Almachtige God zegt: “Hoe moet je God kennen binnen je geloof in God? Je moet God leren kennen op basis van de huidige woorden en het werk van God, zonder afwijkingen of dwalingen.”

Om getuigenis af te leggen van God en de grote rode draak te beschamen, heb je een principe en een voorwaarde nodig: in je hart moet je van God houden en je door Gods woorden laten opnemen. Als je de woorden van God niet in je opneemt, kun je Satan op geen enkele manier beschamen. Door te groeien in je leven verwerp je de grote rode draak en verneder je hem en alleen dan is de grote rode draak daadwerkelijk beschaamd. Hoe meer je bereid bent om de woorden van God in praktijk te brengen, hoe groter het bewijs van je liefde voor God en je afkeer van de grote rode draak. Hoe meer je de woorden van God gehoorzaamt, hoe groter het bewijs dat je naar de waarheid verlangt. Mensen die niet naar de woorden van God verlangen, zijn mensen zonder leven. Zulke mensen staan buiten de woorden van God en horen bij een religie. Mensen die echt in God geloven hebben een diepere kennis van Gods woorden doordat zij de woorden van God eten en drinken. Als je niet verlangt naar de woorden van God, kun je de woorden van God niet echt eten en drinken en als je de woorden van God niet kent, heb je geen middel om van God te getuigen of om God tevreden te stellen.

Hoe moet je God kennen binnen je geloof in God? Je moet God leren kennen op basis van de huidige woorden en het werk van God, zonder afwijkingen of dwalingen. En bovenal moet je het werk van God kennen. Dit is de basis voor het kennen van God. Al die verschillende dwalingen waarbij een pure acceptatie van Gods woorden afwezig is, zijn religieuze opvattingen. Zij zijn acceptaties die afwijkend en verkeerd zijn. De grootste vaardigheid van religieuze figuren is om Gods woorden die in het verleden geaccepteerd werden, te vergelijken met Gods huidige woorden. Als je tijdens het dienen van de huidige God vasthoudt aan zaken die in het verleden door de Heilige Geest zijn verlicht, zal jouw dienstdoen voor een onderbreking zorgen en zal jouw beoefening gedateerd en niet meer dan religieuze ceremonie zijn. Als je gelooft dat zij die God dienen van buiten nederig en geduldig moeten zijn … en als je dit soort kennis in het hier en nu in praktijk brengt, dan is dat soort kennis een religieuze opvatting en is deze beoefening een hypocriete uitvoering geworden. ‘Religieuze opvattingen’ verwijzen naar zaken die gedateerd en achterhaald zijn (inclusief het accepteren van woorden die eerder door God zijn uitgesproken en licht dat direct door de Heilige Geest is geopenbaard). Als deze zaken in het hier en nu in praktijk worden gebracht, dan vormen zij de onderbreking van Gods werk en hebben zij geen enkel nut voor de mens. Als de mens niet in staat is om interne zaken die tot religieuze opvattingen behoren te zuiveren, dan zullen deze opvattingen een grote belemmering vormen wanneer de mens God dient. Mensen met religieuze opvattingen zijn niet in staat om de stappen van het werk van de Heilige Geest bij te houden, zij lopen één stap achter en vervolgens twee. Deze religieuze opvattingen zorgen er namelijk voor dat de mens zelfingenomen en arrogant wordt. God voelt geen nostalgie voor wat Hij in het verleden heeft gesproken en gedaan. Als het achterhaald is, zal Hij het verwijderen. Je bent toch zeker wel in staat om je opvattingen los te laten? Als je je vastklampt aan de woorden die God in het verleden heeft gesproken, laat dat dan zien dat je het werk van God kent? Als je niet in staat bent om het huidige licht van de Heilige Geest te accepteren en in plaats daarvan je vastklampt aan het licht uit het verleden, laat dat dan zien dat je in de voetsporen van God treedt? Ben je nog steeds niet in staat om religieuze opvattingen los te laten? Als dat het geval is, dan word je iemand die zich tegen God verzet.

Als de mens religieuze opvattingen los kan laten dan zal hij niet zijn verstand gebruiken om de huidige woorden en het werk van God te meten en zal hij in plaats daarvan direct gehoorzamen. Al is het hedendaagse werk van God duidelijk anders dan in het verleden kun je toch de vroegere ideeën loslaten en het hedendaagse werk van God rechtstreeks gehoorzamen. Als je tot zulke kennis in staat bent, dat je voorrang geeft aan het huidige werk van God, ongeacht hoe Hij in het verleden heeft gewerkt, dan ben jij iemand die zijn opvattingen heeft losgelaten, iemand die God gehoorzaamt en iemand die in staat is om het werk en de woorden van God te gehoorzamen en in de voetsporen van God te treden. Op die manier zal je iemand zijn die God daadwerkelijk gehoorzaamt. Je analyseert of bestudeert het werk van God niet. Het is alsof God Zijn eerdere werk is vergeten en jij bent het ook vergeten. Het heden is het heden en het verleden is het verleden en aangezien God in het hier en nu datgene wat Hij in het verleden deed aan de kant heeft geschoven, moet jij er niet aan vasthouden. Alleen dan zal je iemand zijn die God volledig gehoorzaamt en die zijn religieuze opvattingen heeft losgelaten.

Omdat er altijd nieuwe ontwikkelingen zijn in Gods werk, is er nieuw werk en is er ook werk dat achterhaald en oud is. Dit oude en nieuwe werk spreekt elkaar niet tegen, maar vult elkaar aan. Elke stap gaat verder waar de vorige gebleven is. Omdat er nieuw werk is, moeten de oude dingen natuurlijk verwijderd worden. Zo zijn er bijvoorbeeld oude gebruiken en gebruikelijke uitspraken van de mens die samen met de vele jaren ervaring en onderwijs van de mens, in de gedachten van de mens vorm hebben gegeven aan allerlei opvattingen. Wat nog meer bijdraagt aan het vormen van opvattingen door de mens, is dat God Zijn ware gezicht en Zijn gezindheid ten opzichte van de mens nog volledig moet openbaren, dit samen met het feit dat traditionele theorieën uit de oudheid jarenlang verspreid zijn. Het mag gezegd dat gedurende het geloof van de mens in God, de invloed van verschillende opvattingen heeft geleid tot de continue vorming en evolutie van een menselijke kennis waarbij de mens allerlei soorten opvattingen over God heeft gevormd – met als resultaat dat veel religieuze mensen die God dienen Zijn vijanden zijn geworden. En zo zijn ze, naarmate hun opvattingen sterker werden, zich meer gaan verzetten tegen God en meer Zijn vijand geworden. Het werk van God is altijd nieuw en nooit oud en het is nooit een doctrine, in plaats daarvan is het in meer of mindere mate continu onderhevig aan verandering en vernieuwing. Dit werk is de uiting van de inherente gezindheid van God Zelf. Het is ook het inherente principe van Gods werk en een van de manieren waarop God Zijn management vervult. Als God niet op deze manier zou werken, zou de mens niet veranderen of in staat zijn om God te kennen en zou Satan niet worden verslagen. Daarom komen er in Zijn werk continu veranderingen voor die willekeurig lijken, maar in feite regelmatig terugkeren. De manier waarop de mens in God gelooft is echter heel anders: hij houdt vast aan oude, bekende doctrines en systemen en hoe ouder ze zijn hoe aangenamer hij ze vindt. Hoe kan het onwetende verstand van de mens, een verstand dat zo onbuigzaam is als steen, zo veel ondoorgrondelijk nieuw werk en nieuwe woorden van God accepteren? De mens verafschuwt de God die altijd nieuw is en nooit oud. Hij houdt alleen van de ouderwetse oude God die wit haar heeft en onbeweeglijk is. Doordat God en de mens beide hun eigen voorkeur hebben, is de mens zo de vijand van God geworden. Veel van deze tegenstellingen bestaan nu nog, op het moment dat God gedurende bijna zesduizend jaar nieuw werk heeft verricht. Daar is geen oplossing voor. Misschien komt het door de koppigheid van de mens of de onaantastbaarheid van Gods bestuurlijke decreten voor de mens – maar de geestelijken houden nog steeds vast aan stoffige oude boeken en documenten, terwijl God doorgaat met Zijn onvoltooide managementwerk alsof Hij niemand aan Zijn zijde heeft. Hoewel deze tegenstellingen vijanden maken van God en de mens en ze zelfs onverzoenbaar zijn, schenkt God er geen aandacht aan, alsof ze er wel zijn en er tegelijkertijd niet zijn. De mens houdt zich echter aan zijn geloof en opvattingen en laat ze nooit los. Maar er is één ding dat duidelijk is: zelfs al wijkt de mens niet af van zijn standpunt, Gods voeten zijn altijd in beweging en Hij verandert altijd Zijn standpunt in overeenstemming met de omgeving en uiteindelijk zal het de mens zijn die wordt verslagen zonder slag of stoot. God is ondertussen de grootste vijand van al Zijn vijanden die zijn verslagen en is ook de overwinnaar op allen onder de mensheid die zijn verslagen en zij die nog verslagen moeten worden. Wie kan er met God strijden en zegevieren? De opvattingen van de mens lijken afkomstig te zijn van God omdat veel van deze opvattingen werden gevormd in het kielzog van Gods werk. Toch zal God de mens daarom niet vergeven, noch zal Hij de mens prijzen voor het steeds opnieuw produceren van producten ‘voor God’ die buiten het werk van God vallen. In plaats daarvan walgt Hij ontzettend van de opvattingen van de mens en de oude, vrome ideeën en negeert Hij zelfs de datum waarop deze opvattingen voor het eerst naar boven kwamen. Hij accepteert absoluut niet dat deze opvattingen veroorzaakt zijn door Zijn werk, want de opvattingen van de mens worden door de mens verspreid. Ze ontstaan in de gedachten en de geest van de mens en ze komen niet van God, maar van Satan. Het is altijd Gods intentie geweest dat Zijn werk nieuw en levend is, niet oud en dood, en datgene waar Hij de mens zich stevig aan laat vasthouden, varieert met de tijd en de periode en is niet eeuwigdurend en onveranderlijk. Dat komt doordat Hij een God is die ervoor zorgt dat de mens leeft en nieuw is, in plaats van een duivel die ervoor zorgt dat de mens doodgaat en oud is. Begrijpen jullie dit nog steeds niet? Jullie hebben opvattingen over God en zijn niet in staat om ze los te laten omdat jullie bekrompen zijn. Het komt niet doordat Gods werk onbegrijpelijk is of doordat Gods werk niet in overeenstemming is met de wensen van mensen – noch komt het doordat God altijd nalatig is in Zijn taken. Het feit dat jullie die opvattingen niet los kunnen laten, komt doordat jullie niet voldoende gehoorzaam zijn en in niets lijken op een schepsel van God, het komt niet doordat God de dingen moeilijk maakt voor jullie. Dit alles is door jullie veroorzaakt en heeft niets te maken met God. Al het lijden en ongeluk zijn veroorzaakt door de mens. Gods intenties zijn altijd goed: Hij wil er niet voor zorgen dat je opvattingen vormt, maar Hij wil dat je verandert en vernieuwt bij het voorbijgaan van de tijd. Jullie vergelijken appels met peren en zijn altijd bezig met nauwkeurig onderzoek of analyse. God maakt het niet moeilijk voor jullie, maar jullie hebben geen eerbied voor God en jullie ongehoorzaamheid is te groot. Een klein wezen durft een triviaal deel te nemen van dat wat eerder door God werd gegeven en verandert het om God ermee aan te vallen – is dat geen ongehoorzaamheid van de mens? Het mag gezegd worden dat de mens volledig ongekwalificeerd is om zijn ideeën voor God te uiten, en nog minder is hij gekwalificeerd om willekeurig waardeloze, stinkende, bedorven stelregels te bedenken – om nog maar te zwijgen over die stoffige opvattingen. Zijn die niet nog waardelozer?

Iemand die God daadwerkelijk dient, is iemand naar het hart van God en geschikt om door God te worden gebruikt en dat is iemand die in staat is om zijn religieuze opvattingen los te laten. Als je wilt dat het eten en drinken van Gods woorden zinvol is, moet je je religieuze opvattingen loslaten. Als je God wilt dienen, is het nog belangrijker om religieuze opvattingen eerst los te laten en de woorden van God in alles wat je doet te gehoorzamen. Dit is wat iemand die God dient, hoort te doen. Als je deze kennis niet hebt, zal je op het moment dat je gaat dienen voor onderbrekingen en verstoringen zorgen en als je aan je opvattingen vast blijft houden, zal je onvermijdelijk neergeslagen worden door God en nooit meer overeind komen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar het heden. Veel van het huidige werk en de huidige uitspraken zijn onverenigbaar met de Bijbel en met het eerdere werk van God en als je niet wenst te gehoorzamen, kun je op ieder moment vallen. Als je wilt dienen in overeenstemming met de wil van God, moet je eerst de religieuze opvattingen loslaten en je eigen visies rechtzetten. Veel van wat er gezegd wordt in de toekomst zal onverenigbaar zijn met wat er gezegd werd in het verleden en als je nu niet de wil hebt om te gehoorzamen, zal je niet in staat zijn om het pad dat voor je ligt te bewandelen. Als één van Gods werkmethodes wortel heeft geschoten binnenin jou en je laat het nooit los, dan zal deze methode jouw religieuze opvatting worden. Als dat wat God is binnen in je wortel heeft geschoten, heb je de waarheid verworven en als de woorden en waarheid van God je leven kunnen worden, zal je niet langer opvattingen over God hebben. Zij die ware kennis van God hebben zullen geen opvattingen hebben en zullen zich niet bij een doctrine neerleggen.

Maak jezelf wakker door je de volgende vragen te stellen:

1. Zit de kennis binnenin je het dienen van God in de weg?

2. Hoeveel religieuze handelingen doe je op een dag? Als je alleen een schijnvroomheid laat zien, betekent dat dan dat je leven gegroeid en volwassen is?

3. Ben je in staat om je religieuze opvattingen los te laten wanneer je de woorden van God eet en drinkt?

4. Ben je in staat om je religieuze ceremonie los te laten wanneer je bidt?

5. Ben je iemand die geschikt is om door God gebruikt te worden?

6. Hoeveel van je kennis van God bestaat uit religieuze opvattingen?

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’


U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.

Meer informatie:   Wil je weten hoe je een normale relatie met God kunt onderhouden? Lees Gods woorden om de weg te vinden.



Almachtige God zegt: “Ik zal de goddelozen straffen en de goeden belonen. Ik zal mijn rechtvaardigheid ten uitvoer brengen en ik zal mijn oordeel uitvoeren. ”

1. Almachtige God is de almachtige, alles bereikende en volledig ware God! Niet alleen draagt Hij de zeven sterren, draagt Hij de zeven Geesten, heeft Hij zeven ogen, opent Hij de zeven zegels en opent Hij de boekrol, maar belangrijker nog is dat Hij de zeven plagen en de zeven offerschalen toedient en de zeven bliksemschichten opent; lang geleden blies Hij op de zeven bazuinen! Alles wat door Hem is geschapen en volledig gemaakt, zou Hem moeten prijzen en loven en Zijn troon moeten verheerlijken. O, Almachtige God! U bent alles, u hebt alles bereikt, en met u is alles volledig, alles stralend, alles vrijgemaakt, alles vrij, alles sterk en machtig! Niets is verborgen of bedekt, met u worden alle mysteries onthuld. Bovendien oordeelt u over de massa’s van uw vijanden, u toont uw majesteit, toont uw verterende vuur, toont uw toorn, en wat nog meer is, u toont uw weergaloze, eeuwigdurende, totaal oneindige glorie! Alle volkeren zouden moeten ontwaken en zonder reserve juichen en zingen, daarmee de lof bezingend van de almachtige, de alom ware, alom levende, overvloedige, glorieuze en ware God Die van eeuwigheid tot eeuwigheid is.

uit ‘Hoofdstuk 34’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

2. Ik zal de goddelozen straffen en de goeden belonen. Ik zal mijn rechtvaardigheid ten uitvoer brengen en ik zal mijn oordeel uitvoeren. Ik zal mijn woorden gebruiken om alles te volbrengen, ja, alles en iedereen mijn hand laten voelen die tuchtigt. Ik zal alle mensen mijn volle glorie laten zien, mijn volle wijsheid, mijn grote mildheid. Niemand zal durven opstaan om een oordeel te vellen, omdat alles met mij is voltooid. Iedereen zal hierbij mijn eer volledig erkennen en allen zullen mijn overwinning volledig ervaren, als alles met mij tot manifestatie komt.

uit ‘Hoofdstuk 120’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

3. Allen die ik liefheb zullen zeker het eeuwige leven hebben, en allen die tegen mij zijn zullen zeker voor eeuwig door mij worden getuchtigd. Ik ben een na-ijverige God, ik spaar de mensen niet gemakkelijk na alles wat zij gedaan hebben. Ik zal over de hele wereld waken, in het oosten van de wereld verschijnen in rechtvaardigheid, majesteit, toorn en tuchtiging, en mij dan aan de talrijke mensenscharen openbaren!

uit ‘Hoofdstuk 26’ van Gods woorden aan het hele universum in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

4. Het werk van de laatste dagen is onder allen een scheiding aan te brengen naar gelang hun soort, om het managementplan van God af te ronden, want de tijd is nabij en de dag van God is gekomen. God brengt iedereen die Zijn koninkrijk is binnengegaan, dat wil zeggen, iedereen die Hem tot het einde toe trouw is gebleven, het tijdperk van God Zelf binnen. Nochtans, voordat het tijdperk van God Zelf is aangebroken, is het werk dat God zal doen niet het observeren van de daden van de mens of het informeren naar het leven van de mens, maar het oordelen van zijn opstandigheid, want God zal al diegenen die voor Zijn troon komen zuiveren. Al diegenen die God in Zijn voetstappen gevolgd zijn tot aan deze dag zijn degenen die voor de troon van God gekomen zijn, en om die reden wordt ieder afzonderlijk individu dat Gods werk in de laatste fase accepteert, het onderwerp van Gods zuivering. Met andere woorden, iedereen die Gods werk in de laatste fase accepteert is het onderwerp van Gods oordeel.

