot je je gevangenisstraf hebt gekregen. Je zult minstens zeven jaar krijgen; maar er is nog een kans dat je daaraan ontsnapt, als je nu gaat praten!” Toen richtte ik in stilte een gebed tot God: “O, Almachtige God! De politie van de CCP zegt dat ze me zal veroordelen tot zeven jaar gevangenisstraf, maar ik weet dat ze niet het laatste woord heeft, omdat mijn lot in uw handen ligt. O, God, liever zou ik de rest van mijn leven in de gevangenis doorbrengen en op de juiste weg blijven dan dat ik u ooit zou verraden!” Daarna probeerde de politie me te verleiden om God te verraden door mijn ongelovige echtgenoot binnen te brengen. Toen hij zag dat ik handboeien droeg en dat ik over mijn hele lichaam kneuzingen had, zei hij diep ongelukkig tegen me: “Handboeien heb ik alleen nog maar op tv gezien. Ik had nooit gedacht ze bij jou te zien.” Toen ik hem dit hoorde zeggen en zijn verdrietige gelaatsuitdrukking zag, bad ik haastig tot God en vroeg Hem me te beschermen, zodat ik niet in Satans val zou lopen wegens mijn gevoelens voor mijn familie. Nadat ik had gebeden, zei ik rustig tegen mijn echtgenoot: “Ik geloof in God, steel geen dingen en beroof geen mensen. Ik ga alleen maar naar bijeenkomsten, lees Gods woorden en probeer een eerlijk mens te zijn, zoals God dat vraagt. Ik heb geen misdaad begaan, maar toch willen ze me een gevangenisstraf opleggen.” Mijn echtgenoot antwoordde: “Ik zal een advocaat voor je zoeken.” Toen ze zagen dat mijn echtgenoot niet probeerde informatie over de kerk en mijn broeders en zusters uit me te krijgen, maar in plaats daarvan aanbood een advocaat voor me in te huren, sleepten de politieagenten hem uit de ruimte. Ik wist dat God me beschermde omdat mijn gevoelens voor mijn familie heel diep gaan. Als mijn echtgenoot iets had gezegd waaruit bezorgdheid over mijn lichamelijke toestand was gebleken, weet ik niet of ik in staat was geweest sterk te blijven. De leiding en bescherming van God waren het die me in staat stelden Satans verleiding te overwinnen.

De politiemannen zagen dat ze me niet te grazen hadden genomen. Stotterend van kwaadheid zeiden ze: “We zullen je zo meteen een injectie geven die je gek zal maken. Dan zullen we je laten gaan en zul je niet eens kunnen sterven!” Dat bracht me onmiddellijk in een staat van bezorgdheid, en doodsangst kreeg me opnieuw in zijn greep. Ik bedacht hoe wreed en slecht de CCP-overheid is: als ze iemand met een leidinggevende functie in de kerk arresteren, en als ze zelfs na kwaadaardige aframmelingen en martelingen niets uit hen kunnen krijgen over de kerk, brengen ze hun met geweld een injectie toe die hen gek maakt en ervoor zorgt dat ze schizofreen worden. Sommige broeders en zusters zijn op deze manier wreed gemarteld en vervolgd door de CCP-overheid. Bij die gedachte begon mijn hart in mijn borst te bonzen en ik vroeg me af: zal ik echt door deze knechten van de CCP worden gemarteld tot ik buiten zinnen raak en ten slotte als een krankzinnige ronddwaal? Hoe meer ik erover nadacht, hoe banger ik werd. Ik kon er niets tegen doen dat het koude zweet van mijn lichaam gutste. Haastig bad ik en riep ik tot God: “O, Almachtige God! De knechten van de CCP willen me een injectie met drugs toedienen om me gek te maken en ik ben bang dat ik krankzinnig word. O, God, hoewel ik weet dat ik word geacht getuigenis voor u af te leggen, voel ik me op dit moment zo timide en angstig. O, God, bescherm alstublieft mijn hart en verleen me een waar geloof, zodat ik mijn leven en dood aan u kan toevertrouwen en me kan onderwerpen aan uw orkestraties en beschikkingen.” Op dat ogenblik kwamen de woorden van de Heer Jezus me voor de geest: “Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Wees liever bang voor hem die in staat is én ziel én lichaam om te laten komen in de Gehenna” (Matteüs 10:28). De woorden van de Heer gaven me geloof en kracht. Ja, dacht ik, deze duivels zijn misschien wel in staat mijn lichaam te doden en te verminken, maar mijn ziel kunnen ze niet doden noch verminken. Zonder Gods toestemming zal ik niet gek worden, zelfs als ze me die injectie met drugs toedienen. Toen dacht ik aan Gods woorden die zeggen: “Wanneer mensen bereid zijn om hun leven op te offeren, wordt alles een kleinigheid en kan niemand ze overmeesteren. Wat kan er belangrijker zijn dan het leven? Aldus kan Satan niets meer bewerkstelligen in de mensen, hij kan niets meer met de mens beginnen” (‘Hoofdstuk 36’ van Interpretaties van de mysteriën van Gods woorden aan het gehele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Terwijl ik Gods woorden overdacht, verdween langzaam de angst die ik diep in me voelde, en die doodsangst voelde ik niet meer. In plaats daarvan werd ik bereidwillig om mezelf in Gods handen te leggen en me te onderwerpen aan Gods soevereiniteit, of ik nu bleef leven of doodging, en of ik nu krankzinnig of een onnozele werd. Juist op dat moment kwam een politieman de naald en de drugs brengen. Hij bedreigde me door te zeggen: “Zul je nu praten of niet? Als je niet praat, zal ik je hiermee inspuiten!” Zonder enige angst zei ik: “Doe wat je wil. Wat er ook gebeurt, het is jouw schuld.” Toen hij zag dat ik niet bang was, zei hij wreed: “Vooruit, haal de naald met het aidsvirus! We zullen haar daarmee inspuiten!” Toen ik nog steeds geen angst toonde, knarste hij zijn tanden van woede en zei: “Jij heks. Je bent taaier dan Liu Hulan!” Toen smeet hij de naald op de tafel. Ik voelde me zielsgelukkig. Nadat ik getuige was geweest van de manier waarop Gods woorden me de weg hadden gewezen om Satan opnieuw te vernederen, kon ik niet anders dan een gebed van dankbaarheid op te zenden naar God. Eindelijk beseften de politieagenten dat ze de gewenste informatie niet uit me zouden krijgen. Daarom liepen ze terneergeslagen weg.

Nadat ze al haar kaarten vruchteloos had uitgespeeld, kon de politie niet anders dan me naar een huis van bewaring te sturen. Zodra ik daar aankwam, hitsten de bewakers de andere gevangenen op door te zeggen: “Ze gelooft in Bliksem uit het oosten. Geef haar een warm welkom!” Voordat ik ook maar een kans had om te reageren, verdrongen meerdere gevangenen zich om me heen en sleepten me naar het toilet. Nadat ze mijn kleren hadden uitgetrokken, gingen ze ertoe over om me te wassen in ijskoud water. Elke kan koud water die over me werd uitgegoten, voelde als een steen die mijn lichaam trof, ijskoud en pijnlijk. Ik kreeg het zo koud dat ik overal huiverde. Ik hurkte neer op de grond, met mijn hoofd in mijn handen, en riep steeds weer Gods naam aan in mijn hart. Na enige tijd zei een van de gevangenen: “Oké, oké, dat is genoeg. Ik wil niet dat ze ziek wordt.” De gevangenen die me zo straften, hielden pas op toen ze de gevangene dat hoorden zeggen. Toen ze vernam dat ik al vijf dagen lang niets had gegeten, gaf ze me op etenstijd een half gestoomd maïsbrood. Ik besefte heel goed dat het ging om Gods begrip voor mijn zwakheid en dat Hij die gevangene ertoe bewoog om me te helpen. Ik zag dat God altijd met me was en uit de grond van mijn hart dankte ik God voor Zijn genade en redding.

In het huis van bewaring leefde ik samen met allerlei soorten andere gevangenen. Elk van onze drie maaltijden bestond uit een stuk gestoomd maïsbrood en twee repen gezouten koolraap; of anders een kom koolsoep waarin insecten dreven en die bijna geen kool bevatte. Eens per week kregen we een maal van fijn graan, dat nog steeds niets meer voorstelde dan een gestoomd broodje met de omvang van een vuist en mijn honger totaal niet kon stillen. Behalve het opzeggen van de gevangenisregels kregen we in dat oord elke dag een hoeveelheid werk, het maken van kleine handwerken, wat onmogelijk uit te voeren was. Omdat mijn handen waren beschadigd door de strakke handboeien, en omdat ze zoveel elektrische schokken hadden gekregen dat ik daarin geen enkel gevoel meer had, en omdat de handwerken die we moesten maken, ook nog eens zo klein waren, kon ik ze niet vasthouden en was ik niet in staat om mijn te zware werklast te voltooien. Eens, omdat ik mijn werk niet had voltooid, zorgden de gevangenisbewaarders ervoor dat de andere gevangenen me de hele nacht in de gaten hielden, om te voorkomen dat ik in slaap zou vallen. Ik moest ook regelmatig voor straf op wacht staan en mocht slechts vier uur per nacht slapen. Gedurende deze tijd bleef de politie van de CCP me voortdurend ondervragen. Ze hadden zelfs mijn zoon ertoe aangezet om me een brief te schrijven, om zo te proberen me ertoe te verleiden God te verraden. Maar dankzij de bescherming en leiding van God kon ik door Satans sluwe listen heen kijken en kon ik keer op keer weer getuigenis afleggen. Ondanks het feit dat ze er niet in waren geslaagd om iets bezwarends te weten te komen, beschuldigden ze me nog steeds van het ‘verstoren van de openbare orde’ en veroordeelden ze me tot drie jaar van heropvoeding door arbeid.

Op 25 december 2005 had ik mijn gevangenisstraf uitgediend en werd ik vrijgelaten. Nadat ik deze strijd tussen gerechtigheid en slechtheid had ervaren, hoewel ik zowel lichamelijk als geestelijk had geleden, kreeg ik toch inzicht in veel waarheden en zag ik duidelijk het duivelse wezen van de CCP-overheid die zich tegen God verzet. Ook kreeg ik enig waar begrip van Gods almacht, soevereiniteit, wonderbaarlijkheid en wijsheid. Ik ervoer waarachtig Gods liefde voor mij en Zijn redding. Terwijl die duivels me martelden en vervolgden, waren het de tijdige verlichting en leiding van Gods woorden die mijn ferme ondersteuning vormden, en die me de vastbeslotenheid en moed gaven om Satan tot het bittere einde te bestrijden. Toen Satan allerlei sluwe listen uitprobeerde om me te verleiden en me ertoe te verlokken om God te verraden, was het God die Zijn woorden precies op tijd gebruikte om me te waarschuwen en te leiden en om het stof van mijn geestelijke ogen te wissen, zodat ik Satans plannen kon doorzien en standvastig kon blijven in mijn getuigenis. Toen die duivels me zo vreselijk martelden dat de dood te verkiezen leek en mijn leven aan een zijden draad hing, werden Gods woorden de basis van mijn overleven. Ze schonken me een geweldig geloof en kracht, en stelden me in staat me te ontrukken aan de greep die de dood op me had. Al deze dingen maakten het me mogelijk om Gods mooie en vriendelijke essentie te zien: alleen God heeft de mensheid lief. De CCP-overheid daarentegen, deze bende van Satan en duivels, kan mensen alleen maar bederven, beschadigen en verscheuren! Vandaag, met het oog op de steeds woestere aanvallen die door de CCP-overheid worden gedaan op De Kerk van Almachtige God, ben ik vastbesloten om deze oude duivel, de CCP-overheid, te verzaken, om mijn hart aan God te geven en mijn uiterste best te doen om de waarheid na te jagen en ernaar te streven God lief te hebben. Ik zal Gods evangelie van het koninkrijk verspreiden en alle mensen voor God brengen die oprecht geloven in God, die verlangen naar de waarheid en die zo diep bedrogen zijn door de CCP-overheid, zodat ik Hem mag terugbetalen omdat Hij mij genadig Zijn redding heeft verleend!

uit ‘De Kerk van Almachtige God’



Broeders en zusters, we weten allemaal dat bidden tot God de meest directe manier is voor christenen om met God te communiceren.

Inhoudsopgave

  1. Sta in de plek van een geschapen wezen in gebed
  2. Bid tot God in oprechtheid en eerlijkheid
  3. Bid om Gods wil te doen
  4. Bid tot de Heer met volharding en vastberadenheid – verlies de moed niet

Broeders en zusters, we weten allemaal dat bidden tot God de meest directe manier is voor christenen om met God te communiceren. Dit is waarom we, naast onze ochtend- en avondgebeden, op veel andere momenten bidden, zoals wanneer we de Bijbel lezen, bij samenkomsten, wanneer we de sabbat in acht nemen of wanneer we moeilijkheden ondervinden. Maar komen onze gebeden overeen met wat de Heer wil, en zal Hij ons horen? Het is belangrijk dat elke broeder en zuster dit begrijpt; anders zullen, hoe vaak of hoe lang we ook bidden, deze gebeden niet door God worden aanvaard. In feite gaf de Heer Jezus ons deze antwoorden lang geleden. Laten we dus samen onderzoeken wat de waarheid hierover zegt!

  1. Sta in de plek van een geschapen wezen in gebed

In Lucas 18:9–14 lezen we: “Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis. ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër en de ander een tollenaar. De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.” De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’” Uit de parabel van de Heer Jezus kunnen we eenvoudig opmaken dat de Heer het gebed van de tollenaar goedkeurde en het gebed van de farizeeër verafschuwde. Dit is omdat de farizeeër het deed om ermee te koop te lopen, om gezien te worden en zijn daden tegenover God op te sommen. Hij plaatste zichzelf in een heel hoge positie, zelfs op hetzelfde niveau als God. Hij onderhandelde met God, rekende Gods eigen werk tot zijn verdiensten en bezat nog geen greintje vroomheid jegens Hem. Er was totaal geen vrees voor God in zijn hart, en dit wekte Gods misprijzen en haat op. Maar de tollenaar was volledig anders. Hij wist dat hij een nederige zondaar was, dus in zijn gebed kende hij vrees voor God en legde hij zichzelf bloot. Hij erkende zijn eigen verdorvenheid en smeekte oprecht om Gods vergiffenis; uiteindelijk ontving hij Gods genade. God nam een verschillende houding aan tegenover elk van hen vanwege hun verschillende houdingen tegenover God. Vergelijk dit met onze eigen gebeden. Vaak stellen we ons verkeerd op. Bijvoorbeeld: soms, wanneer we moeilijkheden ondervinden, weten we dat wat we doen niet overeenstemt met de woorden van God. Toch zijn we vastberaden om het te doen, en in onze gebeden willen we zelfs dat God dingen in overeenstemming met onze wil doet. Of, als we vanuit onze plicht iets voor elkaar krijgen, zoals de Heer niet verraden wanneer we gearresteerd zijn, voelen we dat wij iemand zijn die erg aan de Heer is toegewijd, die echt van Hem houdt. Als we dan bidden, vragen we om zegeningen of kronen, en als God ons niet zegent, redetwisten we met Hem. Of wanneer we ziek worden of ons thuis iets vreselijks overkomt, geven we God er in onze gebeden de schuld van dat Hij ons niet beschermt en proberen we zelfs met God te redeneren en rekeningen met Hem te vereffenen. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen. Al deze gebeden stellen eisen aan God en proberen Hem ergens toe te verplichten. Dit komt erop neer dat we Hem uitbuiten, de schuld geven, en ons zelfs tegen Hem verzetten en tegen Hem in gaan. Dit soort gebeden is volledig verstoken van geweten en rede, en op deze manier bidden is weerstand bieden aan God. Als wij als christenen willen dat God onze gebeden verhoort, moeten we bidden zoals de tollenaar dat deed: de positie innemen van een geschapen wezen, ons vroom tegenover Hem opstellen, en ons gebed tot God richten op voorwaarde van onze gehoorzaamheid. We zouden niet moeten proberen God onze eigen verlangens op te dringen of van Hem eisen dat Hij naar onze eigen wil handelt. We zouden slechts moeten vragen dat God dingen vervult in overeenstemming met Zijn eigen wil. Dit is de enige manier waarop God naar onze gebeden zal luisteren en ons zal verlichten en leiden.                 

  1. Bid tot God in oprechtheid en eerlijkheid

De Heer Jezus vertelde zijn discipelen eens: “En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen” (Matteüs 6:5–6). Uit wat er in de Bijbel geschreven staat, kunnen we opmaken dat als de farizeeërs baden, ze dat vaak graag op drukke plekken deden waar veel mensen waren. Ze stonden graag in de synagogen of op kruispunten te bidden, en haalden dan veelvuldig de Schrift aan en spraken lange, onoprechte gebeden uit. Dit deden ze allemaal zodat anderen het zouden zien, hen zouden zien als godvruchtig en vroom, zodat mensen hen zouden bewonderen en naar hen zouden opkijken. Dat soort gebed is niets anders dan zelfverheerlijking en pronken; het is een poging om God te misleiden. Dat is waarom de Heer Jezus de farizeeërs hypocrieten noemde en hun gebeden hypocriet, verachtelijk voor de Heer. Als we erover nadenken, koesteren we wanneer we bidden ook vaak verkeerde beweegredenen. Als we bijvoorbeeld op samenkomsten bidden, spreken we niet tegen God over onze ware moeilijkheden en verdorvenheid, richten we ons niet vanuit ons hart aan Hem en vragen we Hem niet om ons te leiden en de weg te wijzen. In plaats daarvan spreken we fraaie woorden en holle loftuitingen, of anders halen we hoofdstukken uit de Bijbel aan en spreken we almaar door over de Schrift, want we denken dat wie meer Bijbelverzen uit het hoofd kent en welluidender spreekt, beter bidt. Ook denken we dat hoe vaker we onze ochtendwake doen en avondgebeden zeggen, of hoe vaker we voor de maaltijd bidden en God voor Zijn genade danken na het eten, en hoe meer tijd we aan deze dingen besteden, hoe spiritueler en godvruchtiger we worden. We denken dat op deze manier bidden het meest overeenkomt met de wil van de Heer. In werkelijkheid delen we, als we op die manier bidden, ons hart niet met de Heer en aanbidden we Hem niet werkelijk. In plaats daarvan klampen we ons met zulk gebed vast aan onze eigen beweegredenen en doelstellingen, en als we op die manier pronken is dat om anderen te laten zien hoe goed we zoeken. Op die manier bidden is slechts bidden uit gewoonte, de uiterlijkheden in acht nemen; het is bidden als religieus ritueel. Het is plichtmatig omgaan met God en proberen Hem om de tuin te leiden, waar Hij een afkeer van heeft. De Heer Jezus zei: “Want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid” (Johannes 4:24). God is de Heer van de schepping. Wanneer geschapen wezens tot de Schepper bidden, moeten we daarom vrees in het hart hebben en Hem oprecht vereren, Zijn waarneming aanvaarden, en open en eerlijk tot God spreken. Alleen in dit soort gebed schept God behagen.

  1. Bid om Gods wil te doen

In Matteüs 6:9–10, 13 zei de Heer Jezus: “Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. … En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad.” Sinds Satan de mensheid verdorven heeft, is God bezig geweest om de menselijkheid te redden, ons in staat te stellen aan het kwaad te ontsnappen, om aan de slavernij en schadelijkheid van Satan te ontsnappen en om uiteindelijk door God gewonnen te worden. God hoopt zodoende dat mensen in staat zijn om voor Hem te verschijnen en Zijn redding te aanvaarden. Hij hoopt ook dat mensen naar Zijn woorden leven en Hem boven al vereren. Dit is waarom we in onze gebeden niet maar voor onszelf mogen pleiten. We moeten ook attent zijn op Gods wil, bidden dat Gods wil op aarde gedaan wordt, bidden dat het koninkrijk van Christus op aarde zal verschijnen en bidden dat het evangelie van God zich tot in alle hoeken van de wereld verspreidt. Dit is een ander pad van beoefening waardoor het christelijk gebed in overeenstemming kan zijn met Gods wil. Als we bijvoorbeeld bij het verspreiden van het evangelie diverse moeilijkheden, bespotting en ontberingen ondergaan en ons zwak en negatief voelen, moeten we oprecht tot God bidden en Hem vragen ons geloof en kracht te schenken, ons toe te staan het vlees te verzaken en alle moeilijkheden te overkomen, en ons niet te laten beperken door vijandelijke krachten. Wanneer we werken en prediken, moeten we tot God bidden met een last en Hem vragen ons te verlichten, ons te leiden tot een begrip van Zijn woorden, zodat we bij samenkomsten Zijn wil kunnen delen en communiceren. Dan kunnen we onze broeders en zusters voorgaan in de beoefening en ervaring van Gods woorden, en hen voor God leiden. Wanneer we zien dat er in de kerk gewetenloze, slechte dingen worden gedaan, moeten we tot God bidden en Hem om geloof en moed vragen, zowel als voor een begrip van de waarheid om Satans listen te doorzien en de belangen van Gods huis hoog te houden. Enzovoorts. Als we veelvuldig bidden om de komst van Gods koninkrijk en om het geschieden van Zijn wil, en we ons eigen beetje kracht kunnen opofferen omwille van de verspreiding van Zijn evangelie, dan zal God onze gebeden goedkeuren en zullen deze in overeenstemming zijn met Zijn wil. In de Bijbel staat overigens een aantal gebeden die Gods instemming wonnen, zoals toen koning David een tempel bouwde voor Jehova, zodat mensen daarin God konden aanbidden. Hij bad hierom vaak tot God, en toen bracht hij het ten uitvoer. Die smeekbeden wonnen de instemming van God, en uiteindelijk werd David iemand die in overeenstemming was met Gods wil. Toen Salomo koning was geworden en God voor hem verscheen in een droom en vroeg wat hij verlangde, vroeg Salomo niet om schatten of een lang leven. In plaats daarvan vroeg hij God om hem wijsheid te schenken, zodat hij beter over Gods volk zou kunnen heersen, waarop Zijn volk God beter zou kunnen aanbidden. God stemde in met zijn gebeden en schonk hem niet alleen wijsheid, maar ook de schatten en het lange leven waar hij niet eens om had gevraagd. Het is duidelijk dat bidden om Gods wil uit te voeren een gebed is dat volledig overeenstemt met Zijn wil.

  1. Bid tot de Heer met volharding en vastberadenheid – verlies de moed niet

In Lucas 18:1–8 staat: “Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen? Of laat hij hen wachten? Ik zeg jullie dat hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’” Deze parabel toont aan dat wanneer we tot de Heer bidden om Gods wil te zoeken of iets te vragen, we niet ongeduldig moeten zijn om de vervulling ervan. We moeten leren wachten, zoeken en gehoorzamen. God is zowel almachtig als praktisch. Hij doet geen bovennatuurlijke dingen, maar Zijn werk waarin Hij de mensheid de weg wijst en voor de mensheid zorgt, is geheel gebaseerd op de werkelijke gestalte van mensen, en wordt geheel gedaan op basis van wat mensen werkelijk kunnen bereiken. Zo lang onze smeekbeden overeenkomen met Zijn wil, zal Hij onze gebeden zeker verhoren, dus moeten we vertrouwen hebben in God. We hebben allemaal dit soort dingen doorgemaakt: soms, als we een moeilijkheid ondervinden en niet weten wat te doen, zoeken we Gods hulp door middel van gebed. Door het lezen van Gods woorden en de communicatie met broeders en zusters, worden wij erg snel door God verlicht en geleid, en wijst Hij ons een pad van beoefening. Of soms hebben we lange tijd voor iets gebeden en geen antwoord ontvangen van God. Op die momenten moeten we ons hart kalmeren en wachten tot Gods wil ons geopenbaard wordt. Op andere momenten stelt God ons geloof op de proef om te zien of we in staat zijn ons echt op Hem te verlaten. Soms is het Gods bedoeling het bederf in ons bloot te leggen en onze verdorvenheid te zuiveren. Soms moet God mensen, dingen of gebeurtenissen inzetten of regelen om onze gebeden te verhoren, wat tijd vergt en een zeker proces. Er zijn ook momenten waarop God ziet dat onze huidige gestalte klein is en dat we iets niet in ons eentje aankunnen of voor elkaar kunnen krijgen. Dan wacht Hij tot onze gestalte een beetje gegroeid is, en vervolgens voert Hij het voor ons uit … Of onze gebeden tot God nu wel of niet vervuld zijn, we moeten vertrouwen hebben in God en geloven dat alles wat Hij in ons doet goed is, dat het allemaal onze groei in het leven ten goede komt, en dat Gods goede bedoelingen in alle dingen bestaan. Daarom: of de moeilijkheden waar wij voor staan nu in ons dagelijks leven bestaan of in onze dienst aan God, we mogen de moed niet verliezen en niet ontmoedigd raken. We moeten zijn als de weduwe die gerechtigheid zoekt, standvastig zijn, oprecht geloof in God hebben, vaak tot Hem komen in gebed, Zijn wil zoeken en wachten tot die aan ons geopenbaard wordt. We moeten geloven dat wanneer Gods tijd komt, wij de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest zullen winnen en Gods macht, wijsheid en Zijn wonderlijke daden zullen zien.

De vier bovengenoemde elementen van het gebed zijn een pad van beoefening van christelijk gebed. Als we deze dingen elke dag in de praktijk kunnen brengen, kunnen we een normale relatie met God aangaan en de waarheid binnen de woorden van de Heer begrijpen. Het vooruitzicht voor onze ziel zal er steeds beter op worden en we zullen steeds meer vertrouwen hebben in ons geloof en in onze navolging van God. Ook zullen onze gebeden Gods goedkeuring krijgen!

Opmerking van de redacteur: Hoe te bidden om Gods goedkeuring te verwerven is een waarheid waarin we dringend moeten intreden. Dit essay wijst christenen een weg hoe te bidden zodat de Heer het zal horen: eerlijk tot God bidden met ons hart, God vertellen wat in ons hart is, in de plaats staan van een geschapen wezen, en vaak bidden om de vervulling van Gods wil. Ik geloof dat als wij deze vier principes in de praktijk brengen, God onze gebeden zal horen. Ik zou ook ‘Over de praktijk van het gebed’ willen aanbevelen, en ik hoop dat wij allemaal met elkaar tot dit aspect van de waarheid kunnen intreden.

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Terug naar Home

Door Xiaoyun, China

Ik was legerofficier toen een Koreaanse voorganger me op een dag in 1999 het evangelie van de Heer Jezus predikte. Vanwege mijn oprechte streven stond ik al snel in het middelpunt van de opleiding van de voorganger en werd ik zijn belangrijkste assistent. In de zomer van 2000 kwam de voorganger voor een korte zendingsreis naar Yunnan vergezeld van meer dan een tiental studenten van de theologische opleiding van de Koreaanse Evangeliekerk. Onverwacht alarmeerde dit de CCP-overheid. We werden tijdens een bijeenkomst bij de voorganger thuis gearresteerd en vervolgens naar de Afdeling voor Openbare Veiligheid van de Provincie Yunnan gebracht om te worden ondervraagd. De Koreaanse theologiestudenten werden nog dezelfde avond gedeporteerd en ook de Koreaanse voorganger werd het land uitgezet. De kerk leed onder de vervolging van de CCP-overheid en veel gelovigen werden bang en durfden niet meer te geloven. Ook werd een deel van de gelovigen gedwongen zich aan te sluiten bij de Drie-Zelfkerk. Dit was de manier waarop door de CCP-overheid een einde werd gemaakt aan de kerk. Ik was de belangrijkste medewerker in de kerk en deze keer zorgde de vervolging van de CCP-overheid er ook voor dat ik mijn baan verloor.