Het ‘oordeel’ in de eerder uitgesproken woorden – het oordeel zal beginnen in het huis van God – verwijst naar het oordeel dat God vandaag velt over degenen die voor Zijn troon komen in de laatste dagen. Misschien zijn mensen die geloven in bovennatuurlijke verbeeldingen zoals, dat wanneer de laatste dagen aangebroken zijn, God een grote tafel in de hemelen zal opstellen waar een wit tafelkleed op wordt uitgelegd, waarna Hij, gezeten op een grote troon met alle mensen geknield op de grond, de zonden van ieder mens zal openbaren en daarbij zal bepalen of zij naar de hemel mogen opstijgen of naar beneden gestuurd worden naar de poel van vuur en zwavel. Hoe de mens zich dit ook voorstelt, de essentie van Gods werk kan niet worden veranderd. De verbeeldingen van de mens zijn niets anders dan de hersenspinsels van de mens en zijn afkomstig uit de hersenpan van de mens, een samenraapsel van allerlei dingen die de mens heeft gezien en gehoord. Daarom zeg ik, hoe schitterend de verbeeldingen die hij heeft gekregen ook mogen zijn, ze zijn niets meer dan een tekening en kunnen niet in de plaats komen van het plan van Gods werk. De mens is tenslotte verdorven door Satan, dus hoe kan hij dan de gedachten van God doorgronden? De mens vat het werk van oordeel van God op als iets dat enorm op de verbeelding werkt. Hij gelooft dat, aangezien het God Zelf is die het werk van oordeel doet, het op een ontzagwekkende schaal moet zijn en onbegrijpelijk voor stervelingen, en het door de hemelen moet weerklinken en de aarde doen wankelen; hoe zou het anders het werk van het oordeel van God kunnen zijn? Hij gelooft dat, aangezien dit het werk van oordeel is, God dan bijzonder imposant en majestueus moet zijn tijdens Zijn werk, en degenen die geoordeeld worden moeten tranen met tuiten huilen en op hun knieën om genade smeken. Zo’n soort tafereel moet een groot spektakel zijn en ten zeerste opwindend … Iedereen stelt zich Gods werk van oordeel voor als bovennatuurlijk geweldig. Weet je echter dat God het werk van oordeel onder de mensheid lang geleden begonnen is en dat allemaal terwijl jij in vredige vergetelheid genesteld lag? Dat tegen de tijd dat jij denkt dat het werk van oordeel van God officieel begint, het al tijd is voor God om de hemel en de aarde nieuw te maken? Op dat moment zul jij misschien pas de betekenis van het leven begrepen hebben, maar het genadeloze werk van Gods straf zal jou, terwijl je nog diep in slaap bent, in de hel doen belanden. Pas dan zul je plotseling beseffen dat Gods werk van oordeel al afgerond is.

uit ‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees

5. Als God deze keer vlees wordt is het Zijn werk om Zijn gezindheid uit te drukken, in de eerste plaats door tuchtiging en oordeel. Met dit als basis brengt Hij meer waarheid tot de mens, laat Hij meer manieren zien om dingen in de praktijk te brengen, en zo bereikt Hij Zijn doel om de mens te overwinnen en te redden van zijn verdorven gezindheid. Dit is de achtergrond van het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk.

uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

6. In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden […]. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God.

uit ‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

7. Sommigen geloven dat God ooit op aarde komt en aan de mens verschijnt en dat Hij dan persoonlijk over de hele mensheid oordeelt door de mensen één voor één op de proef te stellen, zonder iemand over te slaan. Zij die zo denken kennen dit stadium van het werk van de incarnatie niet. God oordeelt de mensen niet één voor één en stelt ze niet één voor één op de proef. Dat zou niet het oordeelswerk zijn. Is de verdorvenheid niet hetzelfde voor de hele mensheid? Is het wezen van de mens niet voor ieder gelijk? Wat geoordeeld wordt is het verdorven wezen van de mensheid, het wezen van de mens dat door Satan is verdorven en alle zonden van de mens. God oordeelt niet over de onbeduidende en triviale fouten van de mens. Het oordeelswerk is representatief en wordt niet uitgevoerd voor een zeker persoon in het bijzonder. Het is eerder werk waarin een groep mensen geoordeeld wordt om het oordeel van de hele mensheid te vertegenwoordigen. Door Zijn werk persoonlijk op een groep mensen uit te voeren, laat God in het vlees Zijn werk het werk voor de hele mensheid vertegenwoordigen, waarna het zich geleidelijk kan verspreiden. Het oordeelswerk is eveneens zo. God oordeelt niet een bepaald soort mensen of een bepaalde groep mensen, maar Hij oordeelt over de zondigheid van de hele mensheid – het verzet van de mens tegen God bijvoorbeeld, het gebrek aan eerbied voor God, of de verstoring van Gods werk, enzovoort. Waarover geoordeeld wordt is de essentie van het verzet van de mensheid tegen God, en dit werk is het overwinningswerk van de laatste dagen. Het werk en woord van de vleesgeworden God waarvan de mens getuige is, zijn het oordeelswerk voor de grote, witte troon van de laatste dagen, die de mens zich in voorbije tijden voorstelde. Het werk dat de vleesgeworden God nu uitvoert is nu juist het oordeel voor de grote, witte troon. De vleesgeworden God van nu is de God die over de hele mensheid in de laatste dagen oordeelt. Dit vlees, en Zijn werk, woord en Zijn hele gezindheid vormen het geheel van Zijn zijn. Al is de reikwijdte van Zijn werk beperkt en niet meteen op het hele universum van toepassing, toch is het rechtstreekse oordeel van de hele mensheid de essentie van het oordeelswerk. Dit werk wordt niet alleen voor China ondernomen, of voor een klein aantal mensen. Hoewel tijdens het werk van God in het vlees dit werk niet het hele universum beslaat, vertegenwoordigt het wel het werk voor het hele universum. En als Hij klaar is met het werk binnen het bereik van Zijn vlees, zal Hij Zijn werk onmiddellijk uitbreiden tot het hele universum zoals ook het evangelie van Jezus over het hele universum is verspreid na Zijn wederopstanding en hemelvaart. Of het nu het werk van de Geest of het werk van het vlees is, het is werk met een beperkte reikwijdte, maar het vertegenwoordigt het werk voor het hele universum. Tijdens de laatste dagen verschijnt God en gebruikt Hij Zijn vleesgeworden identiteit om Zijn werk uit te voeren, en het is God in het vlees die over de mens oordeelt die voor de grote, witte troon staat. Of Hij nu de Geest of het vlees is, Hij die het oordeelswerk verricht is de God die over de mensheid in de laatste dagen oordeelt. Deze definitie is op basis van Zijn werk vastgesteld, niet op basis van Zijn uiterlijke verschijningsvorm of andere factoren. Ook al heeft de mens opvattingen bij deze woorden, niemand kan het feit van het oordeel en de overwinning door de vleesgeworden God ontkennen. Ongeacht wat de mens ervan denkt, feiten zijn uiteindelijk feiten. Niemand kan beweren dat “het werk door God is gedaan, maar het vlees God niet is”. Dit is onzin, want dit werk kan alleen door God in het vlees worden gedaan.

uit ‘De verdorven mensheid heeft bovenal redding door de vleesgeworden God nodig’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

8. Niemand is geschikter en meer bevoegd dan God in het vlees voor het werk om over de verdorvenheid van het vlees van de mens te oordelen. Als het oordeel rechtstreeks door de Geest van God zou worden uitgevoerd, zou dit niet allesomvattend zijn. Bovendien zou dat werk moeilijk te accepteren zijn voor de mens omdat de Geest niet persoonlijk voor de mens kan verschijnen. Hierdoor zou het effect niet direct zijn, en de mens zou al helemaal niet in staat zijn de niet te beledigen gezindheid van God duidelijk te aanschouwen. Satan kan slechts geheel verslagen worden als God in het vlees de verdorvenheid van de mensheid oordeelt. Hoewel Hij hetzelfde is als een mens met een normale menselijkheid, kan God in het vlees toch rechtstreeks over de onrechtvaardigheid van de mens oordelen. Dit is het teken van Zijn natuurlijke heiligheid, en van Zijn buitengewoonheid. Alleen God is bevoegd en in de positie om over de mens te oordelen, want Hij bezit de waarheid en de rechtvaardigheid en dus is Hij in staat over de mens te oordelen. Degenen zonder de waarheid en rechtvaardigheid zijn niet geschikt om over anderen te oordelen.

uit ‘De verdorven mensheid heeft bovenal redding door de vleesgeworden God nodig’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

9. Door dit oordeel hebben jullie kunnen zien dat God de rechtvaardige God is, dat God de heilige God is. Het is vanwege Zijn heiligheid en rechtvaardigheid dat Hij over jullie heeft geoordeeld en Zijn toorn op jullie heeft gericht. Omdat Hij Zijn rechtvaardige gezindheid kan openbaren wanneer Hij de opstandigheid van de mensheid ziet, en omdat Hij Zijn heiligheid kan openbaren als Hij de vuiligheid van de mensheid ziet, is dit voldoende om aan te tonen dat Hij God Zelf is, die heilig en smetteloos is, maar die ook in een land van vuiligheid leeft.

uit ‘Hoe de effecten worden bereikt van de tweede stap van het werk van de overwinning’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

10. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. Al het werk dat op deze dag wordt gedaan, is dusdanig dat de mens gezuiverd en veranderd kan worden. Door het oordeel en de tuchtiging door het woord en door de loutering kan de mens zijn verdorvenheid uitdelgen en rein worden gemaakt. Beter nog dan deze werkfase als een fase van redding te beschouwen, zou het treffender zijn om te zeggen dat deze het werk is van zuivering. Waarachtig, deze fase is een fase van overwinning, en ook de tweede fase in het reddingswerk. Het is door het oordeel en de tuchtiging van het woord dat de mens kan worden gewonnen door God en het is door het gebruik van het woord om te louteren, te oordelen en te onthullen, zodat alle onzuiverheden, opvattingen, motieven en persoonlijke aspiraties in het hart van de mens volledig bekend worden.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

11. God verricht het werk van oordeel en tuchtiging zodat de mens kennis van Hem kan verkrijgen, en omwille van Zijn getuigenis. Zonder Zijn oordeel over de verdorven gezindheid van de mens, zou de mens Zijn rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt, onmogelijk kunnen kennen en zijn oude kennis van God niet in een nieuwe kunnen veranderen. Omwille van Zijn getuigenis, en omwille van Zijn management, maakt Hij Zijn totaliteit openbaar, en door Zijn publieke verschijning stelt Hij de mens in staat kennis van God te bereiken, veranderd te worden in zijn gezindheid, en een klinkend getuigenis van God af te leggen. De verandering van de gezindheid van de mens wordt bereikt door verschillende soorten van Gods werk; zonder zulke veranderingen in zijn gezindheid zou de mens niet in staat zijn om een getuigenis van God af te leggen en zou hij niet iemand naar Gods hart kunnen zijn. Veranderingen in de menselijke gezindheid betekenen dat de mens zich heeft bevrijd van de slavernij van Satan en van de invloed van duisternis en werkelijk een model en voorbeeld van Gods werk is geworden, een getuige van God en iemand naar Gods hart. Tegenwoordig is de vleesgeworden God gekomen om Zijn werk op aarde te verrichten, en Hij eist dat de mensen kennis over Hem verwerven, gehoorzaamheid aan Hem tonen, een getuigenis van Hem afleggen – Zijn praktische en normale werk kennen, al Zijn woorden en werk gehoorzamen die niet overeenstemmen met de opvattingen van de mens, en getuigen van al het werk dat Hij doet om de mens te redden, en alle daden die Hij verricht om de mens te overwinnen. Degenen die getuigen van God, moeten kennis van God hebben; alleen dit soort getuigenis is accuraat en echt, en alleen dit soort getuigenis kan Satan beschaamd doen staan. God gebruikt degenen die Hem hebben leren kennen door Zijn oordeel en tuchtiging, aanpak en snoei te ondergaan, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij gebruikt degenen die verdorven zijn door Satan om een getuigenis van Hem af te leggen, en zo ook gebruikt Hij degenen wiens gezindheid is veranderd en die aldus Zijn zegeningen hebben verkregen, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij heeft de mens niet nodig om Hem met zijn mond te prijzen, noch heeft Hij de lof en de getuigenis nodig van het soort van Satan, mensen die niet door Hem gered zijn. Alleen degenen die God kennen, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen, en alleen degenen die veranderd zijn in hun gezindheid, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen. God zal niet toestaan dat de mens opzettelijk schande brengt over Zijn naam.

uit ‘Alleen zij die God kennen, kunnen een getuigenis van God afleggen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

12. De functie van mijn oordeel is om de mens beter in staat te stellen mij te gehoorzamen en de functie van mijn tuchtiging is om de mens effectiever te laten veranderen. Hoewel wat ik doe in het belang van mijn management is, heb ik nooit iets gedaan wat zonder voordeel voor de mens was. Dat is omdat ik alle naties buiten Israël net zo gehoorzaam wil maken als de Israëlieten en om ze tot echte mensen te maken, zodat ik voet aan de grond zal krijgen in de landen buiten Israël. Dit is mijn management; het is het werk dat ik volbreng onder de heidense naties.

uit ‘Het werk van het verspreiden van het evangelie is ook het werk van de redding van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

13. Diegenen die de waarheid gehoorzamen en zich aan het werk van God onderwerpen zullen worden geschaard onder de naam van de tweede vleesgeworden God – de Almachtige. Zij zullen de persoonlijke leiding van God kunnen aanvaarden, en meer en hogere waarheid verkrijgen en een waarlijk menselijk leven ontvangen. Hij zal het visioen aanschouwen die de mensen uit vroeger tijden nooit te zien kregen: “Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden lampenstandaards, en in het midden van die zeven lampenstandaards iemand die leek op de Mensenzoon, gekleed in een gewaad tot op de voeten en met een gouden gordel om de borst. Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon” (Openbaring 1:12-16). Deze visie is de uitdrukking van Gods hele gezindheid. Zo’n uitdrukking van Zijn hele gezindheid is tevens de uitdrukking van het werk van God wanneer Hij deze keer vlees wordt. In de stortvloed van tuchtiging en oordeel drukt de Mensenzoon Zijn inherente gezindheid uit door het spreken van woorden en laat Hij allen die Zijn tuchtiging en oordeel aanvaarden het ware gezicht van de Mensenzoon zien, een gezicht dat een getrouwe afbeelding is van het gezicht van de Mensenzoon dat door Johannes werd gezien. (Natuurlijk is dit allemaal onzichtbaar voor hen die het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk niet aanvaarden.) Het ware gezicht van God kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt. Daarom gebruikt God de uitdrukking van Zijn inherente gezindheid om Zijn ware gezicht aan de mens te tonen. Dit betekent dat wie de inherente gezindheid van de Mensenzoon heeft ervaren het ware gezicht van de Mensenzoon heeft gezien, want God is te groot en kan niet volledig in menselijke woorden worden uitgedrukt.

uit ‘Voorwoord’ tot ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

14. God is stil en is nog nooit aan ons verschenen, maar Zijn werk is nooit gestopt. Hij kijkt naar alle landen en beveelt alle dingen, en aanschouwt alle woorden en daden van de mens. Zijn management wordt in stappen en volgens Zijn plan uitgevoerd. Het gaat voorts in stilte, zonder dramatisch effect, maar toch komen Zijn voetstappen steeds dichter bij de mensheid en de stoel waarin Hij rechtspreekt wordt bliksemsnel in het heelal klaargezet, waarna onmiddellijk Zijn troon onder ons neerdaalt. Wat een majesteitelijk schouwspel is dat, wat een statig en plechtig tafereel. Als een duif en als een brullende leeuw arriveert de Geest onder ons allen. Hij is wijs, Hij is rechtvaardig en majesteitelijk, Hij komt geruisloos onder ons, en heeft autoriteit en is vervuld van liefde en mededogen. Niemand is op de hoogte van Zijn komst, niemand verwelkomt Zijn komst en bovendien weet niemand wat Hij allemaal zal doen. Het leven van de mens blijft onveranderd; zijn hart is niet anders en de dagen gaan voorbij zoals gewoonlijk. God leeft onder ons als een gewoon persoon, als een meest onbelangrijke volgeling en een gewone gelovige. Hij heeft Zijn eigen bezigheden, Zijn eigen doelen, en bovendien heeft Hij de goddelijkheid die gewone mensen niet hebben. Niemand heeft het bestaan van Zijn goddelijkheid opgemerkt en niemand heeft het verschil tussen Zijn substantie en dat van de mens waargenomen. We leven samen met Hem, onbeperkt en onbevreesd, want we zien Hem als niets meer dan een onbelangrijke gelovige. Hij let op alles wat we doen en al onze gedachten en ideeën worden voor Hem blootgelegd.

……

Zijn woorden dragen levenskracht en laten ons het pad zien dat we moeten lopen en laten ons begrijpen wat de waarheid is. We beginnen aangetrokken te worden tot Zijn woorden, we beginnen ons te concentreren op de toon en manier van Zijn spreken, en beginnen onbewust een interesse in de stem van het hart van deze onopvallende persoon te krijgen. Hij doet nauwgezette pogingen voor ons, verliest de slaap en eetlust voor ons, weent voor ons, zucht voor ons, kermt in ziekte voor ons, lijdt vernedering omwille van onze bestemming en redding, en Zijn hart bloedt en huilt tranen voor onze ongevoeligheid en opstandigheid. Wat Hij heeft en is gaat een gewoon persoon te boven, en kan door geen van de verdorvenen worden bezeten of bereikt. Hij heeft tolerantie en geduld dat geen gewoon persoon heeft, en geen enkel schepsel bezit Zijn liefde. Niemand anders dan Hij kan al onze gedachten kennen, of onze aard en substantie snappen, of de opstandigheid en verdorvenheid van de mensheid beoordelen, of tot ons spreken en zo onder ons werken in naam van de God des hemels. Niemand behalve Hij kan het gezag, de wijsheid en de waardigheid van God bezitten; de gezindheid van God en wat Hij heeft en is, worden in hun geheel van Hem uit uitgegeven. Niemand anders dan Hij kan ons de weg wijzen en ons licht brengen. Niemand anders dan Hij kan de mysteries onthullen die God niet heeft geopenbaard vanaf de schepping tot nu toe. Niemand anders dan Hij kan ons redden van Satans slavernij en onze verdorven gezindheid. Hij vertegenwoordigt God, en drukt de stem van het hart van God uit, de vermaningen van God, en de woorden van oordeel van God voor de hele mensheid. Hij is een nieuw tijdvak begonnen, een nieuw tijdperk, en heeft een nieuwe hemel en aarde gebracht, nieuw werk, en Hij heeft ons hoop gebracht, en een einde gemaakt aan het leven dat we leidden in onduidelijkheid, en heeft ons toegestaan om het pad van redding ten volle te aanschouwen. Hij heeft ons hele wezen overwonnen en ons hart gewonnen.

uit ‘Het aanschouwen van de verschijning van God in Zijn oordeel en tuchtiging’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

15. In de laatste dagen worden alle dingen ingedeeld naar soort door middel van verovering. Veroveren is het werk van de laatste dagen – met andere woorden, de beoordeling van iemands zonden is het werk van de laatste dagen. Want hoe kunnen mensen anders worden ingedeeld? Het classificerend werk dat onder jullie plaatsvindt is het begin van een dergelijk werk in het hele universum. Hierna zullen mensen van alle nationaliteiten aan het veroveringswerk worden onderworpen. Dat betekent dat ieder mens in de schepping zal worden ingedeeld naar soort, en zal komen vóór de rechterstoel om geoordeeld te worden. Geen enkel mens en geen enkel ding kan ontsnappen aan deze tuchtiging en dit oordeel, en geen persoon of ding kan om deze indeling heen; iedereen zal in klassen worden ingedeeld. Dat komt omdat het einde nabij is voor alle dingen en alle hemelen en de aarde hun einde bereiken. Hoe zou de mens aan het einde van zijn bestaan kunnen ontsnappen?

uit ‘De innerlijke waarheid van het werk van de overwinning (1)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

16. In Zijn laatste werk om het tijdperk af te sluiten, omvat Gods gezindheid tuchtiging en oordeel, waarmee Hij alles onthult wat onrechtvaardig is om publiekelijk te oordelen over alle volken, en te vervolmaken wie Hem oprecht liefhebben. Alleen een dergelijke gezindheid kan het tijdperk ten einde brengen. De laatste dagen zijn al aangebroken. Alle dingen in de schepping zullen worden geclassificeerd naar soort en ingedeeld in verschillende categorieën op basis van hun aard. Dit is het moment waarop God de uitkomst van de mensheid en haar bestemming onthult. Als mensen geen tuchtiging en oordeel ondergaan, kan hun ongehoorzaamheid en ongerechtigheid niet aan het licht gebracht worden. Alleen door tuchtiging en oordeel kan de uitkomst van de hele schepping geopenbaard worden. De mens toont zijn ware aard pas wanneer hij wordt getuchtigd en geoordeeld. Het kwaad zal bij het kwaad worden geplaatst, het goede bij het goede, en de gehele mensheid zal naar soort worden ingedeeld. Door tuchtiging en oordeel zal de uitkomst van de hele schepping worden geopenbaard, opdat de kwaden gestraft kunnen worden en de goeden beloond en alle mensen onderworpen worden aan de heerschappij van God. Al dit werk moet bereikt worden door rechtvaardige tuchtiging en oordeel. Omdat de verdorvenheid van de mens een hoogtepunt heeft bereikt en zijn ongehoorzaamheid buitengewoon buitensporig is geworden, kan alleen Gods rechtvaardige gezindheid, die hoofdzakelijk bestaat uit tuchtiging en oordeel en die in de laatste dagen wordt geopenbaard, de mens volledig transformeren en compleet maken. Alleen deze gezindheid kan het kwaad blootleggen en zo alle onrechtvaardigen zwaar straffen.

uit ‘De visie van Gods werk (3)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

17. Begrijp je nu wat oordeel is en wat waarheid is? Als je het begrepen hebt, dan vermaan ik je om je gehoorzaam te onderwerpen om geoordeeld te worden, anders zul je nooit de gelegenheid krijgen om door God geprezen te worden of door Hem Zijn koninkrijk binnengebracht te worden. Zij die enkel oordeel aanvaarden maar nooit gezuiverd kunnen worden, namelijk, zij die vluchten midden in het werk van oordeel, zullen voor altijd worden verafschuwd en afgewezen door God. Hun zonden zijn talrijker en zwaarder dan die van de farizeeën, want ze hebben God verraden en zijn rebellen tegen God. Zulke mensen die zelfs niet waardig zijn om dienst te doen zullen zwaardere straffen ondergaan, straffen die bovendien eeuwig duren. God zal geen enkele verrader sparen die ooit trouw beleed met woorden maar Hem vervolgens verraadde. Mensen zoals deze zullen vergelding ontvangen door bestraffing van de geest, de ziel en het lichaam. Is dit niet precies een openbaring van de rechtvaardige gezindheid van God? Is dit niet het doel van God bij het oordelen van de mens en het ontmaskeren van hem? God brengt al degenen die allerlei slechte daden verrichten gedurende de tijd van oordeel naar een plaats besmet met boze geesten, en laat die boze geesten hun vleselijke lichamen naar believen vernietigen. Hun lichamen geven een stank van lijken af, en zulks is hun passende vergelding. God schrijft in hun rapportage-boeken over iedere zonde van die ontrouwe valse gelovigen, valse apostelen en valse arbeiders; dan, als de tijd ervoor is aangebroken werpt Hij hen te midden van de onreine geesten, laat die onreine geesten naar believen hun gehele lichaam verontreinigen, zodat zij nooit meer vlees kunnen worden en nooit meer het licht kunnen zien. Die huichelaars die ooit dienst gedaan hebben maar niet in staat zijn om tot het einde toe getrouw te zijn worden door God tot de goddelozen gerekend, zodat zij meegaan met wie kwaad doen en deel gaan uitmaken van hun onordelijke gespuis; op het einde zal God hen vernietigen. God gooit degenen die nooit trouw geweest zijn aan Christus of geen enkele moeite voor Hem gedaan hebben terzijde en schenkt geen aandacht aan hen, en zal hen allen tijdens de verandering van de tijdperken vernietigen. Zij zullen niet langer op aarde bestaan, laat staan toegang verkrijgen tot het koninkrijk Gods. Zij die nooit oprecht geweest zijn tegen God maar door omstandigheden gedwongen worden oppervlakkig met Hem om te gaan worden gerekend tot hen die dienst doen voor Zijn volk. Slechts een klein aantal van zulke mensen kan het overleven, terwijl het grootste gedeelte zal vergaan samen met hen die nog niet eens bevoegd zijn dienst te doen. Uiteindelijk zal God al degenen tot Zijn koninkrijk brengen die van dezelfde gedachten zijn als God, het volk en de zonen van God, evenals zij die voorbestemd zijn door God om priester te zijn. Dat is het distillaat dat door God verkregen wordt door Zijn werk. Wat betreft hen die niet in staat zijn onder een van deze categorieën te vallen die door God opgesteld zijn, die zullen gerekend worden tot de ongelovigen. Jullie kunnen je zeker wel voorstellen hoe het met hen zal aflopen. Ik heb jullie al alles gezegd wat ik moet zeggen; de beslissing, welke weg jullie kiezen zal aan jullie zijn. Wat jullie moeten begrijpen is het volgende: Het werk van God wacht nooit op iemand die Hem niet kan bijhouden, en de rechtvaardige gezindheid van God laat geen enkele mens genade zien.

uit ‘Christus doet het werk van het oordeel met de waarheid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

18. De Bijbel bevat de woorden van God die gesproken zijn door de profeten en de woorden die geschreven zijn door de mannen die God op dat moment heeft gebruikt. Alleen God Zelf kan die woorden uitleggen, alleen de Heilige Geest kan de betekenis van die woorden bekendmaken en alleen God Zelf kan de zeven zegels verbreken en de boekrol openen. Jij bent God niet en ik ook niet. Wie durft dus lichtvaardig de woorden van God uit te leggen? Durf je die woorden uit te leggen? Zelfs als de profeten Jeremia, Johannes en Elia zouden komen, zouden ze die woorden niet durven uit te leggen. Zij zijn namelijk niet het Lam. Alleen het Lam kan de zeven zegels verbreken en de boekrol openen. Niemand anders kan Zijn woorden uitleggen.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

19. In de Bijbel staat geschreven dat alleen het Lam de zeven zegels kan openen. De eeuwen door zijn er veel verklaarders van de schriften geweest onder die grote figuren, kun je daarom zeggen dat zij allemaal het Lam waren? Kun je zeggen dat hun verklaringen allemaal afkomstig waren van God? Zij zijn slechts verklaarders; ze hebben niet de identiteit van het Lam. Hoe zouden zij waardig kunnen zijn de zeven zegels te openen?

uit ‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

20. De zeven sterren van Almachtige God zijn helder! De kerk is volmaakt gemaakt door Hem, Hij stelt de boodschappers van Zijn kerk aan en de hele kerk valt onder Zijn voorziening. Hij opent alle zeven zegels, en Hij brengt Zelf Zijn managementplan en Zijn wil tot voltooiing. De boekrol is de geheime spirituele taal van Zijn management en Hij heeft die geopend en geopenbaard!

uit ‘Hoofdstuk 34’ van Uitspraken van Christus aan het begin in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

21. In het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God het woord om een nieuw tijdperk in te luiden, om Zijn werkmethode te veranderen en om het werk voor het gehele tijdperk uit te voeren. Dit is het beginsel op grond waarvan God werkt in het Tijdperk van het Woord. Hij werd vlees om vanuit verschillende perspectieven te spreken en stelde de mens in staat God werkelijk te zien, God die het Woord is dat verschijnt in het vlees, en Zijn wijsheid en wonderbaarlijkheid te aanschouwen. Zulk werk wordt uitgevoerd om de doelen het overwinnen van de mens, het vervolmaken van de mens en de eliminatie van de mens beter te verwezenlijken. Dit is de werkelijke betekenis van het gebruik van het woord voor het werk in het Tijdperk van het Woord. Door het woord leert de mens het werk van God, de gezindheid van God, de essentie van de mens en waar de mens binnen moet gaan kennen. Door het woord komt het werk dat God in het Tijdperk van het Woord wenst te doen volledig tot bloei. Door het woord wordt de mens ontmaskerd, geëlimineerd en beproefd. De mens heeft het woord gezien, het woord gehoord en is zich bewust geworden van het bestaan van het woord. Als gevolg hiervan gelooft hij in het bestaan van God, in de almacht en wijsheid van God, alsook in Gods liefde voor de mens en Zijn verlangen de mens te redden. Hoewel het woord 'woord' eenvoudig en alledaags is, schudt het woord uit de mond van de vleesgeworden God het gehele universum op. Het transformeert het hart, de opvattingen en de oude gezindheid van de mens, en verandert de manier waarop de hele wereld er tot dan toe uitzag. Door de eeuwen heen is het alleen de God van dit moment die op deze manier werkt, en alleen Hij spreekt aldus en komt om de mens aldus te redden. Vanaf deze tijd leeft de mens onder de leiding van het woord en wordt geweid en onderhouden door het woord. De hele mensheid is in de wereld van het woord komen te leven, binnen de vervloekingen en zegeningen van Gods woord, en er zijn nu zelfs nog meer mensen die onder het oordeel en de tuchtiging van het woord zijn komen te leven. Deze woorden en dit werk zijn er alle ten behoeve van de redding van de mens, ten behoeve van het vervullen van Gods wil en ten behoeve van het veranderen van het oorspronkelijke uiterlijk van de wereld van de oude schepping. God schiep de wereld met het woord, leidt mensen uit het gehele universum met Zijn woord, en overwint en redt hen opnieuw met het woord. Tenslotte zal Hij het woord gebruiken om een einde te maken aan de gehele oude wereld. Alleen dan is het managementplan geheel voltooid. Tijdens het Tijdperk God gebruikt het woord om Zijn werk uit te voeren en de resultaten van Zijn werk te bereiken. Hij doet geen wonderen noch voert Hij mirakels uit. Hij voert Zijn werk uitsluitend uit door het woord.

uit ‘Het Tijdperk van het Koninkrijk is het Tijdperk van het Woord’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

22. De laatste dagen zijn niet meer dan de laatste dagen en niet meer dan het Tijdperk van het Koninkrijk, die het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet niet vertegenwoordigen. Het is eenvoudigweg gedurende de laatste dagen dat al het werk van het zesduizendjarige managementplan aan jullie geopenbaard wordt. Dit is de onthulling van het mysterie. Dit is het soort mysterie dat door geen mens kan worden onthuld. Ongeacht hoe groot het inzicht van de mens in de Bijbel ook is, het blijven alleen maar woorden, want de mens begrijpt de essentie van de Bijbel niet. Door het lezen van de Bijbel kan de mens wellicht enkele waarheden bevatten, een aantal woorden uitleggen of enkele beroemde passages en hoofdstukken onderwerpen aan zijn bekrompen onderzoek, maar hij zal de betekenis die in deze woorden gelegen is nooit uit kunnen puzzelen, want al wat men ziet, zijn dode woorden, niet de taferelen van het werk van Jehova en Jezus. De mens kan het mysterie van dit werk op geen enkele manier ontrafelen. Het mysterie van het zesduizendjarige managementplan is dus het grootste mysterie, het diepst verborgen en geheel ondoorgrondelijk voor de mens. Niemand kan rechtstreeks de wil van God begrijpen, tenzij Hij dit Zelf aan de mens uitlegt en openbaart. Anders blijven deze dingen voor altijd raadsels voor de mens en verzegelde mysteries. […] Dit werk van zesduizend jaar is raadselachtiger dan al de profetieën van de profeten. Het is het grootste mysterie vanaf de schepping tot aan het heden en niemand van de profeten door de eeuwen heen heeft het ooit kunnen doorgronden, want dit mysterie wordt pas in het laatste tijdperk onthuld en is nooit eerder geopenbaard. Als jullie dit mysterie kunnen bevatten en als jullie het in zijn geheel kunnen ontvangen, dan zullen alle religieuze mensen door dit mysterie verslagen worden. Alleen dit is de grootste van alle visies. De mens is er het meest op gespitst om dit te bevatten, maar het is tevens het meest onduidelijk voor hem. Toen jullie je in het Tijdperk van Genade bevonden, wisten jullie niet waar het door Jezus of Jehova verrichte werk over ging. Mensen begrijpen niet waarom Jehova wetten heeft ingesteld, waarom Hij de grote massa vroeg om zich aan de wetten te houden of waarom de tempel moest worden gebouwd. Nog minder begrepen de mensen waarom de Israëlieten uit Egypte werden geleid in de woestijn en daarna verder naar Kanaän. Deze kwesties werden tot aan deze dag niet geopenbaard.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

23. In deze laatste werkfase worden resultaten geboekt door de werking van het woord. Door het woord leert de mens vele mysteries begrijpen en het werk dat God heeft gedaan door eerdere generaties heen. Door het woord wordt de mens verlicht door de Heilige Geest. Door het woord leert de mens de mysteries begrijpen die door eerdere generaties nooit ontrafeld zijn, evenals het werk van profeten en apostelen van vroegere tijden en de beginselen die zij navolgden. Door het woord leert de mens ook de gezindheid van God Zelf begrijpen, evenals de opstandigheid en weerstand van de mens en leert hij zijn eigen wezen kennen. Door deze stappen van werk en door alle gesproken woorden leert de mens het werk van de Geest kennen, het werk dat Gods geïncarneerde vlees doet en zelfs nog meer, namelijk Zijn hele gezindheid. Je kennis van Gods werk van zesduizend jaar management is ook door het woord verkregen. Was de kennis van je vorige opvattingen en je succes in het afleggen ervan ook niet bereikt door het woord? In de vorige fase werkte Jezus met wonderen en tekenen, maar in deze fase zijn er geen wonderen en tekenen. Was je begrip van waarom Hij wonderen verricht en tekenen toont ook niet gekregen door het woord? Daarom overstijgen de in deze fase gesproken woorden het werk dat door de apostelen en profeten van eerdere generaties gedaan is. Zelfs de door de profeten verkondigde profetieën hadden dit resultaat niet kunnen bereiken.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

24. Het werk in de laatste dagen legt het werk van Jehova en Jezus bloot, en alle mysteries die niet door de mens begrepen zijn om zodoende de bestemming en de uitkomst van de mensheid te openbaren, en het gehele reddingswerk voor de mensheid te beëindigen. Deze werkfase in de laatste dagen brengt alles tot een einde. Alle mysteries die niet door de mens zijn begrepen, moeten worden ontrafeld, zodat de mens deze kan doorgronden en in zijn hart een volledig en duidelijk begrip verkrijgt. Pas dan kan het menselijke ras naar zijn soort worden onderverdeeld.

uit ‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

25. De weg van het leven is niet iets dat iedereen zomaar kan bezitten en het is ook niet gemakkelijk door iedereen te verkrijgen. Dat komt omdat het leven alleen van God kan komen, dat wil zeggen, alleen God Zelf bezit het wezen van het leven, er is geen weg van het leven zonder God Zelf en dus is alleen God de bron van leven en de altijd stromende bron van levend water van leven. Vanaf het moment dat Hij de wereld schiep, heeft God veel werk verricht met betrekking tot de vitaliteit van het leven, heeft Hij veel werk verricht dat leven geeft aan de mens en heeft een grote prijs betaald zodat de mens het leven kan verkrijgen, want God Zelf is het eeuwige leven en God Zelf is de weg waardoor de mens is opgestaan uit de dood. God is nooit afwezig in het hart van de mens en leeft te allen tijde onder de mensen. Hij was de drijvende kracht van het leven van de mens, het fundament van het bestaan van de mens en een rijke waarborg voor het bestaan van de mens vanaf zijn geboorte. Hij zorgt ervoor dat de mens herboren wordt en stelt hem in staat om volhardend in zijn rol te leven, welke dat ook zij. Dankzij Zijn macht en Zijn onblusbare levenskracht heeft de mens van generatie op generatie geleefd, waarbij de kracht van Gods leven de steunpilaar van het bestaan van de mens is geweest en waarvoor God een prijs heeft betaald die geen gewoon mens ooit heeft betaald. Gods levenskracht kan zegevieren over welke macht dan ook; bovendien overtreft het elke kracht. Zijn leven is eeuwig, Zijn kracht buitengewoon en Zijn levenskracht wordt niet gemakkelijk overweldigd door enig geschapen wezen of vijandige macht. De levenskracht van God bestaat, met een schitterende uitstraling, ongeacht tijd of plaats. Hemel en aarde ondergaan enorme veranderingen, maar Gods leven is voor altijd hetzelfde. Alle dingen gaan voorbij, maar Gods leven is nog steeds aanwezig, want God is de bron en de wortel van het bestaan van alle dingen. Het leven van de mens is afkomstig van God, het bestaan van de hemel is vanwege God en het bestaan van de aarde komt voort uit de kracht van Gods leven. Geen enkel object dat vitaliteit bezit, kan de soevereiniteit van God overstijgen en niets wat kracht heeft kan zich losmaken van de omgeving van Gods gezag. Ongeacht wie men is, iedereen moet zich op deze manier aan de heerschappij van God onderwerpen, iedereen moet leven onder Gods bevel en niemand kan ontsnappen aan Zijn bestuur.

uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

26. Christus van de laatste dagen brengt het leven en brengt de blijvende en eeuwige weg van de waarheid. Deze waarheid is het pad waardoor de mens het leven zal verkrijgen en het enige pad waardoor de mens God zal kennen en door God zal worden goedgekeurd. Als je niet de weg van het leven zoekt die door Christus van de laatste dagen wordt voorzien, dan zul je nooit de goedkeuring van Jezus verkrijgen en zul je nooit gekwalificeerd worden om de poort van het koninkrijk van de hemel binnen te gaan, want je bent zowel een marionet als een gevangene van de geschiedenis. Degenen die worden beheerst door regels en letters en geketend zijn door de geschiedenis zullen nooit in staat zijn om het leven te verkrijgen en zullen nooit in staat zijn om de eeuwige weg van het leven te verkrijgen. Dat komt omdat alles wat ze hebben smerig water is waar ze zich al duizenden jaren aan hebben vastgeklampt, in plaats van het levenswater dat vanuit de troon stroomt. Degenen die niet van het levenswater zijn voorzien, zullen voor altijd lijken blijven, speelgoed van Satan en zonen van de hel. Hoe kunnen zij dan God aanschouwen? Als je alleen maar probeert vast te houden aan het verleden, alleen probeert dingen in stand te houden door stil te staan en niet probeert de huidige situatie te veranderen en de geschiedenis terzijde te leggen, zul je dan niet altijd tegen God zijn? De stappen van Gods werk zijn enorm en machtig, zoals rollende golven en bulderende donderslagen – toch zit je stil en wacht je passief vernietiging af, vasthoudend aan je dwaasheid en het niets doen. Hoe kun je op deze manier worden beschouwd als iemand die de voetsporen van het Lam volgt? Hoe kun je de God die jij vasthoudt rechtvaardigen als een God die altijd nieuw is en nooit oud?

uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

27. Degenen die het leven willen verkrijgen zonder te vertrouwen op de waarheid gesproken door Christus zijn de meest belachelijke mensen op aarde en zij die de weg van het leven die door Christus is gebracht niet accepteren, zijn verloren in fantasie. En dus zeg ik dat de mensen die Christus van de laatste dagen niet accepteren, voor eeuwig veracht worden door God. Christus is gedurende de laatste dagen voor de mens de poort tot het koninkrijk, die niemand mag omzeilen. Niemand zal door God worden vervolmaakt dan alleen door Christus. Je gelooft in God en dus moet je Zijn woorden accepteren en Zijn weg gehoorzamen. Je moet niet alleen denken aan het verkrijgen van zegeningen zonder de waarheid te ontvangen, of zonder de voorziening van het leven te aanvaarden. Christus komt tijdens de laatste dagen zodat iedereen die echt in Hem gelooft, van leven kan worden voorzien. Zijn werk is bedoeld om het oude tijdperk te beëindigen en het nieuwe binnen te gaan en is het pad dat moet worden gevolgd door iedereen die het nieuwe tijdperk zou binnengaan. Als je niet in staat bent Hem te erkennen en in plaats daarvan Hem veroordeelt, lastert of zelfs vervolgt, dan ben je bestemd om te branden in eeuwigheid en zul je nooit het koninkrijk van God binnengaan. Want deze Christus is Zelf de uitdrukking van de Heilige Geest, de uitdrukking van God, Degene die God Zijn werk op aarde heeft toevertrouwd. En dus zeg ik dat als je niet alles kunt accepteren wat gedaan is door Christus van de laatste dagen, je de Heilige Geest lastert. De vergelding die moet worden geleden door hen die de Heilige Geest lasteren, is voor iedereen vanzelfsprekend. Ik zeg je ook dat als je je verzet tegen Christus van de laatste dagen en Hem verloochent, er niemand is die de gevolgen voor jou kan dragen. Bovendien zul je vanaf deze dag geen nieuwe kans meer hebben om de goedkeuring van God te krijgen; zelfs als je jezelf probeert te redden, zul je nooit meer het aangezicht van God zien. Want waar je tegen bent is geen mens, wat je ontkent, is niet een nietig wezen, maar Christus. Ben je je bewust van deze consequentie? Je hebt geen kleine fout gemaakt, maar een gruwelijke misdaad begaan. En daarom adviseer ik iedereen om niet je tanden te laten zien aan de waarheid, of achteloze kritieken te uiten, want alleen de waarheid kan je het leven brengen en niets anders dan de waarheid kan je in staat stellen om herboren te worden en het aangezicht van God te aanschouwen.

uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

28. Door het hele universum heen ben ik mijn werk aan het verrichten, en in het oosten klinken donderslagen eindeloos voort waardoor alle landen en denominaties schudden. Het is mijn stem die alle mensen naar het heden heeft geleid. Ik zal ervoor zorgen dat alle mensen door mijn stem worden overwonnen, in deze stroom geraken en zich aan mij onderwerpen, want ik heb sinds lange tijd mijn glorie van de hele aarde teruggevorderd en deze opnieuw in het oosten tevoorschijn laten komen. Wie verlangt er niet naar mijn glorie te zien? Wie kijkt niet reikhalzend uit naar mijn terugkeer? Wie dorst er niet naar dat ik opnieuw verschijn? Wie smacht niet naar mijn liefelijkheid? Wie zou niet naar het licht komen? Wie zou de rijkdom van Kanaän niet aanschouwen? Wie verlangt niet naar de terugkeer van de Verlosser? Wie aanbidt de grote Almachtige niet? Mijn stem zal zich over de aarde verspreiden; ik wens, als ik mijn uitverkoren volk tegemoet treed meer woorden tegen hen te spreken. Als machtige donderslagen die bergen en rivieren doen schudden, spreek ik mijn woorden tot het hele universum en tot de mensheid. Daarom zijn de woorden in mijn mond de schat van de mens geworden en alle mensen koesteren mijn woorden. De bliksem flitst vanuit het oosten helemaal naar het westen. Mijn woorden zijn zodanig dat de mens ze niet op wil geven en ze tegelijkertijd onpeilbaar vindt, maar zich er des te meer in verheugt. Net als een pasgeboren baby zijn alle mensen blij en vrolijk en vieren ze mijn komst. Door mijn stem zal ik alle mensen voor mijn aangezicht brengen. Voortaan zal ik formeel het mensenras ingaan zodat de mensen mij zullen aanbidden. Met de glorie die ik uitstraal en de woorden in mijn mond, zal ik er voor zorgen dat alle mensen voor mijn aangezicht zullen komen en zullen zien dat de bliksem flitst vanuit het oosten en dat ik ook ben afgedaald naar de ‘Olijfberg’ van het oosten. Ze zullen zien dat ik al lang op aarde ben, niet meer als de Zoon van de Joden maar als de Bliksem uit het oosten. Want ik ben lang geleden opgestaan en ben uit het midden van de mensheid vertrokken en ben toen wederom met glorie onder de mensen verschenen. Ik ben Hem, die ontelbare eeuwen tevoren werd aanbeden, en ik ben ook het kind dat door de Israëlieten talloze eeuwen geleden in de steek is gelaten. Bovendien ben ik de al-glorieuze Almachtige God van het huidige tijdperk! Laat allen voor mijn troon komen en mijn glorieuze gezicht zien, naar mijn stem luisteren en naar mijn daden zien. Dit is mijn totale wil; het is het einde en het hoogtepunt van mijn plan, evenals het doel van mijn management. Laat elke natie mij aanbidden, elke tong mij erkennen, elk mens zijn geloof in mij berusten, en alle mensen onderworpen zijn aan mij!

uit ‘De zeven donderslagen – een profetie dat het evangelie van het Koninkrijk door heel het universum zal worden verspreid’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Terug naar Home

Almachtige God zegt: “Waarlijk, er zijn veel manieren om God te prijzen: Zijn naam uitroepen, tot Hem naderen, over Hem nadenken, gebeden lezen, in communicatie verkeren, beschouwen, overpeinzen, gebed en lofzangen.”