In maart 2005 hoorde ik van het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God. Toen ik hoorde dat de Heer Jezus was wedergekeerd, was ik zo opgewonden dat mijn ogen zich met tranen vulden, en ik voelde me zo onbeschrijfelijk dankbaar. Ik wilde alleen nog maar zo snel mogelijk mijn broeders en zusters voor God brengen. Onder Gods leiding aanvaardden de broeders en zusters een voor een Gods werk van de laatste dagen. Geheel onverwacht verklaarde een van de meest getalenteerde medewerkers van de kerk na het getuigenis van het werk van de laatste dagen van Almachtige God te hebben gehoord echter: “Deze doctrine klinkt juist, maar we moeten het eerst aan de voorganger vragen en horen wat hij zegt.” Spoedig daarna belde de voorganger me op en zei: “Het is op dit moment een chaos in de buitenwereld. Je gelooft nog niet zo lang in God en je gestalte is klein. Wat je ook doet, luister niet gedachteloos naar preken van buiten de kerk. Dat voorkomt dat je afdwaalt. We kunnen uitsluitend de hoede van deze kerk aanvaarden. Luister niet naar de wegen die door andere kerken worden gepredikt.” Na naar hem te hebben geluisterd, sprak ik kalm: “Tijdens deze periode dat ik het werk van de laatste dagen van Almachtige God heb bestudeerd, heb ik ontdekt dat alles wat ze preken overeenkomt met de Bijbel, de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest bezit, en de ware weg is.” Mijn voorganger zei: “Hoe goed ze ook prediken, we moeten begrijpen dat de Heer Jezus de ware God is. We mogen de Heer niet verlaten!” Ik zei stellig: “Ik heb de Heer niet verlaten, maar volg de voetstappen van het Lam. De Heer Jezus is reeds wedergekeerd. Het is alleen maar juist dat we de komst van de Heer verwelkomen zoals de wijze maagden.” De voorganger sprak streng: “Hoe is het mogelijk dat de Koreaanse Evangeliekerk niet zou weten dat de Heer is wedergekeerd?” Ik zei: “Dit is niet iets dat in een paar woorden kan worden uitgelegd.” De voorganger beweerde op welsprekende wijze: “Ze geloven in Bliksem uit het oosten, die het doelwit van de repressie van de CCP-overheid was. Het is heel duidelijk uitgelegd op het internet. Ga maar online, dan zul je het zelf zien. Als je het wil uitzoeken moet je online gaan …” Na te hebben opgehangen kon ik mijn hart nog een hele tijd niet kalmeren. De woorden van de voorganger bleven maar door mijn hoofd spoken. Ik wilde heel graag weten wat er op het internet precies gezegd werd.

Om achter de waarheid te komen, rende ik snel naar een internetcafé. Ik had de websites nog maar nauwelijks geopend of ik was al met stomheid geslagen. Op de websites stond veel van de godslastering en veroordeling van God door de CCP-overheid, alsook de laster van mensen die gezag hadden in religieuze kringen. Ik had wel mijn twijfels: de woorden van Almachtige God konden niet door zomaar iemand zijn gesproken. Ze zijn de uitdrukking van de Geest van waarheid. Dit is een feit dat wordt erkend door vele mensen uit verschillende denominaties die oprecht in de Heer geloven en verlangen naar de waarheid. Maar waarom verspreiden de websites dan geruchten om mensen Almachtige God te laten ontkennen? Er zijn ook vele beroemde voorgangers die net als de CCP-overheid God veroordelen en belasteren. Wat is hier aan de hand? Toen ik al deze negatieve propaganda zag, voelde ik een opwelling van besluiteloosheid. Wat later zag ik op het internet een aanval op de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt. Ik voelde me opnieuw teleurgesteld. Geloofde ik werkelijk in een mens? Hoe meer ik door de informatie op het internet bleef bladeren, hoe meer ik in de war raakte. Ik was helemaal verbijsterd en stond volkomen perplex, zodat ik geen geen idee heb hoe ik uiteindelijk het internetcafé heb verlaten.

Op de weg naar huis dacht ik terug aan de tijd die ik had besteed aan het zoeken en onderzoeken van het werk van de laatste dagen van Almachtige God. Elke keer wanneer ik vragen stelde, lazen broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God me de woorden van God voor. Alle kwesties werden een voor een opgelost en ik raakte volledig overtuigd. Het nam elf dagen van debat en onderzoek in beslag tot ik vast geloofde dat Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus was. Ik las ook een aantal van Gods woorden. God had alle mysteries van de drie werkfasen en het zesduizendjarige managementplan onthuld, en Hij had ook waarheden onthuld zoals de waarheid achter en de essentie van de Bijbel, wat in de Bijbel Gods woorden zijn en wat woorden van mensen, en hoe mensen de Bijbel zouden moeten benaderen. Toen ik deze dingen las, werd alles me duidelijk en had ik er veel baat bij. Uit deze woorden van God maakte ik op dat Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus moest zijn. Maar waarom was dan de propaganda op het internet allemaal negatief? Hoe meer ik over deze geruchten nadacht, hoe depressiever ik werd en hoe bezwaarder mijn hart. Ik werd bijna door een auto geraakt toen ik de weg overstak.

Thuisgekomen lukte het me eenvoudigweg niet mijn hart te kalmeren en de geruchten van het internet bleven steeds weer opnieuw in mijn gedachten de kop op steken en bleven daar hangen. Mijn hart werd overspoeld door tegenstrijdige gevoelens. Ik kon die nacht niet slapen en ik dacht: als ik het verkeerde pad neem, zou mijn geloof dan niet helemaal voor niets zijn? Nee, ik moet nu gelijk terugkeren. Maar wat als Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus is? Zou ik dan niet de gelegenheid mislopen de Heer te verwelkomen en mijn kans te worden gered verspelen? Toen ik maar op twee gedachten bleef hinken, kwam ik in gebed voor God: “O God! Sinds ik deze stap van het werk heb aanvaard, heb ik de hele tijd een gerust hart gehad. Ik vond het erg prettig Gods woorden te lezen en mijn ziel voelde zich heel goed gevoed. Nadat ik echter wat negatieve propaganda op het internet heb gezien, kan ik maar niet kalmeren. Bescherm alstublieft mijn hart. O God! Mijn gestalte is klein en ik weet niet hoe ik deze dingen moet onderscheiden. Als Almachtige God werkelijk u is die bent wedergekeerd, dan vraag ik u mij te leiden zodat ik overtuigd raak van uw werk en me verder door niets meer laat storen. Zo niet, dan vraag ik u me te helpen bij het ontwikkelen van onderscheidingsvermogen …”Na te hebben gebeden kwam er een idee bij me op: ik zou snel het boek met de woorden van Almachtige God uitlezen om vast te stellen of ze wel of niet Gods stem waren. Ik las die hele nacht Gods woorden en ik weet niet wanneer ik aan tafel in slaap ben gevallen.

De volgende ochtend vroeg werd ik wakker van een klop op mijn deur en deed deze slaapdronken open. Het was Zuster Wu die me geestelijk water had gegeven. Ze zag dat ik er slaperig uitzag en vroeg op bezorgde toon wat er was gebeurd. Ik zei: “Ik was gisteren online en heb daar heel veel dingen gezien die tegen God ingingen en waarmee men Hem belasterde, en nu speelt er zich een hevige innerlijke strijd in me af …” Nadat ze dit gehoord had communiceerde zuster Wu met me: “Zuster, je kent de houding van de CCP-overheid tegenover christenen maar al te goed. Ze heeft ontelbare christenen gearresteerd en vervolgd. Dit is een hard feit. De geruchten op het internet zijn allemaal bedacht door de CCP-overheid met de bedoeling De Kerk van Almachtige God te vervolgen. Het doel van de CCP-overheid is Gods werk te onderdrukken en van China een atheïstische zone te maken waar het mensen niet is toegestaan God te volgen of te aanbidden. Zuster, de CCP is een atheïstische overheid. Kunnen we geloof hechten aan wat ze zeggen?” De opmerkingen van de zuster waren een tijdige herinnering. Inderdaad! De CCP is atheïstisch. Zij is degene die God het meest haat en weerstaat. Hoe kunnen we geloven wat ze zegt? De CCP-overheid handelt onder het mom van “vrijheid van religie”, maar achter de schermen oefent ze bewust druk uit op mensen die in God geloven en arresteert hen. Ik dacht erover na hoe de CCP-overheid in het verleden druk had uitgeoefend op de leden van onze kerk en hen had onderdrukt en hoe vele broeders en zusters hun geloof hadden verloren en niet langer durfden te geloven. Ik wist ook dat ik hierdoor mijn baan was kwijtgeraakt – was dit niet de houding van de CCP-overheid tegenover mensen die in God geloven? Om religieuze overtuigingen te beknotten had de CCP-overheid de Drie-Zelfkerken gesticht en de mensen gevraagd eerst “de staat lief te hebben” en daarna “de religie lief te hebben”. Haar doel was de controle over de mensen stevig in haar handen te houden en de geloofsvrijheid van de mensen te beperken. Toen ik hier over nadacht, kreeg ik enig onderscheidingsvermogen met betrekking tot de verachtelijke bedoelingen van de CCP-overheid. De CCP-overheid heeft altijd religieuze overtuigingen vervolgd en de ware weg veroordeeld. Onthulde het feit dat ze geruchten verzon en het werk van Almachtige God in de laatste dagen veroordeelde niet duidelijk haar God-hatende, zich tegen God verzettende, satanische natuur?

Zuster Wu vervolgde haar communicatie met me: “De CCP-overheid is een atheïstisch, satanisch bewind en de vijand van God. Om haar woeste ambitie van het permanent onder controle houden van de mensen te bereiken, noemt ze op perverse wijze zwart wit en veroordeelt De Kerk van Almachtige God en brengt haar in diskrediet. We zijn prima in staat dit te onderscheiden. Maar hoe kunnen religieuze voorgangers en ouderlingen het atheïstische bewind nu volgen in het weerstaan, veroordelen en belasteren van God? De meeste mensen kunnen dit probleem niet oplossen. In feite heeft dit te maken met de natuur en het wezen van het verzet van de religieuze leiders tegen God en hun haat tegen de waarheid. Wanneer we terugdenken aan tweeduizend jaar geleden, toen de Heer Jezus Zijn werk deed om de mensheid te verlossen, zien we dat Hij op heftig verzet en strenge vervolging van de kant van de priesters, schriftgeleerden en farizeeën stuitte. Dit kwam omdat de weg die de Heer Jezus predikte en de wonderen die Hij verrichtte in die tijd in heel Judea veel opzien baarden. Veel gewone mensen werden door de woorden van de Heer aangetrokken en de een naar de ander keerde zich tot de Heer Jezus. De hogepriesters, schriftgeleerden en farizeeën beschouwden dit als een bedreiging van hun status en broodwinning, en spanden met de Romeinse overheid samen om de Heer Jezus te weerstaan en te veroordelen. Ze verspreidden geruchten, belasterden het werk van de Heer en nagelden de Heer Jezus aan het kruis. Op dit moment herhaalt zich de geschiedenis van tweeduizend jaar geleden. Religieuze leiders zien dat het werk van de laatste dagen van Almachtige God door steeds meer mensen wordt aanvaard. Dit maakt ze onmiddellijk jaloers en doet ze samenspannen met de CCP-overheid bij het weerstaan en veroordelen van Gods werk van de laatste dagen. Dit toont onomstotelijk aan dat de meeste religieuze leiders antichristen zijn die de waarheid niet liefhebben en alleen om status geven. ‘Van oudsher is de ware weg altijd onderdrukt geweest.’ Het is daarom niet verwonderlijk dat het werk van de laatste dagen van Almachtige God zo sterk wordt bestreden en veroordeeld door de boosaardige krachten van de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap.” Ja, de farizeeën, hogepriesters en schriftgeleerden waren allemaal mensen met autoriteit in de religieuze gemeenschap, ze waren echter geen ware gelovigen in God en hadden de waarheid niet lief. Ze wisten dat de woorden van de Heer Jezus gezag en kracht hadden, maar ze gingen toch in het geheel niet op onderzoek uit. In plaats daarvan, met de bedoeling hun status en broodwinning te behouden, veroordeelden en belasterden ze de Heer. Het lag inderdaad in hun natuur zich tegen God te verzetten en een vijand van God te zijn. De manier waarop de voorgangers en ouderlingen van de religieuze gemeenschap op dit moment optreden met betrekking tot de tweede komst van de Heer is gelijk aan het optreden van de farizeeën. Het blijkt dat ze antichristen zijn die God en de waarheid haten! Wanneer de wederkomst van de Heer Jezus in de Bijbel wordt geprofeteerd staat er: “Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden” (Lucas 17:25). Almachtige God is nu gekomen om Zijn werk te doen, maar toch wordt Hij door de religieuze gemeenschap en de atheïstische CCP-overheid tegengewerkt en veroordeeld. Is dit niet de vervulling van de profetie van de Heer? Op dat moment werd mijn hart verlicht. Zuster Wu ging door met haar communicatie: “De negatieve propaganda die door de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap op het internet wordt verspreid is in wezen bedoeld om Gods werk te vernietigen en te hinderen. Satan heeft altijd gebruikgemaakt van leugens om de mensen te bedriegen en verwarren en om mensen aan God te laten twijfelen, Hem te ontkennen en Hem te verraden. Uiteindelijk zullen ze allen door God worden gestraft en naar de hel gezonden. We moeten in staat zijn hun geruchten te onderscheiden en ons realiseren welke sinistere bedoelingen en verachtelijke doelen ze voor ogen hebben met het verspreiden van geruchten. Wanneer we dit niet kunnen, worden we misleid en verspelen we de kans door God te worden gered.” Ik knikte goedkeurend en voelde dat de communicatie en hulp van de zuster precies op tijd was gekomen. Ik kon niet wachten meer te horen te krijgen …

Zuster Wu haalde het boek met Gods woorden tevoorschijn en zei tegen me: “Zuster, laten we een passage van de woorden van Almachtige God lezen! Almachtige God zei: ‘In mijn plan heeft Satan me bij elke stap op de hielen gezeten, en, als contrast van mijn wijsheid, altijd geprobeerd manieren en middelen te vinden om mijn oorspronkelijke plan te verstoren. Maar zou ik kunnen bezwijken voor zijn bedrieglijke plannen? Alles in de hemel en op aarde dient mij – zouden de bedrieglijke plannen van Satan anders kunnen zijn? Dit is precies het kruispunt van mijn wijsheid, het is precies datgene wat wonderbaarlijk is aan mijn daden en het is het principe waarmee mijn hele managementplan wordt uitgevoerd. Gedurende de tijd van de opbouw van het koninkrijk, ontwijk ik nog steeds niet de bedrieglijke plannen van Satan, maar blijf ik het werk doen dat ik moet doen. Van alle dingen in het universum heb ik de daden van Satan als mijn contrast gekozen. Is dit niet mijn wijsheid? Is dit niet nou juist datgene wat wonderbaarlijk is aan mijn werk?’ (‘Hoofdstuk 8’ van Gods woorden aan het hele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).”

Na Gods woorden te hebben gelezen, communiceerde zuster Wu het volgende: “We maken uit de woorden van Almachtige God op dat elke stap van Gods werk Gods wil, wijsheid en wonderbaarlijkheid belichaamd. Van het begin tot het einde deinst Gods werk niet terug voor Satans listen, maar gebruikt Satans listen ten voordele van Zijn werk, om degenen die werkelijk in God geloven te vervolmaken en om Gods managementplan om de mensheid te redden te voltooien. Oppervlakkig gezien lijkt het of Satan vol is van arrogantie bij zijn verzet tegen God, maar God bouwt bij het uitoefenen van Zijn wijsheid op Satans listen. In het begin bedierf Satan de mensheid. God vernietigde Satan echter niet onmiddellijk. In plaats daarvan maakt God gebruik van de drie fasen van Zijn werk om de mensheid te redden en staat God, tijdens het redden van de mensheid, Satan toe hinder en onderbrekingen te creëren. Zijn doel hierbij is Satans ware duivelse gezicht van het verderven en verwarren van de mensheid te tonen, te laten zien hoe furieus hij zich tegen God verzet en een vijand van God is, zodat de mensheid werkelijk Satans gruwelijke gezicht en boosaardige wezen ziet. Door dit te doen kunnen mensen Satan proactief verwerpen en verloochenen en terugkeren tot God, en zo zal Satan volkomen beschaamd en verslagen worden. Dit het krachtigste getuigenis tegen Satan en het openbaart Gods wijsheid en almacht. Net als toen God het Satan toestond om Job, hoewel hij een godvrezend mens was die het kwaad schuwde, lijden toe te brengen, en God uiteindelijk Jobs getuigenis in beproevingen gebruikte om Satan te vernederen en om te bewijzen dat Zijn beoordeling van Job volkomen correct was. Dit was Gods wijsheid. Daarnaast is wat God in de laatste dagen doet het werk van het redden en vervolmaken van mensen. Het is ook het werk van het scheiden van mensen naar hun aard en van het afsluiten van het tijdperk. God gebruikt de vervolging van de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap om ervoor te zorgen dat mensen beproevingen en tegenspoed ervaren, ze Gods almacht en wijsheid kunnen leren kennen, Satans slechtheid doorzien en uiteindelijk Satan volkomen verwerpen en Gods redding verwerven. Degenen die timide zijn, die het aan waar geloof ontbreekt, die de waarheid saai vinden, en die boosaardigen die de waarheid haten, worden echter allemaal juist ontmaskerd door beproevingen en tegenspoed, en ze worden doelwitten die moeten worden verdelgd. Zo worden de schapen van de bokken gescheiden, het kaf van het koren, de goede dienaren van de slechte, de dwaze maagden van de wijze maagden, want ze worden allemaal naar hun aard gescheiden. Dit is Gods wijsheid en almacht.” Nadat ik naar zuster Wu’s communicatie had geluisterd, dacht ik onwillekeurig terug aan tweeduizend jaar geleden toen de Heer Jezus werd gekruisigd door de Joodse farizeeën en de Romeinse overheid. Vanuit het perspectief van de mens was het werk van de Heer Jezus mislukt. De Heer Jezus sprak echter: “Het is volbracht.” Het was juist door Satans vervolging en kruisiging dat God Zijn werk van het verlossen van de mensheid had volbracht. Heden, tijdens de laatste dagen, hebben de vervolging en kwaadsprekerij van de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap God, die degenen die werkelijk in Hem geloven vervolmaakt, juist een dienst bewezen. Ook hebben ze het bewijsmateriaal geleverd waarmee God ze kan veroordelen. Almachtige God zegt: “Ik oefen mijn wijsheid uit op basis van Satans plannen” (‘De innerlijke waarheid van het overwinningswerk (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). In de Bijbel staat: “Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen” (Romeinen 11:33). Toen ik hierover nadacht, zag ik dat Gods werk ontzettend wijs en wonderbaarlijk was en prees ik God vanuit de grond van mijn hart.

Door middel van zuster Wu’s communicatie begon ik een beetje meer te begrijpen van Gods werk en kon ik ook een beetje de essentie van het verzet tegen God van de kant van de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap onderscheiden. Ik begreep echter nog steeds niet wat er op het internet stond over dat we in een mens geloofden, dat wil zeggen, dat we geloofden in de mens die gebruikt wordt door de Heilige Geest. Ik vroeg zuster Wu: “Op het internet staat dat we in een mens geloven. Is dat het geval?” Naar aanleiding van deze vraag communiceerde zuster Wu het volgende: “Je probleem is dat de waarheid met betrekking tot het verschil tussen Gods werk en het werk van de mens je niet duidelijk is. Laten we eerst twee passages van de woorden van Almachtige God lezen. Almachtige God zegt: ‘Het werk van God Zelf heeft betrekking op het werk van de gehele mensheid en het vertegenwoordigt ook het werk van het gehele tijdperk. Dat wil zeggen, dat Gods eigen werk de beweging en ontwikkeling van al het werk van de Heilige Geest vertegenwoordigt, terwijl het werk van de apostelen Gods eigen werk volgt en het tijdperk niet leidt, noch vertegenwoordigt het de werkende ontwikkeling van de Heilige Geest in het gehele tijdperk. Zij doen enkel het werk dat de mens behoort te doen, dat helemaal niets van het managementwerk omvat’ (‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). ‘Het werk dat God doet, vertegenwoordigt niet de ervaring van Zijn vlees; het werk dat de mens doet vertegenwoordigt de ervaringen van de mens. Iedereen spreekt over zijn persoonlijke ervaring. God kan de waarheid direct uitdrukken, terwijl een mens enkel de bijbehorende ervaringen kan uitdrukken, nadat hij de waarheid heeft ervaren. […] Je moet gewoon hun onderlinge verschillen met elkaar vergelijken om te kunnen zeggen of het Gods eigen werk is of het werk van de mens’ (‘Gods werk en het werk van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). De woorden van Almachtige God stellen ons in staat te begrijpen dat Gods werk het werk van het inluiden van een nieuw tijdperk is. Het is het werk dat de hele mensheid redt. De mens kan geen enkel tijdperk inluiden en hij kan ook het werk van het redden van de mensheid niet uitvoeren. Het werk van de mens is slechts het op de fundering van Gods werk uitvoeren van de plicht van de mens. De mens verricht wat werk dat bestaat uit het bewateren, voeden en leiden van mensen om hen de werkelijkheid van Gods woorden binnen te laten gaan. Dit werk wordt gedaan in samenwerking met God, maar het werk van de mens kan het werk van God Zelf in het geheel niet vervangen, noch kan het worden beschouwd als behorende tot dezelfde categorie als Gods werk. Neem bijvoorbeeld het Tijdperk van Genade toen de Heer Jezus het Tijdperk van Genade begon en het Tijdperk van de Wet afsloot, en daarmee de mensheid een nieuw tijdperk inleidde. Nadat de Heer Jezus Zijn werk had voltooid zetten de apostel Petrus en anderen het werk van de Heer Jezus voort. Ze leidden en weidden de broeders en zusters opdat ze de weg van de Heer zouden volgen. Dit was volkomen in samenwerking met het werk van de Heer Jezus. In die tijd aanvaardden de mensen van de kerk het weiden en leiden van Petrus, maar zei niemand dat hij in Petrus of een andere apostel geloofde. Dit is een feit. Op dezelfde manier is Almachtige God van de laatste dagen gekomen en heeft het Tijdperk van Genade afgesloten en het Tijdperk van het Koninkrijk ingeluid. Hij voert het werk van het oordeel beginnende bij Gods huis uit en drukt alle waarheden uit om de mensheid te zuiveren en te redden. Als we deze waarheden kunnen begrijpen, beoefenen en er in binnen kunnen gaan, dan zijn we degenen die ware redding zullen ontvangen en zullen worden vervolmaakt. Vanwege ons lage kaliber is het zelf Gods woorden lezen en ervaren en zo tot redding komen een heel moeilijk en langzaam proces. Daarom heeft God de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt aangesteld om ons te leiden. De man die door de Heilige Geest wordt gebruikt is door God vooraf voorbereid en vervolmaakt. Hij heeft de ervaring van het bereiken van redding en vervolmaking door Gods werk te ervaren. Hij gebruikt zijn ervaring met Gods woorden om ons te leiden zodat ook wij Gods woorden leren kennen en in Gods woorden binnengaan. Dit helpt ons minder van het pad af te dwalen. Zolang we de leiderschap en bewatering van de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt aanvaarden, kunnen we het juiste pad van geloof in God nemen en ware redding verkrijgen. Dit is geheel en al Gods goedheid en zegen voor ons. Het werk dat de man die wordt gebruikt door de Heilige Geest verricht is God verhogen en van God getuigen, en ons leiden zodat we God gehoorzamen en aanbidden. Hij heeft ons nooit gevraagd hem als God te behandelen, noch heeft gevraagd in hem te geloven. Al Gods uitverkoren zijn hier heel duidelijk over: de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt is slechts onze broeder en leider, en we geloven in Christus van de laatste dagen, Almachtige God, en niet in de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt. Op het internet gaat het gerucht dat we in de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt geloven. Dit is zuiver een verdraaiing van de feiten en een omkering van goed en kwaad. Het is een dwaling van Satan en een leugen om mensen te misleiden. Ga zelf maar langs bij De Kerk van Almachtige God, meng je onder de broeders en zusters en luister naar hen. Dan zal het je wel duidelijk worden. Dan zul je zien dat we de woorden van Almachtige God lezen, we in de naam van Almachtige God bidden en geloven in de geïncarneerde God Zelf, dat wil zeggen, Almachtige God, Christus van de laatste dagen. Christus heeft in De Kerk van Almachtige God de macht volledig in handen. Het zijn Gods woorden die de macht uitoefenen. Vertel me dus, geloven we in een mens of in God? Is dit niet duidelijk?” Door naar de communicatie van de zuster te luisteren, was ik een beetje meer te weten gekomen over het werk van God en het werk van de mens, en begreep ik ook wat beter de bedoeling die God had gehad met het aanstellen van de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt. Ik wist ook dat we in de geïncarneerde Almachtige God geloofde, niet in een mens. Onwillekeurig dacht ik bij mezelf: wat we hebben ontvangen is Gods werk en de voorraad van Gods woorden. We geloven in Almachtige God, we geloven niet in een mens en volgen hem niet. Het lijkt erop alsof deze geruchten op het internet werkelijk Satans leugens en onwaarheden zijn die bedoeld zijn om mensen te misleiden. In het begin lieten Adam en Eva zich inpakken door Satan. Ze begingen zonde en werden uit de Hof van Eden verbannen omdat ze naar Satans leugens hadden geluisterd. De Joden die samen met de farizeeën de Heer Jezus kruisigden luisterden ook naar geruchten en lieten zich inpakken door Satan. Daarmee werden ze eeuwige zondaren tegen God. Ik moet lessen trekken uit de mislukkingen uit het verleden. Ik mag me niet langer laten inpakken door Satan!

Toen zuster Wu vertrok, vertelde ze dat ik meer van Gods woorden moest lezen en liet ook de communicatie van de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt voor me achter om te lezen. Op een dag zag ik de volgende passage in de communicatie: “Op het kritieke laatste moment zouden mensen de volgende dingen bij hun beoefening tot een topprioriteit moeten maken: het eten en drinken van de woorden van God, het alles doen wat God hen heeft toevertrouwd te doen, het uitvoeren van hun plichten, het tevredenstellen van God, en het verheerlijken van God – alleen door op deze manieren te oefenen kunnen mensen trouw zijn aan God. De heiligen uit het verleden zeiden vaak: ‘Het maakt niet uit wat we winnen of verliezen, als we maar rekening houden met Gods wil.’ Dit zou het motto van alle mensen moeten zijn. De specifieke oefeningen zijn als volgt: als je lijdt onder de verstoring van Satan, dan is het je eerste taak Gods getuigenis en Gods werk te beschermen en de waarheid in te zetten om Satan te verslaan. Als je met zonde of verleiding wordt geconfronteerd, dan komt het verheerlijken van God op de eerste plaats en moet je niet zondigen en God niet vernederen. Als mensen, kwesties of dingen je hinderen bij het vervullen van je plichten, dan komt wat God je toevertrouwt op de eerste plaats en moet je je bevrijden van alle verstrengelingen en trouw zijn aan God. Als en wanneer er zaken opkomen die te maken hebben met je persoonlijke belangen, dan moeten de belangen van Gods familie op de eerste plaats komen. Je eigen persoonlijke belangen vaarwelzeggen en rekening houden met Gods hart is essentieel. Als wereldse zaken je verstrikken en beperken, dan moet het vervullen van je plicht en het tevredenstellen van God op de eerste plaats komen en moet je al het andere terzijde schuiven en je voor God uitputten” (Communicatie van boven). Uit de communicatie van de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt werd me heel duidelijk hoe ik in het echte leven moest oefenen om Gods wil tevreden te stellen en wat ik moest doen om trouw te zijn aan God. Ik voelde dat de man die wordt gebruikt door de Heilige Geest ons werkelijk leidde tot het gehoorzamen van God, tot het binnengaan in de waarheid en tot het vervullen van Gods wil. Ik begon te beseffen dat de ‘tolk’ die God voor ons had geregeld echt heel goed is! Ik voelde nog duidelijker dat God van tevoren iemand voor ons had voorbereid die door de Heilige Geest werd gebruikt om ons te leiden zodat we de waarheid sneller zouden begrijpen en God zouden leren kennen. Dit is Gods oprechte liefde voor ons! Op dit moment doorzag en verwierp ik volkomen de geruchten die op het internet werden verspreid om het werk van de laatste dagen van God te veroordelen en die de man die door de Heilige Geest wordt gebruikt aanvielen. Na de onzekerheid kon ik me eindelijk op mijn gemak voelen. Ik was werkelijk tot de overtuiging gekomen dat Almachtige God de wedergekeerde Heer Jezus was. Door het werk van de laatste dagen van Almachtige God te aanvaarden houd ik de voetstappen van het Lam bij, woon ik het bruiloftsfeest van het Lam bij en ben ik opgenomen voor Gods troon!

Na deze door Satan veroorzaakte commotie te hebben doorstaan werd ik nog meer overtuigd van het werk van de laatste dagen van Almachtige God. Ik ben Almachtige God nu meer dan een decennium gevolgd. Ik denk terug aan al die opvattingen die ik had toen ik net het werk van de laatste dagen van God had aanvaard, aan de tijd dat ik een aantal waarheden begon te begrijpen en de geruchten van de CCP-overheid en de religieuze gemeenschap ging doorzien en aan het moment waarop ik mijn opvattingen van me afwierp en me niet langer liet misleiden, de waarheid ging nastreven en mijn plicht als schepsel ging vervullen, Gods liefde ging terugbetalen en resoluut Almachtige God ging volgen. Dit alles heeft me werkelijk de waarheid van deze woorden van God doen beseffen: “In zijn relatie met God in het vlees ontwikkelt de mens zich van verzet naar gehoorzaamheid, van vervolging naar aanvaarding, van opvatting naar kennis, van afwijzing naar liefde. Dat is het effect van het werk van de vleesgeworden God” (‘De verdorven mensheid heeft de redding van de vleesgeworden God harder nodig’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). God zij dank!