De kerk van Philadelphia heeft gestalte gekregen, wat volledig te danken is aan de genade en ontferming van God. De heiligen hebben hun liefde voor God getoond en zijn nooit afgeweken van hun geestelijke pad. Ze staan vast in het geloof dat de ene, ware God vlees is geworden, dat Hij het Hoofd is van het universum en dat Hij het bevel voert over alle dingen – wat wordt bevestigd door de Heilige Geest en wordt gestaafd met keihard bewijs! Hierin kan nooit verandering komen!

Almachtige God! Vandaag hebt u onze geestelijke ogen geopend, waardoor u toestaat dat de blinden zien, de lammen wandelen en de melaatsen worden genezen. U hebt een hemels venster geopend en we hebben de geheimen van de geestelijke wereld gezien. Uw heilige woorden zijn in ons doorgedrongen; u hebt ons gered van de verdorven mensheid die Satan heeft voortgebracht. Dit is uw grote werk en uw geweldige ontferming. Wij zijn uw getuigen!

Lange tijd bent u nederig geweest en hebt u zich in stilte verborgen. De opstanding en het lijden van de kruisiging hebt u doorgemaakt; zowel de vreugden en het verdriet van het menselijk leven als vervolging en tegenslag hebt u gekend. De pijn van de menselijke wereld hebt u ervaren en geproefd, en u bent verloochend door dit tijdperk. De vleesgeworden God is God Zelf. U hebt ons gered van de mestvaalt omwille van Gods wil, en u hebt ons overeind gehouden met uw rechterhand; wij hebben uw genade om niet gekregen. Onvermoeibaar spant u zich in om uw leven in ons tot stand te brengen; de prijs die u hebt betaald met uw bloed, zweet en tranen is ook in de heiligen geweest. Wij zijn het voorwerp van[a] uw onverdroten inspanning; wij zijn de prijs die u betaalt.

O Almachtige God! Vanwege uw liefde en ontferming, uw rechtvaardigheid en uw majesteit, uw heiligheid en uw nederigheid zullen alle mensen voor u buigen en u aanbidden, in alle eeuwigheid.

Vandaag hebt u alle kerken compleet gemaakt – de kerk van Philadelphia – wat de verwerkelijking betekent van uw zesduizendjarige managementplan. De heiligen kunnen nu in nederigheid aan u gehoorzamen; ze zijn met elkaar verbonden in de geest en vergezellen elkaar in liefde. Ze zijn verbonden met de bron van de fontein. Onophoudelijk stroomt het levende water; alle vuil en modder in de kerk spoelt het weg, waarbij het uw tempel opnieuw zuivert. We hebben de praktische, ware God leren kennen, we hebben gewandeld in zijn woorden en we hebben onze eigen taken en plichten erkend; al het mogelijke hebben we gedaan om onszelf uit te putten voor de kerk. Ieder ogenblik moeten we benutten om stil te zijn voor u en om het werk van de heilige Geest ter harte te nemen; dan zal uw wil in ons niet worden belemmerd. Onder de heiligen heerst onderlinge liefde, en de kracht van sommigen zal het falen van anderen compenseren. Ieder ogenblik kunnen ze wandelen in de geest en de verlichting en de illuminatie van de heilige Geest verwerven. Ze brengen de waarheid in de praktijk zodra ze die hebben begrepen; ze houden vol dankzij het nieuwe licht en volgen in Gods voetstappen.

Werk actief samen met God; wanneer je je door Hem laat leiden, wandel je met Hem. Al onze eigen ideeën, opvattingen en meningen, al onze wereldse beslommeringen gaan dan in lucht op, als rook. Dan laten we God regeren in onze geest, wandelen we met Hem, gaan we uitblinken en overwinnen we de wereld; dan nemen onze geesten een vrije vlucht en verkrijgen ze bevrijding. Dit zijn de resultaten als God koning is. Hoe kunnen we dan niet dansen en Gods lof zingen, onze lofprijzing aan Hem opdragen en nieuwe hymnen aan Hem opdragen?

Waarlijk, er zijn veel manieren om God te prijzen: Zijn naam uitroepen, tot Hem naderen, over Hem nadenken, gebeden lezen, in communicatie verkeren, beschouwen, overpeinzen, gebed en lofzangen. Deze soorten van lofprijzing bevatten blijdschap en ook zalving; lofprijzing bevat kracht maar ook een last. Lofprijzing bevat geloof en ook nieuw inzicht.

Werk actief samen met God, dien in onderlinge samenwerking en word één; voldoe aan de wil van Almachtige God, haast je om een heilig, geestelijk lichaam te worden en vertrap Satan, om een einde te maken aan zijn lotsbestemming. De kerk van Philadelphia is opgenomen tot voor Gods aangezicht en toont zichzelf in Gods glorie.

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Terug naar Home




Almachtige God zegt: "Een normaal geestelijk leven is een leven dichtbij God. Als je bidt, kun je je hart stil krijgen voor God. Door het gebed kun je de verlichting van de Heilige Geest zoeken, horen wat God tot je zegt en Zijn wil verstaan."

Een gelovige moet een normaal geestelijk leven leiden. Dat is de basis om Gods woorden te ervaren en de werkelijkheid binnen te gaan. Kunnen momenteel alle gebeden die jullie bidden, al jullie zoeken naar God, jullie zingen, loven en mediteren en jullie pogingen om Gods woorden te begrijpen, hetgeen jullie praktiseren, aan de vereisten van een normaal geestelijk leven voldoen? Niemand van jullie heeft hier een erg duidelijk beeld bij. Een normaal geestelijk leven houdt meer in dan bidden, zingen, naar de kerk gaan, eten en drinken van Gods woorden en meer van dergelijke gebruiken. Het betekent dat je een geestelijk leven kent dat fris en levendig is. Daarin draait het niet om de methode, maar om het resultaat. De meeste mensen denken dat het bij een normaal geestelijk leven draait om het bidden, zingen, het eten en drinken van Gods woorden en die proberen te begrijpen. Het maakt voor hen niet uit of er enig resultaat is en of er een waar begrip is. Deze mensen zijn alleen bezig met wat er aan de buitenkant gebeurt, zonder zich te richten op het resultaat. Het zijn mensen voor wie het om de rituelen van hun godsdienst draait. Ze leven niet volgens de kerk, laat staan dat ze in het koninkrijk van God leven. In hun gebeden, hun zingen en hun eten en drinken van de woorden van God houden ze zich precies aan alle regels; ze zijn gedwongen om eraan te voldoen en daarin volgen ze de heersende trends, maar ze doen het niet uit zichzelf of met heel hun hart. Hoe deze mensen ook bidden of zingen, het leidt tot niets want het enige waar ze zich aan houden zijn religieuze regels en rituelen. Ze brengen het woord van God niet in praktijk. Doordat ze alleen maar met de methode bezig zijn en de woorden die God spreekt als regels opvatten waaraan ze zich moeten houden, passen zulke mensen het woord van God niet toe, maar bevredigen ze de vleselijke behoeften en doen ze dingen om aan anderen te laten zien hoe goed ze bezig zijn. Dergelijke religieuze rituelen en regels komen enkel voort uit de mens en niet uit God. God houdt zich niet aan regels. Hij houdt zich niet aan wetten. Elke dag doet Hij nieuwe dingen en verricht praktisch werk. Zoals de mensen van de ‘Drie-Zelf Kerk’ in China. Zij beperken zich tot de dagelijkse ochtendwake, de avondgebeden, de dankzegging voor de maaltijd, het danken voor alles en meer van dergelijke praktijken. Hoeveel ze ook doen en hoe lang ze hun praktijken ook beoefenen, het werk van de Heilige Geest zullen ze niet in zich hebben. Bij mensen die enkel volgens de regels leven en hun hele hart richten op de praktijken, krijgt de Heilige Geest geen enkele ruimte om te werken. Immers, hun hele hart wordt gevuld met de regels en met menselijke opvattingen; daarom kan God Zijn werk in hen niet doen. Zulke mensen leven altijd onder de wet en laten zich daardoor beheersen; nooit zal hun de lof van God ten deel vallen.

Een normaal geestelijk leven is een leven dichtbij God. Als je bidt, kun je je hart stil krijgen voor God. Door het gebed kun je de verlichting van de Heilige Geest zoeken, horen wat God tot je zegt en Zijn wil verstaan. Wanneer je de woorden van God eet en drinkt heb je meer duidelijkheid en een helderder inzicht in wat God nu wil doen en dan vind je een nieuwe weg voor het praktiseren en ben je niet per se conservatief. Zodat alles wat je praktiseert erop is gericht om vooruitgang te boeken in je leven. Als je bidt bijvoorbeeld, is het niet om enkel en alleen wat fraaie woorden te spreken, of om luid schreeuwend je schuld voor God uit te drukken. Het gebed is eerder een middel om je geest te oefenen, om je hart stil te maken tegenover God, om het zoeken naar de leiding van Gods woord in alle dingen te oefenen, om elke dag weer je hart te openen voor nieuw licht, niet passief of lui te zijn en om op het juiste spoor te komen van het in praktijk brengen van Gods woorden. De meeste mensen zijn tegenwoordig vooral gericht op methoden. Daarmee wijken ze af van het pad, want het betekent dat ze niet de waarheid najagen om vooruitgang te boeken in het leven. Er zijn ook mensen die weliswaar nieuw licht ontvangen, maar die hun methoden niet veranderen. Ze integreren religieuze opvattingen van vroeger om Gods woord in het heden te ontvangen. Wat ze binnenkrijgen is nog steeds de leer die religieuze opvattingen met zich meedraagt en niet zuiver het licht van tegenwoordig. Om die reden zijn hun praktijken onzuiver. Ze doen dezelfde dingen onder een nieuwe naam en het maakt niet uit hoe goed zij hun praktijken beoefenen, het is nog steeds hypocriet. God leidt mensen dagelijks om nieuwe dingen te doen en Hij verlangt van mensen dat ze elke dag nieuwe inzichten verkrijgen en nieuw begrip, zodat ze niet ouderwets zijn of altijd maar dezelfde dingen doen. Als je al vele jaren in God gelooft, maar je methoden zijn helemaal niet veranderd, als je aan de buitenkant nog steeds druk en ijverig bent maar nooit voor God komt om Zijn woorden met een rustig hart tot je te laten doodringen, dan ben je niet in staat wat dan ook te ontvangen. Als je Gods nieuwe werk ontvangt maar geen nieuw plan bedenkt en je niet op een nieuwe manier praktiseert, als je niet naar nieuw begrip zoekt maar vasthoudt aan de oude dingen van vroeger, als je slechts een kleine hoeveelheid nieuw licht ontvangt maar je blijft vastklampen aan je oude praktijk, dan ben je in feite een religieuze Farizeeër en sta je buiten de stroom van de Heilige Geest, ook al sta je in naam wel in die stroom.

Als je een normaal geestelijk leven wilt leiden, dan zul je elke dag nieuw licht moeten ontvangen, naar het juiste begrip van Gods woorden moeten zoeken en de waarheid in alle helderheid moeten zien. Je hebt een weg nodig om je praktijk in alles toe te passen. Door dagelijks in Gods woord te lezen kom je nieuwe vragen op het spoor en komen je eigen tekortkomingen aan het licht. Hieruit komt weer een hart voort dat hongert en zoekt en dat jou met alles wat je hebt en bent in beweging zet. Op die manier ben je op elk gewenst moment in staat om stil voor God te worden en heb je een diepe angst om achterop te raken. Als iemand zo een dorstig en zoekend hart kan hebben en ook bereid is voortdurend naar binnen te treden, dan bevindt hij zich op het juiste pad naar een gezond geestelijk leven. Iedereen die aanvaardt dat hij door de Heilige Geest in beweging gezet wordt en ernaar verlangt om vooruit te komen, die bereid is zich door God te laten vervolmaken en verlangt naar een dieper inzicht in de woorden van God, die het niet in het bovennatuurlijke zoekt maar die een praktische prijs betaalt, praktische aandacht schenkt aan Gods wil, op praktische wijze binnengaat, die zijn ervaring meer echt en realistisch maakt en geen lege woorden van de leer zoekt, die ook niet naar een gevoel van het bovennatuurlijke streeft en geen mens aanbidt hoe groot die ook is – zo iemand is het normale geestelijke leven binnengegaan. Zo iemand is in alles wat hij doet gericht op het vooruitgaan in het leven, het fris en in beweging houden van zijn geest en het altijd in staat zijn om positief binnen te gaan. Als zo iemand bijvoorbeeld bidt voor het eten, is het niet omdat hij dat als zijn plicht voelt, maar, daarentegen, om zijn hart stil voor God te laten worden, God in zijn hart te danken, om bereid te zijn te leven voor God, al zijn tijd in Gods handen te leggen en bereid te zijn met God samen te werken en zich voor God in te zetten. Als zijn hart niet stil kan worden voor God, dan eet hij liever niet maar blijft hij zijn praktijk voortzetten. Dit geldt dan niet als zich aan de regels houden, maar als Gods woord in praktijk brengen. Er zijn mensen die als ze bidden voor het eten, bewust een bepaalde houding aannemen. Dat doen ze voor de show en het lijkt heel vroom, maar in gedachten vragen ze zich af: Waarom moet ik me aan dit gebruik houden? Gaat alles niet even goed zonder dat je bidt? Na het gebed is alles hetzelfde, dus waarom zou je die moeite nemen? Zo iemand houdt zich aan de regels en hoewel hij zegt dat hij bereid is te doen wat God wil, is zijn hart niet voor God verschenen. Hij bidt niet op die manier om met een stil hart bij God te komen, maar opdat andere mensen het zien en hij hen al doende voor de gek houdt. Zo iemand is een zuivere hypocriet, als een godsdienstige voorganger die alleen voor anderen kan bemiddelen, maar zelf niet kan binnengaan. Zo iemand is door en door een religieuze ambtenaar! Elke dag weer zegt God nieuwe dingen, doet nieuwe dingen, maar jij houdt je dagelijks aan de regels, probeert God voor de gek te houden en behandelt God op een plichtmatige manier. Ben jij dan niet zo iemand die God weerstaat? Ben je in staat om zegen te ontvangen wanneer het om de regels draait en je God weerstaat? Zou je dan niet door God getuchtigd worden?

Het werk van God is zich snel aan het ontwikkelen en drijft de religieuzen van verschillende religies en denominaties alsmede de beroemdheden die de kerkdienst bijwonen, heel ver weg. Gods werk verstrooit ook degenen onder jullie die zich als religieuze experts zo graag aan de regels willen houden in de vier windrichtingen. Gods werk wacht niet, het is van niets afhankelijk en treuzelt niet. Het trekt of sleept niemand mee. Als je het niet kunt bijbenen, dan word je achtergelaten, ongeacht hoeveel jaren je hebt gevolgd. Al ben je een veteraan met talloze kwalificaties, als je je aan regels houdt, dan moet je worden geëlimineerd. Mensen voor wie dit geldt adviseer ik om goed naar zichzelf te kijken, vrijwillig op de achterbank plaats te nemen en zich niet vast te klampen aan het oude. Als je probeert anderen over te halen om Gods woord volgens jouw principes in praktijk te brengen, betekent dit dan niet dat je probeert de harten van de mensen aan je kant te krijgen? Je praktijk bestaat uit het houden aan regels en de mensen leren om de kerkdienst bij te wonen. Voortdurend wil je de mensen laten doen wat jij zelf wenst; betekent dit dan niet dat je bezig bent een kliek te vormen? Is dat geen verdeeldheid zaaien in de kerk? Hoe haal je het dan in je hoofd om te zeggen dat je alles naar Gods wil wenst te doen? Wat maakt jou geschikt om te zeggen dat dit de manier is om anderen te vervolmaken? Als je op die manier leiding blijft geven, leidt je de mensen dan niet richting religieuze rituelen? Als iemand een normaal geestelijk leven kent, als hij elke dag weer bevrijding vindt en vrij is in zijn geest, dan kan hij in alle vrijheid de woorden van God in praktijk brengen en Hem behagen. Zelfs als zo iemand bidt, dan is het niet alleen als formaliteit of het volgen van een werkwijze. Zo iemand is in staat om elke dag het nieuwe licht bij te blijven. Als hij bijvoorbeeld oefent om zijn hart stil te maken voor God dan kan hij zijn hart echt rust laten vinden voor God; dan kan niemand dat verstoren en niets of niemand kan hem afhouden van het normale geestelijke leven. Die vorm van praktiseren is doelgericht. Zulk een praktijk is gericht op het resultaat en niet alleen op het geven van een paar regels waaraan mensen zich moeten houden. Zulk een praktijk houdt zich niet aan de regels, maar is erop gericht dat mensen verder komen in het leven. Als het je alleen om de regels te doen is, dan zal je leven nooit veranderen. Misschien dat anderen, zoals jij, op die manier praktiseren, maar uiteindelijk zullen anderen de voortgang van het werk van de Heilige Geest kunnen bijbenen, maar zul jij uit de stroom van de Heilige Geest verwijderd worden. Dus houd je jezelf niet voor gek? Het doel van deze woorden is om mensen in staat te stellen in hun hart stil te worden voor God, zich tot God te wenden en mogelijk te maken dat Gods werk in de mensen ongehinderd voortgaat en dat het resultaat zal opleveren.


uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.




Vanaf het moment dat je huilend ter wereld komt, begin je je taak uit te voeren. Je neemt je rol aan in Gods plan en binnen Gods ordening. Je begint aan de reis van het leven. Wat je achtergrond ook is, of wat de reis die voor je ligt ook is, niemand kan ontkomen aan de orkestratie en de regeling die de Hemel in petto heeft en niemand is meester over zijn eigen lot. Alleen Hij, die regeert over alle dingen is tot dergelijk werk in staat. Vanaf de dag dat de mens is ontstaan, heeft God steeds aan de volgende zaken gewerkt: het beheren van het universum, het bepalen van de regels volgens welke alle dingen veranderden en de baan waarin zij zich bewegen. Net als alle dingen, ontvangt de mens rustig en onbewust de voeding van de zoetheid en de regen en dauw van God. Net als alle dingen, leeft de mens onbewust onder de orkestratie van Gods hand. Hart en geest van de mens zijn in Gods hand en al het leven van de mens wordt door Gods ogen aanschouwd. Of je dit nu gelooft of niet, alle dingen, of ze nu levend of dood zijn, zullen verplaatsen, veranderen, vernieuwen en verdwijnen in overeenstemming met Gods gedachten. Zo regeert God over alle dingen.

Als de nacht binnensluipt, blijft de mens onwetend, want het hart van de mens kan niet waarnemen hoe de duisternis nadert of waar zij vandaan komt. Als de nacht stilletjes wegglipt, verwelkomt de mens het daglicht, maar het hart van de mens begrijpt nog minder waar het licht vandaan is gekomen en hoe het de duisternis van de nacht heeft verdreven. Deze terugkerende afwisseling van dag en nacht neemt de mens mee van de ene periode naar de volgende, bewegend door de tijd. Tegelijkertijd wordt zo zeker gesteld dat het werk van God en Zijn plan tijdens elke periode en door de tijd heen worden uitgedragen. De mens is met God door de tijd heen gewandeld en toch weet de mens niet dat God regeert over het lot van alle dingen en levende wezens of hoe God alle dingen orkestreert en richting geeft. Dit is iets dat de mens al sinds lang vervlogen tijden is ontgaan. En waarom? Het is niet omdat Gods daden te zeer verborgen zijn, of omdat Gods plan nog moet worden gerealiseerd, maar omdat het hart en de geest van de mens te ver bij God vandaan zijn. Daarom blijft een mens, zelfs als hij God volgt, onbewust in dienst van Satan. Niemand zoekt actief naar Gods voetstappen of verschijning en niemand wil onder de zorg en de hoede van God bestaan. De mens is eerder bereid om te vertrouwen op de aantasting door Satan en de duivel, zodat hij zich aan deze wereld en aan de leefregels van de slechte mensheid kan aanpassen. Op dit punt zijn het hart en de geest van de mens geofferd als een eerbetoon aan Satan en worden ze Satans voedsel. Bovendien worden het hart en de geest van de mens een plek waar Satan kan verblijven, een speeltuin voor hem. De mens begrijpt zo onbewust de principes van het mens-zijn niet meer, net zomin als de waarde en het doel van zijn bestaan. De wetten van God en het verbond tussen God en de mens vervaagt geleidelijk in het hart van de mens en de mens zoekt niet langer naar God en geeft Hem geen gehoor meer. Naarmate de tijd verstrijkt, begrijpt de mens niet meer waarom God de mens heeft geschapen, evenmin begrijpt hij de woorden die uit de mond van God komen, noch realiseert hij zich alles dat van God komt. De mens begint zich te verzetten tegen de wetten en besluiten van God; het hart en de geest van de mens raken afgestompt. … God verliest de mens die Hij oorspronkelijk heeft geschapen en de mens verliest de wortel van zijn oorsprong. Dit is het verdriet van deze mensheid. In werkelijkheid heeft God vanaf het allereerste begin tot nu een tragedie voor de mensheid opgezet, waarin de mens zowel de hoofdrol speelt als het slachtoffer is en niemand kan een antwoord geven op de vraag wie de regisseur is van deze tragedie.

In de omvangrijke wereld hebben steeds weer ontelbaar veel veranderingen plaatsgevonden. Niemand is in staat om deze mensheid te leiden en begeleiden, behalve Hij die regeert over alle dingen in het universum. Er is geen machtige die voor de mensheid werkt of voorbereidingen maakt, laat staan iemand die in staat is om deze mensheid te leiden naar de bestemming van het licht en de bevrijding van aardse ongerechtigheden. God treurt om de toekomst en de val van de mensheid. Hij is verdrietig over de trage mars van de mensheid richting verval en het pad waarvan hij niet kan terugkeren. De mensheid heeft Gods hart gebroken en Hem verloochend om de duivel te zoeken. Heeft iemand ooit weleens nagedacht over de richting waarin een dergelijke mensheid zal gaan? Juist daarom voelt niemand de toorn van God. Niemand zoekt een weg om God te behagen of probeert dichter bij God te komen. Bovendien wil niemand het verdriet en de pijn van God begrijpen. Zelfs na het horen van Gods stem, gaat de mens door op zijn weg die van God weg leidt en ontloopt zo de genade en de zorg van God en mijdt Gods waarheid. De mens zou zichzelf liever aan Satan verkopen, Gods vijand. En wie heeft er ooit nagedacht – mocht de mens koppig blijven – over hoe God de mensheid zal behandelen die Hem zonder achterom te kijken heeft verworpen? Niemand weet dat God de mens herhaaldelijk herinnert en aanspoort omdat Hij een ongekende catastrofe in Zijn handen houdt, die Hij heeft voorbereid. Een catastrofe die ondraaglijk zal zijn voor het vlees en de ziel van de mens. Deze catastrofe is niet alleen een straf voor het vlees, maar ook voor de ziel. Je moet dit weten: wanneer Gods plan niet wordt uitgevoerd en wanneer Zijn herinneringen en aansporingen geen reactie krijgen, in wat voor soort woede zal Hij dan ontsteken? Dit zal nog nooit eerder zijn meegemaakt of gehoord door een schepping. Daarom zeg ik: deze catastrofe is ongekend en zal nooit worden herhaald. Dit is omdat binnen Gods plan maar één schepping en één verlossing past. Dit is de eerste keer en het zal ook de laatste keer zijn. Daarom kan niemand de goede bedoeling en de vurige verwachting van God voor de verlossing van de mensheid ooit bevatten.

God schiep deze wereld en bracht daarin de mens, een levend wezen dat Hij leven schonk. Vervolgens kreeg de mens ouders en familie en was niet langer alleen. Vanaf het moment dat de mens voor het eerst zijn ogen richtte op deze materiële wereld, was hij voorbestemd om binnen Gods ordening te bestaan. Het is Gods levensadem die elk levend wezen ondersteunt in zijn hele groei tot volwassenheid. Tijdens dit proces gelooft niemand dat de mens leeft en opgroeit onder de hoede van God. De mens houdt liever vol dat hij opgroeit onder de hoede en met de liefde van zijn ouders en dat zijn groei wordt bepaald door zijn instinct om te leven. Dit is omdat de mens niet weet wie het leven heeft geschonken of waar het vandaan is gekomen, laat staan hoe het instinct om te leven wonderen voortbrengt. Hij weet alleen dat voedsel de basis is waarop zijn leven voortgaat, dat doorzettingsvermogen de bron is van zijn bestaan en dat de overtuigingen in zijn gedachten het vermogen zijn waarvan zijn overleving afhangt. De mens is zich totaal onbewust van de genade en voorziening van God, en zo verspilt hij het leven dat hem door God is geschonken … Niet één van deze mensheid waar God dag en nacht voor zorgt neemt het initiatief om Hem te aanbidden. God blijft zoals gepland werken aan de mens, van wie Hij geen verwachtingen meer heeft. Dat doet Hij in de hoop dat de mens op een dag uit zijn droom zal ontwaken en plotseling de waarde en het doel van het leven zal bevatten en zal begrijpen tegen welke prijs God hem alles heeft gegeven en hoe vurig God verlangt dat de mens terugkeert naar Hem. Niemand heeft ooit nagedacht over de geheimen van de oorsprong en voortzetting van het leven van de mens. Toch doorstaat God, die dit allemaal begrijpt, rustig de aanvallen en kwellingen van de mens, die alles heeft ontvangen van God, maar niet dankbaar is. De mens neemt alles wat het leven brengt voor lief, waardoor God ‘vanzelfsprekend’ wordt verraden, vergeten en afgeperst door de mens. Is Gods plan werkelijk zo belangrijk? Is de mens, het levende wezen dat uit Gods hand is voortgekomen, werkelijk zo belangrijk? Gods plan is absoluut belangrijk; echter, het levende wezen dat is geschapen door Gods hand bestaat voor Zijn plan. Daarom kan God Zijn plan niet tenietdoen uit haat voor deze mensheid. Het is ten behoeve van Zijn plan en de adem die Hij uitademde dat God alle kwelling ondergaat, niet voor het vlees van de mens, maar voor het leven van de mens. Hij wil niet het vlees van de mens terugnemen, maar het leven dat Hij uitademde. Dit is Zijn plan.

Allen die in deze wereld komen moeten leven en dood ervaren en velen hebben de cyclus van dood en hergeboorte ervaren. De levenden zullen spoedig sterven en de doden zullen spoedig terugkeren. Dat is de levensloop die God heeft opgezet voor elk levend wezen. Deze levensloop en cyclus zijn echter de waarheid die God wil dat ieder mens ziet, dat het leven dat de mens wordt geschonken door God oneindig is en niet belemmerd door vlees, tijd of ruimte. Dit is het mysterie van het leven dat door God aan de mens is geschonken en bewijst dat het leven van Hem is gekomen. Hoewel velen misschien niet geloven dat leven van God kwam, geniet de mens onvermijdelijk van alles dat van God komt, of hij Zijn bestaan nou gelooft of ontkent. Mocht God op een dag opeens van mening veranderen en alles dat in de wereld bestaat terugeisen en het leven dat Hij heeft gegeven terugnemen, dan zou alles ophouden te bestaan. God gebruikt Zijn leven om in alle levende en levenloze dingen te voorzien, door alles in orde te brengen met Zijn kracht en gezag. Dit is een waarheid die niemand kan bedenken of gemakkelijk kan bevatten en deze onbegrijpelijke waarheden zijn de manifestatie van en getuigenis voor de levenskracht van God. Nu zal ik je eens een geheim vertellen: de grootheid en kracht van het leven van God kan door geen enkel wezen worden doorgrond. Zo is het nu, zo was het toen en zo zal het in de tijd die komen gaat ook zijn. Het tweede geheim dat ik zal delen is dit: de bron van leven ontspringt in God, voor de hele schepping, ongeacht het verschil in vorm of structuur. Welk soort levend wezen je ook bent, je kan niet tegen de keer ingaan van het levenspad dat God heeft bepaald. Ik wens in ieder geval slechts dat de mens zal begrijpen dat hij zonder de zorg, het onderhoud en de voorziening van God niet alles zal ontvangen zoals bedoeld was, hoe groot zijn inspanning of worsteling ook is. Als God niet in zijn leven voorziet, verliest het leven zijn waarde en zijn betekenis voor de mens. Hoe kan God toestaan dat een mens die de waarde van Zijn leven verspilt zo zorgeloos is? Maar vergeet niet dat God de bron is van jouw leven. Als de mens niet alles koestert wat God hem heeft geschonken, zal God niet alleen alles terugnemen wat Hij in het begin heeft gegeven, maar sterker nog, dan zal de mens dubbel betalen om alles te vergoeden wat God heeft uitgegeven.

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.

Almachtige God zegt: “Jullie moeten in staat zijn onafhankelijk te leven, zelf van Gods woorden kunnen eten en drinken, zelf Gods woorden kunnen ervaren, en een normaal spiritueel leven kunnen leiden zonder het leiderschap van anderen. Jullie moeten in staat zijn voor jullie leven te vertrouwen op Gods woorden van nu, en daarmee binnen te gaan in ware ervaring en ware inzichten te verwerven. Alleen zo zullen jullie in staat zijn standvastig te blijven.”

Jullie moeten in staat zijn onafhankelijk te leven, zelf van Gods woorden kunnen eten en drinken, zelf Gods woorden kunnen ervaren, en een normaal spiritueel leven kunnen leiden zonder het leiderschap van anderen. Jullie moeten in staat zijn voor jullie leven te vertrouwen op Gods woorden van nu, en daarmee binnen te gaan in ware ervaring en ware inzichten te verwerven. Alleen zo zullen jullie in staat zijn standvastig te blijven. Tegenwoordig begrijpen veel mensen de toekomstige tegenspoed en beproevingen niet volledig. In de toekomst zullen sommige mensen tegenspoed ervaren en sommigen zullen te maken krijgen met straf. Deze straf zal strenger zijn, het zal de komst van de feiten zijn. Alles wat je nu ervaart, beoefent en manifesteert, legt de fundering voor de beproevingen van de toekomst en je zult op z'n minst in staat moeten zijn onafhankelijk te leven. Vandaag de dag is de situatie inzake velen in de kerk over het algemeen als volgt: Als er leiders en werkers zijn om het werk te doen, zijn ze gelukkig, en als er geen zijn, zijn ze ongelukkig. Ze schenken geen aandacht aan het werk van de kerk, noch aan hun eigen spirituele levens, en dragen nog niet de geringste last – ze modderen voort als een Hanhao-vogel.[a] Eerlijk gezegd is het werk dat ik in vele mensen heb verricht niet meer dan overwinningswerk, want velen zijn fundamenteel onwaardig te worden vervolmaakt. Slechts een klein deel van de mensen kan worden vervolmaakt. Als je na deze woorden te hebben gehoord, denkt “omdat het werk dat door God is verricht alleen maar is gedaan om mensen te overwinnen, volg ik slechts oppervlakkig”, hoe kan zo'n houding dan acceptabel zijn? Als je werkelijk een geweten bezit, moet je een last dragen en een gevoel van verantwoordelijkheid hebben. Je moet zeggen: “Ongeacht of ik wordt overwonnen of vervolmaakt, ik moet deze stap van getuigenis op de juiste wijze dragen.” Als een schepsel van God kan iemand volkomen worden overwonnen door God en uiteindelijk in staat zijn God tevreden te stellen en Gods liefde terug te betalen met een hart dat God liefheeft en door zichzelf volkomen aan God te wijden. Dit is de verantwoordelijkheid van de mens, dit is de plicht die elk mens moet nakomen en de last die elk mens moet dragen. De mens moet deze opdracht vervullen. Alleen dan gelooft een mens werkelijk in God. Is wat je op dit moment in de kerk doet het dragen van je verantwoordelijkheid? Dit hangt af van de vraag of je een last te dragen hebt gekregen en van je eigen kennis. Bij het ervaren van dit werk geldt dat als de mens is overwonnen en over ware kennis beschikt, hij in staat zal zijn gehoorzaam te zijn, ongeacht zijn eigen vooruitzichten of lot. Op deze manier zal Gods geweldige werk in zijn geheel worden verwezenlijkt, want jullie mensen zijn tot niets meer in staat dan dit en kunnen geen hogere eisen vervullen. Toch zullen er in de toekomst sommige mensen worden vervolmaakt. Hun kaliber zal verbeteren, in hun geest zullen ze gaan beschikken over een diepere kennis, hun leven zal groeien … Toch zijn er ook sommigen die dit totaal niet kunnen bereiken en dus niet kunnen worden gered. Er is een reden waarom ik zeg dat ze niet kunnen worden gered. In de toekomst zullen sommigen worden overwonnen, sommigen zullen worden geëlimineerd, sommigen zullen worden vervolmaakt en sommigen zullen worden gebruikt – en dus zullen sommigen tegenspoed ervaren, zullen sommigen bestraffing ondergaan (zowel natuurrampen als door de mens veroorzaakte tegenslagen), zullen sommigen worden geëlimineerd en zullen sommigen overleven. Hierbij zal iedereen op basis van zijn soort worden geclassificeerd, elke groep vertegenwoordigt hierbij een type mens. Niet alle mensen zullen worden geëlimineerd, noch zullen alle mensen worden vervolmaakt. Dit komt omdat het kaliber van de Chinezen zo laag is en slechts een kleine minderheid van hen over het soort zelfbewustzijn beschikt dat Paulus had. Onder jullie hebben enkelen dezelfde vastberadenheid God lief te hebben als Petrus of hetzelfde soort geloof als Job. Bijna niemand onder jullie vreest en dient Jehova zoals David deed, die dezelfde mate van trouw tonen. Hoe meelijwekkend zijn jullie!

Vandaag de dag is het spreken over vervolmaakt worden slechts één aspect. Wat er ook gebeurt, jullie moeten deze stap van getuigenis altijd op de juiste wijze dragen. Als jullie zou worden gevraagd God in de tempel te dienen, hoe zouden jullie dat dan doen? Als je geen priester zou zijn en niet de status van eerstgeborene of zoon van God zou hebben, zou je dan nog steeds in staat zijn tot trouw? Zou je nog steeds in staat zijn alles te doen wat je maar kunt om het koninkrijk te verspreiden? Zou je nog steeds in staat zijn het werk van Gods opdracht op de juiste wijze te verrichten? Ongeacht hoe zeer je leven is gegroeid, het werk van dit moment zal ervoor zorgen dat je van binnen volledig overtuigd zal zijn en al je opvattingen opzij zet. Gods werk zal je volledig overtuigen, of je nu beschikt over wat nodig is om leven na te streven of niet. Sommige mensen zeggen: Ik geloof alleen in God en ik begrijp niet wat het betekent leven na te streven. En sommigen zeggen: In mijn geloof in God haal ik alles door elkaar. Ik weet dat ik niet vervolmaakt kan worden en dus ben ik klaar om te worden getuchtigd. Zelfs zulke mensen, mensen die gereed zijn om te worden getuchtigd of vernietigd, moeten er ook toe worden gebracht te erkennen dat het werk van dit moment door God wordt uitgevoerd. Sommige mensen zeggen ook: Ik vraag niet om te worden vervolmaakt, maar ik ben op dit moment bereid al Gods training te ontvangen en ik ben bereid normale menselijkheid uit te leven, mijn kaliber te verhogen en al Gods regelingen te gehoorzamen. … Hierbij zullen ze ook zijn overwonnen en zullen ze ook getuigenis hebben afgelegd, wat bewijst dat in deze mensen enige kennis van Gods werk schuilt. Deze fase van het werk is bijzonder snel uitgevoerd en zal in de toekomst in het buitenland nog sneller worden uitgevoerd. Vandaag de dag kunnen mensen in het buitenland al nauwelijks wachten en haasten zich naar China – als jullie dus niet vervolmaakt kunnen worden, houden jullie de mensen in het buitenland op. Op dat moment zal, ongeacht hoe goed jullie zijn binnengegaan of hoe jullie zijn, de tijd komen dat mijn werk zal worden afgerond en volbracht! Mijn werk kan niet in zijn geheel door jullie worden opgehouden. Ik doe het werk voor de hele mensheid en het is niet nodig dat ik nog meer tijd aan jullie besteed! Jullie zijn te ongemotiveerd, het ontbreekt jullie te veel aan zelfbewustzijn! Jullie zijn het niet waard te worden vervolmaakt – jullie hebben nauwelijks enig potentieel! In de toekomst, zelfs wanneer mensen zo laks en slordig blijven en nog steeds niet in staat zijn hun kaliber te verhogen, zal dit niet meer het werk van het gehele universum hinderen. Wanneer het tijd is Gods werk te beëindigen, zal het worden beëindigd, en wanneer het tijd is mensen te elimineren, zullen ze worden geëlimineerd. Natuurlijk zullen degenen die moeten worden vervolmaakt en het waardig zijn te worden vervolmaakt ook daadwerkelijk worden vervolmaakt – maar als jullie echt geen hoop hebben, zal Gods werk niet op jullie wachten! Als je wordt overwonnen, kan dit uiteindelijk ook worden beschouwd als getuigenis afleggen. Er zijn grenzen aan wat God van je vraagt. De hoogte van de gestalte die een mens in staat is te bereiken, komt overeen met de hoogte van het getuigenis dat van hem wordt geëist. Het is niet zoals mensen zich dat voorstellen, dat zo'n getuigenis de allerhoogste grenzen zal bereiken en dat het overweldigend zal zijn – het is onmogelijk dat dit onder jullie Chinezen kan worden bereikt. Ik heb me de hele tijd met jullie beziggehouden, jullie hebben zelf het volgende gezien: Ik heb jullie verteld jullie niet te verzetten, niet opstandig te zijn en geen dingen achter mijn rug om te doen die storen of belemmeren. Ik heb vaak deze woorden recht in het gezicht van de mensen gezegd, maar zelfs dat is niet genoeg – ze hoeven zich maar om te keren en ze veranderen alweer en sommigen beginnen zich heimelijk, zonder blikken of blozen, tegen mij te verzetten. Denk je dat ik hier niets van weet? Denk je dat je mij problemen kunt bezorgen zonder dat dit gevolgen heeft? Denk je dat ik het niet weet wanneer je mijn werk achter mijn rug probeert af te breken? Denk je dat je kleinzielige trucs de plaats van je karakter kunnen innemen? Je doet altijd of je gehoorzaam bent, maar bent in het geheim verraderlijk, je verbergt sinistere gedachten in je hart en zelfs de dood is geen afdoende straf voor mensen zoals jij! Denk je dat enig gering werk van de Heilige Geest in je de plaats kan innemen van je verering van mij? Denk je dat je verlichting hebt verworven doordat je naar de hemel roept? Je kent geen schaamte! Je bent zo waardeloos! Denk je dat jouw 'goede daden' de hemel hebben geraakt, dat de hemel een uitzondering heeft gemaakt en je natuurlijke gaven heeft geschonken die je welsprekend maakt waardoor je in staat bent anderen en mij te bedriegen? Het ontbreekt je zozeer aan rationaliteit! Weet je waar je verlichting vandaan komt? Weet je wiens voedsel je at toen je opgroeide? Je bent zo gewetenloos! Sommigen onder jullie zijn zelfs na vier of vijf jaar onder handen te zijn genomen, niet veranderd. Jullie zijn je bewust van deze dingen. Jullie zouden je bewust moeten zijn van jullie natuur – maak geen bezwaar wanneer je op een dag zult worden verlaten. Sommigen die bij hun dienst zowel degenen boven hen als degenen onder hen bedriegen, zijn stevig onder handen genomen. Sommigen, omdat ze geldbelust zijn, zijn hier in sterke mate aan onderworpen. Sommigen, omdat ze de duidelijke grenzen tussen mannen en vrouwen niet hebben gerespecteerd zijn hier ook in sterke mate aan onderworpen. Sommigen zijn, omdat ze lui zijn, alleen aan het vlees denken en niet handelen volgens de principes wanneer ze de kerken bezoeken, onderworpen om stevig onder handen te worden genomen. Sommigen zijn talloze malen vermaand, omdat ze verzuimen overal te getuigen waar ze heengaan, bewust zondigen en zich misdragen. Sommigen praten over woorden en doctrines wanneer ze de kerken bezoeken, ze gedragen zich alsof ze superieur zijn aan iedereen, hebben geen greintje werkelijkheid van de waarheid en smeden complotten tegen en wedijveren met de broeders en zusters – ze zijn vaak ontmaskerd vanwege deze dingen. Ik heb deze woorden zo vele malen tegen jullie gesproken en ik zal het er vandaag niet meer over hebben - doe maar wat jullie willen! Neem jullie eigen beslissingen! Veel mensen zijn niet slechts een of twee jaar onderworpen geweest aan aangepakt worden, bij sommigen heeft het drie tot vier jaar geduurd en bij enkele anderen heeft deze ervaring meer dan een decennium jaar geduurd. Ze werden toen ze gelovigen werden, onderworpen om onder handen te worden genomen, maar tot op dit moment is er weinig in hen veranderd. Wat zeggen jullie, lijken jullie niet op varkens? Kan het zijn dat God je oneerlijk behandelt? Denk niet dat Gods werk niet voltooid kan worden als jullie niet in staat zijn een bepaald niveau te bereiken. Zal God nog steeds op jullie wachten als jullie niet in staat zijn aan Zijn eisen te voldoen? Ik vertel het je duidelijk – dit is niet het geval! Bekijk de dingen niet zo optimistisch! Er geldt een tijdsbeperking voor het werk van dit moment, God plaagt je niet! Vroeger, wanneer mensen de ervaring ondergingen van de beproeving van de dienstdoeners, dachten ze dat om stand te houden in hun getuigenis voor God en om door Hem te worden overwonnen, ze een bepaald punt moesten bereiken – ze moesten gewillig en graag een dienstdoener zijn, ze moesten God elke dag prijzen en niet in het minst losbandig of nonchalant zijn. Ze dachten dat ze alleen dan echte dienstdoeners zouden zijn. Maar is dat werkelijk het geval? Op dat moment traden er allerlei soorten manifestaties in mensen op. Sommigen vluchtten, anderen verzetten zich tegen God, sommigen verspilden het geld van de kerk en broeders en zusters zweerden tegen elkaar samen. Het was echt een enorme emancipatie, maar het had één positief aspect: Niemand trok zich terug. Dat was het sterkste punt. Ze droegen vanwege dit alles een stap van getuigenis voor Satan, en verkregen later de identiteit van Gods volk en zijn zover als vandaag gekomen. Gods werk wordt niet uitgevoerd zoals jij je dit voorstelt, in tegendeel, wanneer de tijd op is, zal het werk eindigen, ongeacht welk punt je hebt bereikt. Sommige mensen zouden kunnen zeggen: Door zo te handelen redt u geen mensen noch hebt ze lief – u bent niet de rechtvaardige God. Ik vertel het je duidelijk: Het hart van mijn werk van dit moment is je te overwinnen en je getuigenis te laten afleggen. Je redden is slechts een afgeleide; of je wel of niet kunnen worden gered, hangt af van je eigen streven, en houdt geen verband met mij. Toch moet ik je overwinnen. Probeer me niet altijd bij de neus te nemen – vandaag werk ik en red ik jou, niet omgekeerd!