Terug naar Home

Door Mu Zhen, Taiwan

Toen ik klein was, was ik een slim en gevoelig kind. Ik ontving dus altijd liefdevolle zorg van mijn ouders, verwanten en vrienden. Omdat ik goede cijfers haalde op school en vriendelijk en makkelijk in de omgang was, was ik populair bij leerkrachten en klasgenoten. Tijdens deze periode was ik vol hoop voor de toekomst. Toen het moment kwam dat ik de test voor de middelbare school moest afleggen, kwam ik tot mijn verbazing een halve punt te kort voor de beste meisjesschool en werd ik in plaats daarvan toegelaten tot een minder goede school. Het was me zo onmogelijk te accepteren wat er was gebeurd dat ik mezelf twee dagen op mijn kamer opsloot en weigerde te eten en te drinken. Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik mislukking ervoer – ik had het gevoel dat ik in een afgrond was gevallen en ik was er helemaal kapot van.

Toen het schooljaar weer begon, begon ik met een depressief gevoel aan de oriëntatieperiode. Tijdens de oriëntatieperiode predikte een oudere klasgenote me het evangelie van de Heer Jezus. Toen ik meer kerkdiensten ging bezoeken en meer ervaringen van de broeders en zusters hoorde, voelde ik dat de genade van God trouw was en je erop kon bouwen. Ik geloofde dat, zolang ik maar tot de Heer Jezus Christus bad en smeekte, ik Zijn bescherming en zorg wel zou krijgen en een gevoel van vrede en veiligheid in mijn hart zou voelen. Vanuit die duistere depressie kreeg ik geleidelijk weer mijn optimisme en positiviteit terug. Later, in het tweede jaar van de middelbare school, werd ik als christen gedoopt.

Om meer te leren over de waarheden van de Bijbel, ging ik naar een theologisch college en als eerstejaars volgde ik een cursus die door de voorganger werd gegeven en ‘Inleiding tot religie’ heette. Tijdens een van de lessen vertelde de voorganger ons, “Hoofdstuk 13, vers 8 van Hebreeën stelt: ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ De Heer Jezus is de ene en enige Redder. Hij is getrouw en betrouwbaar en Zijn naam zal nooit veranderen, in welk tijdperk dan ook. Alleen door op de naam van Jezus te vertrouwen kunnen we gered worden …” Zijn voordracht leerde me dat we alleen door de redding van de Heer Jezus van het kwaad en de dood kunnen worden bevrijd en dat we alleen door in de naam van de Heer Jezus te vertrouwen kunnen worden gered. De gedachte kwam bij me op dat de reden dat de oudere klasgenote die me tot de kerk had gebracht altijd zo gelukkig en zelfverzekerd leek te zijn, waarschijnlijk was omdat ze haar levenskracht ontleende aan haar vertrouwen in de Heer. Na die les besloot ik de Heer Jezus te volgen en mijn uiterste best te doen Hem te dienen. Hiertoe besteedde ik al mijn tijd na de lessen aan het deelnemen aan communicaties, Bijbelstudie en evangelisatiewerk, en ik miste niet een keer een preek of bijeenkomst.

Na verloop van tijd realiseerde ik me dat de preken van de voorgangers en ouderlingen altijd over dezelfde oude dingen gingen – er was geen nieuw licht in wat ze zeiden en wij, als gelovigen, verwierven uit hun woorden zelfs niet ook maar het kleinste beetje geestelijk voedsel. Sommige broeders en zusters leefden in zwakheid – ze woonden nooit bijeenkomsten bij en niemand nam de moeite om hen te helpen of te ondersteunen. Er waren ook broeders en zusters die tijdens de preken zaten te dutten en na de bijeenkomsten de mensen koopwaar en verzekeringen probeerden te verkopen. Sommige mensen voerden zelfs campagne voor politieke kandidaten. Ik dacht bij mezelf: ben je nog steeds een christen als je in de Heer geloofd maar slechts je persoonlijke voordeel nastreeft en geen groei in je geestelijk leven najaagt? De voorgangers en ouderlingen proberen deze dingen niet eens te voorkomen – is dit in overeenstemming met de wil en eisen van de Heer? De situatie in de kerk maakte me boos en stelde me teleur. Omdat ik lange tijd geen geestelijk voedsel had ontvangen, voelde ik me geestelijk verarmd en zwak. Sterker nog, omdat ik druk was met mijn werk en in het weekend vaak overuren maakte, nam ik tenslotte niet eens meer de moeite bijeenkomsten bij te wonen. Alleen wanneer ik op een probleem stuitte las ik mijn Bijbel en bad ik in de naam van de Heer. Ik voelde me zonder hoop en doel, verloren en hulpeloos.

In oktober 2016 ontmoette ik broeder Wang van De Kerk van Almachtige God. Broeder Wang stelde me voor aan broeder Jin en een aantal andere broeders en zusters. De communicatie van broeder Jin hielp me vele waarheden te begrijpen die ik eerder niet had begrepen. Zijn communicatie met betrekking tot de waarheid van Gods incarnatie was bijzonder praktisch en duidelijk en ik had er heel veel aan. Ik had vele jaren in de Heer geloofd, had de Bijbel bestudeerd en had naar ontelbare preken van spirituele persoonlijkheden, voorgangers en ouderlingen geluisterd, maar ik had nog nooit iemand zo trefzeker en helder over dit aspect van de waarheid horen communiceren. Mijn geest werd begoten en er kwam van binnen een verlangen op om op zoek te gaan. Daarna woonde ik vaak online-bijeenkomsten bij.

Tijdens een van deze bijeenkomsten communiceerde broeder Jin en zei: “Om de mensheid volkomen te redden, is God een zesduizendjarig reddingsplan gestart, onderverdeeld in drie verschillende tijdperken. In elk tijdperk voert Hij een andere werkfase uit. Gods naam verandert naargelang het verschillende werk dat Hij uitvoert. In het Tijdperk van de Wet bijvoorbeeld, voerde God Zijn werk uit onder de naam ‘Jehova’, Hij vaardigde wetten en geboden uit en leidde de vroege Israëlieten bij hun leven op aarde. Zodra God echter Zijn werk in het Tijdperk van de Wet beëindigd had en begon aan Zijn werk van verlossing in het Tijdperk van Genade, veranderde Zijn naam van ‘Jehova’ in ‘Jezus’. Nu zijn we in de laatste dagen en voert God het werk van oordeel beginnende in het huis van God uit op het fundament van Jezus’ verlossingswerk. Hij heeft het Tijdperk van Genade afgesloten en het Tijdperk van het Koninkrijk ingeluid. Toen Hij dit deed veranderde Zijn naam in ‘Almachtige God’.” Toen ik broeder Jin hoorde zeggen dat Gods naam was veranderd, dacht ik bij mezelf: de Bijbel stelt duidelijk: “Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!” (Hebreeën 13:8). De Heer Jezus waar ik in geloof is de enige ware God en de naam van de Heer Jezus zal nooit veranderen. Alleen door de naam van de Heer Jezus kunnen we worden gered – hoe kun je nu zeggen dat Gods naam is veranderd? Als we in onze gebeden niet de naam van Jezus aanroepen, maar een andere naam gebruiken, hoe kan dat dan nog steeds in overeenstemming met de Bijbel zijn? De communicatie van broeder Jin tartte mijn overtuigingen diepgaand. Hij gebruikte de volgende analogie: “Zuster Mu Zhen, als een bedrijf je het ene jaar planner en het volgende jaar manager maakt, dan zou je titel veranderen naargelang de eisen van je werk. De mensen die je eerst planner Mu noemden, zouden je nu manager Mu noemen – maar zou je ondanks de verandering van titel en functie zelf veranderd zijn? Zou je nog steeds jezelf zijn?” Ik antwoordde: “Ik zou nog steeds mezelf zijn” en kwam verder niet met tegenwerpingen, maar in mijn hart kon ik nog steeds niet aanvaarden wat hij zei. Ik dacht bij mezelf: Gods naam kan nooit veranderen. Alleen door op de naam van de Heer Jezus te vertrouwen kunnen we gered worden. Zo makkelijk overtuig je me niet. Ik negeer jullie gewoon van nu af aan allemaal en dan ben ik er vanaf. Na afloop van de bijeenkomst blokkeerde ik alle broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God in de chat-app.

Tot mijn verbazing hoorde ik op de dag dat ik alle broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God had geblokkeerd, het was ongeveer acht uur ’s avonds en ik was de afwas aan het doen in de keuken, ging plotseling de deurbel. Ik deed de deur open en voor me stonden twee meisjes die ik nog nooit eerder had gezien. Een van de meisjes overhandigde me een pamflet. Ik was eerst heel beleefd tegenover de meisjes, maar toen ik zag dat het pamflet dat ze me hadden overhandigd de titel had ‘Christus wederkomst – de Heer Jezus is wedergekeerd met de wolken’, realiseerde ik me plotseling dat ze gekomen waren om het evangelie te prediken. Omdat ik in die tijd geloofde dat de naam van de Heer Jezus nooit veranderde, was ik een beetje geïrriteerd door de twee meisjes en gaf het pamflet dat ze me gegeven hadden terug. Ze leken een beetje terneergeslagen en toen ik me omdraaide om weer naar binnen te gaan vroeg een van de zusters me: “Zuster, kun je dit nieuws niet aanvaarden omdat je niet in God gelooft of omdat je van een andere denominatie bent? Heb je ooit zorgvuldig onderzoek gedaan en de waarheid gezocht?” Wat de zusters ook zeiden, ik had echt geen zin nog meer van mijn tijd aan hen te besteden en keerde dus gewoon terug naar de keuken om verder af te wassen. Terwijl ik de afwas aan het doen was, bleef de vraag van de zuster door mijn hoofd spelen: “Heb je ooit zorgvuldig onderzoek gedaan en de waarheid gezocht?” Ik dacht bij mezelf: het kan best wel eens zo zijn dat ik echt nooit zorgvuldig de waarheid heb gezocht. Ik dacht terug aan hoe broeder Wang en de anderen hadden gecommuniceerd over de wijziging van Gods naam en hoe dit afweek van de manier waarop ik het zelf begreep. Maar zelfs toen ik het niet begreep, had ik niet het verlangen gehad de waarheid te zoeken en had alleen maar op basis van mijn kennis van de Bijbel geanalyseerd wat hij had gezegd. Ik had de aspecten van hun communicatie waar ik het mee eens was aanvaard, maar had geen onderzoek gedaan of ook maar enige aandacht besteed aan dat waar ik het niet mee eens was. Pas toen realiseerde ik me dat mijn kennis van de Bijbel er de oorzaak van was dat ik mijn zuiverheid en eenvoud van hart was kwijtgeraakt. Ik had een zelfgenoegzame houding tegenover de waarheid aangenomen – hoe kon ik mezelf nu hebben beschouwd als iemand die oprecht naar de waarheid zocht?

Toen ik was gekalmeerd herinnerde ik me iets waarover de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God vaak communiceerden: “Gods schapen luisteren naar Gods stem – als we de wederkomst van de Heer willen verwelkomen, moeten we naar Gods stem luisteren, Zijn stem onderscheiden en begrijpen wat de waarheid is.” De communicatie die door de broeders en zusters werd gegeven was in overeenstemming met de Bijbel. De wijze maagden moesten naar Gods stem luisteren, en was Petrus in het Tijdperk van Genade niet in staat geweest de Heer Jezus te volgen omdat hij Gods stem in de woorden van de Heer had gehoord? Toen ik me dit realiseerde, haalde ik gehaast mijn Bijbel tevoorschijn en opende deze bij het boek Openbaring, hoofdstuk 3, vers 20 tot en met 22, waar staat: “Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij. Wie overwint zal samen met mij op mijn troon zitten, net zoals ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” Ik overwoog deze passage van de Schrift zorgvuldig en dacht bij mezelf: God vraagt van ons dat we, elke keer dat de Heilige Geest spreekt, luisteren. Ik heb nu het geluk gehad te hebben gehoord over de wederkomst van de Heer en in de gelegenheid gesteld te zijn kennis te maken met het werk van de laatste dagen van Almachtige God. Waarom laat ik me dan nog steeds tegenhouden door mijn eigen opvattingen? Waarom weiger ik te luisteren naar ideeën die ik niet begrijp of die tegenstrijdig zijn met mijn eigen opvattingen? Zelfs als ik niet voetstoots kan aanvaarden dat Gods naam is veranderd, dan zou ik toch op z’n minst deze kwestie moeten onderzoeken en tot een beslissing moeten komen zodra ik een beter inzicht heb gekregen! Ik stuitte vervolgens op de volgende passage in Matteüs 7 vers 7. “Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.” Wanneer God werkelijk aan de deur is komen kloppen, dacht ik, en ik, misleid door mijn eigen opvattingen, mijn oren sluit en Hem buitensluit in mijn totale ongevoeligheid, en daarmee de kans misloop op Gods redding in de laatste dagen, zou dat dan niet verschrikkelijk jammer zijn?

Die nacht kon ik niet in slaap vallen en bleef maar alles wat er die avond was gebeurd in mijn hoofd afspelen. Ik dacht bij mezelf: ik woon hier nu 18 jaar en dit is de eerste keer dat er ooit iemand langs is gekomen om het evangelie te verspreiden. Die zuster vroeg zelfs of ik ooit zorgvuldig de waarheid had gezocht en onderzocht – is het mogelijk dat het Gods plan was dat deze twee zusters die ik nooit eerder had ontmoet langs zouden komen om met mij over het evangelie te praten? En toen ik me ongedurig voelde nadat ik ze had afgewezen en in de Bijbel was gaan lezen om antwoorden te vinden, leidde God me naar een passage over de Heer die op de deur klopt – was het verkeerd van me ze weg te sturen? Is Almachtige God werkelijk de wedergekeerde Heer Jezus? Met deze gedachten in mijn hoofd stapte ik onmiddellijk uit bed en bad tot de Heer waarbij ik Hem om Zijn leiding en verlichting vroeg. Na mijn gebed te hebben beëindigd, opende ik mijn computer en surfde naar de officiële website van De Kerk van Almachtige God, die ‘Evangelie van de komst van het koninkrijk’ heet, en zocht passages die te maken hadden met Gods naam op. Ik vond de volgende passage van de woorden van Almachtige God: “Sommigen zeggen dat de naam van God niet verandert, waarom veranderde de naam van Jehova dan in Jezus? De komst van de Messias was voorspeld, waarom kwam er dan een mens die Jezus heette? Waarom veranderde de naam van God? Was een dergelijk werk niet al lang geleden uitgevoerd? Kan God nu geen nieuw werk meer doen? Het werk van gisteren kan gewijzigd worden, en het werk van Jezus kan dat van Jehova opvolgen. Kan het werk van Jezus dan niet door ander werk worden opgevolgd? Als de naam Jehova in Jezus veranderd kan worden, kan dan de naam van Jezus niet ook worden gewijzigd? Dit is niet ongebruikelijk, dat denken de mensen maar door de eenvoud van hun geest. God zal altijd God zijn. Ongeacht de verandering in Zijn werk en Zijn naam, Zijn gezindheid en wijsheid blijven voor altijd hetzelfde. Als je denkt dat God alleen Jezus genoemd kan worden, weet je te weinig” (‘Hoe kan een mens die God in zijn opvattingen heeft afgebakend de openbaring van God ontvangen?’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Nadat ik deze passage had gelezen, begreep ik dat God in elk tijdperk een nieuw werk verricht en op basis van wat Zijn nieuwe werk vereist een nieuwe naam aanneemt. Ik dacht eraan hoe Gods naam in het Tijdperk van de Wet Jehova luidde en dat God onder deze naam de Israëlieten leidde. Toen echter de Heer Jezus kwam om Zijn werk te doen, was Gods naam toen niet veranderd van Jehova in Jezus? Almachtige God heeft deze kwestie nu heel duidelijk uitgelegd – wie zou zulke mysteries hebben onthuld als God niet Zelf was gekomen om de waarheid uit te drukken? Ik had geweigerd het idee van de veranderende naam van God te onderzoeken omdat het niet paste bij mijn eigen opvattingen. Als Almachtige God werkelijk de herverschijning van de Heer Jezus was en ik de Heer elke keer dat Hij op mijn deur klopte buitensloot, en ik daarmee de kans mis zou lopen de wederkomst van de Heer te verwelkomen, wat zou dat dan verschrikkelijk jammer zijn. En dus besloot ik zorgvuldig het werk van de laatste dagen van Almachtige God te zoeken en te bestuderen.

Wat later deblokkeerde ik de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God en vertelde hen over de ervaring die ik die nacht had gehad. Tijdens een bijeenkomst deelden de broeders en zusters deze passage uit de Schrift met me: “Wat denken jullie? Als iemand honderd schapen bezit en een daarvan dwaalt af, zal hij er dan niet negenennegentig in de bergen achterlaten en op weg gaan om het afgedwaalde dier te zoeken?” (Matteüs 18:12). De broeders en zusters vertelden me dat ik op dat verloren schaap leek en dat God naar me op zoek was gegaan en me terug voor Zijn aangezicht had gebracht. Het was werkelijk Gods genade dat God me ertoe bracht de broeders en zusters te deblokkeren en de bijeenkomsten weer bij te wonen toen ik was afgedwaald. God zij dank dat Hij me niet verlaten heeft!

Precies op dat moment vroeg zuster Xiling me: “Zuster Mu Zhen, blokkeerde je plotseling iedereen omdat je een bepaald aspect van de waarheid niet begreep?” Ik knikte en zei: “De Bijbel zegt duidelijk: ‘Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!’ (Hebreeën 13:8). Dit toont aan de Jezus Christus eeuwig onveranderlijk is. Zelfs wanneer God in de laatste dagen terugkeert, zou Hij nog steeds de naam Jezus dragen – deze naam zal nooit veranderen. Maar broeder Jin zei tijdens zijn communicatie dat Gods naam in de laatste dagen Almachtige God luidt. Dit kan ik gewoon niet aanvaarden. Vanaf het moment dat ik werd gedoopt heb ik altijd gebeden in de naam van de Heer Jezus, hoe kan ik Hem dan bij een andere naam noemen?” Toen ik uitgesproken was, zond zuster Xiling me de volgende passage van Gods woorden: “Je hebt mensen die zeggen dat God onveranderlijk is. Dat klopt, maar het verwijst naar de onveranderlijkheid van Gods gezindheid en Zijn substantie. Veranderingen in Zijn naam en werk bewijzen niet dat Zijn substantie is veranderd; met andere woorden, God zal altijd God zijn, en dit zal nooit veranderen. Als je zegt dat het werk van God onveranderlijk is, zou Hij dan Zijn zesduizend jaar durende managementplan kunnen voleinden? Jij weet alleen dat God altijd hetzelfde blijft, maar weet je ook dat God altijd nieuw is en nooit oud? Als het werk van God onveranderlijk is, had Hij dan de mensheid helemaal tot aan de huidige dag kunnen leiden? Als God onveranderlijk is, hoe kan Hij dan al twee tijdperken aan werk volbracht hebben? […] En dus verwijzen de woorden ‘God is altijd nieuw en nooit oud’ naar Zijn werk en de woorden ‘God is onveranderlijk’ naar wat God inherent heeft en is. Hoe dan ook kun je het werk van zesduizend jaar niet aan één enkel punt ophangen of met dode woorden omvatten. Zo stom is de mens nu. God is niet zo eenvoudig als de mens zich voorstelt, en Zijn werk kan niet in één enkel tijdperk blijven dralen. Jehova bijvoorbeeld kan niet altijd staan voor de naam van God; God kan ook Zijn werk doen onder de naam Jezus. Dit is een teken dat Gods werk zich altijd in voorwaartse richting beweegt” (‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Zuster Xiling zei vervolgens: “De woorden van Almachtige God leggen dit heel duidelijk uit: wanneer we zeggen ‘dat God onveranderlijk is’, verwijzen we naar Zijn gezindheid en wezen. Dit betekent niet dat Gods naam nooit verandert. God is altijd nieuw en nooit oud, Gods werk gaat altijd vooruit en Zijn naam moet veranderen om de veranderingen in Zijn werk te weerspiegelen. Maar hoe Gods naam ook verandert, Gods wezen verandert nooit – God is nog steeds God. En toch begrijpen we niet waar ‘onveranderlijk’ werkelijk naar verwijst en zien we niet hoe Gods werk altijd nieuw is en nooit oud. Daarom gaat het ons zo makkelijk af Gods werk te beperken en ons zelf op basis van onze eigen opvattingen en voorstellingen tegen God te verzetten. De farizeeën klampten zich bijvoorbeeld vast aan de opvatting ‘Jehova is de enige God, er is geen andere redder dan Jehova’. Toen God dus kwam om Zijn werk te doen en de naam ‘Jezus’ droeg, en de farizeeën zagen dat de naam van Jehova was veranderd, maar dat Hij niet ‘Messias’ heette zoals de profetieën hadden voorspeld, ontkenden ze dat de Heer Jezus Christus was, dat Hij God Zelf was, en veroordeelden ze de Heer Jezus en verzetten zich fanatiek tegen Hem. Uiteindelijk zwoeren ze samen met de Romeinse autoriteiten om de Heer Jezus aan het kruis te nagelen. Voor deze meest schandelijke van alle zonden lijden ze onder Gods bestraffing. Evenzo, als wij ons blindelings blijven vastklampen aan de Bijbel en het idee dat Gods naam onveranderlijk is, en Gods werk van de laatste dagen ontkennen, zijn wij dan anders dan de farizeeën die beweerden in God te geloven maar die voor het pad van weerstand tegen God kozen?”

Vervolgens vroeg ze me twee andere passages van Gods woorden te lezen: “In elk tijdperk verricht God nieuw werk en heeft Hij een nieuwe naam; hoe zou Hij in verschillende tijdperken hetzelfde werk kunnen doen? Hoe zou Hij kunnen vasthouden aan het oude? De naam van Jezus is gekozen omwille van het verlossingswerk, zou Hij dan dezelfde naam houden als Hij terugkeert in de laatste dagen? Zou Hij nog altijd het verlossingswerk verrichten? Waarom zijn Jehova en Jezus één, maar hebben ze in verschillende tijdperken toch verschillende namen? Komt het niet doordat de tijdperken van hun werk anders zijn? Zou een enkele naam een volledige weergave van God kunnen bieden? Daarom moet God in een ander tijdperk bij een andere naam genoemd worden, en de naam gebruiken om het tijdperk te veranderen en het tijdperk weer te geven. Want geen enkele naam kan God volledig weergeven, en elke naam kan slechts een tijdelijke blik bieden op Gods gezindheid in een bepaald tijdperk; de naam hoeft alleen maar Zijn werk weer te geven. Daarom kan God enige naam kiezen die bij Zijn gezindheid past om het gehele tijdperk te vertegenwoordigen” (‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Zou de naam van Jezus – ‘God met ons’ – de gezindheid van God in zijn geheel kunnen weergeven? Kan het God volledig uitdrukken? Als de mens zegt dat God alleen Jezus kan worden genoemd, en geen andere naam mag hebben omdat God Zijn gezindheid niet kan veranderen, dan is dat zeker godslastering! Geloof jij dat alleen de naam Jezus, God met ons, God in zijn geheel kan vertegenwoordigen? God kan vele namen hebben, maar onder al die namen kan er niet één alles van God omvatten, niet één God volledig vertegenwoordigen. God heeft dus veel namen, maar al die namen kunnen Gods gezindheid niet volledig uitdrukken, want de veelzijdigheid van Gods gezindheid gaat het menselijke vermogen om Hem te kennen simpelweg te boven. […] God kan nooit volledig worden weergegeven door één bepaald woord of één bepaalde naam, denk je dan soms dat Zijn naam kan worden vastgezet? God is zo groot en zo heilig, maar Hij mag van jou Zijn naam niet veranderen in elk nieuw tijdperk? Daarom gebruikt God, in elk tijdperk waarin Hij persoonlijk Zijn eigen werk doet, een naam die passend is bij het tijdperk om het werk te omschrijven dat Hij van plan is uit te voeren. Hij gebruikt deze specifieke naam, die tijdelijk van belang is, om Zijn gezindheid in die tijd weer te geven. Hier gebruikt God de taal van de mensheid om Zijn eigen gezindheid tot uitdrukking te brengen” (‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Zuster Xiling communiceerde en zei: “God voert in elk tijdperk slechts één fase van het werk van Zijn plan uit en drukt slechts één aspect van Zijn gezindheid uit. De naam die Hij aanneemt in een bepaald tijdperk representeert de gezindheid die Hij manifesteert en het werk dat Hij doet in dat tijdperk. In het Tijdperk van de Wet bijvoorbeeld, vertegenwoordigde de naam Jehova het werk dat God deed en stond tegelijk voor de majesteitelijke, toornige, genadige en vervloekende aspecten van Zijn gezindheid. Onder de naam Jehova verkondigde God wetten en geboden en leidde de mensheid in hun leven op aarde. Als gevolg daarvan werd het gedrag van de mens steeds meer gereguleerd en leerden ze God te aanbidden. Tegen het einde van het Tijdperk van de Wet, omdat de mensen steeds meer waren verdorven door Satan, hielden ze zich niet langer aan de wetten en geboden en liepen het risico te worden veroordeeld en gedood. Om de mensen van de strengheid van de wet te redden, voerde God het werk van verlossing uit onder de naam Jezus, en begon zo het Tijdperk van Genade en sloot het Tijdperk van de Wet af. Hij uitte Zijn liefdevolle en genadige gezindheid, preekte de weg van berouw en redde tenslotte de mensheid door Zijn kruisiging. Allen die de Heer Jezus als Redder aanvaardden en in de naam van de Heer baden om te biechten en berouw te tonen, werden vergeven. Hieruit kunnen we opmaken dat het veelbetekenend is welke naam God in elk tijdperk kiest. Elke naam vertegenwoordigt een deel van Gods werk en een aspect van Zijn gezindheid – één naam kan de totaliteit van God niet vertegenwoordigen. Als God in het Tijdperk van Genade gekomen was met de naam Jehova en niet met die van Jezus, dan zou Gods werk niet verder zijn gekomen dan het Tijdperk van de Wet en zouden wij als verdorven mensen nooit onze verlossing hebben ontvangen, maar zouden we in plaats daarvan zijn veroordeeld en gedood voor het overtreden van de wetten en geboden. Evenzo, als God toen Hij in de laatste dagen wederkwam nog steeds Jezus zou worden genoemd, dan zou Gods werk niet verder zijn gekomen dat het Tijdperk van Genade. Onze zonden zouden zijn vergeven, maar we zouden nog steeds in de vicieuze cirkel van het begaan en opbiechten van zonden leven en we zouden niet in staat zijn ons te bevrijden van de boeien van de zonde en zuivering bereiken. Om ons dus volkomen te bevrijden van de boeien van onze zonde en zuivering te bereiken, is God nogmaals geïncarneerd om Zijn woorden uit te drukken, het werk van oordeel en zuivering uit te voeren, het Tijdperk van het Koninkrijk te vestigen en het Tijdperk van Genade af te sluiten. Met de verandering van de tijdperken is ook Gods naam veranderd in ‘Almachtige God’. Daarmee wordt de profetie van Openbaring 1 vers 8 vervuld die luidt: ‘“Ik ben de alfa en de omega,” zegt God, de Heer, “ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige.”’

Door middel van de communicatie van de broeders en zusters begreep ik dat de passage van de Schrift die stelt: “Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!” (Hebreeën 13:8) niet betekent dat Gods naam nooit zal veranderen, maar dat Gods wezen onveranderbaar is. Ik leerde ook dat God Zijn zesduizendjarige managementplan in drie delen had verdeeld – het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk – en dat God bij elke nieuwe werkfase een nieuwe naam aanneemt om Zijn werk en gezindheid gedurende dat tijdperk weer te geven. Hij gebruikte ook het aannemen van een nieuwe naam om een nieuw tijdperk in te luiden. Hoe veelbetekenend is Gods naam in elk tijdperk! Als Gods naam, zoals ik eerder geloofde, nooit veranderde, en Hij bij Zijn wederkomst nog steeds Jezus werd genoemd, zou Zijn werk dan niet tot stilstand komen?

Na de bijeenkomst zocht ik opnieuw enkele passages uit Openbaring op: “‘Ik ben de alfa en de omega,’ zegt God, de Heer, ‘ik ben het die is, die was en die komt, de Almachtige’” (Openbaring 1:8). “Wie overwint maak ik tot een zuil in de tempel van mijn God. Daar zal hij voor altijd blijven staan. Ik zal op hem de naam schrijven van mijn God en van de stad van mijn God, het nieuwe Jeruzalem dat bij mijn God vandaan uit de hemel zal neerdalen, en ook mijn eigen nieuwe naam” (Openbaring 3:12). Alles werd me na het lezen van deze passages plotseling duidelijk en ik dacht bij mezelf: ik heb deze twee passages eerder gelezen, waarom merkte ik toen niet op wat ze werkelijk betekenden? Deze twee passages uit de Schrift voorspellen duidelijk hoe, wanneer God wederkomt in de laatste dagen, Hij niet langer Jezus zal worden genoemd en Zijn nieuwe naam “de Almachtige” zal zijn. Ik had me altijd vastgeklampt aan het citaat uit de Bijbel dat luidt: “Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid!” (Hebreeën 13:8) en dacht dat Gods naam nooit zou veranderen. Het kwam echter nooit in me op andere passages van de Schrift te bestuderen en bleef Gods werk van de laatste dagen verwerpen. Ik was zo onwetend! Door de communicatie die door de broeders en zusters werd gegeven, en door de profetieën in de Bijbel met betrekking tot Gods naam, koester ik niet langer twijfels over de naam die God in de laatste dagen heeft gekozen.

Enige tijd later, tijdens een bijeenkomst, lazen we een andere passage van Gods woorden: “Eens ben ik aangeduid met Jehova. Ik ben ook de Messias genoemd en de mensen noemden me Jezus de Redder, omdat ze van mij hielden en mij respecteerden. Maar in deze tijd ben ik niet de Jehova of Jezus die de mensen in het verleden hebben gekend – ik ben de God die is teruggekeerd in de laatste dagen, de God die het tijdperk tot het einde zal voeren. Ik ben God Zelf die oprijst vanaf het uiteinde der aarde, vervuld van mijn volledige gezindheid en vol gezag, eer en glorie. De mensen zijn nooit interactie met mij aangegaan, hebben mij nooit leren kennen en hebben mijn gezindheid nooit leren kennen. Vanaf de schepping van de wereld tot op de dag van vandaag heeft geen enkel mens mij ooit gezien. Dit is de God die in de laatste dagen aan de mens verschijnt, maar onder de mensen verborgen is. Hij houdt verblijf onder de mensen, waarachtig en echt, als de brandende zon en het vlammende vuur, vol kracht en vol gezag. En er is geen enkel mens of ding die niet zal worden geoordeeld door mijn woorden en er is geen enkel mens of ding dat niet door het branden van het vuur zal worden gezuiverd. Uiteindelijk zullen alle naties worden gezegend vanwege mijn woorden en ook aan stukken worden geslagen vanwege mijn woorden. Zo zullen alle mensen in de laatste dagen zien dat ik de teruggekeerde Redder ben, dat ik de Almachtige God ben die de hele mensheid overwint; ik ben ooit het zondoffer voor de mens geweest, maar in de laatste dagen word ik ook het vuur van de zon dat alles verbrandt en de Zon van de rechtvaardigheid die alles openbaart. Dat is mijn werk van de laatste dagen. Ik heb deze naam aangenomen en ik bezit deze gezindheid zodat alle mensen kunnen zien dat ik een rechtvaardige God ben, en de brandende zon en het vlammende vuur. Dit is zodat allen mij, de enige ware God, kunnen aanbidden en zodat zij mijn ware gezicht kunnen zien: ik ben niet alleen de God van de Israëlieten en ik ben niet alleen de Verlosser – ik ben de God van alle schepselen in de hemelen, op de aarde en in de zeeën” (‘De Redder is al teruggekeerd op een “witte wolk”’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Zuster Xiling communiceerde en sprak: “In de laatste dagen is God onder de naam ‘Almachtige God’ begonnen aan het oordeelswerk met woorden in het Tijdperk van het Koninkrijk, en heeft de mensheid Zijn rechtvaardige, majesteitelijke gezindheid die geen belediging duldt geopenbaard. De woorden die Almachtige God heeft uitgedrukt onthullen de werkelijkheid van de door Satan veroorzaakte verdorvenheid van de mensheid alsook de bron van ons verzet tegen God. Gods woorden spreken een oordeel uit over onze opstandigheid en onrechtvaardigheid en tonen ons het pad en de richting die we moeten volgen om onze gezindheid te veranderen. Zolang we ons richten op het in alles nastreven van de waarheid, de waarheid gebruiken om onze verdorven gezindheden uit te roeien en ons gedragen en anderen behandelen overeenkomstig Gods eisen, kunnen we ons geleidelijk ontdoen van onze verdorven gezindheden en de volledige redding van God bereiken. Wanneer het werk van Almachtige God op aarde voltooid is, zullen allen die Gods werk in de laatste dagen hebben aanvaard en Gods zuivering en redding hebben bereikt door God Zijn koninkrijk binnen worden geleid om te genieten van Gods zegeningen en Zijn belofte. Wat betreft degenen die Gods werk in de laatste dagen hebben verworpen of zich zelfs tegen Hem hebben verzet, kwaad over Hem hebben gesproken en Hem hebben belasterd, zij zullen allen worden getroffen door de grote rampen van de eindtijd en zullen door God worden gestraft en vernietigd. God neemt dus de naam ‘Almachtige God’ aan om aan de gehele mensheid Zijn rechtvaardige, majesteitelijke gezindheid die geen belediging duldt te laten zien. Hij scheidt de mensen naar hun aard, brengt dit boze tijdperk tot een einde en voltooit al het werk van Gods zesduizendjarige managementplan. God wil dat we zien dat Hij niet alleen de Heer en Schepper van alle dingen is, maar ook dient als ons zondoffer en de mensheid zelfs kan vervolmaken, transformeren en zuiveren. God is de Eerste en de Laatste en Zijn wonderbaarlijke daden zijn ondoorgrondelijk voor de mens. Daarom is het feit dat God de naam ‘Almachtige God’ aanneemt zo bijzonder veelbetekenend. Op dit moment beschermt de Heilige Geest alleen het werk dat wordt gedaan onder de naam van Almachtige God. Allen die Gods werk van de laatste dagen aanvaarden en bidden in de naam van Almachtige God kunnen het werk van de Heilige Geest ontvangen en worden voorzien van levend levenswater. De kerken van het Tijdperk van Genade zijn somberder en troostelozer geworden – het geloof van hun gelovigen wordt koud, hun preken ontbreekt het aan inhoud, ze worden niet ontroerd in hun gebed, en meer en meer gelovigen worden verleid door wereldse trends. De bron van hun problemen ligt in het feit dat God nieuw werk aan het uitvoeren is en dat het werk van de Heilige Geest overgegaan is van de kerken van het Tijdperk van Genade naar de kerken van het Tijdperk van het Koninkrijk. Ze hebben de voetstappen van het Lam niet weten bij te houden omdat ze het oordeelswerk van Almachtige God niet hebben aanvaard. Daarom kunnen ze de voorraad levend levenswater niet ontvangen en moeten ze zonder uitweg in duisternis voortploeteren.”

Door Gods woord te lezen en te luisteren naar de communicatie van de zuster, verwierf ik een dieper inzicht in de betekenis van het feit dat God in verschillende tijdperken verschillende namen aanneemt. Ik verwierf ook kennis over Gods oordeelswerk en de gezindheid die Hij uitdrukte in de laatste dagen – dit is cruciaal voor onze bevrijding uit de boeien van de zonde en voor onze redding door God! Het bleek dat de reden waarom ik de laatste jaren me niet geestelijk gevoed had gevoeld wanneer ik naar preken luisterde, en waarom het geloof van mijn broeders en zusters zwak was geworden en de preken geen inhoud meer hadden, was dat het werk van de Heilige Geest al was overgegaan: de Heilige Geest beschermt alleen het werk dat wordt gedaan onder de naam van Almachtige God. Omdat we Gods nieuwe naam niet hadden aanvaard en de voetstappen van het Lam niet bij hadden gehouden, waren we in duisternis gevallen. Het was op dat moment dat ik in mijn hart wist dat Almachtige God werkelijk de wedergekeerde Heer Jezus was.

Later communiceerden mijn broeders en zusters met me over hoe je onderscheid kon maken tussen ware kerken en valse kerken en tussen het werk van de Heilige Geest en dat van Satan, en andere aspecten van de waarheid. Ik had heel veel aan deze communicaties. Elke keer dat ik samenkwam met mijn broeders en zusters om gospelfilms en -video’s te bekijken, voelde ik me geestelijk voldaan en werd mijn hart vervuld van een gevoel van vrede en veiligheid. De woorden van Almachtige God losten niet alleen vele problemen op waar ik eerder in mijn geloof in de Heer tegen aan was gelopen, maar verhielpen ook vele problemen die ik in mijn leven had. Ik kreeg ook dat gevoel van geloof terug dat ik had toen ik voor het eerst in de Heer ging geloven. Ik was heel blij dat God me had gekozen om Zijn werk van de laatste dagen te aanvaarden en ik begon de voetstappen van het Lam bij te houden. Nu lees ik Gods woorden elke dag. Hoe meer ik lees, hoe meer ik voel dat mijn hart zich met licht vult, en uit de grond van mijn hart ben ik er absoluut zeker van dat het woord van Almachtige God de waarheid is en Gods stem. Ik was er volledig zeker van dat God nu verschenen was en werkt als Almachtige God, en ik aanvaardde de naam van Almachtige God en sloot me officieel aan bij De Kerk van Almachtige God. Almachtige God zij dank voor mijn redding!

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’

Omdat het nodig was voor het werk werd ik overgeplaatst naar een ander werkgebied. Op dat moment was ik God zeer dankbaar. Ik voelde dat ik veel gebreken had, maar dankzij Gods goddelijke promotie kreeg ik de kans om mijn plicht uit te voeren in een schitterend werkgebied. Ik deed een belofte aan God in mijn hart: ik zou mijn uiterste best doen om het God terug te betalen.

Door Baixue, provincie Liaoning

Omdat het nodig was voor het werk werd ik overgeplaatst naar een ander werkgebied. Op dat moment was ik God zeer dankbaar. Ik voelde dat ik veel gebreken had, maar dankzij Gods goddelijke promotie kreeg ik de kans om mijn plicht uit te voeren in een schitterend werkgebied. Ik deed een belofte aan God in mijn hart: ik zou mijn uiterste best doen om het God terug te betalen.

Maar nadat ik aangekomen was, ontdekte ik dat er veel gebrekkigheden waren in het werk dat gedaan moest worden. Als gevolg nam ik het op mij om elk onderdeel van het werk te beginnen inspecteren. Terwijl ik mijn inspecties uitvoerde, dacht ik: “Hoe kon dit werk op deze manier uitgevoerd worden? Niks van het werk was op de juiste manier gedaan! Ik dacht dat het werk dat hier gedaan werd, uitstekend zou zijn. Maar ik had nooit gedacht dat het erger zou zijn dan mijn vorige baan. Nu dat ik hier ben, moet het correct uitgevoerd worden, stap voor stap, volgens het werkarrangement. Ik zal al de broeders en zusters leiden bij het binnengaan in het leven.” Om dit te doen, zat ik samen met mijn collega’s, begon ik elk onderdeel van het werk te organiseren, te communiceren, te plannen en regelingen te treffen. In mijn communicatie onthulde ik vaak mijn ware gevoelens, “De kwaliteit van het werk hier is zo slecht. Mijn eerder werk was niet zoals dat van jullie nu. In mijn oude werk regelden we het werk op die en die manier, we deden het altijd zo goed. We waren volgzaam aan God …” Na deze vergaderingen zeiden sommigen van mijn collega’s: “Helemaal juist! We hebben geen werk van echte waarde verricht. Deze keer moeten we opnieuw beginnen en ons werk doen volgens de eisen van God.” Anderen zeiden: “Dank je voor je uitstekende communicatie en voor de regelingen die je vandaag getroffen hebt. Anders zou ons gebrek aan aandacht voor veiligheidsmaatregelen veel te gevaarlijk geweest zijn.” Wanneer ik deze woorden hoorde, was ik erg blij. Ik voelde me inderdaad sterker dan hun vorige leider. Ik was trots op mezelf, maar tegelijkertijd kon ik het niet helpen dat ik me ook een beetje schuldig voelde: was het wel gepast voor mij om op zo'n manier te praten? Waarom zei ik altijd dat het op mijn vorige werk beter was? Maar aan de andere kant dacht ik: wat is er mis met zoiets te zeggen? Ik probeerde hen enkel te leren hoe ze hun werk beter konden doen. Op die manier volgde ik niet het aansporen van de Heilige Geest om mezelf te onderzoeken. In de Bijbel staat er te lezen in Spreuken, “Hooghartigheid gaat vooraf aan ellende, hoogmoed komt voor de val” ( Spreuken 16:18). Terwijl ik in mijn werk dook met erg hoge verwachtingen voelde ik in mijn hart dat ik het contact met God verloor. Mijn werk viel niet binnen de plooien en de effectiviteit van ons evangelisch werk steeg niet meer, maar nam een duikvlucht. Ik kwam terecht in een extreem pijnlijke positie, maar ik was niet zeker van wat ik verkeerd gedaan had. Dus ik bad tot God om op een ernstige wijze leiding te zoeken. Op dat moment herinnerde ik een passage uit een preek: “Als een leider die God dient moet men steunen op principes. […] Je moet God verheerlijken, wat er ook gebeurt en je moet zo goed je kan de getuige zijn van God. Zeg enkel zoveel als je zelf begrijpt, verheerlijk enkel God en wees Zijn getuige. Wat je ook doet, verheerlijk nooit jezelf en laat anderen je nooit aanbidden. Dat is het eerste principe dat je moet herinneren” (uit ‘communicatie van boven’). Tranen stroomden over mijn gezicht. Spijt, schuldgevoel en dankbaarheid vulden tegelijkertijd mijn hart. I herinnerde me alles wat ik gezegd had tegen de collega’s en ik voelde me Gods verheerlijking echt niet waardig. De kerk regelde het voor mij hierheen te komen om mijn plicht te doen zodat ik God kon verheerlijken en Zijn getuige kon zijn, broeders en zusters kon leiden naar God en hen kon helpen Hem te kennen. Maar zonder schaamte schepte ik op, verheerlijkte ik mezelf, was ik mijn eigen getuige en gaf ik mezelf een goede positie. Ik deed dat, zodat anderen zouden opkijken naar mij en mij zouden verheerlijken. Ik was trots. Ik was getuige van mezelf en gaf mezelf een goede positie in de naam van de liefdevolle en vervullende God. Hoe verdient zo'n verachtelijke persoon het God te dienen? Hoe kan het werk van zo'n persoon gezegend worden door God? Al wat ik deed was streven naar roem en status; ik bewandelde het pad van een antichrist. Ik handelde puur in strijd met God en werd daadwerkelijk verafschuwd door God. Hoe langer ik erover nadacht hoe meer ik mezelf minachtte. Ik kon niet anders dan mezelf berouwvol ter aarde werpen voor God en Hem toe te roepen, “O God! Dank u voor uw tuchtiging en oordeel die mij hebben doen ontwaken en die mij mijn satanische natuur doen herkennen. U legde ook de richting van mijn dienst bloot aan mij en zo hielp u mij inzien dat enkel wanneer ik u verheerlijk en uw getuige ben, ik u voldoening kan geven, ik uw wil kan uitvoeren en ik de missie kan uitvoeren die u mij gegeven hebt. Enkel als ik u verheerlijk en uw getuige ben, kan mijn dienst uw hart volgen. Dat is mijn plicht als de geschapene voor de Schepper. O God! Vanaf nu zweer ik dat ik mijn hart en motieven zal onderzoeken vooraleer ik spreek of handel, en ik zal u bewust verheerlijken en uw getuige zijn, broeders en zusters leiden om u te leren kennen en ik zal uw hart troosten door iemand te zijn die waarheid en menselijkheid bezit.”

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

uit ‘De Kerk van Almachtige God

Ik nam me voor om Almachtige God tot het einde van de weg te volgen, en om Gods liefde te vergoeden door iemand te zijn die de waarheid nastreeft.

Door Ruth, Verenigde Staten

Ik ben geboren in een klein stadje in het zuiden van China, in een familie die al gelovig is sinds de generatie van mijn overgrootmoeder van vaders kant. Bijbelverhalen, lofzangen en gewijde muziek die in de kerk werd gespeeld, waren altijd onderdeel van de gelukkige dagen van mijn kindertijd. Toen ik ouder werd en de druk om schoolresultaten te behalen toenam, raakte mijn hart langzaam steeds verder van de Heer verwijderd. Maar de Heer verliet mij nooit. Steeds als ik om Hem riep, hielp Hij me. De genade en heilige naam van de Heer Jezus waren diep in mijn hart verankerd. Ik herinner me het jaar waarin ik het toelatingsexamen voor de universiteit deed. Niemand, zelfs mijn leraren niet, dacht dat ik goed genoeg zou presteren om te worden toegelaten tot een goede universiteit. Ik kreeg de ene na de andere tegenslag te verwerken en liet bijna alle hoop varen. Ook ik dacht dat ik nooit goed genoeg zou scoren voor de universiteit waar ik heen wilde. Maar toen kwam er iets in mijn gedachten op; een gezegde dat ik in de kerk had gehoord toen ik klein was: ‘Waar de mens eindigt, begint God.’ In een flits voelde ik me alsof ik verlicht was. Ik wist dat het klopte: waar ik tegen mijn grenzen aan loop, begint God. De mogelijkheden van de Heer zijn absoluut de grootste, en ik geloofde dat, als ik me maar oprecht verliet op de Heer, Hij me gegarandeerd zou helpen. Daarom begon ik veelvuldig tot de Heer Jezus te bidden: “O, Heer, help me alstublieft. Als ik zonder problemen goed genoeg scoor om naar de universiteit van mijn dromen te kunnen, beloof ik dat ik me van nu af aan nooit meer van u zal verwijderen, en dat ik u zal aanvaarden als mijn enige Redder in dit leven.” Terwijl ik dat deed, betaalde ik ook een prijs die de meeste mensen zich niet kunnen voorstellen: gedurende het hele laatste jaar van de middelbare school oefende ik op de piano op elk moment waarop ik niet at of sliep. Ik oefende wel zo’n tien tot twaalf uur per dag. Ik wist niet waar de kracht vandaan kwam die mij liet volhouden, maar ik dacht dat het wel de Heer moest zijn, die mijn gebeden verhoorde en me in stilte hielp. De dankbaarheid in mijn hart richting de Heer nam toe. Uiteindelijk kwam de wens die ik lang had gekoesterd in vervulling: na een toets werd ik toegelaten tot een van de voornaamste muziekscholen in het land. Als gevolg geloofde ik vast dat de Heer Jezus mijn enige Redder was. In het laatste jaar van de universiteit wist ik niet welk pad ik zou moeten volgen wanneer ik eenmaal was afgestudeerd. Ik ging daarom te rade bij de Heer Jezus en vroeg Hem me de weg te wijzen, een pad voor me te banen. In 2004, niet lang na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten, werden er zo goed als geen visa meer uitgegeven om het land binnen te komen. Maar tot mijn verrassing kreeg ik, als gevolg van een professioneel opgenomen cd van mezelf, een studiebeurs die alle kosten dekte om aan een universiteit in de Verenigde Staten te studeren. Zonder moeilijkheden kreeg ik een studentenvisum, en ik ging naar Amerika om te studeren. Deze twee ervaringen, tot een universiteit toegelaten worden en naar het buitenland gaan, toonden me dat de Heer me had geholpen om dromen te vervullen die ik nooit in mijn eentje had kunnen doen uitkomen. Ik raakte er zelfs nog vaster van overtuigd dat de Heer Jezus de ware God is en dat Hij mijn Redder is, en dat ik mijn geloof in de Heer naar behoren in de praktijk moest brengen en Hem moest volgen.

Op een dag in 2007 belde ik mijn moeder in China, zoals ik vaak deed, om met haar te kletsen. In ons gesprek zei ze plompverloren: “Wist je dat de Heer Jezus Christus al teruggekeerd is?” Toen ik haar dit hoorde zeggen, voelde ik me ineens aangenaam verrast. Maar vervolgens bedacht ik meteen dat er volgens de Bijbel valse Christussen zullen verschijnen in de laatste dagen. Ik wist dus niet of het waar of nep was dat de Heer zou zijn teruggekeerd. Ik wist dat ik hier voorzichtig mee moest omgaan. Tegenwoordig is het internet erg snel en praktisch, dus bedacht ik dat ik dit daar moest nagaan. Na de telefoon te hebben opgehangen, ging ik met een erg blij gevoel online om een betrouwbare gegevensbron te zoeken. Tot mijn verbazing vond ik alleen maar proteststemmen die de terugkeer van de Heer Jezus − Almachtige God belasterden en veroordeelden. Ik werd er totaal niet wijs uit of dit waar of onwaar was, wat me angstig en bezorgd maakte. Ik was bang dat mijn moeder niet tussen goed en fout kon onderscheiden en dat ze het verkeerde pad op zou gaan. Ik belde haar meteen om haar te vertellen over al die slechte dingen die ik op internet had gelezen. Maar mijn moeder was heel kalm en troostte me door te zeggen: “Mijn kind, je hebt de woorden van Almachtige God niet gelezen, dus begrijp je het niet. Het zou veel tijd vergen om het je uit te leggen, maar maak je geen zorgen. Ik ben niet het verkeerde pad opgegaan. Integendeel: ik volg in het voetspoor van het Lam. Laten we hier niet langer aan de telefoon over praten.” Ik wist dat China geregeerd wordt door een atheïstische dictatuur, en dat christenen door de CCP-overheid aan één stuk door vervolgd en gearresteerd worden. Het was daarom niet goed voor mijn moeder om het aan de telefoon te hebben over wat ook maar met het geloof te maken had. Ik durfde er niet te veel tegen haar over te zeggen. Daarom belde ik een dominee in China die ik goed kende en vroeg hem om hulp. Ik drong er sterk bij hem op aan om mijn moeder te gaan ‘redden’. Toen de dominee me later het nieuws bracht dat hij niet in staat was geweest haar weer in de gelederen te krijgen, werd ik zo kwaad dat ik praktisch niet meer helder kon nadenken. Vervolgens zei ik haar zelfs, in een poging om het geloof van mijn moeder in Almachtige God in de weg te zitten, dat ze moest kiezen tussen mij en haar geloof in Almachtige God. Toen ik haar dat had gezegd, had ik drie nachten achter elkaar dezelfde droom: het was de donkerste nacht denkbaar, de regen viel bij bakken uit de hemel. Ik droeg een zwarte paraplu en liep langs een kust die me ooit vertrouwd was geweest. Er was helemaal niemand in de buurt. Plotseling sloeg een bliksemflits die zo helder was als daglicht in mijn paraplu in … Telkens wanneer ik deze droom had, werd ik bang en badend in het zweet wakker. Maar omdat ik zo ongevoelig, onwetend en koppig was, deed ik niet de geringste moeite om te zoeken en te bidden; om erachter te komen waarom die droom maar steeds terugkwam. Was de Heer me aan het waarschuwen en vertellen dat ik moest omkeren op een pad van weerstand tegen God, en in plaats daarvan naar Hem moest terugkeren? Later kwam ik erachter dat wat ik ook probeerde om mijn moeder te overtuigen, het geen enkele zin had. Daar kwam nog bij dat ik me in een ver buitenland bevond en een druk leven leidde. Daarom probeerde ik haar niet langer tot een bepaalde keuze te dwingen.

Toen ik in 2010 terugkeerde naar China, bracht mijn moeder tegenover mij weer haar geloof in Almachtige God ter sprake. Ze leek precies te weten wat ik dacht en vroeg me rechttoe rechtuit: “Je weet dat ik nu al meerdere jaren in Almachtige God geloof. Vind jij dat er iets vreemds aan me is, zoals al die dingen die ze op internet zeggen?” Haar vraag verblufte me, en ik wist niet direct met een reactie te komen. Toen ik er zorgvuldig over nadacht, besefte ik dat de dingen die op internet werden verteld en waar het angstzweet me van uitbrak, niet gebeurd waren in het geval van mijn moeder. Ze was volstrekt normaal, en stond voor me zonder dat haar iets kwaads was overkomen. Sterker nog: ik kon zien dat ze meer veranderd was sinds ze haar geloof in Almachtige God had verkregen, dan ze veranderd was toen ze in de Heer Jezus was gaan geloven. Niet alleen was ze rationeler geworden in haar woorden en daden; ook benaderde ze verschillende zaken met een groter begrip. Toen ik dit alles overzag, dacht ik: het lijkt erop dat de geruchten op internet niet kloppen. De feiten spreken voor zich. Vervolgens zei mijn moeder: “Waarom geloof je je moeder niet, en waarom kijk je niet naar de feiten, maar geloof je in plaats daarvan de geruchten op internet? Heb je die dingen onderzocht en er bewijs voor verzameld?” Gegeneerd antwoordde ik: “Nee, dat heb ik niet.” Ze ging verder: “Je hebt je huiswerk niet gedaan om erachter te komen dat het allemaal maar roddel is. Je hebt de geruchten die je op internet vond geloofd en hebt pardoes een conclusie getrokken. Je moet je schamen dat je zo hoogopgeleid bent, maar zozeer tekortschiet in verstand. Je zou eens zorgvuldig naar de Vier Evangeliën moeten kijken. Dan zul je zien dat toen de Heer Jezus zijn werk uitvoerde, de Joodse priesters, schriftgeleerden en farizeeën allerlei geruchten verzonnen en valse getuigenis gaven. Ze zeiden dat de Heer Jezus bevriend was met zondaars, dat Hij een man was Die Zich overgaf aan eten en drank. Ze beschuldigden Hem er valselijk van dat Hij de mensen ertoe aanspoorde niet langer belasting te betalen aan Caesar. Ze kochten zelfs soldaten om zodat die een vals getuigenis gaven door te beweren dat het lichaam van de Heer Jezus door Diens discipelen gestolen was, en dat Hij niet uit de dood was opgestaan. Je weet toch zeker wel af van deze dingen? Wat in de vier evangeliën staat, is maar een klein deel van het werk dat de Heer Jezus heeft gedaan. Er valt in te lezen over zo veel geruchten die de Joodse leiders hebben verspreid over de Heer Jezus. Heb je hier eerder over nagedacht? Als het internet in die tijd had bestaan, zouden de Joodse priesters, schriftgeleerden en farizeeën beslist hun geruchten en valse getuigenissen online verspreid hebben. Hun woorden die de Heer Jezus belasterden, verdacht maakten en veroordeelden zouden dan overal op internet te vinden zijn, net zoals het er tegenwoordig voor staat met de religieuze wereld die Almachtige God veroordeelt. Weet je wat dit betekent? De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Dit is een verdorven generatie!’ (Lucas 11:29). ‘Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden’ (Johannes 3:19–20). Almachtige God heeft gezegd: ‘De mens verloor zijn Godvrezende hart nadat hij verdorven was door Satan en hij verloor de functie die Gods schepselen zouden moeten hebben, en werd dus een ongehoorzame vijand van God. De mens leefde onder Satans domein en volgde Satans bevelen’ (‘God en de mens zullen gezamenlijk de rust ingaan’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). ‘Gods schepping van de wereld gaat duizenden jaren terug, Hij is naar de aarde gekomen om een onmetelijke hoeveelheid werk te doen en Hij heeft de afwijzing en lasterpraat van de mensenwereld volop ervaren. Niemand heet God welkom; iedereen beziet Hem slechts met een koude blik. In de loop van deze duizenden jaren aan moeilijkheden heeft het gedrag van de mens Gods hart lang geleden al verbrijzeld’ (‘Werk en intrede (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Gods woord legt heel duidelijk de natuur en essentie bloot van hoe de verdorven mensheid zich tegen God verzet en God behandelt als vijand. De mensheid is grondig door Satan verdorven. De gehele mensheid is vijand geworden van God, niemand heeft de waarheid lief en niemand verwelkomt de komst van God. Toen de Heer Jezus in Judea werkte en de waarheid verkondigde, verrichtte Hij veel wonderen. Hij trok veel gewone mensen aan die Hem wilden volgen. Daarom werden Joodse leiders bezorgd dat alle gewone mensen de Heer Jezus zouden gaan volgen en hen in de steek zouden laten. Om die reden verzonnen ze geruchten en gaven ze een vals getuigenis van de Heer Jezus. Fanatiek verzetten ze zich tegen Hem en veroordeelden ze Hem, en uiteindelijk nagelden ze Hem aan het kruis. Dit is onomstotelijk bewijs van hoe de verdorven mensheid de waarheid haat en God ziet als de vijand. Vandaag is God opnieuw vleesgeworden, en stuit Hij opnieuw op fanatieke tegenwerking van en veroordeling door verdorven mensen. De CCP-overheid is bang dat de mensen allemaal Almachtige God zullen volgen en inzicht zullen verkrijgen in haar slechte wezen. Ze is bang dat de mensen haar dan zullen afwijzen en dat zij haar machtspositie zal verliezen. Ook leiders in de religieuze wereld zijn bang dat gelovigen Almachtige God zullen volgen en dat zijzelf dan hun status en levensonderhoud zullen kwijtraken. Net zoals het Romeinse bewind en de Joodse leiders van die tijd, bedienen zij zich daarom van verachtelijke, kwaadaardige tactieken. Ze verzinnen allerhande geruchten en geven veel vals getuigenis van De Kerk van Almachtige God. Zo belasteren en veroordelen ze Almachtige God en brengen ze De Kerk van Almachtige God in diskrediet. Hun doel is om mensen ertoe te bewegen de woorden en het werk van Almachtige God te veroordelen en verwerpen, en te verhinderen dat mensen Gods redding verkrijgen. We moeten Satans trucs goed in de gaten hebben! De CCP-overheid is een atheïstisch, satanisch regime dat altijd vijandig tegenover God heeft gestaan. Toen de CCP-overheid voor het eerst aan de macht kwam, vernietigde ze exemplaren van de Heilige Schrift, brak ze kerken af en slachtte ze christenen af. Ze zag zelfs de Heilige Schrift, een over de hele wereld erkend werk, als sektarische lectuur en protestanten en katholieken als leden van een kwaadaardige sekte, alleen maar om hen zo te kunnen onderdrukken en vervolgen. Ze begaat elke denkbare wandaad, dus welke geruchten zou ze niet durven bedenken? Uit de feiten blijkt dat zowel de CCP-overheid als leiders in de religieuze wereld satanische duivels zijn, die de waarheid haten en vijanden van God zijn. Dit is iets wat we duidelijk moeten inzien. Wij zijn gelovige mensen; we moeten Gods woord geloven en we moeten de waarheid geloven. We kunnen onder geen beding de geruchten en leugens van de CCP-overheid en de leiders binnen de religieuze wereld geloven. Als we de geruchten die door de CCP-overheid en de religieuze wereld verspreid worden niet kunnen beoordelen, als we het woord en werk van Almachtige God niet zoeken en onderzoeken, dan zullen we uiteindelijk net zo zijn als het gewone Joodse volk; dan zullen we Christus verloochenen en de ware weg afwijzen, omdat we misleid zijn door de geruchten die we horen. Zo zouden we niet alleen Gods redding mislopen, maar uiteindelijk ook Gods rechtvaardige straf ondergaan omdat we ons tegen Hem verzet hebben!”