Wat jullie nu zijn gaan begrijpen is hogere kennis dan die van wie dan ook in de geschiedenis die niet werd vervolmaakt. Of het nu jullie kennis van beproevingen of van het geloof in God is, het is allemaal hogere kennis dan die van welke persoon dan ook die in God gelooft. De dingen die jullie begrijpen zijn de dingen die jullie te weten komen voordat jullie de beproevingen van omgevingen ondergaan, maar jullie werkelijke gestalte is volledig onverenigbaar met hen. Wat jullie weten is hoger dan wat jullie in de praktijk brengen. Hoewel jullie zeggen dat mensen die in God geloven God zouden moeten liefhebben en niet zouden moeten streven naar zegeningen maar alleen Gods wil zouden moeten willen bevredigen, is wat in jullie levens wordt gemanifesteerd hier ver van verwijderd en enorm besmet. De meeste mensen geloven in God omwille van vrede en andere voordelen. Tenzij het je voordeel oplevert, geloof je niet in God, en als je Gods genadeblijken niet kunt ontvangen, ga je zitten mokken. Hoe kan wat je hebt gezegd je ware gestalte zijn? Wanneer onvermijdelijke moeilijkheden binnen de familie optreden, zoals een kind dat ziek wordt, een geliefde die in het ziekenhuis wordt opgenomen, een slechte oogst, vervolging van familieleden – dingen die veel voorkomen in het dagelijks leven – ben je al niet in staat ze goed te doorstaan. Wanneer zulke dingen gebeuren raak je in paniek, weet je niet wat je moet doen – en meestal begin je over God te klagen. Je klaagt dat Gods woorden je hebben misleid, dat Gods werk met je heeft gerotzooid. Is het niet zo dat jullie zulke gedachten hebben? Denk je dat zulke dingen slechts zelden onder jullie voorkomen? Elke dag van jullie leven gebeuren deze dingen. Jullie denken geen moment aan het succes van jullie geloof in God en hoe jullie Gods wil kunnen bevredigen. Jullie ware gestalte is te klein, zelfs nog kleiner dan dat van een klein kuiken. Wanneer jullie familiebedrijf verlies lijdt, klagen jullie over God, wanneer je jezelf in een omgeving vindt zonder Gods bescherming klagen jullie nog steeds over God. Jullie klagen zelfs wanneer een van jullie kuikens sterft of een oude koe in de stal ziek wordt, jullie klagen wanneer het tijd is voor jullie zoon om te trouwen maar de familie niet genoeg geld heeft, en wanneer de medewerkers van de kerk een paar maaltijden bij je thuis eten en de kerk je de kosten niet vergoedt of niemand je groenten stuurt, klaag je ook. Je zit boordevol klachten en soms ga je hierom niet naar samenkomsten of eet en drink je de woorden van God niet, en de kans is groot dat je voor een lange periode negatief wordt. Niets van wat je nu overkomt, heeft ook maar enige betrekking op je vooruitzichten of lot. Deze dingen zouden ook gebeuren als je niet in God zou geloven. Toch geef je er nu God de verantwoordelijkheid voor en sta je erop te beweren dat God je heeft geëlimineerd. Hoe zit het met je geloof in God, heb je echt je leven aangeboden? Niemand van jullie die God vandaag volgen zou standvastig blijven bij het ondergaan van dezelfde beproevingen als Job, elk van jullie zou ten val komen. En er is, heel eenvoudig, een wereld van verschil tussen jullie en Job. Als vandaag de dag de helft van jullie bezittingen in beslag zou zijn genomen, durven jullie het bestaan van God te ontkennen en als jullie je zoon of dochter zou zijn afgenomen, zou je weeklagend de straat oprennen. Als je enige weg om in je inkomen te voorzien, zou doodlopen, zou je het met God proberen op te nemen. Je zou vragen waarom ik in het begin zoveel woorden heb gesproken om je bang te maken. Op zulke momenten is er niets dat jullie niet zouden wagen te doen. Dit toont aan dat jullie geen enkel waar inzicht hebben verworven en dat jullie nog geen ware gestalte hebben. De beproevingen in jullie zijn te groot omdat je te veel weet, maar wat jullie werkelijk begrijpen is nog niet een duizendste van waarvan jullie je bewust zijn. Stop niet bij louter begrip en kennis. Jullie kunnen het beste bekijken hoe veel jullie werkelijk in de praktijk kunnen brengen, hoe veel van de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest werd verdiend door het zweet van jullie eigen harde werk, en in hoe veel van jullie oefeningen jullie je eigen voornemen hebben verwezenlijkt. Je moet je gestalte en oefening serieus nemen. Je moet in je geloof in God niet proberen om voor wie dan ook louter plichtmatig de vereiste handelingen te verrichten – of je uiteindelijk de waarheid en het leven kunt verwerven of niet is afhankelijk van je eigen streven.

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

U mag de apps van De Kerk van Almachtige God downloaden.

Almachtige God zegt: “Hoe je Hem ook noemt, wat God aangaat is Hij het geïncarneerde vlees van de Geest van God; Hij vertegenwoordigt de Geest en wordt goed bevonden door de Geest.”

In het Tijdperk van Genade bereidde Johannes de weg voor Jezus. Hij kon niet het werk van God Zelf doen en vervulde slechts de taak van een mens. Johannes was wel de voorloper van de Heer, maar hij kon God niet vertegenwoordigen; hij was slechts een mens die door de Heilige Geest werd gebruikt. Na de doop van Jezus daalde de Heilige Geest als een duif op Hem neer. Hij begon toen Zijn werk, dat wil zeggen: Hij begon aan de bediening van Christus. Daarom nam Hij de identiteit van God aan, want Hij kwam van God. Hoe Zijn geloof hiervoor ook was – soms zwak misschien, of soms sterk – dat hoorde allemaal bij het normale mensenleven dat Hij leidde vóór Zijn bediening. Na Zijn doop (dat wil zeggen zalving), rustten de macht en de glorie van God meteen op Hem, en zo begon Hij aan Zijn bediening. Hij kon tekenen en wonderen verrichten, en Hij had macht en gezag, want Hij werkte direct namens God Zelf; Hij deed het werk van de Geest in Zijn plaats en verwoordde de stem van de Geest. Daarom was Hij God Zelf; dit staat buiten kijf. Johannes werd gebruikt door de Heilige Geest. Hij kon God niet vertegenwoordigen en het was voor hem ook niet mogelijk om God te vertegenwoordigen. Had hij dat willen doen, dan zou de Heilige Geest dat niet hebben toegestaan, want hij kon het werk niet doen dat God Zelf tot stand wilde brengen. Misschien was er veel in hem dat naar de wil van de mens was, of iets wat afweek; hij kon God nooit rechtstreeks vertegenwoordigen. Zijn fouten en tekortkomingen vertegenwoordigden alleen hemzelf, maar zijn werk vertegenwoordigde de Heilige Geest. Toch kun je niet zeggen dat hij in alles God vertegenwoordigde. Konden zijn afwijking en tekortkomingen God eveneens vertegenwoordigen? Fouten maken in het vertegenwoordigen van een mens is normaal, maar als iemand afwijkt in het vertegenwoordigen van God, zou dat God dan niet onteren? Zou dat geen godslastering tegen de Heilige Geest zijn? De Heilige Geest laat niet zomaar toe dat iemand de plaats van God inneemt, zelfs niet als hij door anderen wordt bejubeld. Als hij God niet is, zou hij op het einde niet standvastig kunnen blijven. De Heilige Geest laat niet toe dat een mens God naar eigen goeddunken vertegenwoordigt! Zo was het de Heilige Geest die tot Johannes getuigde en was het ook de Heilige Geest die hem openbaarde dat hij de weg voor Jezus moest bereiden, maar het werk van de Heilige Geest op hem was goed afgebakend. Alles wat Johannes moest doen, was de wegbereider zijn voor Jezus, om de weg voor Hem te bereiden. Dat wil zeggen: de Heilige Geest stond hem alleen bij in zijn werk om de weg te bereiden en stond hem alleen toe dat werk te doen – iets anders werd hem niet toegestaan. Johannes vertegenwoordigde Elia en hij vertegenwoordigde een profeet die de weg bereidde. De Heilige Geest stond hem daarin bij; zolang zijn werk het bereiden van de weg was, stond de Heilige Geest hem bij. Als hij echter had beweerd dat hij God Zelf was en gezegd dat hij was gekomen om het verlossingswerk te volbrengen, zou de Heilige Geest hem hadden moeten bestraffen. Hoe belangrijk het werk van Johannes ook was, en ook al werd het door de Heilige Geest gesteund, zijn werk was wel afgebakend. De Heilige Geest verleende Zijn steun weliswaar aan zijn werk, maar de macht die hem toen gegeven werd, beperkte zich tot het bereiden van de weg. Hij kon geen enkel ander werk doen, want hij was slechts Johannes die de weg bereidde, niet Jezus. Het getuigenis van de Heilige Geest is dan ook belangrijk, maar het werk dat de Heilige Geest de mens toestaat om te doen, is nog crucialer. Had Johannes destijds geen onmiskenbaar getuigenis ontvangen? Was zijn werk ook niet belangrijk? Maar het werk dat hij deed, kon dat van Jezus niet overtreffen, want hij was slechts een man die door de Heilige Geest werd gebruikt en kon God niet rechtstreeks vertegenwoordigen, dus was het werk dat hij deed afgebakend. Nadat hij het werk had voltooid om de weg te bereiden, was er niemand om zijn getuigenis te steunen, er volgde geen nieuw werk voor hem en hij verdween toen het werk van God Zelf begon.

Sommigen zijn bezeten door een boze geest en roepen luidruchtig uit: “Ik ben God!” Toch worden ze uiteindelijk onthuld, want ze zitten fout in wat ze vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen Satan en de Heilige Geest slaat geen acht op hen. Hoe hoog je jezelf ook verheft of hoe krachtig je ook roept, je blijft een schepsel en iemand die Satan toebehoort. Ik roep nooit uit: “Ik ben God, ik ben de geliefde Zoon van God!” Maar het werk dat ik doe, is Gods werk. Moet ik schreeuwen? Er is geen reden tot zelfverheffing. God doet Zijn eigen werk Zelf en heeft de mens niet nodig om Hem een status te verlenen of Hem een eretitel te geven: Zijn werk is voldoende om Zijn identiteit en status te vertegenwoordigen. Was Jezus vóór Zijn doop niet God Zelf? Was Hij niet het geïncarneerde vlees van God? Je kunt toch zeker niet zeggen dat Hij pas na het verkrijgen van een getuigenis de enige Zoon van God werd? Was er lang voordat Hij Zijn werk begon niet al een man die Jezus heette? Jij kunt geen nieuwe paden voortbrengen of de Geest vertegenwoordigen. Jij kunt het werk van de Geest of de woorden die Hij spreekt niet uiten. Jij kunt het werk van God Zelf niet doen en dat van de Geest kun je niet doen. De wijsheid, het wonder en de onvoorstelbaarheid van God, plus de totale gezindheid waarmee God de mens tuchtigt: jij bent niet in staat om dit alles onder woorden te brengen. Het zou dus zinloos zijn om te beweren dat je God bent; je zou dan alleen de naam maar niets van de inhoud hebben. God is Zelf gekomen, maar niemand herkent Hem, toch blijft Hij Zijn werk doen en vertegenwoordigt Hij daarbij de Geest. Of je Hem nu mens of God, de Heer of Christus noemt, of Haar zuster noemt, dat maakt niet uit. Maar het werk dat Hij doet, is dat van de Geest en vertegenwoordigt het werk van God Zelf. Het maakt Hem niet uit hoe mensen Hem noemen. Kan die naam Zijn werk bepalen? Hoe je Hem ook noemt, wat God aangaat is Hij het geïncarneerde vlees van de Geest van God; Hij vertegenwoordigt de Geest en wordt goed bevonden door de Geest. Als je geen ruimte kunt maken voor een nieuw tijdperk, een oud tijdperk niet kunt afsluiten, geen nieuw tijdperk kunt inluiden of nieuw werk kunt doen, kun je geen God genoemd worden!

Zelfs iemand die door de Heilige Geest wordt gebruikt, kan God Zelf niet vertegenwoordigen. Dit wil niet alleen zeggen dat zo iemand God niet kan vertegenwoordigen, maar ook dat het werk dat hij doet God niet rechtstreeks kan vertegenwoordigen. Met andere woorden: de menselijke ervaring kan niet rechtstreeks binnen het management van God worden geplaatst en kan het management van God niet vertegenwoordigen. Het werk dat God Zelf doet, is geheel het werk dat Hij beoogt te doen in Zijn eigen managementplan en heeft betrekking op het grootse management. Het werk van mensen (dat wil zeggen, mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt) voorziet in hun persoonlijke ervaring. Het bestaat uit het zoeken naar een nieuw ervaringspad buiten de platgetreden paden, en het begeleiden van hun broeders en zusters terwijl ze door de Heilige Geest geleid worden. Deze mensen voorzien in hun persoonlijke ervaring of de geestelijke geschriften van geestelijke mensen. Hoewel deze mensen door de Heilige Geest worden gebruikt, heeft het werk dat ze doen niets te maken met het grote managementwerk in het plan van zesduizend jaar. Het zijn slechts mensen die de Heilige Geest heeft doen opstaan in verschillende perioden om het volk in de stroom van de Heilige Geest te leiden, tot de taken aflopen die ze kunnen uitvoeren of tot hun leven erop zit. Het werk dat ze doen, is alleen om een geschikt pad te bereiden voor God Zelf of om een bepaald aspect van het management van God Zelf op aarde voort te zetten. Deze mensen zijn uit zichzelf niet in staat om het grotere werk in Zijn management te doen, evenmin kunnen ze nieuwe uitwegen openen en echt niemand van hen kan al Gods werk uit het voorgaande tijdperk afronden. Daarom vertegenwoordigt het werk dat ze doen slechts een schepsel dat zijn taak uitvoert en kan het niet God Zelf vertegenwoordigen die Zijn bediening ter hand neemt. Dit komt omdat het werk dat ze doen anders is dan wat God Zelf doet. Het werk om een nieuw tijdperk in te luiden, is niet iets wat de mens in Gods plaats kan doen. Dat kan niemand anders dan alleen God Zelf doen. Al het werk dat de mens doet, bestaat uit het uitvoeren van zijn taak als schepsel en wordt gedaan wanneer de Heilige Geest iemand daartoe aanspoort of verlicht. De leiding die deze mensen verschaffen, bestaat volledig uit het tonen van het pad van de praktijk aan de mens in het dagelijks leven en hoe hij dient te handelen in overeenstemming met Gods wil. Het werk van de mens behelst niet het management van God en vertegenwoordigt evenmin het werk van de Geest. Het werk van Witness Lee en Watchman Nee was bijvoorbeeld om voor te gaan op de weg. Of de weg nu nieuw of oud was, het werk was gericht op het principe om Bijbels te blijven. Of het nu was om de lokale kerk te herstellen of de lokale kerk op te bouwen, hun werk had te maken met het vestigen van kerken. Het werk dat ze deden, was een voortzetting van het werk dat Jezus en Zijn apostelen niet hadden afgemaakt of niet verder hadden ontwikkeld in het Tijdperk van Genade. Wat ze deden in hun werk was herstellen wat Jezus in Zijn vroege werk aan de generaties na Hem had gevraagd te doen, zoals hun hoofd bedekken, de doop ondergaan, brood breken of wijn drinken. Je kunt zeggen dat het hun werk was zich aan de Bijbel te houden en paden binnen de Bijbel te zoeken. Ze zetten geen nieuwe stappen voorwaarts. Men kan in hun werk dan ook alleen de ontdekking van nieuwe wegen in de Bijbel zien, alsmede betere en realistischere praktijken. Maar men kan in hun werk niet de huidige wil van God vinden en al helemaal niet het nieuwe werk dat God in de laatste dagen plant te doen. Het pad dat ze bewandelden was namelijk nog steeds een oud pad; er was geen vernieuwing en geen vooruitgang. Ze bleven zich vasthouden aan het feit van Jezus’ kruisiging, aan de praktijk om mensen tot bekering en het belijden van hun zonden aan te sporen, aan de gezegden dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden, dat de man het hoofd van de vrouw is en de vrouw haar man moet gehoorzamen, en nog meer aan de traditionele opvatting dat zusters niet mogen prediken, maar alleen gehoorzamen. Als dergelijk leiderschap was blijven voortbestaan, zou de Heilige Geest nooit in staat zijn geweest om nieuw werk uit te voeren, om mensen van doctrines te verlossen of om ze het domein van vrijheid en schoonheid binnen te leiden. Daarom moet deze fase van het werk, waarmee het tijdperk verandert, door God Zelf worden gedaan en gesproken; geen mens kan dat anders in Zijn plaats doen. Tot dusver is al het werk van de Heilige Geest buiten deze stroom tot stilstand gekomen en zijn mensen die door de Heilige Geest werden gebruikt de kluts kwijtgeraakt. Aangezien het werk van de mens die door de Heilige Geest wordt gebruikt verschilt van het werk dat God Zelf doet, zijn hun identiteit en de personen ten behoeve van wie ze handelen eveneens verschillend. Het werk dat de Heilige Geest voor ogen heeft, is namelijk anders, daarom krijgen mensen die eveneens werk doen, verschillende identiteiten en statussen toegemeten. De mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt, kunnen ook wat nieuw werk doen en wat werk uit het voorgaande tijdperk elimineren, maar ze kunnen niet de gezindheid en de wil van God in het nieuwe tijdperk verwoorden. Ze werken alleen om het werk van het voorgaande tijdperk af te danken en niet om het nieuwe werk te doen met het doel de gezindheid van God Zelf rechtstreeks te vertegenwoordigen. Dus, hoeveel achterhaalde praktijken ze ook afschaffen of hoeveel nieuwe praktijken ze ook introduceren, ze vertegenwoordigen nog steeds de mens en schepselen. Wanneer God Zelf echter werk uitvoert, verklaart Hij niet openlijk de afschaffing van de praktijken van het oude tijdperk of kondigt Hij het begin van een nieuw tijdperk niet rechtstreeks aan. Hij is direct en duidelijk in Zijn werk. Hij is openhartig in de uitvoering van het werk dat Hij voor ogen heeft, Hij brengt het werk dat Hij verricht heeft direct tot uiting, doet direct Zijn oorspronkelijk beoogde werk, waardoor Hij Zijn wezen en gezindheid laat zien. In de ogen van de mens verschillen Zijn gezindheid en daarmee ook Zijn werk van die in voorbije tijdperken. Maar vanuit Gods eigen perspectief is dit slechts een voortzetting en verdere ontwikkeling van Zijn werk. Wanneer God Zelf werkt, uit Hij Zijn woord en begint Hij het nieuwe werk direct. Wanneer de mens werkt, daarentegen, is het na overdenking en studie, of is het een voortvloeisel van kennis en systematisering van praktijken op basis van het werk van anderen. Dat wil zeggen: de essentie van het werk dat de mens doet, is het volgen van een gevestigde orde en “oude paden bewandelen in nieuwe schoenen”. Dit betekent dat zelfs het pad dat de mensen bewandelen die door de Heilige Geest worden gebruikt, is gebaseerd op het pad dat God Zelf geopend heeft. De conclusie is dus: de mens blijft mens en God blijft God.