Terwijl ik luisterde naar wat mijn moeder te zeggen had, voelde ik me alsof ik uit een droom ontwaakte. Ik moest het overdenken. Ze heeft gelijk, dacht ik. Waarom geloofde ik die negatieve dingen op internet zonder het woord van Almachtige God te lezen of enig onderzoek te doen? Deze wereld is zozeer door Satan verdorven, dat ze overloopt van leugens en misleiding; overal is er zo veel verraad dat we ons er niet goed tegen teweer kunnen stellen. Ik deed geen enkel onderzoek naar de informatie op internet, maar geloofde die gewoon blindelings. Ik praatte na wat iedereen zei, en trok een willekeurige conclusie. Was dat niet enorm nonchalant en onwetend van me? Volgde ik daarmee niet in het voetspoor van de boosaardigen, en vormde ik zo geen willekeurige oordelen? Toen ze zag dat ik niets zei, gaf mijn moeder me een exemplaar van ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ en zei op kalme toon: “Dit boek bevat woorden die God in de laatste dagen heeft gesproken. Ik hoop dat je in staat zult zijn je noties opzij te zetten en het zorgvuldig te bestuderen. Laat het me weten als je enige vraag hebt, dan kunnen we daar samen over communiceren.” Ik nam het boek aan en begon het te lezen zonder een woord te zeggen. Maar ik las het niet echt met de houding van iemand die de waarheid zocht. In plaats daarvan had ik de mentaliteit van een onderzoeker, die Gods woorden wilde meten en nagaan op basis van mijn eigen kennis. Ik wilde ze zelfs weerleggen. Het kwam juist door mijn oneerbiedige, dwarse houding tegenover Gods woorden dat ik de verlichting en illuminatie door de Heilige Geest niet kon verkrijgen. Dit was zozeer het geval, dat ik op geen enkel moment werkelijk het werk van Almachtige God leerde kennen. Hoe dan ook, ik bleef me vastklampen aan mijn verkeerde noties en wilde Gods nieuwe werk niet aanvaarden. Ik besprak het met mijn moeder: “Moeder, eerder geloofde ik alle geruchten die ik op internet hoorde en probeerde ik tegen te werken dat u in Almachtige God zou geloven. Maar in werkelijkheid was ik het die blind en onwetend was. Van nu af aan zal ik me niet meer tegen uw geloof in Almachtige God keren. Maar ik kan onmogelijk met u bidden in de naam van Almachtige God, want ik heb de naam van de Heer Jezus aangeroepen om tot de school van mijn dromen te worden toegelaten en met een kostendekkende studiebeurs in het buitenland te kunnen studeren. Ik heb zulke enorme genade ontvangen; hoe zou ik de Heer Jezus dan in de steek kunnen laten? Zou dat niet ondankbaar en verraderlijk zijn?” Ze gaf me een passage uit de woorden van Almachtige God te lezen die ging over deze notie van mij: “Van het werk van Jehova tot dat van Jezus, en van het werk van Jezus tot dat van deze huidige fase; deze drie fasen vormen een rode draad door de volledige omvang van Gods management, en allemaal zijn ze het werk van één Geest. Sinds de schepping van de wereld is God altijd bezig geweest met het beheer van de mensheid. Hij is het begin en het einde, Hij is de eerste en de laatste, en Hij is degene die een tijdperk begint en tot een einde brengt. De drie fasen van het werk, in verschillende tijdperken en op verschillende locaties, zijn onmiskenbaar het werk van één Geest. Iedereen die deze drie fasen van elkaar scheidt, staat lijnrecht tegenover God. Nu is het jouw verantwoordelijkheid om in te zien dat al het werk vanaf de eerste fase tot aan vandaag het werk is van één God, het werk van één Geest. Hierover kan geen twijfel bestaan” (‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Vervolgens deelde ze deze communicatie met me: “Je denkt dat het aanvaarden van de naam van Almachtige God neerkomt op het verraden van de Heer Jezus, maar dit is volledig je eigen notie en verbeelding. In feite zijn Jehova God, de Heer Jezus en Almachtige God allemaal één God. In het Tijdperk van de Wet werd God Jehova genoemd; Hij vaardigde wetten uit om het leven van de mens op aarde te sturen, en zorgde ervoor dat de mens Zijn wetten en geboden volgde, om zo de mens te beteugelen en de weg te wijzen. Tegen het einde van het Tijdperk van de Wet was de mens zozeer door Satan verdorven, dat hij zich niet langer aan de wetten kon houden. De gehele mensheid leefde onder de veroordeling en vervloeking van de wet. God werd vlees onder de naam Jezus om het werk van het Tijdperk van Genade uit te voeren. Om de mens te kunnen verlossen, werd Hij aan het kruis genageld als eeuwig zondoffer voor de mens. Sinds die tijd zullen we, als we maar voor God verschijnen om onze zonden te belijden en berouw te tonen, vrijgesproken worden van onze zonden en zullen we niet langer veroordeeld of vervloekt zijn door de wet. Daarenboven ontvangen we ook de grenzeloze zegeningen en genade van de Heer. Maar zelfs al kunnen onze zonden vergeven worden en kunnen we de overvloedige genade van de Heer Jezus genieten, dan zijn onze zondige natuur en verdorven gezindheden niet uitgeschakeld. Nog altijd leven we in een vicieuze cirkel van zonden begaan en ze dan opbiechten, en we kunnen onszelf niet bevrijden. In de laatste dagen is God opnieuw vleesgeworden als Almachtige God om de waarheden te verkondigen die over de mens zullen oordelen en de mens zullen reinigen. Hierdoor kan de mens een begrip verkrijgen van de waarheid en de waarheid verwerven door het oordeel van God. Hierdoor kunnen we onze satanische, verdorven gezindheden afwerpen, grondig gereinigd worden door God en een ware menselijke gelijkenis naleven. Zo kan de mens uiteindelijk geschikt worden om Gods belofte te erven en Zijn koninkrijk binnengebracht te worden. De Heer Jezus en Almachtige God zijn dus beide de incarnatie van God in verschillende tijdperken, en Zij zijn één God.”

Haar communicatie was redelijk en er was niets wat ik kon weerleggen. Toch had ik nog een heleboel noties, dus antwoordde ik onmiddellijk: “Omdat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is, maakt het niets uit of ik Hem bij de naam Jezus noem of bij de naam Almachtige God. In beide gevallen is Hij de God die genade schenkt.” “Jehova God, Heer Jezus en Almachtige God zijn één God,” antwoordde mijn moeder. “Dit is beslist waar, maar God neemt in elk tijdperk een nieuwe naam aan. We kunnen daarom alleen Gods redding ontvangen door Gods nieuwe naam te aanvaarden. Het is zoals toen in het Tijdperk van de Wet God de naam Jehova gebruikte om werk uit te voeren, en mensen baden in de naam van Jehova, en God naar de mensen luisterde en hen zegende. Vervolgens gebruikte God in het Tijdperk van Genade de naam de Heer Jezus om werk uit te voeren. Toen moesten mensen bidden in naam van Jezus, anders zouden hun zonden niet worden vergeven en zouden ze de genade en zegeningen van de Heer niet ontvangen. Het is net als de Israëlieten die Jehova God in de tempel aanriepen, maar niet Gods aanwezigheid hadden en geen redding verkregen van de Heer Jezus omdat zij de naam van de Heer Jezus niet aanvaardden. Nu is het het Tijdperk van het Koninkrijk, en gebruikt God de naam Almachtige God om nieuw werk uit te voeren. Alleen door in naam van Almachtige God te bidden, kun je het werk van de Heilige Geest en Gods redding verkrijgen. Als je vasthoudt aan de naam Jezus en de naam Almachtige God niet aanvaardt, geloof je in feite in Gods werk in het verleden en verzet je je tegen Gods werk in het heden. Dat komt in essentie neer op verzet tegen en verraad van God. In de Heilige Schrift staat: ‘Overal wordt beweerd dat u het leven hebt, terwijl u dood bent’ (Openbaring 3:1). Alleen door Gods nieuwe naam te aanvaarden en ons te onderwerpen aan Zijn huidige woord en werk zullen we de werkelijkheid van het geloof in God hebben. Begrijp je wat ik zeg?”

Ik vond dat alles wat mijn moeder zei zowel redelijk als praktisch was, maar in mijn hart kon ik de naam Jezus nog altijd niet loslaten, omdat de Heer me zo rijkelijk gezegend had. Alles wat ik vandaag heb, is me gegeven door de Heer Jezus. Ik kon onmogelijk afstand doen van mijn oorspronkelijke belofte: mijn geloof in de Heer gepast uitoefenen en de Heer volgen. Als gevolg hiervan, bleef ik het evangelie van Almachtige God afwijzen.

Toen mijn zomervakantie over was en ik terugkeerde naar de Verenigde Staten, kwam ik door mijn drukke studie en het hoge tempo van mijn leven heel snel weer in het ‘echte’ leven terecht. Steeds wanneer ik weer naar een kerkdienst ging, kwam ik erachter dat geen van de preken iets nieuws bevatte. Het maakte niet uit of het een dominee in een Chinese kerk of een dominee in een Engelstalige kerk betrof. Het was steeds maar weer hetzelfde oude liedje. Het kerkleven was langdradig, en ik voelde niet dat ik enige voeding kreeg in mijn leven. In een poging hun kudde aan zich te binden, organiseerden medewerkers van de kerk vaak reisjes, uitstapjes, feestjes en andere activiteiten waar we allemaal aan mee konden doen. Binnen de kerk waren er allerlei soorten mensen, waaronder mensen die niet echt vrome zoekers waren, maar eerder uit waren op een vriendje of vriendinnetje, kamergenoot, reisgenoot of iemand om samen mee te eten. Ik besefte dat de kerk niet langer een plek was waar ik innerlijke rust kon vinden. Dit vulde me met pijn en bedroefdheid. Later deed ik helemaal niet meer mee aan diensten. Ik verkeerde in een permanente staat van ongerustheid. Ik voelde me als een wanhopig kind dat de weg kwijt was en in een roes door het leven ging.

Nadat ik in 2014 een zoon kreeg, verergerde het conflict tussen mijn man en mij omdat ik geen moedermelk had om het kind te geven. Elke dag wanneer hij thuiskwam van zijn werk, was het eerste wat hij te zeggen had: “Hoe kan er nog steeds niets zijn? Zonder moedermelk heeft mijn zoon een zwakkere weerstand.” Het was voor het eerst dat ik me zo onbekwaam voelde; ik voelde me alsof ik totaal niet geschikt was voor het moederschap. Ik ging naar westerse zowel als Chinese dokters en zocht zelfs op internet naar huismiddeltjes, maar niets hielp me om moedermelk aan te maken. Ik voelde me gekwetst, droevig en kwaad, alsof ik op het punt van een zenuwinzinking stond. Ik voelde dat als dit zo doorging, ik binnenkort echt mijn verstand zou verliezen. Gedurende mijn gehele herstel nadat ik was bevallen, was mijn gezicht steeds nat van de tranen. Wat ik ook deed, ik kon niet begrijpen waarom dit mij overkwam. Ik voelde vaak een onbeschrijfelijke paniek over me heen komen. Ik hoefde alleen maar begrippen als ‘moedermelk’ of ‘de borst geven’ te horen, of ik barstte meteen in snikken uit en had mezelf totaal niet meer in de hand.

Toen mijn moeder hoorde van de moeilijke situatie waarin ik me bevond, kwam ze naar het buitenland om me te verzorgen. Toen ze zag hoe ik leed, zei ze tegen me: “Heb je je ooit afgevraagd waarom er steeds meer duisternis in je leven is; waarom het steeds meer gevuld is met lijden? Het komt doordat je in God gelooft, maar niet de waarheid zoekt. De Heer is teruggekeerd, en toch zoek of onderzoek je niet. In plaats daarvan klamp je je blindelings vast aan je eigen noties en verbeelding, ga je maar mee in wat alle anderen zeggen en oordeel je willekeurig over Gods nieuwe werk. Dit is verzet tegen God! Je aanvaardt Gods nieuwe werk niet, dus heb je Gods zorg en bescherming verloren. Je leeft onder het domein van Satan. Het enige resultaat daarvan is dat Satan je zal kwellen en met je zal sollen, waardoor je leven gevuld zal zijn met steeds meer lijden.” Toen ik mijn moeder deze woorden hoorde zeggen, verzonk ik in stilte. In de dagen die volgden draaide mijn moeder, steeds wanneer ze mijn kind naar bed bracht, enkele lofzangen van Gods woorden zodat ik ernaar kon luisteren. Er gebeurde iets geweldigs: onverwacht, met de muziek van deze lofzangen, begon ik langzamerhand innerlijke vrede te vinden. Op een keer luisterde ik naar deze lofzang: “Het hart en de geest van de mens zijn te ver bij God vandaan. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan. Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd als een eerbetoon aan Satan en worden ze Satans voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem. De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid” (‘Het leed van de verdorven mensheid’ in ‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Elke laatste regel van de woorden van Almachtige God kreeg mijn hart in zijn greep. Ik zag in dat ik me in precies die gesteldheid bevond die door Gods woorden werd beschreven; dat ik God met mijn woorden had erkend, maar dat in werkelijkheid mijn hart volledig in de greep van Satan was. Al mijn gedachten en gevoelens gingen over zaken van het vlees; wat ik nastreefde, was ook het vlees; en het pad dat ik volgde, was het wereldse pad. In de Heilige Schrift staat: “Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede” (Romeinen 8:6). “Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God” (Jakobus 4:4). Ik dacht erover na dat niets wat ik deed op welke wijze ook met de wil van God overeenstemde. Alles ging volledig tegen God in. Ik verscheen voor God en bad: “O, God, ik bevind me vandaag in deze situatie omdat ik mijn diploma, identiteit, huwelijk en andere dingen van deze wereld koester, in de veronderstelling dat het genoeg moet zijn om deze dingen te hebben. Ik heb eenvoudigweg de waarheid niet gezocht en geen kennis van God nagestreefd. Dit is zozeer het geval, dat steeds wanneer u op de deur van mijn hart klopte en u Gods woord en de waarheid pal voor mijn ogen toonde, ik dit niet wist te koesteren. Toen ik hoorde dat u bent gekomen om nieuw werk te verrichten, was ik halsstarrig, had ik mijn eigen duidelijke meningen en velde ik oordelen die nergens op gebaseerd waren. Ik besefte volledig dat de communicaties van mijn moeder redelijk waren, maar toch hield ik koppig vast aan mijn eigen noties zonder de ware weg te onderzoeken. O, God, ik koesterde alleen uw genade terwijl ik de waarheid verwierp: wat was ik koppig en opstandig! Als u me nog een kans geeft, zal ik uw werk beslist zo goed mogelijk onderzoeken.” Op dat moment wist ik niet of God naar dat soort gebeden luisterde, maar toch bleef ik God op deze manier aanroepen.

In april 2015 ging ik met mijn moeder terug naar China vanwege een gezondheidskwestie. Dit gaf me een kans om De Kerk van Almachtige God te contacteren. Ik dacht erover na hoe ik in deze wereld had gestreefd en geworsteld zonder gelukkig te worden, en hoe ik er binnen de religie evenmin in was geslaagd de waarheid te vinden die een eind kon maken aan de duisternis en leegte in mijn hart. Er was een sterk gevoel in mijn hart dat dit misschien kwam doordat Almachtige God, die ik doorlopend had afgewezen, de Redder Jezus was die me had geholpen toegelaten te worden tot de universiteit en ervoor had gezorgd dat ik naar de Verenigde Staten was gegaan. Toen ik dit bedacht, vertelde ik aan mijn moeder dat ik wilde deelnemen aan kerkelijke activiteiten van De Kerk van Almachtige God. Al gauw kwamen broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God me bezoeken. Ik merkte dat wanneer ze bij elkaar kwamen, wat ze lazen het woord van God was, waar ze over communiceerden de waarheid was, en wat ze in de praktijk brachten de waarheid was. Wat ze ook deden, Gods woorden waren hun maatstaf en de waarheid was hun principe. Ze handelden niet naar het vlees en hadden ook geen wereldse omgang met elkaar. Ik zag dat De Kerk van Almachtige God het goede land Kanaän is waar de waarheid regeert. Op die plek werd mijn geest vervuld, werd er voor me gezorgd en was mijn hart niet langer leeg. Ik kreeg een gevoel van voldoening.

Op een dag, tijdens een van de bijeenkomsten met enkele broeders en zusters, las zuster Wang deze passage uit de woorden van God: “De Almachtige is barmhartig voor deze mensen die erg geleden hebben; Hij is deze mensen die bewustzijn ontberen tegelijkertijd zat, daar Hij te lang op antwoord van de mensheid heeft moeten wachten. Hij wil graag zoeken, je hart en je geest zoeken, om je water en voedsel te brengen en je op te wekken, opdat je niet langer zult dorsten en hongeren. Als je vermoeid bent en als je iets begint te voelen van de troosteloze verlatenheid van deze wereld, wees dan niet verloren, huil dan niet. Almachtige God, de Wachter, zal je komst op elk moment omarmen. Hij houdt aan je zijde de wacht, Hij wacht tot je omkeert en terugkeert. Hij wacht op de dag dat je plotseling je geheugen terugkrijgt: wanneer je beseft dat je van God kwam, dat je op een of ander moment je richting kwijtraakte, en op een of ander moment je bewustzijn op de weg verloor, en op een of ander moment een ‘vader’ verkreeg; wanneer je bovendien beseft dat de Almachtige altijd de wacht heeft gehouden en daar heel, heel lang gewacht heeft op je terugkeer” (‘Het zuchten van de Almachtige’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Deze passage uit Gods woorden raakte me diep. Almachtige God voelde net als een liefhebbende moeder die naar een vermist kind riep en verwachtingsvol wachtte tot Zijn kind binnenkort naar Hem zou terugkeren. Ik kon horen dat dit de stem van de Heer was. Ik besefte dat Almachtige God de Heer Jezus is, die me steeds weer hielp de ene na de andere crisis te boven te komen, en dat Hij bij elke stap op mijn pad aan mijn zijde was gebleven, maar aanhoudend wachtte tot ik rechtsomkeert zou maken. Ik dacht eraan dat ik in God geloofde, maar de waarheid niet zocht en Gods woorden niet geloofde. In plaats daarvan geloofde ik geruchten op het internet en het woord van dominees. Ik had trouw gezworen aan de vijand, en samen met de CCP-overheid en dominees in religieuze gemeenschappen God gekleineerd en aangevallen; God die dag en nacht voor me gezorgd had. Ik had Gods redding afgewezen. Wat was ik blind en onwetend. Mijn geloof in God was nog altijd gebaseerd op mijn eigen noties en verbeelding. Ik geloofde dat de Heer Jezus me had geholpen om tot de universiteit toegelaten te worden en me had geleid om zonder problemen naar het buitenland te kunnen om daar te studeren. Ik geloofde dat ik daarom altijd trouw moest blijven aan de naam van de Heer Jezus, en dat alleen dit toewijding aan de Heer was. In de manier waarop ik naar de dingen keek, vertrouwde ik op mijn noties en verbeeldingen. Toen God een nieuw tijdperk begon en een nieuwe naam aannam, herkende ik Gods werk niet, en weigerde ik keer op keer Gods redding voor mij. Hoe kon dit staan voor geloof in God? Had ik zo niet alleen geloof in mezelf? God had me alleen maar liefde gegeven, en toch had ik God steeds weer gekwetst. Ik wist dat ik God zo veel verschuldigd was …

Ik moest beslist knielen, en huilde bittere tranen terwijl ik tot God bad: “O, Almachtige God! Ik ben blind en onwetend geweest. Ik heb de geruchten van de CCP-overheid en de religieuze wereld geloofd. Ik heb u verlaten en veroordeeld, en ben op mijn eigen verbeelding en noties afgegaan om u af te bakenen. Ik heb uw evangelie van de laatste dagen afgewezen; ik ben een hedendaagse farizeeër. Alleen al op grond van mijn gedragingen en daden zou ik samen met Satan vernietigd moeten worden. Maar vanwege uw liefde voor me, hebt u me steeds weer kansen gegeven om berouw te tonen. O, God, net als de mensen van Nineve ben ik bereid om voor u te verschijnen in ‘zak en as’, om werkelijk mijn zonden aan u te belijden en berouw te hebben, en u te smeken medelijden met me te hebben. Ik wil met u samenwerken en door uw woord gezuiverd en gered worden.”

In het vervolg bezochten broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God me drie keer per week. Dit ging vier maanden ongestoord door. In deze periode las ik bijna elke dag meerdere passages uit het woord van God. Terwijl ik steeds meer van de waarheid begon te begrijpen, werd mijn relatie met God steeds meer zoals het hoorde, en kwam mijn oorspronkelijke geloof terug. Er was vrede in mijn hart; niet langer voelde ik me ongerust of troosteloos. Door de woorden van Almachtige God te lezen en samen te komen met anderen om over de waarheid te communiceren, verkreeg ik volledige zekerheid over Gods werk in de laatste dagen, en van het feit dat Almachtige God de Heer Jezus is, naar wiens terugkeer ik had gesmacht. Ik nam me voor om Almachtige God tot het einde van de weg te volgen, en om Gods liefde te vergoeden door iemand te zijn die de waarheid nastreeft.

In 2016 ging ik terug naar de Verenigde Staten, waar ik contact opnam met broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God via hun website. Ik begon deel te nemen aan activiteiten in hun kerk. God zij gedankt! Het was God die me bij elke stap op de weg begeleidde tot waar ik nu ben. Om God te vergoeden voor Zijn liefde, wil ik al mijn kracht ten dienste stellen van het werk van verspreiding van Gods evangelie. Zo kunnen meer mensen die dorsten naar de waarheid en deze zoeken, erachter komen dat Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is. Ik zal hen ook vertellen dat als ze in mijn voetspoor volgen – door blindelings Satans geruchten te geloven en door zich samen met Satan tegen God te verzetten – zij uiteindelijk de verliezers zullen zijn.

Artikelen van De Kerk van Almachtige God  

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Slechts door God te aanbidden en ons aan Hem te onderwerpen zullen we ons ontworstelen aan het kwaad van Satan en in vrede en blijdschap leven.

Christenen in de kerk van de Almachtige God

Door Lingwu, Japan

Ik werd geboren in een eenvoudig boerengezin, in de jaren 80. Mijn oudste broer was een zwak kind en was van kleins af aan ziekelijk. Toen ik tien was, raakte mijn vader gewond bij een ongeluk en twee jaar later was hij volledig verlamd. Ons gezin was al arm, en voor de medische behandeling van mijn vader moesten wij ons diep in de schulden steken. Onze vrienden en familie wilden ons geen geld lenen, omdat ze bang waren dat we het nooit konden terugbetalen. Mij restte dan ook niets anders dan op mijn zestiende van school te gaan en elders werk te zoeken. In het holst van de nacht, als er overal stilte heerste, dacht ik vaak: toen we allemaal nog klein waren, konden mijn leeftijdsgenoten gewoon gaan spelen na school, terwijl ik op het land moest werken. Inmiddels zijn wij volwassen en zij zitten nog op school en gedragen zich als verwende tieners tegenover hun ouders. Maar ik moest al op jonge leeftijd gaan werken en allerlei ontberingen doorstaan om ons gezin financieel te ondersteunen. In die periode gaf ik mijn ouders de schuld voor het feit dat ze mij op de wereld hadden gezet, en ik vroeg me af of ik alleen geboren was om te lijden en te zwoegen. Er kon er echter niets aan veranderen, ik kon enkel maar de harde realiteit accepteren. Destijds was mijn grootste wens om hard te werken en genoeg geld te verdienen om mijn ouders een comfortabel bestaan te bezorgen en zodat anderen niet meer op mij zouden neerkijken.

Ik ging aan de slag in een fabriek die in het bezit was van particulieren waar aluminiumlegeringen werden vervaardigd. Omdat ik nog zo jong was, zorgde de chef er altijd voor dat ik goed te eten kreeg en fatsoenlijk onderdak had. Na een jaar kreeg ik het gevoel dat mijn salaris te laag was, dus besloot ik een baantje te nemen in een meubelfabriek. Ik moest daar lak op de meubels spuiten, werk waar anderen hun neus voor optrokken. Ik pakte destijds elk klusje aan om wat extra geld te verdienen, zolang ik maar binnen de wet bleef. Mijn enige doel was namelijk rijk te worden en nooit meer in armoede te hoeven leven. Enige tijd later bezorgde een familielid mij een baan bij een bedrijf dat je kansen bood om in het buitenland te gaan werken, en tot mijn verrassing mocht ik een paar jaar later inderdaad naar het buitenland.

In het voorjaar van 2012 werd mijn hoop bewaarheid en mocht ik naar Japan, waar mijn nieuwe leven begon. Ik tekende een driejarig contract bij een bedrijf dat werkzaam was in de scheepsbouw. Toen ik daar begon, kon ik nog niet koken, dus een maand lang at ik alleen maar kant-en-klare noedels. Uiteindelijk kreeg ik braakneigingen als ik ze naar binnen probeerde te werken, en zo werd ik toch gedwongen om te leren koken. Ik zou niet meer weten hoeveel dagen ik vervolgens halfgare rijst at. We waren vreemdelingen in Japan, dus het was onvermijdelijk dat de werkgevers daar ons niet helemaal eerlijk behandelden. Ze gaven ons allerlei vieze, vermoeiende en gevaarlijke klusjes. Vooral bij het lak spuiten was ik bang, omdat het gas zou ontbranden als het in contact kwam met vuur. Een moment van onoplettendheid zou mij het leven kunnen kosten. Maar ongeacht of ik een zwaar leven leidde of gevaar liep in mijn werk, telkens dacht ik weer aan het extra geld dat ik zou verdienen en naar mijn familie kon sturen. Bovendien zou ik na terugkeer in China een auto en een huis kunnen kopen, en voortaan de baas spelen over anderen. Ik zou nooit meer in armoede leven en niemand zou meer op me neerkijken, dus uiteindelijk besloot ik dat mijn leven zo slecht nog niet was. De drie jaren van mijn leven dat ik daar werkte gingen in een oogwenk voorbij. Op het moment dat mijn visum bijna verlopen was, kwam mij ter ore dat contractverlenging mogelijk was bij dit bedrijf. Om nog meer geld te kunnen verdienen, besloot ik dan ook daarvoor te kiezen en in Japan te blijven werken. Als aangename verrassing maakte ik niet lang na mijn contractverlenging kennis met het evangelie van het koninkrijk van Almachtige God.

In september 2015 vertelde een vriendin die ik in Japan had ontmoet over het het werk van Almachtige God in de laatste dagen. Aanvankelijk, toen ze over geloofszaken begon te praten, was ik absoluut niet geïnteresseerd, ik dacht dat het weer om de zoveelste religie ging. Ik had niet het gevoel dat het geloof in God iets aan mijn levenslot zou kunnen veranderen. Kort daarna deelde ik deze mening met mijn vriendin en vroeg haar, “Kan het geloof in God echt mijn levensloop beïnvloeden? Ik ben gewoon niet voor het geluk geboren, ik heb van kleins af aan al zoveel moeten lijden. Als ik geld had, zou er een einde komen aan dat lijden. Het staat voor mij als een paal boven water dat ik meer geld moet verdienen. Geloven in God staat erg ver van me af.” Als antwoord las mijn vriendin een passage uit Gods woorden voor: “Waar je elke dag heen gaat, wat je gaat doen, wie of wat je gaat tegenkomen, wat je gaat zeggen, wat er met je gebeurt – kan iets daarvan worden voorspeld? Mensen kunnen al deze gebeurtenissen niet voorzien, laat staan beheersen hoe zij zich ontwikkelen. In het leven vinden deze onvoorziene gebeurtenissen constant en dagelijks plaats. Deze dagelijkse wisselvalligheden en de manier waarop zij zich ontvouwen, of de patronen volgens welke ze zich afspelen, zijn constante geheugensteuntjes voor de mensheid dat niets zomaar gebeurt, dat het verloop van de ontwikkeling der dingen en hun onvermijdelijkheid niet door de menselijke wil veranderd kan worden. Elke gebeurtenis draagt een waarschuwing over van de Schepper aan de mensheid en zendt daarmee ook de boodschap uit dat menselijke wezens hun eigen lot niet kunnen beheersen. Tegelijkertijd is elke gebeurtenis een weerlegging van wilde, vergeefse ambities en verlangens van de mensheid om haar eigen lot in eigen handen te nemen. […] Van deze dagelijkse wisselvalligheden tot het lot van gehele mensenlevens is er niets wat de plannen en de soevereiniteit van de Schepper niet openbaart; er is niets dat niet de boodschap uitzendt dat ‘het gezag van de Schepper niet overtroffen kan worden’, niets dat niet de eeuwige waarheid overdraagt dat ‘het gezag van de Schepper onovertroffen is’” (‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Deze woorden vond ik erg zinvol klinken, en ik moest onwillekeurig denken dat de mogelijkheid om mijn contract te verlengen misschien wel door de Hemel was beschikt. Ik dacht ook na over het gezin waarin ik geboren was, over mijn leven in dat gezin en alles wat er om me heen was gebeurd. Op al die dingen had ik nooit greep gehad en ik had ze nooit kunnen voorzien. Ik kreeg nu het gevoel dat daarboven ergens een Soeverein Heerser aan de touwtjes trok.

Mijn vriendin had me een passage uit Gods woorden voorgelezen die afkomstig was uit ‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’. Daarin worden zes beslissende momenten genoemd die wij in ons leven meemaken. Het eerste beslissende moment is de geboorte; het tweede is de periode van opgroeien; het derde is zelfstandigheid; het vierde is het huwelijk; het vijfde is het krijgen van kinderen; en het zesde is het overlijden. Deze woorden van God deden mij versteld staan. Ik had nooit durven denken dat God Zich zo duidelijk had uitgesproken over het lot van de mens in de loop van zijn leven. Maar de feiten waren inderdaad precies zoals Hij ze had beschreven. Je bepaalt niet zelf in welk gezin je wordt geboren, en kunt ook je eigen ouders niet kiezen. Ook in volwassenheid bepaal je niet zelf wat voor huwelijkspartner je zult vinden. Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik besefte dat dit uiterst praktische woorden waren. Ik begon nu in mijn hart te geloven wat Almachtige God had gezegd, dat je lotsbestemming niet iets is waar je zelf verandering in kunt brengen. Vervolgens raakte ik steeds meer geïnteresseerd in het geloof. Ik geloofde nu dat God echt bestond en dat de mens geen greep had op zijn eigen lot. Omdat ik echter nog weinig wist over God, voelde ik nog een grote afstand tot Hem. Een gebeurtenis die kort daarna plaatsvond gaf mij echter het waarlijk het gevoel dat God naast mij stond, over mij waakte en mij beschermde.

Het regende die dag, en zoals gewoonlijk was ik op tijd op mijn werk. Iets na tienen ‘s ochtends was ik bezig op mijn werklocatie toen ik opeens een harde dreun hoorde. Iets, ik wist niet wat, was met geweld tegen de grond geslagen, en onwillekeurig voer er een huivering van angst door me heen. Toen ik me omdraaide, stond ik als aan de grond genageld: het ging om een lange ijzeren pijp met een doorsnede van zo’n 40 centimeter en een lengte van ongeveer vier meter, die wel een halve ton moest wegen. Hij was van een kraan gevallen en vlak achter mij neergekomen, nog geen halve meter van waar ik stond. Van schrik kon ik geen woord meer uitbrengen, en het duurde een tijdje voor ik weer een beetje tot mezelf was gekomen. In mijn hart riep ik onophoudelijk uit: “Dank u, God! Dank u, God! Als u niet over mij had gewaakt en mij had beschermd, had ik die ijzeren pijp boven op mij gekregen, en zou mijn onbeduidende leven voorbij zijn geweest.”

Nadat ik na werktijd weer naar huis was gegaan, vertelde ik mijn broeders en zusters over wat mij die dag was overkomen, en ze communiceerden met mij dat ik onder Gods bescherming had gestaan. Ook lazen ze het woord van Almachtige God aan mij voor: “Gedurende jullie lange leven heeft zo ongeveer elk individu in vele gevaarlijke situaties verkeerd en vele verleidingen ondergaan. Dit komt omdat Satan vlak naast je staat, hij houdt je voortdurend in de gaten. Het bevalt hem als je getroffen wordt door een ramp, wanneer je calamiteiten overkomen, wanneer alles verkeerd gaat voor je, het bevalt hem als je in zijn net gevangen zit. Wat God betreft, Hij beschermt je constant, en houdt je weg van de ene tegenslag na de andere en van de ene ramp na de andere. Daarom zeg ik dat alles wat de mens heeft − vrede en vreugde, zegeningen en persoonlijke veiligheid − feitelijk allemaal onder Gods beheer valt, en Hij leidt het leven en beslist over het lot van elk individu” (‘God Zelf, de unieke VI’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Nadat ik Gods woorden had gelezen, begreep ik dat mensen dagelijks in Satans vangnet leven, en telkens weer aan allerlei gevaarlijke verleidingen van Satan worden blootgesteld. Er kunnen allerlei rampen, catastrofes en andere dingen overkomen die tegen hun wil gebeuren. Als God niet over de mens had gewaakt en hem had beschermd, waren wij allang een prooi van Satan geworden. Terwijl ik zo nadacht over het gevaar waaraan ik op mijn werk was ontkomen, met die ijzeren pijp van bijna 500 kilo die een halve meter achter mij was neergekomen, wist ik dat dit meer was dan gewoon geluk. Het was God die over mij waakte en mij had beschermd waardoor ik aan de dood was ontsnapt. Ik weet niet hoe vaak ik in al die jaren heb mogen profiteren van het feit dat God over mij waakte en mij beschermde, ook al had ik God nooit begrepen of aanbeden. Ik had echt geen geweten. Vanaf dat moment kreeg ik echter een beter inzicht in Gods genade van de redding. Dat ik nog steeds leefde, had ik uitsluitend te danken aan de liefhebbende hand van God die mij had beschermd. Ik dankte God vanuit het diepst van mijn hart. Tevens besloot ik om vanaf dat moment alles te doen om God te volgen. In de daaropvolgende dagen bezocht ik regelmatig bijeenkomsten, las ik Gods woorden, communiceerde ik met anderen en deelde ik met hen ervaringen en inzichten betreffende Gods woorden, en samen met mijn broeders en zusters zong ik liederen waarin wij God loofden. Ik voelde me nu bevrijd in mijn hart. Wij broeders en zusters hielpen en ondersteunden elkaar in ons spirituele leven. Er was er niet één bij die op mij neerkeek, en evenmin koesterde iemand van hen minachting voor de armen of was er afgunst tegenover de rijken. Ik merkte nu dat ik als een waardig mens kon leven. In dit grote, warme, blije huis van De Kerk van Almachtige God voltrokken zich geleidelijk veranderingen in mijn leven. Niet langer voelde ik de angst, het lijden en de leegheid die ik voorheen had ervaren. Ik voelde me gelukkiger en meer voldaan dan ooit tevoren.

Op een dag gebeurde er iets verschrikkelijks met een werknemer die al lang werkzaam was bij het bedrijf. Het betrof een Japanner die daar al meer dan tien jaar in dienst was. Hij was zich altijd sterk bewust van veiligheidsaspecten en was technisch zeer vaardig, maar toen hij die dag dienst had, bestuurde hij een vorkheftruck en moest hij op 20 meter hoogte werken. Terwijl hij aan het werk was, begon er vloeibaar gas uit die truck weg te lekken als gevolg van zijn onoplettendheid. Een andere medewerker voerde op dat moment laswerkzaamheden uit terwijl hij vlak boven hem hing. Er viel een vonk op zijn kleren, die vervolgens in contact kwam met het weglekkende gas. Van het ene moment op het andere ontstond er één grote vuurbal. We keken allemaal toe terwijl onze collega daar zo in lichterlaaie stond, maar we konden absoluut niets uitrichten. Er was te weinig tijd om hem nog te proberen te redden, en in een paar minuten tijd was hij levend verbrand. Menigeen die dit tragische schouwspel had aanschouwd voelde diep medelijden met hem, en zo werden ze bewust van een vraag die je jezelf over het leven kunt stellen: waar leeft de mens nu eigenlijk voor? Vanwege het feit dat ik zoiets van nabij had meegemaakt, kwam ik tot het diepe besef dat je leven aan een zijden draadje hangt als je je verwijdert van God en God niet hebt om over je te waken en je te beschermen. Als zich een dergelijke tragedie afspeelt, wordt het je duidelijk dat een mensenleven broos is en niet bestand is tegen de geringste schok. Ook wist ik nu dat, hoe bekwaam en rijk iemand ook mag zijn, je geen enkele greep hebt op je eigen lot en met name geen verweer hebt tegen calamiteiten of de dood.

Niet lang daarna las ik een passage uit Gods woorden: “Een eenzame ziel die met niets begon, verkrijgt vanwege de soevereiniteit en voorbestemming van de Schepper, ouders en een gezin, verkrijgt de kans om lid te worden van het menselijk ras, de kans om het menselijk leven te ervaren en de wereld te zien. Hij verkrijgt ook de kans om de soevereiniteit van de Schepper te ervaren, om de wonderbaarlijkheid van de schepping door de Schepper te leren kennen en vooral om het gezag van de Schepper te kennen en zich eraan te onderwerpen. Maar de meeste mensen grijpen deze zeldzame en vluchtige kans niet werkelijk met beide handen aan. Iemand put de energie van zijn leven uit door tegen het lot te vechten, brengt alle tijd door met proberen het gezin te voeden en wordt heen en weer geslingerd tussen rijkdom en status. Familie, geld en roem zijn de dingen die mensen koesteren; zij beschouwen deze als de meest waardevolle dingen in het leven. Alle mensen klagen over hun lot, maar toch verdringen ze de vragen die het belangrijkst zijn om te onderzoeken en te begrijpen: waarom de mens leeft, hoe de mens zou moeten leven, wat de waarde en betekenis van het leven is. Hun leven lang, hoeveel jaren dat ook mogen zijn, rennen ze maar rond om roem en rijkdom te zoeken, tot hun jeugd is gevlucht, tot ze grijs en gerimpeld worden, tot ze inzien dat roem en rijkdom iemands afglijden naar seniliteit niet kunnen stoppen, dat geld de leegte van het hart niet kan vullen, tot ze begrijpen dat niemand is vrijgesteld van de wet van geboorte, veroudering, ziekte en dood, dat niemand kan ontsnappen aan wat het lot voor ons in petto heeft. Alleen als ze worden gedwongen om het laatste moment van het leven onder ogen te zien, begrijpen ze echt dat zelfs als iemand miljoenen aan eigendommen bezit, zelfs als iemand bevoorrecht is en een hoge rang heeft, hij toch niet kan ontsnappen aan de dood. Elk persoon zal terugkeren naar zijn of haar oorspronkelijke positie: een eenzame ziel, met niets op zijn naam” (‘God Zelf, de unieke III’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Toen ik deze woorden van God had gelezen, was ik diep geraakt: de ziel van de mens is afkomstig van God, en komt in de wereld omdat God dat zo heeft beschikt. Toch willen mensen nog altijd niet in God geloven of Hem aanbidden; ze koesteren niet de mogelijkheid om het gezag van de Schepper zelf te ervaren. In plaats daarvan kennen ze maar één ding: leven voor geld, roem en affectie. Ze haasten zich koortsachtig van hot naar haar om te ontsnappen aan datgene wat allang voor hen is voorbestemd, maar wat heeft de mens te winnen met het zoeken naar dergelijke zaken? Welke van deze zaken − geliefden, roem of rijkdom − kan hen in het aangezicht van de dood nog redden? Werd dit niet duidelijk geïllustreerd door de wijze waarop mijn collega omkwam? En toen ik nadacht over de dingen waar ik in het verleden naar op zoek was geweest, ging het dan niet om precies hetzelfde? Toen ik in het buitenland ging werken, nam ik elk baantje aan, hoe vies, vermoeiend of zwaar het ook was, want mijn enige doel was meer geld te verdienen, meer aanzien te verwerven en mij uit de armoede omhoog te vechten. Ondanks mijn intense lijden was ik nooit op het idee gekomen om anders te gaan leven, en bleef ik stug doorploeteren langs diezelfde weg. In mijn hart wist ik niet of er een God bestond of dat het leven van een mens in Gods handen lag. Ik vertrouwde slechts op mijn harde werken om te trachten mijn lot te veranderen. Ik deed mijn best om me te onttrekken aan wat God voor mij had georkestreerd en gearrangeerd. Volgde ik zo niet een heilloze weg? Als God mij niet had gered, niet over mij had gewaakt en mij niet had beschermd, vrees ik dat Satan mij dit armzalige bestaan allang had ontnomen. Hoe kan het dan dat ik nu zo’n bevredigend en betekenisvol leven leid? Op dat moment zag ik eindelijk in dat het in het leven niet draait om het zoeken naar rijkdom of roem, noch om anderen voor te blijven zodat ze naar je zullen opkijken. Nee, het gaat erom dat je de aanwezigheid van God voelt en Zijn redding aanvaardt. Slechts door God te aanbidden en ons aan Hem te onderwerpen zullen we ons ontworstelen aan het kwaad van Satan en in vrede en blijdschap leven. Hoe meer ik hier over nadenk, hoe meer een gevoel van ontroering zich van mij meester maakt. Ik heb gezien dat mijn vermogen om vertrouwen te hebben in God een bijzondere genade voor mij is geweest. Ik dank Almachtige God dat Hij mij heeft gered!

Artikelen van De Kerk van Almachtige God  

Toen ik balanceerde tussen leven en dood gaven Gods woorden me geloof en moed. Ze stelden me in staat te leren hoe ik op God moest vertrouwen en naar God moest opzien tijdens mijn ziekte, ze leerden me mijn angst voor de dood te doorbreken en de beperkingen van de dood te overwinnen.

In het leven komen we allemaal grote en kleine ziekten tegen. Wanneer we de zorg en bescherming van God ontvangen tijdens onze ziekte, zullen we God waarderen en prijzen om Zijn almacht en Zijn liefde voor ons. Maar als ziekte ons leven bedreigt, kunnen we dan ons geloof behouden en op God vertrouwen om de ziekte te ervaren? Hoe kunnen we zo'n gestalte bezitten?
De hoofdrolspeler in dit artikel is een 78-jarige christen, toen ze plotseling ziek werd en haar leven op het spel stond, verzwakte haar hart, maar het Woord van Almachtige God gaf haar vertrouwen en kracht, en tijdens haar ziekte leerde ze op God te vertrouwen en tot God op te kijken. En uiteindelijk werd ze verlost van de angst en overheersing van de dood en werd ze gezegend door God. Lees het volgende artikel en bekijk haar ervaring. 

Ik verheug me erop te worden verenigd met de Heer

Ik ben 78 jaar oud en ik heb altijd aan hoofdpijn en diabetes geleden. Nadat ik in 2005 tot geloof in de Heer was gekomen, werden de ziekten waaraan ik jaren had geleden minder ernstig. Ik zag daarin Gods liefde en dankte de Heer uit de grond van mijn hart. Twee jaar later predikte een familielid me Gods werk van de laatste dagen en vertelde me dat de Heer Jezus was wedergekeerd als de geïncarneerde Almachtige God. Hij vertelde dat Almachtige God op dit moment een nieuwere, hogere werkfase op het fundament van het verlossingswerk van de Heer Jezus aan het uitvoeren was, en dat Almachtige God de waarheid gebruikte om de mensen te oordelen en te tuchtigen, en onze verdorvenheid te reinigen, en dat God degenen die uiteindelijk redding verwierven Zijn koninkrijk zou binnenleiden. Ik was opgetogen dit nieuws te horen en dacht bij mezelf: “Ik had nooit gedacht dat ik tijdens mijn leven werkelijk de Heer zou kunnen verwelkomen. Als ik in de toekomst door God Zijn koninkrijk zou kunnen worden binnengeleid zou dat inderdaad geweldig zijn!” Toen ik hierover nadacht werd mijn hart vervuld van een vreugde die ik niet kon uitdrukken, en ik dankte Gods liefde en redding. Na een periode van zoeken en onderzoeken kwam ik door het lezen van de woorden van God tot de vaste overtuiging dat Almachtige God inderdaad de wedergekeerde Heer Jezus was, en spoedig daarna leefde ik het kerkelijk leven en deed ik alles wat in mijn mogelijkheden lag om mijn plicht te vervullen binnen de kerk.

Ziekte slaat toe en mijn betreurenswaardige beweegredenen worden blootgesteld

In december voelde ik tijdens het doen van mijn huishoudelijk werk plotseling dat er druk op mijn hart werd uitgeoefend en kreeg ik moeite met ademen, ik had het gevoel dat ik geen adem meer kon halen en op het punt stond te stikken. Mijn man zag dat ik pijn leed en belde snel onze dochter en haar man op, en zij brachten me naar het gemeentelijk ziekenhuis.

Na een uitgebreide controle zei de dienstdoende arts met een imponerende uitdrukking: “U lijdt aan een heel ernstige ziekte. Het is een probleem aan uw hart, een probleem waaraan u elk moment kunt overlijden. U moet direct worden opgenomen in het ziekenhuis voor behandeling.” De woorden van de arts kwamen als een donderslag bij heldere hemel en ik raakte onmiddellijk in paniek. Ik dacht: “Hoe kan ik nu zo plotseling zo’n ernstige ziekte hebben opgelopen? En ik kan elk moment overlijden? Sinds ik tot geloof in God ben gekomen, heb ik altijd trouw mijn plicht vervuld. Hoe was het mogelijk dat God me niet had beschermd? Wanneer ik sterf, zal ik het spectaculaire evenement van de manifestatie van het prachtige koninkrijk niet kunnen zien, en zal ik nooit meer met mijn dochters en mijn man kunnen leven. Zal ik niet kunnen delen in de eeuwige vreugde van het hemelse koninkrijk?” Hoe meer ik nadacht, hoe verdrietiger ik werd en een gevoel van troosteloosheid sloop mijn hart binnen. Gekweld door pijn kon ik alleen nog maar in mijn hart tot God blijven bidden: “Oh God! Ik ben getroffen door zo’n ernstige ziekte en ik voel me zo hulpeloos en zwak. Ik weet niet wat ik moet doen en ik begrijp Uw wil niet. Maar ik geloof dat dit allemaal gebeurt met Uw toestemming, en ik vraag U mij te leiden en de weg te wijzen.” Nadat ik had gebeden, schoten me de volgende woorden van God te binnen: “Nu weten jullie allemaal dat het geloof van de mens in God niet alleen voor de redding van zijn ziel en zijn lichamelijk welvaren is, noch is het om het leven te verrijken door de liefde voor God, enzovoorts. Het is zo: als je God liefhebt omwille van het welzijn van het vlees of voor tijdelijk geluk, dan zal, zelfs als je liefde voor God uiteindelijk het hoogtepunt bereikt en je nergens om vraagt, deze liefde die je zoekt nog steeds onzuiver zijn en God niet behagen. … Dit soort liefde kan alleen de status quo bewaren; het kan niet een eeuwige bestendigheid bereiken, noch wortel schieten in de mens. Dit soort liefde is die van een bloem die geen vrucht draagt nadat hij gebloeid heeft en is verdord. Met andere woorden: nadat je God eenmaal op die manier hebt liefgehad, en er is niemand om je verder op weg te helpen, dan zul je ten val komen. … Zij die gewonnen zijn door God zijn degenen die tegen Satan rebelleren en uit zijn domein ontsnappen. Die mensen zullen officieel tot het koninkrijk worden gerekend. Zo ontstaan de mensen van het koninkrijk. Wil jij zo’n soort mens zijn? Wil jij door God gewonnen worden?” (‘Het gezichtspunt dat gelovigen zouden moeten hebben’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

De openbaringen van Gods woorden deden me beschaamd staan, want pas op dat moment realiseerde ik me dat het in feite mijn opvattingen over mijn geloof in God waren die onjuist waren. Terugdenkend besefte ik dat ik alleen maar tot geloof in de Heer Jezus was gekomen opdat mijn ziekten zouden worden genezen, en daarna hoorde ik ook nog dat je in het hemelse koninkrijk kon komen en kon genieten van eeuwige gelukzaligheid als je het werk van de laatste dagen van Almachtige God aanvaardde. Om deze zegening te ontvangen aanvaardde ik het evangelie van de laatste dagen en vervulde actief mijn plicht, waarbij ik geloofde dat hoe meer ik voor God werkte, des te groter mijn zegeningen in de toekomst zouden zijn. Maar nu werd ik getroffen door een levensbedreigende ziekte en stond mijn hoop te worden gezegend op het punt in duigen te vallen. Ik begon dus God verwijten te maken en verkeerd te begrijpen, ik begon met God te redetwisten, ervan overtuigd dat ik alles had opgegeven en mezelf had uitgeput voor God, dat ik had geleden en een prijs had betaald voor God, en dat God me dus zou moeten zegenen en niet zou mogen toestaan dat ik zo’n ernstige ziekte opliep. Pas op dat moment zag ik dat mijn geloof in God en het vervullen van mijn plichten niet oprecht waren geweest, en dat ik nog minder de plichten van een schepsel uitvoerde om Gods liefde terug te betalen. In plaats daarvan had ik me laten leiden door mijn persoonlijke beweegredenen en was het mijn doel geweest zegeningen van God te verwerven en de genade en zegeningen van God te genieten. Ik had me ook uitgeput met als doel met God te kunnen onderhandelen en in ruil de gelukzaligheid van het hemelse koninkrijk te verkrijgen. Met zo’n besmet geloof in God zou ik, hoe trouw ik er aan de buitenkant ook uitzag, niet in staat zijn stand te houden tegenover de feiten. Wanneer er een lichte storm zou opsteken, zou ik makkelijk vallen, als een prachtige bloem die voor een korte periode teder en mooi is, maar die geen vrucht draagt. Ik dacht eraan hoe alles wat ik had van God afkomstig was en hoe ik mijn plicht goed zou moeten vervullen om Gods liefde terug te betalen, en dat dit een hemelse wet was. Ik had echter mijn plicht gebruikt om met God te kunnen onderhandelen, vervuld van mijn eigen extravagante verlangens – rebelleerde ik daarmee niet tegen God en probeerde ik Hem niet te bedriegen door op deze manier mijn plicht te doen? Ik had nog geen greintje geweten of verstand! Op dat moment begreep ik Gods wil. God gebruikte mijn ziekte om me te testen en om me duidelijk de verkeerde beweegredenen achter mijn geloof in God te laten zien. Hij gebruikte deze loutering om me te zuiveren en te veranderen, te zorgen dat ik de onredelijke eisen liet varen die ik God stelde, me mijn geweten en verstand te laten herstellen, en de Schepper te aanbidden waarbij ik stevig de plaats van een schepsel in zou nemen. Toen ik hierover nadacht viel alles plotseling op zijn plaats en dankte ik God voor Zijn redding. Zonder de redding van God zou ik nog steeds het foute pad blijven volgen, een pad zonder ook maar enige beloning aan het einde, ik zou dan alleen maar door God verlaten en uitgezift kunnen zijn. Door deze ziekte kwam ik ook tot het inzicht dat, als je Gods werk niet kent en niet weet hoe God de mens zuivert en redt, je God niet kan vereren en gehoorzamen, en wanneer er dan dingen gebeuren die je niet bevallen, je ontmoedigd wordt en zelfs God verkeerd zal gaan begrijpen en Hem de schuld zal gaan geven. Mijn gestalte was echt zo deerniswekkend gering. Toen ik deze dingen overdacht, vulde mijn hart zich met zelfverwijt en een gevoel van in de schuld staan bij God.

Nadat ik in het ziekenhuis was opgenomen, bleef ik God elk moment in mijn gedachten houden en voelde ik dat mijn hart en God nog dichter bij elkaar waren gekomen. Ik dacht aan de volgende woorden van God: “Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven” (‘Hoofdstuk 6’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). In deze woorden van God herkende ik Gods gezag en liefde, en in mijn hart bad ik toen tot God: “Oh God! Hoewel ik me enigszins bangelijk voel nu ik getroffen ben door deze ziekte, geloof ik toch dat U de Heerser over alle dingen bent en mijn ziekte ook in Uw handen ligt. Ik wil me aan U toevertrouwen en ik geloof dat U mijn steunpilaar bent. Ik vraag U mij geloof te schenken en me in staat te stellen me aan Uw orkestraties en regelingen te onderwerpen.”

De dood nadert en Gods woorden versterken mijn geloof 

Tien dagen later was mijn ziekte nog steeds niet verbeterd. Op een dag raakte ik plotseling in een shock en moest ik worden gereanimeerd. Toen mijn schoonzoon mijn situatie zag verslechteren liet hij me overbrengen naar het provinciale ziekenhuis. De specialist in het provinciale ziekenhuis keek naar mijn medische documenten die mee waren gestuurd, regelde dat ik opgenomen zou worden op de afdeling intensive care en gaf me zuurstof. Ik hoorde een andere patiënt zeggen dat alle patiënten die werden opgenomen op de intensive care snel zouden overlijden. Ik voelde me doodsbang toen ik hem dit hoorde zeggen en dacht bij mezelf: Heeft de dokter geregeld dat ik hier zou liggen omdat ik snel zal sterven? Toen ik hierover nadacht, voelde ik de dood naderen en ervoer ik in mijn hart een onverklaarbare paniek en onrust. Die middag reden ze een man op een brancard de afdeling op en een uur later was hij dood. Op het moment dat ik zag hoe hij werd weggereden, voelde ik hoe de dood me omgaf en dat het volgende sterfgeval dat van mijzelf zou zijn. Hoe meer ik eraan dacht, hoe banger ik werd: Kon het zijn dat ik werkelijk zou sterven? Maar ik wil niet sterven, ik wil … Ik was volkomen hulpeloos en doodsbang. Het enige wat ik kon doen was in stilte in mijn hart God aanroepen en Hem vragen mijn hart te beschermen. Precies op dat moment schoten me deze woorden van God te binnen: “Toen Job zijn vee verloor dat de bergen vulde en onnoemelijke massa’s rijkdom, en zijn lichaam werd bedekt met zere steenpuisten, was het vanwege zijn geloof. Toen hij de stem van mij, Jehova, kon horen en de glorie van mij, Jehova, zag, was het vanwege zijn geloof. Dat Petrus Jezus Christus kon volgen, was door zijn geloof. Dat hij vanwege mijn wil aan het kruis genageld kon worden en een glorieuze getuigenis kon geven, was ook door zijn geloof. Toen Johannes het glorieuze beeld van de Mensenzoon zag, was het door zijn geloof. Toen hij het visioen van de laatste dagen zag, was het des te meer door zijn geloof. De reden waarom de zogenaamde menigten van de heidense naties mijn openbaring hebben verkregen, en kwamen te weten dat ik in het vlees ben teruggekeerd om mijn werk onder de mensen te doen, is ook vanwege hun geloof. Hebben alle mensen die door mijn harde woorden werden geraakt maar ook getroost, en die gered zijn, dat niet gedaan vanwege hun geloof? Mensen ontvangen veel door geloof. En wat ze ontvangen is niet altijd zegen … Zo ontving Job van Jehova zowel zegening als kwelling door zijn geloof. Maar of je nu zegeningen ontvangt of plagen, beiden zijn gezegende gebeurtenissen” (‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Gods woorden wakkerden mijn hoop aan en gaven me vertrouwen. Ik dacht aan alle heiligen door de eeuwen heen, zoals Job en Petrus. Toen zij allerlei beproevingen ondergingen behielden ze toch waar geloof in God, hoewel ze op dat moment diepbedroefd waren en extreme pijn leden, en Gods wil niet konden begrijpen. Wat God ook deed, ze klaagden niet, integendeel, ze gehoorzaamden de Schepper, waarbij ze stevig hun plaats als schepsels innamen en uiteindelijk Gods zegeningen ontvingen en getuigen waren van Gods grote macht en soevereiniteit. Toen Job bijvoorbeeld door Satan werd aangevallen en verleid, werd al zijn bezit van hem afgenomen, werden zijn kinderen getroffen door rampen, werd zijn hele lichaam overdekt met zweren en leed hij enorme pijn. En toch had hij een plaats voor God in zijn hart en zou hij liever de dag van zijn geboorte hebben vervloekt dan dat hij zondig zou spreken. En uiteindelijk sprak hij deze woorden: “Al het goede aanvaarden we van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?” (Job 2:10). Waar hij zich aan vasthield was waar geloof en verering voor God. Hij was bereid te gehoorzamen, of God nu gaf of nam, en uiteindelijk verscheen God aan hem en namen Jobs liefde voor en geloof in God toe. Hoewel ik niet te vergelijken was met de heiligen van alle tijdperken, was het ook bij mij zo dat God het niet alleen had toegestaan dat ik getroffen werd door deze ziekte, het was zelfs een uiting van Gods liefde geweest. God wilde me waar geloof en mededogen geven, me in staat stellen Zijn gezag te ervaren en ware kennis van God in me laten ontstaan. Mijn leven en dood waren in Gods handen en God zou het laatste woord hebben. Al mijn zorgen waren onnodig en waren het resultaat van mijn niet geloven in de soevereiniteit van God en het feit dat ik altijd de dingen wilde regelen en orkestreren door op mijn eigen kracht te vertrouwen. Toen ik hierover nadacht, kalmeerde mijn hart aanzienlijk.