Johannes werd geboren volgens een belofte, zoals Izaäk werd geboren als zoon van Abraham. Hij bereidde de weg voor Jezus en deed veel werk, maar hij was God niet. Hij was veeleer een van de profeten, want hij bereidde slechts de weg voor Jezus. Johannes’ werk was ook belangrijk: Jezus begon Zijn werk immers pas officieel nadat hij de weg had bereid. In essentie arbeidde hij gewoon voor Jezus en stond het werk dat hij deed in dienst van het werk van Jezus. Nadat hij de weg had bereid, begon Jezus Zijn werk, werk dat nieuwer, concreter en gedetailleerder was. Johannes deed slechts het eerste deel van het werk; Jezus deed het grootste deel van het nieuwe werk. Johannes deed ook wel nieuw werk, maar hij luidde niet een nieuw tijdperk in. Johannes werd geboren volgens een belofte en de engel gaf hem zijn naam. Sommigen wilden hem destijds naar zijn vader Zacharia noemen, maar zijn moeder sprak zich uit: “Dit kind kan die naam niet krijgen. Hij moet Johannes heten.” Dit was allemaal in opdracht van de Heilige Geest. Waarom werd Johannes in dat geval niet God genoemd? Jezus kreeg Zijn naam ook in opdracht van de Heilige Geest, Hij werd geboren uit de Heilige Geest en werd beloofd door de Heilige Geest. Jezus was God, Christus en de Zoon des mensen. Maar het werk van Johannes was ook belangrijk, waarom werd hij dan niet God genoemd? Wat was het verschil tussen het werk dat Jezus deed en het werk dat Johannes deed? Was de enige reden dat Johannes de weg voor Jezus bereidde? Of omdat dit door God was voorbestemd? Hoewel Johannes ook zei: “Jullie moeten je bekeren, want het koninkrijk van de hemel is nabij” en hij eveneens het evangelie van het koninkrijk van de hemel predikte, ontwikkelde zijn werk zich niet verder en vormde het slechts een begin. Jezus, daarentegen, luidde een nieuw tijdperk in en sloot het oude tijdperk af, maar Hij vervulde tevens de wet van het Oude Testament. Het werk dat Hij deed, was groter dan dat van Johannes en bovendien kwam Hij om de hele mensheid te verlossen – Hij volbracht die fase van het werk. Johannes bereidde slechts de weg. Hoewel zijn werk belangrijk was, zijn woorden veel waren en de discipelen die hem volgden talrijk, bracht zijn werk de mensen alleen een nieuw begin. Mensen kregen van hem nooit leven, de weg of diepere waarheden, evenmin kregen mensen door hem inzicht in de wil van God. Johannes van een groot profeet (Elia) die baanbrekend werk deed voor Jezus’ werk en de uitverkorenen voorbereidde; hij was de voorloper van het Tijdperk van Genade. Dergelijk zaken zijn niet zomaar te onderscheiden aan hun normale menselijke verschijningen. Dit geldt nog meer aangezien Johannes’ werk best aanzienlijk was en bovendien door de Heilige Geest beloofd was en door de Heilige Geest werd gesteund. Gezien dit feit kan men alleen door het werk dat ze doen onderscheid maken tussen hun respectieve identiteit, want men kan iemands wezen niet aflezen aan zijn uiterlijke verschijning, noch kan de mens vaststellen wat het getuigenis van de Heilige Geest is. Het werk dat Johannes deed en het werk dat Jezus deed, waren niet hetzelfde en hadden zelfs een ander karakter. Hieruit kan men opmaken of hij God is of niet. Het werk van Jezus was initiëren, voortgaan, afronden en tot bloei brengen. Hij voerde deze stappen allemaal uit, terwijl het werk van Johannes slechts een begin maakte. In het begin verspreidde Jezus het evangelie en predikte Hij de weg van bekering, daarna doopte Hij mensen, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Uiteindelijk verloste Hij de mensheid van zonde en voltooide Hij Zijn werk voor het hele tijdperk. Hij trok ook in elke plaats rond, predikte daarbij tot de mensen en verspreidde het evangelie van het koninkrijk van de hemel. In dit opzicht leken Hij en Johannes op elkaar, met het verschil dat Jezus een nieuw tijdperk inluidde en het Tijdperk van Genade voor de mens introduceerde. Uit Zijn mond kwam het woord over wat de mens in praktijk moest doen en de weg die de mens diende te volgen in het Tijdperk van Genade, en uiteindelijk volbracht Hij het verlossingswerk. Johannes had dit werk nooit kunnen uitvoeren. En dus was het Jezus die het werk van God Zelf deed, is Hij is het die God Zelf is en Hij vertegenwoordigt God rechtstreeks. De mens is van mening dat allen die volgens een belofte geboren worden, uit de Geest geboren worden, door de Heilige Geest worden gesteund en nieuwe wegen openen God zijn. Volgens deze redenering zou Johannes ook God zijn, en Mozes, Abraham en David … ook zij zouden allemaal God zijn. Is dit geen volmaakt lachertje?

Vóór Zijn bediening was Jezus ook slechts een gewone man die handelde overeenkomstig wat de Heilige Geest ook maar deed. Of Hij Zich toen nu wel of niet bewust was van Zijn eigen identiteit, Hij gehoorzaamde alles wat van God kwam. De Heilige Geest onthulde Zijn identiteit niet voordat Zijn bediening begon. Pas nadat Hij Zijn bediening begon, schafte Hij die regels en die wetten af, en pas nadat Hij Zijn bediening officieel ter hand nam, kregen Zijn woorden volop gezag en kracht. Pas nadat Hij Zijn bediening oppakte, begon Zijn werk om een nieuw tijdperk voort te brengen. Daarvóór bleef de Heilige Geest 29 jaar in Hem verborgen, waarbij Hij slechts een mens vertegenwoordigde zonder de identiteit van God. Gods werk begon ermee dat Hij werkte en Zijn bediening uitoefende, Hij deed Zijn werk volgens Zijn innerlijke plan zonder acht te slaan op hoeveel de mens van Hem wist, en het werk dat Hij deed, was de rechtstreekse vertegenwoordiging van God Zelf. Jezus vroeg destijds aan de mensen om Hem heen: “Wie zeggen jullie dat ik ben?” Zij antwoordden: “U bent de grootste profeet en onze voortreffelijke heelmeester.” En sommigen antwoordden: “U bent onze hogepriester.” … Er werden allerlei antwoorden gegeven, sommigen zeiden zelfs dat Hij Johannes was, dat Hij Elia was. Jezus wendde Zich toen tot Simon Petrus en vroeg hem: “Wie zeg jij dat ik ben?” Petrus antwoordde: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God.” Vanaf dat moment gingen de mensen beseffen dat Hij God was. Toen Zijn identiteit bekend werd gemaakt, besefte Petrus dat als eerste en klonk het ook uit zijn mond. Toen verklaarde Jezus: “Wat je zei, werd niet door vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader.” Na Zijn doop, of anderen dat nu wisten of niet, was het werk dat Hij deed namens God. Hij kwam om Zijn werk uit te voeren, niet om Zijn identiteit te onthullen. Pas nadat Petrus erover sprak, werd Zijn identiteit openlijk bekend onder de mensen. Of je wel of niet besefte dat Hij God Zelf was, Hij begon Zijn werk toen de tijd aanbrak. En of je daar nu wel of niet van op de hoogte was, Hij ging door met Zijn werk zoals voorheen. Zelfs als je het ontkende, zou Hij Zijn werk doen en het uitvoeren wanneer de tijd daarvoor aanbrak. Hij kwam om Zijn werk te doen en Zijn bediening uit te voeren, niet opdat mensen Zijn vlees zouden kennen, maar opdat mensen Zijn werk konden ontvangen. Als je niet inziet dat de fase van het werk vandaag het werk van God Zelf is, komt dat omdat je geen visie hebt. Toch kun je deze fase van het werk niet ontkennen; je gebrek aan inzicht erin bewijst niet dat de Heilige Geest niet werkt of dat Zijn werk verkeerd is. Er zijn zelfs mensen die het werk van vandaag afzetten tegen het werk van Jezus in de Bijbel en bij enige inconsistenties deze fase van het werk ontkennen. Is dit niet de daad van iemand die verblind is? Wat er in de Bijbel is opgetekend, is beperkt; dat kan het gehele werk van God niet vertegenwoordigen. De vier evangeliën bestaan in totaal uit nog geen honderd hoofdstukken, waarin een beperkt aantal gebeurtenissen is geschreven, zoals Jezus die de vijgenboom vervloekt, Petrus die de Heer drie keer verloochent, Jezus die na Zijn kruisiging en opstanding aan de discipelen verschijnt, leringen over vasten, leringen over gebed, leringen over echtscheiding, de geboorte en het geslachtsregister van Jezus, Jezus’ aanstelling van de discipelen enzovoort. Mensen waarderen ze echter als schatten en beoordelen het werk van vandaag zelfs aan de hand ervan. Ze geloven zelfs dat al het werk dat Jezus in Zijn leven deed maar tot zover strekte, alsof God maar zoveel kon doen en verder niets. Is dit niet absurd?

De tijd die Jezus op aarde had, was 33 en een half jaar, dat wil zeggen, Hij leefde 33 en een half jaar op aarde. Slechts drie en een half jaar van die tijd besteedde Hij aan Zijn bediening; de rest leidde Hij gewoon een normaal mensenleven. In het begin woonde Hij de diensten in de synagoge bij en hoorde Hij daar de priesters de Schriften uitleggen en tot anderen prediken. Hij deed veel kennis op van de Bijbel: Hij werd niet met die kennis geboren, en verkreeg die alleen maar door te lezen en te luisteren. Er staat duidelijk in de Bijbel dat Hij als twaalfjarige vragen stelde aan de leraren in de synagoge: wat waren de profetieën van de profeten van weleer? Hoe zat het met de wetten van Mozes? Het Oude Testament? En hoe zat het met de mens die God in priestergewaden in de tempel dient? … Hij stelde veel vragen, want Hij had geen kennis en begrip. Hij was weliswaar ontvangen door de Heilige Geest, maar gewoon als normaal mens geboren; ondanks bepaalde speciale eigenschappen die Hij had, was Hij toch een normaal mens. Zijn wijsheid nam voortdurend toe naarmate Hij qua gestalte en in leeftijd toenam, en Hij doorliep de fases van een normaal mensenleven. Mensen stellen zich voor dat Jezus geen kindertijd of tienertijd heeft gekend; Hij begon het leven van een dertigjarige man te leiden zodra Hij geboren werd en Hij werd gekruisigd bij het volbrengen van Zijn werk. Hij doorliep waarschijnlijk niet de fases in het leven van een normaal mens; Hij at niet met andere mensen en ging niet met ze om, en mensen konden maar moeilijk een glimp van Hem opvangen. Hij was waarschijnlijk zo afwijkend dat het mensen die Hem zagen zou afschrikken, want Hij is God. Mensen geloven dat God die in het vlees komt zeker niet zo leeft als een normale mens; ze geloven dat Hij schoon is zonder Zijn tanden te hoeven poetsen of Zijn gezicht te wassen, want Hij is een heilige persoon. Zij dit geen pure denkbeelden van de mens? De Bijbel geeft geen beschrijving van het leven van Jezus als mens, alleen van Zijn werk, maar dit bewijst niet dat Hij geen normale menselijkheid had of dat Hij geen normaal mensenleven leidde vóór Zijn dertigste. Hij begon Zijn werk officieel op de leeftijd van 29 jaar, maar je kunt Zijn hele leven als mens vóór die leeftijd niet afschrijven. De Bijbel heeft die periode gewoon uit de boeken weggelaten; het ging om het leven van een normaal mens en niet om de periode van Zijn goddelijke werk, daarom was er geen noodzaak om het op te schrijven. Want vóór de doop van Jezus werkte de Heilige Geest niet rechtstreeks, maar stond Hij Hem in Zijn leven als normaal mens bij tot de dag waarop Jezus Zijn bediening aanving. Hoewel Hij de vleesgeworden God was, onderging Hij het proces van volwassen worden als een normaal mens. Dit proces van volwassen worden, werd uit de Bijbel weggelaten. Het werd weggelaten omdat het geen grote bijdrage kon leveren aan de groei in het leven van de mens. De periode vóór Zijn doop was een verborgen periode, waarin Hij geen tekenen en wonderen verrichtte. Pas na de doop van Jezus begon Hij al het verlossingswerk voor de mensheid, werk dat overvloedig is en vol genade, waarheid, liefde en barmhartigheid. Het begin van dit werk viel ook precies samen met het begin van het Tijdperk van Genade; daarom werd het opgetekend en doorgegeven tot op de dag van vandaag toe. Het was om een uitweg te openen en alles tot bloei te brengen voor de mensen in het Tijdperk van Genade, om het pad van het Tijdperk van Genade en het pad van het kruis te betreden. Hoewel het uit door de mens opgetekende geschriften komt, berust alles op feiten, behalve dat er hier en daar wat kleine fouten te vinden zijn. Desondanks kan men niet zeggen dat deze verslagen onwaar zijn. De dingen berusten geheel op feiten, alleen bij het opschrijven ervan heeft men fouten gemaakt. Sommigen zullen zich afvragen hoe Jezus als normaal en gewoon mens in staat was om tekenen en wonderen te verrichten. De veertig dagen van verleiding die Jezus meemaakte, is een wonderbaarlijk teken, iets wat een normaal mens niet zou kunnen volbrengen. Zijn veertig dagen van verleiding was volgens de werking van de Heilige Geest; hoe kan men dan zeggen dat er niets bovennatuurlijks in Hem schuilt? Zijn vermogen om tekenen en wonderen te verrichten, bewijst niet dat Hij een bovenaards mens en geen gewoon mens was; het is gewoon zo dat de Heilige Geest in een normaal mens zoals Hij werkte, waardoor Hij wonderen kon verrichten en een nog groter werk kon doen. Vóór Jezus’ bediening, of zoals de Bijbel zegt, voordat de Geest op Hem neerdaalde, was Jezus slechts een normaal mens en geenszins bovennatuurlijk. Toen de Heilige Geest op Hem neerdaalde, dat wil zeggen toen Hij Zijn bediening ter hand nam, werd Hij vervuld met het bovennatuurlijke. Zo gaat de mens geloven dat Gods geïncarneerde vlees geen normale menselijkheid heeft en bovendien onterecht denken dat de vleesgeworden God geen menselijkheid heeft. Zeker, wanneer God op aarde komt, zijn Zijn werk en alles wat de mens van Hem ziet bovennatuurlijk. Wat je met je ogen ziet en wat je met je oren hoort, is allemaal bovennatuurlijk, want Zijn werk en Zijn woorden zijn voor de mens onbegrijpelijk en ongrijpbaar. Als iets vanuit de hemel naar de aarde wordt gebracht, hoe kan het dan niet bovennatuurlijk zijn? Wanneer de mysteries van het koninkrijk van de hemel naar de aarde worden gebracht, mysteries die voor de mens onbegrijpelijk en onvoorstelbaar zijn, die te wonderlijk en wijs zijn – zijn die niet allemaal bovennatuurlijk? Je moet echter weten dat alles, hoe bovennatuurlijk ook, wordt uitgevoerd binnen Zijn normale menselijkheid. Gods geïncarneerde vlees is volop menselijk; anders zou Hij niet Gods geïncarneerde vlees zijn. Jezus verrichte talloze wonderen in Zijn tijd. Wat de Israëlieten in die tijd zagen, was vol bovennatuurlijke dingen; zij zagen engelen en boodschappers, en hoorden de stem van Jehova. Waren die niet allemaal bovennatuurlijk? Er zijn tegenwoordig zeker enkele boze geesten die werken door bovennatuurlijke dingen om de mens te misleiden; dat is niets anders dan imitatie van hun kant, om de mens te misleiden met werk dat momenteel niet door de Heilige Geest wordt gedaan. Veel boze geesten imiteren de werking van wonderen en de genezing van ziekten; dit is niets anders dan het werk van de boze geesten, want de Heilige Geest doet dergelijk werk tegenwoordig niet meer. Allen die het werk van de Heilige Geest vanaf die tijd hebben geïmiteerd – zij zijn waarlijk boze geesten. Al het werk dat in die tijd in Israël werd uitgevoerd, was werk van bovennatuurlijke aard, alleen werkt de Heilige Geest nu niet op die manier en is Satan de aanstichter van meer van dit werk, is Satan de storende factor en komt het van boze geesten. Maar je kunt niet zeggen dat alles wat bovennatuurlijk is van boze geesten komt – dit hangt af van het tijdperk van Gods werk. Overweeg het werk dat de vleesgeworden God in deze tijd doet: welk aspect ervan is niet bovennatuurlijk? Zijn woorden zijn onbegrijpelijk en ongrijpbaar voor je, en geen mens kan het werk doen dat Hij doet. De mens kan geenszins begrijpen wat Hij begrijpt en de mens weet niet waar Zijn kennis vandaan komt. Sommige mensen zeggen: “Ik ben ook zo gewoon net als u dat bent, maar hoe kan het dan dat ik niet weet wat u weet? Ik ben ouder en meer ervaren, hoe kunt u dan weten wat ik niet weet?” Dit is allemaal iets wat voor de mens altijd onbereikbaar blijft. Er zijn ook mensen die zeggen: “Niemand weet van het werk dat in Israël werd uitgevoerd; hoe weet u dat dan wel? Zelfs uitleggers van de Bijbel hebben geen verklaring; hoe weet u dat dan wel?” Zijn al die zaken niet bovennatuurlijk? Hij is geen wonderen tegengekomen, toch weet Hij alles en komt het woord met het grootste gemak tot Hem. Is dit niet bovennatuurlijk? Zijn werk overstijgt dat wat het vlees kan bewerkstelligen. Het is ongrijpbaar voor de gedachten van een mens met een lichaam van vlees en totaal onvoorstelbaar voor het redeneringsvermogen van de mens. Hij heeft de Bijbel nooit gelezen en toch begrijpt Hij het werk van God in Israël. En hoewel Hij op de aarde staat terwijl Hij spreekt, spreekt Hij van de mysteries van de derde hemel. Wanneer een mens deze woorden leest, bekruipt hem dit gevoel: “Is dit niet de taal van de derde hemel?” Zijn dit niet allemaal zaken die buiten het bereik van een normaal mens liggen? Toen Jezus destijds veertig dagen vastte, was dat niet bovennatuurlijk? Als je zegt dat veertig dagen vasten in alle gevallen bovennatuurlijk is, een daad van boze geesten, heb je Jezus dan niet veroordeeld? Jezus was vóór Zijn bediening een normaal mens. Hij ging ook naar school, hoe had Hij anders kunnen leren lezen en schrijven? Toen God vlees werd, was de Heilige Geest in het vlees verborgen. Hij was echter een gewoon mens, daarom wat het nodig dat Hij een groeiproces en ontwikkeling tot volwassenheid doormaakte. Pas toen Zijn cognitieve vermogen tot wasdom was gekomen en Hij dingen kon onderscheiden, kon Hij als een normaal mens worden beschouwd. Pas nadat Zijn menselijkheid ontwikkeld was, kon Hij Zijn bediening ter hand nemen. Hoe kon Hij Zijn bediening ter hand nemen terwijl Zijn normale menselijkheid nog niet ontwikkeld was en Zijn redeneringsvermogen nog ontoereikend? Hij kon toch zeker niet op zes- of zevenjarige leeftijd Zijn bediening al ter hand nemen! Waarom manifesteerde God Zich niet openlijk toen Hij voor het eerst vlees werd? Dat kwam omdat de menselijkheid van Zijn vlees nog niet tot wasdom was gekomen; Hij was nog niet volledig in het bezit van de cognitieve processen van Zijn vlees en evenmin van de normale menselijkheid van dit vlees. Daarom was het absoluut noodzakelijk dat Hij de normale menselijkheid en het gezonde verstand van een normaal mens had – tot op het punt dat Hij voldoende ontwikkeld was om Zijn werk in het vlees ter hand te nemen – voordat Hij Zijn werk kon beginnen. Als Hij niet tegen de taak was opgewassen, had Hij nog verder moeten groeien en tot wasdom komen. Was Jezus Zijn werk op zeven- of achtjarige leeftijd begonnen, zouden mensen Hem dan niet als een wonderkind hebben beschouwd? Zouden alle mensen Hem dan niet als kind hebben gezien? Wie zou Hem dan overtuigend hebben gevonden? Een kind van zeven of acht dat niet boven het spreekgestoelte uitkwam waar Hij achter stond – was Hij geschikt om te prediken? Voordat Zijn normale menselijkheid tot wasdom kwam, was Hij niet tegen de taak opgewassen. Wat betreft Zijn nog niet tot wasdom gekomen menselijkheid, was een groot deel van het werk gewoonweg ongrijpbaar. Het werk van Gods Geest in het vlees wordt ook bestuurd door zijn eigen principes. Pas wanneer Hij over de normale menselijkheid beschikt, kan Hij het werk ter hand nemen en de opdracht van de Vader uitvoeren. Pas dan kan Hij Zijn werk beginnen. In Zijn kindertijd kon Jezus gewoon niet echt iets begrijpen over veel van wat er in vroegere tijden was gebeurd. Hij verkreeg dat inzicht alleen door de leraren in de synagoge vragen te stellen. Was Hij Zijn werk begonnen zodra Hij leerde praten, hoe zou Hij dan geen fouten hebben kunnen maken? Hoe kan God misstappen begaan? Daarom begon Hij Zijn werk pas nadat Hij in staat was om te werken; Hij verrichtte geen werk totdat Hij volledig capabel was om het te doen. Jezus was op 29-jarige leeftijd al behoorlijk volwassen en Zijn menselijkheid was voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hij kwam doen. Pas toen begon de Heilige Geest, na dertig jaar verborgen te zijn geweest, Zichzelf te openbaren en begon de Geest van God officieel in Hem te werken. Rond die tijd had Johannes zeven jaar lang de weg voor Hem bereid, en werd hij in de gevangenis geworpen nadat hij zijn werk had voltooid. De last viel toen geheel op Jezus’ schouders. Als Hij dit werk op de leeftijd van 21 of 22 ter hand had genomen, op een moment dat Zijn menselijkheid nog niet helemaal ontwikkeld was, toen Hij nog maar net een jongvolwassene was geworden en Hij vele dingen nog niet begreep, zou Hij niet in staat zijn geweest om het werk op zich te nemen. Johannes had zijn werk destijds al enige tijd uitgevoerd voordat Jezus Zijn werk begon; tegen die tijd was Hij al van middelbare leeftijd. Op die leeftijd was Zijn normale menselijkheid voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hem te doen stond. Nu heeft de vleesgeworden God ook een normale menselijkheid en is deze menselijkheid, hoewel verre van volwassen vergeleken bij jullie, al voldoende ontwikkeld om Zijn werk ter hand te nemen. De omstandigheden rondom het werk van vandaag zijn niet helemaal gelijk aan die in de tijd van Jezus. Waarom koos Jezus de twaalf discipelen? Dat was allemaal ter ondersteuning van en in lijn met Zijn werk. Aan de ene kant was het om het fundament te leggen voor Zijn werk in die tijd, maar aan de andere kant ook om hetzelfde te doen voor Zijn werk in de toekomst. In overeenstemming met het werk in die tijd was het Jezus’ wil om de twaalf discipelen te kiezen, omdat het de wil van God Zelf was. Hij geloofde dat Hij de twaalf discipelen moest kiezen en ze daarna moest leiden om in elke plaats te prediken. Maar vandaag is hier geen noodzaak toe onder jullie! Wanneer de vleesgeworden God in het vlees werkt, zijn er vele principes en vele zaken die de mens simpelweg niet begrijpt; de mens gebruikt steevast zijn eigen opvattingen om Hem de maat te nemen of om buitensporige eisen aan God te stellen. Toch zijn veel mensen tot op de dag van vandaag zich niet bewust dat hun kennis uitsluitend bestaat uit hun eigen opvattingen. In welk tijdperk of welke plaats God ook vlees wordt, de principes voor Zijn werk in het vlees blijven onveranderlijk. Hij kan geen vlees worden en het vlees dan in Zijn werk ontstijgen; Hij kan al helemaal geen vlees worden en dan niet gaan werken binnen de normale menselijkheid van het vlees. Anders zou Gods vleeswording niets te betekenen hebben en zou het vleesgeworden Woord volkomen inhoudsloos worden. Bovendien weet alleen de Vader in de hemel (de Geest) van Gods vleeswording en niemand anders, zelfs niet het vlees Zelf of de boodschappers van de hemel. Met dit feit is Gods werk in het vlees zeker normaal en kan het nog beter aantonen dat het Woord inderdaad vlees is geworden, en dat het vlees een gewoon en normaal mens betekent.