Ik vertrouw mijn leven en dood aan God toe en ik ben getuigen van Gods daden

Een aantal dagen later vroeg mijn familie de specialist van het ziekenhuis en een professor mij te onderwerpen aan een grondig onderzoek. Na met elkaar te hebben overlegd vertelden de specialist en de professor dat mijn ziekte een coronaire occlusie was die werd veroorzaakt door mijn diabetes, dat er op dit moment drie slagaders geblokkeerd waren en dat ik meteen een operatie moest ondergaan. Anders, zeiden ze, zou ik elk moment kunnen overlijden. Maar ze zeiden ook dat, zelfs als ik de operatie zou ondergaan, ze niet konden garanderen dat ik zou genezen.

Mijn familie liet me toen overbrengen naar een specialistische hartkliniek. Na me te hebben onderzocht zei de arts dat ik direct moest worden geopereerd, maar dat de risico’s groot waren. Wanneer we operaties uitvoeren vanwege problemen veroorzaakt door diabetes, genezen de insnijdingen niet goed, zei de arts. En als de opening niet goed geneest, is het resultaat ernstiger dan wanneer er helemaal geen operatie wordt uitgevoerd. Omdat bij deze operatie de bloedvaten van mijn dijen moesten worden getransplanteerd om zo de geblokkeerde kransslagaders rond mijn hart te omzeilen, was het zo dat als de operatie mislukte, ik voor de rest van mijn leven verlamd zou kunnen zijn. Ook konden er op elk moment van de operatie dingen verkeerd gaan en bestond er de mogelijkheid dat ik op de operatietafel zou overlijden. De arts vertelde dat het moeilijk was om te voorspellen of ik na de operatie ooit nog bij bewustzijn zou komen en vroeg mijn familie zorgvuldig te overwegen of ze me werkelijk deze operatie wilde laten ondergaan. Na de arts te hebben aangehoord, aarzelden mijn dochter en schoonzoon, bang dat ze heel veel geld zouden uitgeven en ik na afloop toch niet beter af zou zijn. Ze zouden dan niet alleen geen geld meer over hebben, ik zou ook niet zijn genezen. Mijn man geloofde in God en wist dat ons leven en onze dood in Gods hand lagen, en dat het niet de mensen zijn die het laatste woord hebben. En dus zei hij zonder een spoor van twijfel tot de arts: “Concentreert u zich maar alleen op het uitvoeren van de operatie, of mijn vrouw het overleeft of niet, heeft niets te maken met dit ziekenhuis. Ik kan alles wat gebeurt verdragen.” Vervolgens ondertekende mijn man de toestemmingsformulieren en begon de arts de operatie voor te bereiden.

Nadat alles in gereedheid gebracht was, werd ik de operatiekamer in gereden. Toen ik op de operatietafel lag, dacht ik aan wat de arts had gezegd en werd mijn hart opnieuw vervuld van zorgen en angst. Ik dacht: Als ik werkelijk verlamd raak, zou dat dan niet zijn alsof ik een levende dode was? Zou ik mijn man niet tot last zijn nu hij al zo oud is? Ik had verschillende dochters, maar ze hadden allemaal hun eigen levens en gezinnen. Wie zou er dan het hele jaar voor me kunnen zorgen? Als dat echt zou gebeuren, zal ik over een manier moeten denken om aan alles een eind te maken! Maar toen dacht ik eraan dat ik wellicht alleen op de operatietafel kon sterven en werd mijn hart nog onrustiger. Precies op dat moment realiseerde ik dat mijn gemoedstoestand verkeerd was en riep ik haastig God aan om mijn hart te beschermen en me in staat te stellen me te onderwerpen aan Zijn orkestraties en regelingen. Op dat moment schoot me een passage uit Gods woorden te binnen: “Wie van de hele mensheid wordt niet verzorgd in de ogen van de Almachtige? Wie leeft niet te midden van de voorbestemming van de Almachtige? Wiens geboorte en dood is hun eigen keuze? Bestuurt de mens zijn eigen lot? Veel mensen schreeuwen om de dood, maar toch is deze ver van hen verwijderd; veel mensen willen degenen zijn die sterk in het leven staan en de dood vrezen, maar zonder dat ze er erg in hebben nadert de dag van hun ondergang die hen in de afgrond van de dood stort; veel mensen kijken naar de lucht en zuchten diep; veel mensen huilen met grote, jammerende uithalen; veel mensen weerstaan beproevingen niet; en veel mensen worden de gevangene van verleiding” (‘Hoofdstuk 11’ van Gods woorden aan het hele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Ja! De God waarin ik geloof controleert alle dingen en het lot van elk menselijk wezen ligt in Zijn handen. Het moment waarop elk mens wordt geboren en het moment waarop hij sterft zijn voorbestemd door God, was mijn lot dan niet ook georkestreerd door God? Ik dacht eraan hoe ik, hoewel ik vastbesloten was te getuigen voor God, toen ik werd geconfronteerd met een echte test, me zorgen was beginnen te maken over mijn leven, dood en toekomst. Ik was zowel bang te overlijden als bezorgd verlamd te raken en anderen tot last te worden, en ik dacht eraan mijn eigen leven te beëindigen. Wenste ik niet door dit te doen mijn eigen lot te orkestreren? Hoe was dit te rijmen met me onderwerpen aan Gods soevereiniteit en regelingen? Liet dit niet zien dat ik geen geloof in God had? God gaf me mijn leven en of ik leefde of stierf was in Gods handen. Ik wist dat ik niet timide en angstig zou moeten zijn en niet zou moeten leven te midden van de misleidingen van Satan, maar in plaats daarvan geloof in God zou moeten hebben, op God zou moeten vertrouwen en Hem mijn leven, mijn dood en mijn toekomst toe zou moeten vertrouwen. Toen ik dit dacht, bad ik in mijn hart tot God: “Oh God! Ik zal spoedig een operatie ondergaan. Hoewel ik me nog steeds zorgen maak, geloof ik toch dat het slagen of mislukken van deze operatie in Uw handen ligt. Of ik nu leef of sterf, ik wil me overgeven aan Uw orkestraties en regelingen.” Na te hebben gebeden, voelde ik me een stuk rustiger. De arts verdoofde me en kort daarna wist ik niets meer.

Na de operatie werd ik overgebracht naar de afdeling intensive care voor observatie. Toen ik bij bewustzijn kwam waren er twee dagen verstreken. Mijn familie vertelde me verheugd dat de operatie heel goed geslaagd was en dat ik alleen maar hoefde te herstellen. Toen ik dat hoorde, voelde ik me diep ontroerd en bleef ik God danken voor Zijn liefde! Ik wist nu dat het feit dat ik de operatie had overleefd en dat de operatie zo goed geslaagd was allemaal te danken was aan Gods wonderbaarlijke bescherming! Ik raakte er vanuit de grond van mijn hart van overtuigd dat ons leven en sterven door God worden gecontroleerd en georkestreerd, en dat dit een manifestatie van Gods gezag is.

Tijdens mijn herstel luisterde ik naar het luide geschreeuw van pijn van sommige patiënten op dezelfde afdeling, sommigen kreunden constant, maar ik voelde in het geheel geen pijn. Ik wist in mijn hart duidelijk dat het feit dat mijn insnijdingen geen pijn deden volkomen te danken was aan de wonderbaarlijke daden van God. Ik nam Gods liefde waar, en dank en lof voor God welden op uit mijn hart. In de middag kwam de verantwoordelijke arts en vroeg me: “Mevrouw, doen uw insnijdingen eigenlijk wel pijn? Voelt het niet een klein beetje ongemakkelijk?” En ik antwoordde: “Bedankt voor uw bezorgdheid, maar ik voel geen pijn.” Drie dagen later zag de arts dat ik heel goed herstelde en liet hij me overbrengen naar een normale afdeling. Ik zag dat patiënten zonder diabetes vier of vijf dagen nodig hadden om te herstellen na een operatie voordat ze van de afdeling intensive care af werden gehaald. En toch was ik, ondanks mijn gevorderde leeftijd en het feit dat ik diabetes had – wat betekende dat mijn insnijdingen aantoonbaar veel moeilijker genazen – slechts drie dagen na mijn operatie al in staat vast voedsel te eten. Ik herstelde ook sneller dan andere mensen, dit was daadwerkelijk Gods grote macht en Zijn grote liefde voor mij.

Gedurende de dagen die volgden las mijn man me vaak Gods woorden voor en dacht ik diep over ze na, waarbij ik het reddingswerk dat God voor mij uitvoerde overpeinsde, en ik werkelijk voelde hoe echt Gods liefde was. Ondanks dat ik gekweld was geweest door ziekte, zodat ik tussen leven en dood had gezweefd, was God altijd bij me geweest en was Hij nooit van mijn zijde geweken: Elke keer dat ik negatief en zwak werd en mijn geloof verloor, leidde Gods woorden me, wezen ze me de weg en schonken ze me geloof en kracht. Met God als mijn trouwe bondgenoot zou ik niet langer bangelijk en angstig zijn. Toen ik oprecht op God vertrouwde en me bereid toonde me volledig aan God toe te vertrouwen en me te onderwerpen aan Zijn orkestraties en regelingen, stelde God me niet alleen in staat te overleven, maar verzachtte Hij ook mijn lichamelijke pijn. Dit liet me Gods wonderbaarlijke daden zien en Gods liefde voelen. Pas door deze ervaring realiseerde ik me dat deze incarnatie van God tijdens Zijn werk weliswaar geen tekenen en wonderen doet, maar dat de macht van Gods woorden de macht van het doen van tekenen en wonderen ruim overtreft. Gods woorden zijn inderdaad de waarheid, ze kunnen het leven van mensen worden en ze vormen zowel de principes als de richting voor onze handelingen.

Na enige tijd genazen mijn insnijdingen heel goed en terwijl andere patiënten die dezelfde operatie als ik hadden ondergaan zich nog steeds niet konden bewegen, kon ik ondersteund door mijn man buiten wandelen. De artsen en mijn medepatiënten stonden allemaal versteld toen ze dit zagen. Ik wist heel duidelijk in mijn hart dat het feit dat mijn lichaam zo snel herstelde Gods daad, Gods genade en Gods liefde was, want alleen God kon zo’n wonder laten gebeuren!

Twee weken later, toen ik werd ontslagen uit het ziekenhuis, zei de arts me: “Er zijn zeven andere mensen in dit ziekenhuis met dezelfde ziekte als u, en alleen die van u was veroorzaakt door diabetes. Uw toestand was ernstiger dan die van hen, en toch bent u de eerste die is hersteld. Het is echt niet te bevatten! Er bevindt zich echter nog steeds een gezwel in uw hartzakje, wat een gevaar blijft. Na een maand moet u terugkomen naar het ziekenhuis voor controle. Als het gezwel nog steeds groter wordt, zult u opnieuw een operatie moeten ondergaan.” Toen ik de arts dit hoorde zeggen, voelde ik me niet langer bang of bezorgd en dacht bij mezelf: Ik heb zo’n ernstige ziekte ondergaan en God liet me niet overlijden. Ik heb Gods gezag gezien en ik heb nu zelfs een groter geloof om op God te vertrouwen. Ik zal mijn ziekte toevertrouwen aan Gods handen en Hem de controle laten overnemen. Daarna schreef de arts me wat medicijnen voor en keerde ik terug naar huis. Nadat ik thuisgekomen was, besteedde ik elke dag aan het lezen van Gods woorden, het zingen van Gods lof met broeders en zusters, en het genieten van Gods liefde. Ik voelde me zo bevrijd en vrij, en mijn ziekte verdween volledig uit mijn gedachten.

Toen ik een maand later terugkeerde naar het ziekenhuis voor mijn controleafspraak, was de uitslag van elke fysieke indicator normaal en was de zwelling in mijn hartzakje verdwenen. Dit liet me opnieuw Gods wonderbaarlijke daden zien en Zijn liefde voor me voelen.

Na deze vuurdoop te hebben ondergaan zag ik de toekomst met meer vertrouwen onder ogen dan voorheen

In de auto op weg naar huis keek ik naar de hoge witte populieren die aan beide zijden voorbijgleden: Ze vallen allemaal onder Gods soevereiniteit. Ze aanvaarden het hele jaar door de vuurdoop van wind, vorst, sneeuw en regen en het leven in hen wordt er alleen maar sterker en ontembaar van. Deze ernstige ziekte die ik heb gehad was als het ondergaan van een levensdoop, ze zuiverde niet alleen mijn liefde voor God, maar liet ook mijn geloof in God toenemen.” Toen dacht ik aan de volgende woorden van God: “Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn kracht buitengewoon en Zijn levenskracht wordt niet gemakkelijk overweldigd door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Gods leven blijft voor altijd onveranderd gedurende de omwentelingen van hemel en aarde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag” (‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Ik kon niet anders dan een zucht slaken van emotie: het gezag en de macht van Gods woorden zijn werkelijk zo groot! In het begin schiep God de hemelen en de aarde en alles wat ze bevatten met woorden, en door Gods woorden leven en vermenigvuldigen zich alle dingen binnen de regels die door God zijn voorbestemd, generatie na generatie. In de laatste dagen drukt God de hele waarheid uit die de mens zuivert en redt, en bovendien is Gods waarheid de wortel van ons voortbestaan en de richting die we moeten volgen. Toen ik balanceerde tussen leven en dood gaven Gods woorden me geloof en moed. Ze stelden me in staat te leren hoe ik op God moest vertrouwen en naar God moest opzien tijdens mijn ziekte, ze leerden me mijn angst voor de dood te doorbreken en de beperkingen van de dood te overwinnen. Ik heb echt zoveel opgedaan tijdens deze ervaring.

Ik wil voor de rest van mijn leven alleen maar in God geloven en serieus mijn plicht doen, en Gods liefde en redding terugbetalen. Dank u God!

 Artikelen van De Kerk van Almachtige God

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Na deze ervaring begon ik te beseffen dat ik nooit mijn eigen verraderlijke natuur zou hebben gekend en nooit in staat zou zijn geweest om de waarheid te praktiseren om mijn eigen verraderlijke gezindheid te veranderen, als Gods praktische oordeel en tuchtiging er niet waren geweest. Gods oordeel en tuchtiging reinigden en redden mij werkelijk, en zij zijn een ander soort liefde.

Door Chengxin, Brazilië

In 2011 kreeg ik bij toeval de kans om uit China naar Brazilië te komen. Toen ik net was aangekomen, werd ik overspoeld met frisse, nieuwe ervaringen en was ik vervuld van nieuwsgierigheid, en ik had een goed gevoel over de toekomst. Maar na verloop van tijd werd dat frisse, nieuwe gevoel al snel vervangen door eenzaamheid en verdriet omdat ik in een onbekend land ver weg zat. Dagelijks ging ik helemaal alleen naar huis en at ik in mijn eentje, en dag in, dag uit staarde ik naar de muren om me heen zonder zelfs maar iemand te hebben om mee te praten. Ik voelde me heel alleen en huilde vaak in het geheim. Net toen ik me wel heel verdrietig en hulpeloos voelde, bracht de Heer Jezus me met behulp van een vriend naar een bijeenkomst. Dankzij het lezen van het woord van de Heer, het zingen van hymnen en het gezamenlijk bidden werd mijn eenzame hart getroost door de Heer. Ik leerde uit de Bijbel dat hemel en aarde en alle dingen door God zijn geschapen, en dat de mens ook een schepping van God is. Ik hoorde ook dat de Heer Jezus was gekruisigd om de mensheid te verlossen van zonde, en dat Hij de enige Verlosser van de mensheid is. Toen ik in aanwezigheid kwam van de redding door de Heer, die groter is dan al het andere, voelde ik me diep geroerd en was ik vastbesloten om de Heer de rest van mijn leven te volgen. Daarom werd ik op Dankgevingsdag gedoopt en werd ik officieel christen. Omdat ik graag zong, en vooral hymnen om God te loven, raakte ik na mijn doop actief betrokken bij het werk in de kerk door lid te worden van het koor. Dankzij Gods leiding en zegeningen leidde ik een vredig, gelukkig leven. Telkens wanneer ik naar een bijeenkomst ging of God in aanbidding loofde, voelde ik me vervuld met energie.

Maar fijne tijden blijven niet duren, en toen ik toetrad tot de rangen van de bediening in de kerk, begon ik langzamerhand in te zien dat de broeders en zusters in de kerk aan de oppervlakte wel om elkaar leken te geven en voor elkaar leken te zorgen, en ook allemaal goed met elkaar overweg leken te kunnen, maar dat in werkelijkheid alles wat ze zeiden en deden alleen maar in hun eigen belang was. Ze wilden er persoonlijk niets bij inschieten terwijl ze voor de bediening van de kerk werkten, en vaak roddelden ze achter elkaars rug over wie er meer en wie er minder deed. Zelfs de pastor was ontzettend laatdunkend. Hij behandelde mensen op basis van de omvang van hun donaties, en als hij maar even een preek gaf, noemde hij nadrukkelijk de donaties. Als hij een bijeenkomst bezocht, maakte de pastor zich nog het meest druk om de vraag of mensen al of niet donaties gaven en hoeveel ze gaven, en hij wilde niets horen over het leven van de broeders en zusters. Hij had het wel over liefde, maar ik zag hem nooit werkelijk iets ondernemen. Als een broeder of zuster problemen had, hielp de pastor hen nooit en hij ondersteunde hen ook niet. Maar wat nog veel vreselijker was, was dat hij mensen gewoon bleef bekritiseren en bleef neerkijken om die machteloze broeders en zusters die geen cent hadden. Toen ik deze situatie in de kerk zag, was ik teleurgesteld maar ook verbijsterd: hoe kon het dat de kerk zo veranderd was en op de rest van de samenleving was gaan lijken? Langzamerhand raakte ik de liefde en het geloof kwijt die ik aanvankelijk had gehad, en ik nam niet meer zo actief deel als ik op zondag naar de kerk ging. Ik wilde niet eens meer zingen. Elke week als ik naar de kerk ging, bleef ik ofwel buiten koffie staan drinken of ik deed een dutje op een kerkbank. Wanneer de preek was afgelopen, gaf ik een donatie en ging naar buiten, en ik had bij vertrek altijd een gevoel van verdriet en hulpeloosheid in mijn hart.

Op een zondag in augustus 2016 ontmoette ik in een park zuster Li Min. Ze was uit Amerika overgekomen en had in de klas gezeten met de zusters Gao Xiaoying en Liu Fang. Wij geloofden allemaal in de Heer, en op het gras gezeten raakten we in gesprek. We zaten de hele tijd te praten en toen kwamen we op het onderwerp van de situatie in de kerk, en ik vertelde alles wat ik in de kerk had gezien. Toen ik was uitgesproken, knikte zuster Li Min bedachtzaam en zei: “Vandaag de dag is het niet alleen jouw kerk die zo is geworden, de hele religieuze wereld is het werk van de Heilige Geest kwijtgeraakt en is tot duisternis en troosteloosheid vervallen. De Heer Jezus heeft eens geprofeteerd: ‘En doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen’ (Matteüs 24:12). Wij zijn nu aan het eind van de laatste dagen, en de wetteloosheid in de religie grijpt om zich heen. De pastors en ouderlingen houden zich niet aan de geboden van de Heer, zij praktiseren niet de weg van de Heer, en zij denken dat het helemaal niet erg is om op die manier in zonde te leven. We weten allemaal dat het bloeien van de kerk het resultaat is dat is bereikt door het werk van de Heilige Geest. Vandaag heeft God al nieuw werk verricht, en het werk van de Heilige Geest is verlegd naar een groep mensen die Gods nieuwe werk aanvaarden en gehoorzamen. De pastors en ouderlingen in de religie gaan gelovigen niet voor in het zoeken naar en onderzoeken van Gods werk van de laatste dagen, maar in plaats daarvan verzetten ze zich tegen en veroordelen ze Gods nieuwe werk door allerlei geruchten en dwalingen te verspreiden om te voorkomen dat mensen zich tot God wenden. Ze krijgen te maken met Gods haat en afwijzing, en dus moet de hele religieuze wereld het zonder Gods zegen stellen, heeft zij het werk van de Heilige Geest volledig verspeeld en is ze door de Heer terzijde geschoven en geëlimineerd. Daardoor wordt de kerk steeds troostelozer en duisterder. Het doet denken aan de tijd toen de Heer Jezus vlees werd om Zijn werk te verrichten. Het werk van de Heer Jezus zette het Tijdperk van Genade in gang en maakte een eind aan het Tijdperk van de Wet. Omdat degenen die de Heer Jezus volgden het nieuwe werk van God aanvaardden en gehoorzaamden, verwierven zij vervolgens het werk van de Heilige Geest, terwijl de Heilige Geest niet werkte te midden van diegenen die de Heer Jezus niet aanvaardden en die in de tempel bleven. En dus werd de tempel die ooit vervuld was geweest van de glorie van God en waar gelovigen God aanbaden, een plek waar handel werd gedreven en een dievenhol. Met andere woorden, er zijn twee redenen voor de troosteloosheid van de kerk: de eerste is dat pastors en ouderlingen zich niet aan de geboden van God houden of het woord van God praktiseren, en omdat zij voortdurend zondigen en slechte dingen doen; de tweede reden is dat God een nieuw werk uitvoert, vanwege het feit dat het werk van de Heilige Geest is verlegd en mensen de voetstappen van God niet volgen. Dat neemt niet weg dat Gods wil achter de troosteloosheid van de kerk zit en dat er hier naar een waarheid gezocht moet worden. Door middel van de troosteloosheid van de kerk dwingt God iedereen die met een oprecht hart in Hem gelooft en naar de waarheid snakt, om de religie achter zich te laten zodat zij op zoek kunnen gaan naar het werk van de Heilige Geest, de voetstappen van God kunnen bijbenen, in de aanwezigheid van God kunnen komen en Gods huidige werk en redding kunnen verwerven.”

Nadat ik naar de woorden van zuster Li had geluisterd, zei ik knikkend: “Wat je zegt is waar. Het is beslist precies zoals je zegt. Ik heb dit probleem nooit kunnen begrijpen. Van oorsprong was de kerk een plek om God te aanbidden, maar er is geen verschil meer tussen de kerk en rest van de samenleving. Bovendien is er geen nieuw licht in wat de pastors prediken, en evenmin is het een genoegen om naar hen te luisteren, en mensen leven nu allemaal in duisternis. Dat blijkt te liggen aan het feit dat we Gods nieuwe werk niet hebben bijgebeend, dus wat moeten wij nu doen om Gods nieuwe werk bij te benen?” Zuster Li zei: “De Heer Jezus is allang teruggekeerd. In de laatste dagen is God vlees geworden als de Mensenzoon om de waarheid uit te spreken met gebruik van de naam van Almachtige God, en om de fase van het werk uit te voeren van het oordelen over en zuiveren van de mensheid. Wij moeten Gods werk in de laatste dagen bijbenen en het oordeel van Gods woord aanvaarden, en alleen dan zullen we in staat zijn om het werk van de Heilige Geest te verwerven.” Toen ik hoorde dat de Heer Jezus al was teruggekeerd en het werk van het oordeel aan het uitvoeren was, was ik verbijsterd. Ik dacht: is oordelen niet iemand straffen nadat hij tot zondaar is verklaard? God komt in de laatste dagen om te oordelen over diegenen die niet in God geloven, en ons, die in de Heer Jezus geloven zijn onze zonden al vergeven en wij zijn al gezegend met redding. Wij hoeven Gods oordeel niet te ontvangen, want wanneer de Heer komt, zal Hij ons rechtstreeks in het hemelse koninkrijk opnemen. Hoe zou Hij kunnen komen om over ons te oordelen? Met die gedachte in mijn achterhoofd gaf ik mijn mening, op welk moment zuster Liu Fang zei: “Broeder, ik heb me samen met zuster Gao al een week in het werk van de laatste dagen van Almachtige God verdiept. Door het lezen van het woord van Almachtige God hebben we dat herkend als de stem van God. Almachtige God is waarlijk de teruggekeerde Heer Jezus. Lees het woord van Almachtige God en je zult het begrijpen. De reden waarom de Heer Jezus is teruggekeerd om het werk van het oordeel te verrichten is dat ons, die in de Heer geloven, onze zonden vergeven zijn, maar dat we nog steeds in zonde leven waaruit wij ons niet kunnen bevrijden. Wij zijn niet in staat om ons uit de kluisters en de macht van de zonde te bevrijden, en we hebben echt God nodig om de waarheid uit te spreken om over ons te oordelen en ons te zuiveren, en om onze zondige natuur en satanische verdorven gezindheid met wortel en tak te verwijderen. Het werk van het oordeel in de laatste dagen van Almachtige God is een nieuwer en verhevener werk dat gebouwd is op het fundament van het verlossende werk van de Heer Jezus. Het zuivert en redt de mens volledig door middel van het oordeel van het woord, en het leidt mensen naar een prachtige bestemming.” Daarna communiceerden zij geduldig met mij over nog veel meer waarheden. Maar wat zij ook zeiden, ik kon eenvoudigweg niet aanvaarden dat de Heer was teruggekeerd om te oordelen over diegenen die in Hem geloofden. Terwijl ik worstelde met dit innerlijke conflict, voelde ik me ook in verwarring: de zusters Gao en Liu waren zeer vrome gelovigen, en iedereen erkende hun geloof en hun liefde voor de Heer, dus hoe konden zij geloven dat de Heer Jezus terugkeerde om over diegenen van ons te oordelen die in Hem geloofden, en dat Hij ons niet onmiddellijk zou opnemen in het koninkrijk van de hemel? Was het misschien zo dat er in deze aangelegenheid een mysterie of een waarheid zat die ik niet kende?

Terwijl ik zat te denken, haalde zuster Li Min een boek tevoorschijn en sprak me ernstig toe: “Broeder, de Heer Jezus heeft gezegd: ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn, want voor hen is het koninkrijk van de hemel’ (Matteüs 5:3). Je moet geen overhaaste conclusies trekken, goed? Laten we eerst eens kijken of het woord van Almachtige God de stem van God is, en of het kan voorzien in de behoeften die we in ons leven hebben, en of het ons kan zuiveren en redden, en dan weten we of Almachtige God de teruggekeerde Heer Jezus is of niet. Ik vertrouw erop dat Gods schapen de stem van God zullen horen, dus laten we samen Gods woord lezen!” Ik had wat bedenkingen en gaf haar geen antwoord. De drie zusters waren een beetje bedroefd toen zij mijn houding zagen. Ineens stelde zuster Liu voor: “Laten we eerst bidden, en dan het woord van God lezen.” Daarop begonnen de drie zusters te bidden, en ik had geen andere keus dan hen te volgen. Maar terwijl ik aan het bidden was, kon ik mijn hart niet tot zwijgen brengen. Ook al kon ik niet horen waarover de zusters baden, ik werd wel geroerd door de manier waarop zij zich gedroegen. Hun houding tegenover God was heel oprecht, en zij streefden in alles naar Gods wil. Ze hoopten dat ik Gods werk van de laatste dagen zou onderzoeken en die hoop kwam ook voort uit Gods liefde. Nadat we hadden gebeden, gaf zuster Li me een boek en zei ernstig tegen me: “De meeste vragen in dit boek, ‘Honderd vragen en antwoorden over het onderzoeken van de ware weg’, worden gesteld door mensen van alle gezindten. Er zijn daarmee samenhangende passages uit het woord van God gekozen om elke vraag te beantwoorden. Ga je gang en kijk maar eens even.” Ik wilde het boek niet aannemen, maar ik zag hoe oprecht ze had gesproken en keek opnieuw naar zuster Gao en zuster Liu en zag hoe erg zij hoopten dat ik dit zou onderzoeken en nastreven. Ik bedacht hoe cruciaal het was om de komst van de Heer te verwelkomen en dat ik er niet achteloos mee om mocht gaan. Daarop nam ik het boek aan en zei: “Goed dan, ik ben bereid dit boek te aanvaarden. Laten we het er vandaag niet meer over hebben. Ik zal eerst het boek lezen en daarna praten we er verder over.”

Nadat ik naar huis was teruggegaan, legde ik het boek opzij – mijn geest was in grote verwarring. Ik dacht na over wat zuster Li Min had verteld en het kwam me allemaal helder en transparant voor. Alles wat ze had gezegd was waar, maar wat ik niet kon begrijpen was waarom de Heer bij Zijn terugkeer het werk van het oordeel zou uitvoeren. Ik dacht er zorgvuldig over na, maar begreep het nog steeds niet. Wat betreft de wederkomst van de Heer echter, kon ik, nu ik erover had gehoord, daarover niet zomaar blindelings mijn eigen beslissingen nemen en mijn bestemming maar gewoon afwachten. Het leek me een goed idee om het boek eens te bekijken en enig inzicht te verwerven. Daarom spendeerde ik zes dagen met het van kaft tot kaft lezen van het boek. Ik zag dat Almachtige God vele, vele waarheden en mysteries had geopenbaard waar ik nog nooit van had gehoord, en ik werd heel erg bemoedigd door daarover te lezen. Toen ik de woorden van Almachtige God las, kreeg ik bovendien het gevoel dat er veel dingen op dezelfde toon in gezegd werden als die van de Heer Jezus. De woorden droegen gezag en kracht in zich, alsof God Zelf sprak. Dus toen ik het boek uit had, wilde ik beter begrijpen wat het door Almachtige God verrichte werk van het oordeel precies inhield, en ik besloot zuster Gao op te zoeken om haar ernaar te vragen.

De dag daarna ging ik naar het huis van zuster Gao, waar ik toevallig een paar van haar vrienden ontmoette. Zij hadden allemaal het werk aanvaard van Almachtige God van de laatste dagen en hielden een bijeenkomst om met elkaar te communiceren. We begroetten elkaar, en zuster Li Min kwam meteen ter zake en vroeg me: “Wat voor opvattingen houd jij er nog op na? Welk aspect van Gods werk van de laatste dagen wil je begrijpen? We kunnen samen communiceren.” Ik zei: “Jij had het erover dat de kerk in de laatste dagen troosteloos is geworden omdat het werk van de Heilige Geest verder is getrokken. Dat kan ik accepteren, maar de zonden van ons, die in de Heer geloven, zijn al vergeven, en de Heer beschouwt ons niet als zondaars. Waarom wil God dan nog steeds het werk van het oordeel uitvoeren? Zullen wij niet in staat zijn om in het hemelse koninkrijk te worden opgenomen, als God deze fase van het werk niet uitvoert? Wanneer God over een persoon oordeelt, wordt die persoon dan niet veroordeeld? Moeten we allemaal worden gestraft? Hoe kunnen we dan worden opgenomen in het hemelse koninkrijk?” Zuster Li Min zei: “Wat de opvattingen van de meeste mensen aangaat, zijn de mensen over wie de teruggekeerde Heer oordeelt niet-gelovigen die niet in God geloven. Zij geloven dat als God over iemand oordeelt, die persoon veroordeeld en gestraft wordt. Zij geloven dat de zonden van degenen die in de Heer geloven zijn vergeven, en dat wanneer de Heer komt, Hij hen rechtstreeks in het hemelse koninkrijk zal opnemen en beslist niet over hen zal oordelen. Dus zij weigeren Gods werk van het oordeel in de laatste dagen te aanvaarden. Door dat te doen begrijpen zij Gods wil volkomen verkeerd en laten ze zien dat ze Gods werk niet kennen. In feite wordt het werk van Almachtige God in de laatste dagen – het werk van het uitdrukken van de waarheid en het oordelen over en zuiveren van de mens – nu juist uitgevoerd om gelovigen in het hemelse koninkrijk te kunnen opnemen. We weten allemaal dat in de Bijbel staat: ‘Het oordeel begint bij het huis van God’ (1 Petrus 4:17). Deze profetie stelt duidelijk dat Gods werk van het oordeel in de laatste dagen in de eerste plaats begint in het huis van God. Dat wil zeggen dat het begint met mensen die met een oprecht hart in God geloven en Gods werk in de laatste dagen aanvaarden. Dus wij denken dat je, als je in God gelooft, Gods oordeel niet hoeft te aanvaarden, maar dat is een verkeerd idee. In de laatste dagen gebruikt God Zijn woorden om over al diegenen te oordelen die voor Zijn troon verschijnen, Hij zuivert en redt deze mensen en maakt een groep mensen tot overwinnaars voordat de rampen komen. Nadien, wanneer de grote rampen komen, zal Hij de goeden belonen en de slechten straffen. Dat is de manier waarop Gods werk van het oordeel in de laatste dagen in zijn werk gaat. Niemand is in staat te ontsnappen aan Gods werk van het oordeel in de laatste dagen, maar voor diegenen die Gods oordeel aanvaarden en gehoorzamen is het zuivering, redding en vervolmaking. Wat diegenen aangaat die Gods werk van het oordeel in de laatste dagen weigeren en zich ertegen verzetten, die kunnen zich wel verbergen voor het oordeel van Gods woord, maar ze kunnen uiteindelijk nog steeds niet ontsnappen aan het oordeel van de grote rampen. Dit is een feit! De reden waarom God in de laatste dagen over ons wil oordelen wordt heel duidelijk uitgelegd in het woord van Almachtige God. Laat ons samen een passage uit Gods woorden lezen. Almachtige God zegt: ‘Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven’ (‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Wij begrijpen uit het woord van God dat ons, doordat wij in de Heer Jezus geloven, alleen onze zonden worden vergeven. Dat betekent niet dat we niet zondigen, en evenmin dat we zonder zonden zijn. In werkelijkheid leven we allemaal in de vicieuze cirkel van zondigen en biechten, en we hebben nog steeds God nodig om Zijn woord uit te spreken om over ons te oordelen en ons te zuiveren. Pas als wij gezuiverd zijn, zijn wij gekwalificeerd om te worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Het is vastgelegd in de Bijbel: ‘Wees heilig, want ik ben heilig’ (Leviticus 11:44). ‘Want zonder heiliging zal niemand de Heer zien’ (Hebreeën 12:14). God is heilig. Besmeurde en verdorven mensen mogen Gods gezicht niet zien en zijn niet geschikt om Gods koninkrijk te betreden. Door het werk van de verlossing dat is verricht door de Heer Jezus zijn ons alleen onze zonden vergeven, maar het heeft ons niet ontdaan van onze verdorven gezindheid en zondige natuur. Daarom zijn onze satanische, verdorven gezindheden er nog steeds, zoals de gezindheid van arrogantie en zelfingenomenheid, achterbaksheid en sluwheid, zelfzucht en verachtelijkheid, slechtheid en hebzucht, afkeer van de waarheid en plezier beleven aan onrechtvaardigheid. Deze verdorven gezindheden zijn nu precies de oorzaak die ons ertoe verleidt te zondigen en ons tegen God te verzetten. Als die niet worden weggenomen, zullen we vaak zondigen, met elkaar wedijveren om roem en gewin, ons overgeven aan jaloers geruzie, liegen en bedriegen, onszelf in de hoogte steken, getuigen voor onszelf, en meer. Met name wanneer Gods werk niet overeenkomt met onze opvattingen, verlaten we ons nog steeds op onze opvattingen en voorstellingen om over God te oordelen, om God te ontkennen en te veroordelen en ons te verzetten tegen Gods werk. Hoe kan dat soort mensen, die zich tegen God verzetten, in het hemelse koninkrijk worden opgenomen? God drukt de waarheid uit en doet al het oordeelswerk in de laatste dagen, en het doel dat Hij daarmee beoogt is om ons te zuiveren van onze satanische verdorven gezindheden en onze droom in vervulling te doen gaan om te worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Wanneer wij Gods oordeel aanvaarden, ons losmaken van onze verdorven gezindheden en gezuiverd en getransformeerd worden, zijn we gekwalificeerd om Gods belofte te erven en door God het koninkrijk te worden binnen geleid.”

Nadat ik had geluisterd naar de communicatie van de zuster en naar het woord van Almachtige God, dacht ik: wanneer je in de Heer gelooft, worden je zonden vergeven, maar dat betekent nog niet dat je geen zonden meer begaat. Dit is werkelijk waar! Als je naar de mensen in de kerk kijkt, vanaf de pastors en ouderlingen tot en met de gewone leden, mijzelf meegerekend, leeft iedereen in een toestand waardoor wij overdag zondigen en ’s avonds onze zonden belijden, en zijn wij niet in staat om aan de ketenen en de dwang van de zonde te ontsnappen. Het heeft er veel van dat mensen beslist niet in staat zullen zijn om het gezicht van de Heer te zien zonder eerst te worden geoordeeld en gezuiverd door het woord van God. Wanneer je het zo formuleert, is het absoluut noodzakelijk dat God komt om het werk van het oordeel en de zuivering van de mens uit te voeren! Ooit geloofde ik dat als je maar in de Heer Jezus geloofde, er niet over je hoefde te worden geoordeeld. Ik dacht dat de Heer over diegenen zou komen oordelen die niet in Hem geloofden. Nu begrijp ik dat die opvatting totaal niet in overeenstemming is met Gods wil, en dat het een misvatting is. Net op dat ogenblik speelde zuster Gao een video voor me af met zang en dans van De Kerk van Almachtige God, die ‘De vreugde in het land Kanaän’ heette: “Terugkerend naar Gods huis, voel ik opwinding en vreugde. Ik heb het geluk om eindelijk praktische God te zien. Zijn woorden begeleiden mensen het Tijdperk van het Koninkrijk in. Zijn woord toont me de weg, en ik begrijp het pad dat ik als persoon moet nemen. […] Ik ben niet langer zoekend, mijn droom van het koninkrijk des hemels is eindelijk uitgekomen. Ik ben bewaterd door God met het levende water des levens. Oog in oog staan met God is genot, genot zonder gelijke” (‘Volg het Lam en zing een nieuw lied’). Het hele lied was opgewekt en stimulerend, en het was ongelooflijk inspirerend. Ik zag dat de gezichten van alle broeders en zusters op de video overliepen van blijdschap, en we konden het niet laten om de hymne mee te gaan zingen. We begonnen mee te dansen op de muziek en ons hart raakte vervuld van vreugde. Ik zag dat de broeders en zusters die over de voorziening beschikten van Gods woord gezegend en vol vreugde waren. Ze hadden wel het oordeel en de tuchtiging van God ondergaan, maar toch hadden ze totaal geen zorgen, en waren ze juist bevrijd, onbelemmerd, vreugdevol en gelukkig. Ik dacht eraan hoe mijn eigen geloof en mijn enthousiasme voor religie vrijwel geheel waren verdwenen, en dat het enige wat ik zag, de troosteloosheid en het duister van de kerk was. De broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God waren juist vervuld van het werk van de Heilige Geest. Er straalde licht van hun communicaties over de waarheid, zij loofden God krachtig en getuigden met groot enthousiasme en energie voor God. Vergeleken bij mij leken ze in een totaal andere wereld te leven. Op dat moment voelde ik me een op drift geraakt kind dat naar huis was teruggekeerd en genoot van de warmte van zijn moeders omhelzing. Ik dacht: hier is echt waarheid te vinden. Ik moet goed luisteren naar wat de broeders en zusters vertellen over de waarheid van Gods werk van het oordeel in de laatste dagen, zodat ik niet de kans misloop om de komst van de Heer te verwelkomen en in het hemelse koninkrijk te worden opgenomen.

Hierna las zuster Li ons twee passages voor uit het woord van God: “Waardoor is Gods vervolmaking van de mens bereikt? Door Zijn rechtvaardige gezindheid. Gods gezindheid bestaat in de eerste plaats uit rechtvaardigheid, toorn, majesteit, oordeel en vloek en Zijn vervolmaking van de mens komt voornamelijk door oordeel. Sommige mensen begrijpen het niet en vragen waarom het is dat God alleen in staat is om de mens volmaakt te maken door oordeel en vloek. Ze zeggen: ‘Als God er was om de mens te vervloeken, zou de mens dan niet sterven? Als God de mens zou oordelen, zou de mens dan niet veroordeeld worden? Hoe kan hij dan nog steeds volmaakt worden gemaakt?’ Dat zijn de woorden van mensen die het werk van God niet kennen. Wat God vervloekt is de ongehoorzaamheid van de mens en wat Hij oordeelt zijn de zonden van de mens. Hoewel Hij hard en zonder enige gevoeligheid spreekt, openbaart Hij alles wat zich in de mens bevindt en door deze strenge woorden openbaart Hij dat wat wezenlijk is in de mens, maar door een dergelijk oordeel geeft Hij de mens een diepgaande kennis van het wezenlijke van het vlees en aldus onderwerpt de mens zich aan gehoorzaamheid aan God. Het vlees van de mens is zondig en van Satan, het is ongehoorzaam en het onderwerp van Gods tuchtiging en dus, om de mens zichzelf te laten kennen, moeten de woorden van Gods oordeel hem overkomen en moet er elke vorm van loutering worden toegepast; alleen dan kan Gods werk effectief zijn” (‘Alleen door pijnlijke beproevingen te ervaren, kun je de liefelijkheid van God kennen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben” (‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Zuster Li communiceerde alsdus met ons: “Nadat wij door Satan verdorven waren, leefden we allemaal onder het domein van Satan en werden we ontaarde types die zich tegen God verzetten. Volgens Gods rechtvaardige en heilige essentie waren wij allemaal het doelwit van Gods vervloeking en vernietiging, maar het is niet Gods wil om de mensheid te vernietigen, maar juist om de mensheid te redden. Dus om mensen volledig te redden uit het domein van Satan drukt God Zijn woorden uit en verricht Hij het werk van het oordeel en zuiveren van de mens in de laatste dagen. Het werk van het oordeel is in feite God die Zijn woord gebruikt om de opstandige en zich tegen God verzettende woorden, daden, aard en essentie van mensen te openbaren, zodat mensen hun verdorven essentie en de waarheid van hun verdorvenheid leren kennen, Gods gezindheid van rechtvaardigheid en heiligheid gaan erkennen en om zelfhaat te bereiken. Dan kunnen mensen waarlijk berouw hebben en transformeren, dan kunnen ze zich bevrijden van hun verdorven, satanische gezindheden en door God worden verworven. Op deze manier zullen mensen volledige verlossing bereiken. Alleen via het oordeel en de tuchtiging van het woord van God zijn wij in staat te zien dat wij vervuld zijn van verdorvenheid, dat wij te allen tijde en overal zulke verdorvenheden aan de dag leggen als zelfzucht, arrogantie, bedrieglijkheid en hebzucht en dat we vervuld zijn van opvattingen en voorstellingen, extravagante verlangens en onredelijke eisen tegenover God, en dat we geen geweten of rationaliteit, trouw of gehoorzaamheid hebben. Hoe meer wij Gods oordeel aanvaarden, hoe duidelijker wij zullen inzien hoe ernstig verdorven wij zijn en dat we inderdaad geen menselijkheid hebben. Dan beginnen wij van onszelf te walgen en gaan wij onszelf in ons hart haten. Hoe meer wij Gods oordeel aanvaarden, hoe meer wij Gods heiligheid en rechtvaardigheid zullen zien en hoe meer ons hart God vereert. Dan zijn wij bereid onze vleselijke verlangens op te geven en te leven in overeenstemming met Gods woord. Vervolgens voltrekt zich een transformatie in ons standpunt tegenover zaken en in onze verdorven gezindten en beginnen wij op een manier te leven waardoor we wel iets weghebben van een oprecht mens. Dan beginnen we werkelijk te beseffen dat Gods oordeel en tuchtiging Gods grote liefde en redding voor ons zijn. Zonder Gods oordeel en tuchtiging zouden wij allemaal het doelwit zijn van vernietiging.”

De zuster eindigde haar communicatie hier, en ik voelde me diep geroerd door wat ze had gezegd en zag hoe groot en waarachtig Gods liefde is. Hij is de God die van de mensheid houdt! Ik was degene die Gods goede bedoeling om mensen te redden verkeerd had begrepen. Ik had gedacht dat God over mensen oordeelde om hen te veroordelen en te straffen, en had nooit bedacht dat dit een nog waarachtiger liefde kon zijn dat God Zijn woord uitspreekt en over de mens oordeelt in de laatste dagen, of dat het een nog grotere verlossing voor ons was! Dank zij Almachtige God! Door het lezen van het woord van Almachtige God en dankzij de communicaties van de zusters, verwierf ik enig inzicht in Gods werk van het oordeel, en mijn misvattingen over God werden verjaagd. Ik kwam tot de stellige overtuiging dat Almachtige God niemand anders is dan de teruggekeerde Heer Jezus en ik begon me bereid te voelen om Gods werk van het oordeel te aanvaarden. Ik was volledig opgerezen uit de mist van de verwarring, en mijn gezicht straalde met een vreugdevolle glimlach. Opgewekt zei zuster Li: “Dank zij God dat Hij jou heeft geleid. Dit alles is het resultaat van Gods woord. Hieruit kunnen we afleiden dat zolang wij de waarheid najagen en aanvaarden en naar Gods woord luisteren, al voordat we de waarheid begrijpen, ook al kunnen er opvattingen over God en Gods werk bovenkomen, wij toch de waarheid zullen begrijpen en kennis zullen hebben van Gods werk en onze opvattingen en verbeeldingen toch zullen worden weggeblazen als wolken rook. Dan zullen wij Gods wil begrijpen en God niet langer verkeerd begrijpen.” Ik knikte blij en dankte God dat Hij mij had gered.

Nadat ik Gods werk in de laatste dagen had aanvaard, installeerde ik een messaging-app op mijn telefoon zodat zuster Gao en de anderen vaak evangelie-films, muziekvideo’s en hymnen van De Kerk van Almachtige God met me konden delen. Toen ik de evangelie-film van De Kerk van Almachtige God zag met de titel ‘Van de troon vloeit het water des levens’, maakte die diepe indruk op me. De troosteloze situatie van de kerk in de film leek precies op de situatie in onze eigen kerk, en de film liet volmaakt helder de diepste oorzaak van deze troosteloosheid zien. Omdat Gods werk was verlegd en God niet meer binnen de religieuze kerk werkte, leden de mensen die weigerden het werk van de laatste dagen van Almachtige God te aanvaarden honger. Diegenen die wel het woord van Almachtige God aanvaardden verwierven Gods voorziening van het levenswater en waren niet meer dorstig, en zij leefden een gezegend leven met God. Toen ik de film ‘Wachten’ bekeek, kon ik het niet laten te zuchten. De oude pastor in de film had zijn hele leven in de Heer geloofd en dacht dat zijn harde werken lofwaardig was. Hij wachtte slechts tot de Heer kwam om hem in de hemel op te nemen. Maar hij hield koppig vast aan de overtuiging dat wanneer de Heer kwam, Hij zou neerdalen op een wolk en hem als eerste de openbaring zou geven. Vanwege deze koppigheid verzette hij zich ertegen om Gods werk van de laatste dagen te aanvaarden, dus bleef hij uiteindelijk achter met zijn blik strak op de hemel gericht in afwachting van een wolk, en hij stierf vervuld van spijt. Deze bittere les bezorgde de kijker werkelijk stof tot nadenken! Tegelijkertijd was ik verheugd in mijn hart en dankte ik Almachtige God omdat Hij mij, een opstandige zoon die er alleen op uit was zegeningen van Hem te krijgen maar ervoor terugschrok om Zijn oordeel en zuivering te aanvaarden, had gered, en omdat Hij mij voor Zijn troon had geleid om Zijn redding in de laatste dagen te verwerven.

Nu leid ik een kerkelijk leven in De Kerk van Almachtige God, en door het werkelijk ervaren van het oordeel en de tuchtiging van het woord van God ben ik langzaamaan begonnen waar te nemen hoe reëel en praktisch het voor God is om het werk van het oordeel uit te voeren. Toen God de verraderlijke natuur van de mens ontleedde, weigerde ik de werkelijke situatie zoals geopenbaard in Gods woorden te erkennen, omdat ik zelf immers nooit loog. Toen ik een praktische situatie tegenkwam die God voor mij op touw had gezet, gooide ik er ongewild leugens uit om mijn eigen belangen te beschermen en mijn ijdelheid veilig te stellen. Bovendien voelde ik verraderlijkheid en misleiding in mijn hart en had ik ook vele geheimen waarvan ik niet wilde dat ze bekend werden. Dat maakte dat ik inzag dat alles wat door het woord van God wordt geopenbaard de waarheid en de werkelijke situatie is, en dat het de natuur en de essentie van de mens is. Toen was ik pas werkelijk overtuigd van Gods woord, en ik voelde een dringende behoefte om de waarheid te zoeken en mijn eigen misleidende natuur te transformeren. Na deze ervaring begon ik te beseffen dat ik nooit mijn eigen verraderlijke natuur zou hebben gekend en nooit in staat zou zijn geweest om de waarheid te praktiseren om mijn eigen verraderlijke gezindheid te veranderen, als Gods praktische oordeel en tuchtiging er niet waren geweest. Gods oordeel en tuchtiging reinigden en redden mij werkelijk, en zij zijn een ander soort liefde. Ik wil dit speciale soort liefde echt koesteren en het oordeel en de tuchtiging van God aanvaarden, en ik wil zo snel mogelijk veranderen in een nieuw persoon zodat ik God tevreden kan stemmen.

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Dank God! Uw oordeel en tuchtiging heeft me op tijd wakker gemaakt om mij duidelijk mijn ware gezicht te laten zien dat afkomstig is van de verdorvenheid van Satan en hierdoor kon ik de echte haat opbrengen ten aanzien van mijn satanische aard. Vanaf dit moment, keer ik mij af van de aard van Satan die in mij is. Ik zal niet langer voor mijzelf vechten.

Door He Jiejing, provincie Guangxi

Een zuster en ik werkten samen aan het herzien van artikelen. Toen we samenkwamen, besefte ik dat het niet uitmaakte of het nu ging om zingen, dansen, het ontvangen van Gods woord of het communiceren van de waarheid, ze was in elk opzicht beter dan ik. De broeders en zusters van het gastgezin hadden haar allemaal graag en wilden met haar praten. Hierdoor was mijn hart erg onrustig en het voelde alsof ik genegeerd werd − zelfs tot het punt waar ik dacht dat zolang zij daar was, er voor mij geen plaats was. In mijn hart begon ik te voelen dat ik haar beu was en niet bereid om haar te vergezellen bij het vervullen van onze taken. Ik hoopte dat ze zou weggaan zodat de broeders en zusters mij graag zouden hebben en mij hoog zouden achten.

Op een dag kwam er een leider naar ons toe. Vanwege haar negatieve gesteldheid had de zuster overplaatsing aangevraagd naar andere taken. Toen ik haar dit hoorde zeggen raakte ik erg opgewonden. Ik dacht: ik hoopte altijd dat jij zou weggaan. Als jij weggaat, ben ik van mijn probleem verlost. Daarom wilde ik dolgraag dat de leider haar onmiddellijk een andere opdracht zou geven. Maar het ging niet zoals ik gehoopt had. De leider gaf haar niet alleen geen nieuwe opdracht maar sprak geduldig de waarheid met haar en hielp haar om haar situatie te veranderen. Toen ik dit zag, voelde ik mij bijzonder onrustig en hoopte nog meer dat de zuster zou weggaan. Ik dacht: als ze deze keer niet vertrekt, wanneer zal ik dan verlost zijn van dit probleem? Ik moet een manier bedenken waardoor ze snel vertrekt. Daarom maakte ik van de gelegenheid gebruik om, toen de zuster niet aanwezig was, de leider verdere details te geven, door te zeggen: “Meestal belet haar negatieve gesteldheid haar om zich op haar taak te concentreren. Nu is ze de werking van de Heilige Geest kwijt en heeft het al invloed gehad op het werk van de kerk in het bewerken en samenstellen van artikelen. U kunt haar evengoed een nieuwe opdracht geven. Zuster X heeft misschien meer toegevoegde waarde dan de zuster waar ik nu mee samenwerk.” Zodra ik dit had gezegd, sprak Gods woord verwijtend tot mij: “Wrede, meedogenloze mensheid! Het samenzweren, gekonkel en knokken, het bijeen schrapen van reputatie en fortuin, de wederzijdse afslachting; wanneer zal er ooit een einde aan komen? God heeft honderdduizenden woorden gesproken, maar niemand is tot bezinning gekomen. [...] Hoeveel onderdrukken en discrimineren anderen niet om hun eigen status te handhaven?” (‘De slechten zullen zeker worden gestraft’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Geconfronteerd door Gods oordelende woorden voelde het alsof God mij onder vier ogen streng berispte. Ik begon onmiddellijk te beven van angst en kon niet anders dan bang zijn voor de woorden die ik net had uitgesproken. Ben ik niet zoals mensen waarover het woord van God sprak en die “anderen onderdrukken en discrimineren om hun eigen status maar te handhaven”? Toen ik merkte dat de zuster waar ik mee samenwerkte, in elk opzicht beter was dan ik en dat de broeders en zusters haar allemaal graag mochten, kwam er jaloersheid in mijn hart. Ik was haar beu, discrimineerde haar en hoopte dat ze snel weg zou gaan zodat ik van mijn probleem verlost zou zijn. Om ervoor te zorgen dat de broeders en zusters aandacht voor mij hadden, zodat ik het gevoel had dat ik een bepaald aanzien bij hen had, maakte ik misbruik van de nare situatie van de zuster en roddelde over haar bij de leider, zogenaamd om het belang van de kerk te beschermen. Het was mijn ijdele poging de leider te gebruiken om haar te weg te krijgen. Mijn gedrag legde mijn ware aard volledig bloot en toonde mijn sinistere en boosaardige satanische gezindheid aan. Om een dictatuur te creëren, zal de grote rode draak alle middelen gebruiken die nodig zijn om dissidenten uit te roeien. Om in het middelpunt te staan van mijn broeders en zusters en ervoor te zorgen dat ze bij mij in de buurt willen zijn, heb ik diegenen die niet van belang waren voor mij op een slimme manier uitgeroeid. De grote rode draak is jaloers op degenen die groter zijn dan hij en vernietigt degenen met nobele bedoelingen. Ik was ook jaloers op deze zuster omdat ze in elk opzicht beter was dan ik en ik gebruikte betreurenswaardige methoden om haar te verjagen. De grote rode draak veroordeelt en slacht mensen voor zijn eigen doeleinden. Om mijn eigen doelen te bereiken, overdreef ik opzettelijk over de zuster. Mijn gedrag was precies hetzelfde als dat van de grote rode draak. De kerk had ervoor gezorgd dat we konden samenwerken om elkaar te helpen en bij te staan, zodat we met één hart en geest een goed werk konden doen om God te behagen. Het was ook zodat we onze sterke punten konden gebruiken om de zwakke punten van de ander te compenseren, zodat we meer waarheid konden begrijpen en verkrijgen en ons gezindheid veranderen. Maar ik begreep de wil van God in de verste verte niet. Toen ik zag dat de zuster in een nare situatie zat, heb ik niet alleen niet op liefde vertrouwd om haar te helpen, maar zag ook uit naar haar snelle vervanging om mijn positie te beschermen, tot het punt dat ik alle middelen zou gebruiken om mijn eigen doelen te bereiken. Als ik mij niet haast en mij bekeer, moet ik uiteindelijk worden vernietigd met de grote rode draak.

Dank God! Uw oordeel en tuchtiging heeft me op tijd wakker gemaakt om mij duidelijk mijn ware gezicht te laten zien dat afkomstig is van de verdorvenheid van Satan en hierdoor kon ik de echte haat opbrengen ten aanzien van mijn satanische aard. Vanaf dit moment, keer ik mij af van de aard van Satan die in mij is. Ik zal niet langer voor mijzelf vechten. Ik hoop beter met deze zuster te werken om onze taken te volbrengen en God tevreden te stellen. Ik zal meer bereid zijn om de waarheid te zoeken, het vergif van de grote rode draak af te werpen en daardoor als een echte persoon te leven om God te behagen!

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

★⋰ * ⋱★⋰ *⋱★⋰*⋱★⋰ * ⋱★⋰ *★⋰ * ⋱★⋰ *⋱★⋰*⋱★⋰ * ⋱★⋰ *

🌻🌻 Lees meer getuigenissen van christenen te leren over Gods liefde en redding: https://nl.kingdomsalvation.org/videos/lifes-testimony.html

I BUILT MY SITE FOR FREE USING