Sommigen vragen zich misschien af: waarom moet het tijdperk door God Zelf worden ingeluid? Kan een schepsel Zijn plaats niet innemen? Jullie zijn allemaal op de hoogte dat God vlees wordt met het uitdrukkelijke doel om een nieuw tijdperk in te luiden en uiteraard sluit Hij bij het inluiden van een nieuw tijdperk het voorgaande tijdperk meteen af. God is het begin en het einde; Hij zet Zijn werk Zelf in beweging en dus moet Hij ook Zelf het voorgaande tijdperk afsluiten. Dat is het bewijs dat Hij Satan verslaat en de wereld overwint. Telkens wanneer Hij Zelf onder de mensen werkt, is dat het begin van een nieuwe strijd. Zonder het begin van nieuw werk zou het oude werk uiteraard niet ten einde lopen. En wanneer het oude werk niet wordt afgerond, is dat bewijs dat de strijd met Satan nog voleindigd moet worden. Alleen als God Zelf komt en nieuw werk onder de mensen uitvoert, kan de mens zich volledig uit de greep van Satan losrukken en een nieuw leven en nieuw begin krijgen. Anders zal de mens voor altijd in het oude tijdperk leven en voor altijd onder de oude invloed van Satan leven. Met elk tijdperk onder leiding van God wordt een deel van de mensheid verlost en zo gaat de mens voort samen met het werk van God naar het nieuwe tijdperk. De overwinning van God betekent een overwinning voor allen die Hem volgen. Als het geschapen mensenras de opdracht kreeg om het tijdperk af te sluiten, zou dit vanuit het gezichtspunt van de mens of van Satan niet meer zijn dan een daad van opstand of verraad tegen God, niet een daad van gehoorzaamheid aan God, en zou het werk van de mens een hulpmiddel worden voor Satan. Alleen als de mens God gehoorzaamt en volgt in een tijdperk dat God Zelf heeft ingeluid, kan Satan volledig overtuigd worden, want dat is de plicht van een schepsel. En dus zeg ik dat jullie alleen hoeven te volgen en te gehoorzamen, meer wordt er van jullie niet vereist. Dit betekent het dat ieder zich van zijn taak kwijt en ieder zijn respectieve functie uitoefent. God doet Zijn eigen werk en heeft geen mensen nodig om dat in Zijn plaats te doen, evenmin neemt Hij deel aan het werk van schepsels. De mens vervult zijn eigen plicht en neemt niet deel aan het werk van God. Alleen dit is gehoorzaamheid en bewijs van Satans nederlaag. Nadat God het nieuwe tijdperk Zelf heeft ingeluid, daalt Hij niet meer neer om Zelf onder de mensen te werken. Pas dan betreedt de mens het nieuwe tijdperk officieel om zijn plicht te vervullen en zijn opdracht als schepsel uit te voeren. Dit zijn de principes die het werk besturen, die niemand mag overtreden. Alleen werken op deze manier is zinvol en redelijk. Het werk van God moet door God Zelf worden gedaan. Hij zet Zijn werk in beweging en Hij voleindigt Zijn werk. Hij plant het werk en Hij bestuurt het, en bovendien brengt Hij het werk tot bloei. Zoals in de Bijbel staat: “Ik ben het Begin en het Einde; ik ben de Zaaier en de Maaier.” Alles wat met het werk van Zijn management te maken heeft, doet God Zelf. Hij heerst over het managementplan van zesduizend jaar; niemand kan Zijn werk in Zijn plaats doen en niemand kan Zijn werk voltooien, want Hij houdt alles in Zijn hand. Hij heeft de wereld geschapen en zal de hele wereld leiden om in Zijn licht te leven. Hij zal ook het hele tijdperk afsluiten en Zijn hele plan zo tot bloei brengen!

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ 

De bijbeltekst is ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Almachtige God zegt: “En wanneer je over dingen spreekt of die doet, moet je de belangen van het huis van God op de eerste plaats stellen. Alleen dit komt overeen met Gods wil.”

Almachtige God zegt: “Het veelvoorkomende probleem dat zich in feite bij alle mensen voordoet is dat ze de waarheid wel begrijpen, maar deze niet in de praktijk kunnen brengen. Eén factor daarbij is dat de mens niet bereid is er iets voor te doen en de andere is dat de mens niet over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt; hij kan niet verder kijken dan de vele moeilijkheden die zich in het dagelijkse leven voordoen en hij weet niet hoe hij dingen op een gepaste manier in de praktijk moet brengen. Aangezien de mens te weinig ervaring heeft, van zeer matig kaliber is en slechts een beperkt begrip heeft van de waarheid, is hij niet in staat de moeilijkheden op te lossen waar hij in het leven tegenaan loopt. Hij kan slechts lippendienst bewijzen aan zijn geloof in God, maar kan voor God geen plaats vinden in zijn leven van alledag. Met andere woorden: God is God en het leven is het leven, alsof de mens in zijn leven geen relatie heeft met God. Dat geloven alle mensen. Met een dergelijk geloof in God kan de mens in werkelijkheid niet door Hem gewonnen en vervolmaakt worden. Het is echt niet zo, dat het woord van God onvolledig is, maar het vermogen van de mens om Zijn woord te ontvangen is gewoonweg ontoereikend. Men kan wel zeggen dat bijna niemand volgens de bedoelingen van God te werk gaat. Het is eerder zo, dat hun geloof in God in overeenstemming is met hun eigen bedoelingen, vaste religieuze opvattingen en gebruiken. Er zijn er maar weinig die een transformatie ondergaan na het accepteren van Gods woord, en in overeenstemming met Zijn wil beginnen op te treden. Het is eerder zo, dat zij volharden in hun onjuiste geloofsovertuigingen. Wanneer de mens in God begint te geloven, baseert hij zich daarbij op de conventionele regels van religie en is zijn leven en zijn omgang met anderen volledig gebaseerd op zijn eigen levensfilosofie. Dit is bij negen op de tien mensen het geval. Er zijn er maar weinig die, nadat ze in God zijn gaan geloven, een ander plan formuleren en een nieuwe pagina openslaan. Niemand beschouwt het woord van God als de waarheid of zal dit als zodanig in de praktijk brengen.

Neem bijvoorbeeld het geloof in Jezus. Of iemand nu een nieuweling was op het gebied van het geloof of daar al heel lang mee bezig was, ze gebruikten allemaal eenvoudigweg alle talenten waar ze over beschikten en lieten zien wat voor vaardigheden ze bezaten. Mensen voegden eenvoudigweg die drie woorden ‘geloof in God’ toe aan het leven dat ze tot dusverre geleefd hadden, maar brachten geen veranderingen aan in hun gezindheid; en hun geloof in God nam nog met geen greintje toe. Het nastreven van de mens was warm noch koud. Hij zei niet dat hij niet geloofde maar gaf evenmin zijn hart volledig aan God. Hij had nooit echt van God gehouden of God gehoorzaamd. Zijn geloof in God was zowel oprecht als geveinsd, hij zag veel door de vingers en was niet oprecht bij het uitoefenen van zijn geloof. Vanaf zijn allereerste begin tot aan zijn dood bleef hij in een dergelijke staat van verwarring verkeren. Wat betekent dit? Vandaag de dag moet je voortschrijden over het juiste pad, omdat je in de praktische God gelooft. En wanneer je geloof hebt in God, moet je niet alleen streven naar Zijn zegeningen, maar moet je er ook naar streven om God te beminnen en God te kennen. Ten gevolge van Zijn verlichting en jouw streven, kun je Zijn woord eten en drinken, kun je een waarlijk begrip van God ontwikkelen en een ware liefde jegens God krijgen die uit je hart komt. Je liefde voor God is, met andere woorden, zo echt, dat niemand jouw liefde voor Hem kan vernietigen of belemmeren. Dan zit je, wat betreft je geloof in God, op de juiste weg. Het bewijst dat je God toebehoort, want dan is je hart door God in bezit genomen en kun je daarna door niets anders in bezit worden genomen. Dankzij jouw ervaring, de prijs die je hebt betaald en het werk van God, kun je uit eigen beweging een liefde voor God ontwikkelen. Dan word je bevrijd van de invloed van Satan en leef je in het licht van Gods woord. Pas wanneer je jezelf bevrijd hebt van de invloed van de duisternis, kun je als iemand beschouwd worden die God heeft gewonnen. Bij je geloof in God moet je dit doel nastreven. Dit is de taak van elk van jullie. Niemand hoort tevreden te zijn over de dingen zoals ze zijn. Je kunt niet tweeslachtig zijn ten aanzien van het werk van God of dit lichtvaardig opnemen. Je moet steeds en in alle opzichten aan God denken en alles ter wille van Hem doen. En wanneer je over dingen spreekt of die doet, moet je de belangen van het huis van God op de eerste plaats stellen. Alleen dit komt overeen met Gods wil.

De grootste fout die de mens maakt die in God gelooft, is dat zijn geloof alleen maar in woorden bestaat en God helemaal geen plaats krijgt in zijn dagelijkse leven. Inderdaad, alle mensen geloven in het bestaan van God, maar toch maakt God geen deel uit van hun leven van alledag. Er komen wel veel gebeden tot God uit de mond van de mens, maar God heeft weinig plaats in zijn hart en dus stelt God de mens keer op keer op de proef. Aangezien de mens onzuiver is, heeft God geen andere keuze dan de mens op de proef te stellen, zodat hij zich bij die beproevingen wellicht beschaamd zal voelen en zichzelf zal tegenkomen. Anders zullen alle mensen afstammelingen van de aartsengel worden en hoe langer hoe meer verdorven raken. Terwijl de mens in God gelooft, worden er vele persoonlijke motieven en doelstellingen afgeworpen, aangezien hij voortdurend door God wordt gereinigd. Anders kan geen enkel mens door God worden gebruikt en kan God op geen enkele manier in de mens het werk verrichten dat nodig is. God reinigt de mens eerst. Tijdens dit proces kan de mens wellicht zichzelf leren kennen en door God veranderd worden. Pas hierna kan God Zijn leven in de mens aanbrengen en alleen op deze manier kan het hart van de mens volledig op God worden gericht. Het geloven in God is dus niet zo eenvoudig als de mens wel beweert. Zoals God het ziet: als je alleen maar over kennis beschikt, maar Zijn woord niet als leven hebt; als je beperkt bent tot je eigen kennis, maar de waarheid niet in de praktijk kunt brengen of het woord van God niet kunt naleven, dan bewijst dit dat je nog steeds geen hart hebt dat met liefde voor God is vervuld en laat dit zien dat je hart God niet toebehoort. God leren kennen door in Hem te geloven, is het uiteindelijke doel en daar moet de mens naar streven. Je moet met toewijding moeite doen om de woorden van God uit te leven, zodat ze in je praktijk worden gerealiseerd. Als je uitsluitend over doctrinaire kennis beschikt, zal je geloof in God op niets uitlopen. Alleen als je dat ook in de praktijk brengt en naar Zijn woord leeft, kan je geloof als volledig worden beschouwd en in overeenstemming met Gods wil. Op deze weg kunnen er vele mensen over veel kennis spreken, maar op het moment van hun dood vullen hun ogen met tranen en haten zij zichzelf omdat ze een leven hebben verspild en voor niks tot hoge leeftijd hebben geleefd. De doctrines begrijpen ze gewoon, maar de waarheid kunnen ze niet in praktijk brengen noch getuigen zijn voor God. In plaats daarvan rennen ze van hot naar her, als een bezige bij; als ze eenmaal op de rand van de dood staan, zien ze eindelijk dat ze ware getuigenis missen, dat ze God helemaal niet kennen. Is dit dan niet te laat? Waarom pluk je de dag niet en streef je de waarheid niet na die je bemint? Waarom wachten tot morgen? Als je tijdens je leven niet lijdt ter wille van de waarheid of haar niet probeert te winnen, kan dat dan zijn omdat je spijt wilt voelen op je stervensuur? Als dat zo is, waarom zou je dan in God geloven? Er zijn werkelijk vele kwesties waarbij de mens, als hij er maar enige moeite aan besteedt, de waarheid in de praktijk kan brengen en daardoor God kan behagen. Het hart van de mens wordt voortdurend in bezit genomen door demonen, zodat hij niet in het belang van God kan handelen. Het is eerder zo dat hij voortdurend van hot naar her op reis is ter wille van het vlees en uiteindelijk nergens baat van heeft. Daarom heeft de mens voortdurend last van moeilijkheden en verdriet. Zijn dat niet de kwellingen van Satan? Is dit niet de verdorvenheid van het vlees? Je moet God niet bedotten door Hem enkel lippendienst te bewijzen. Het is beter als je concrete acties onderneemt. Houd jezelf niet voor de gek; wat heeft dat voor zin? Wat baat het je om ter wille van het vlees te leven en te ploeteren voor roem en fortuin?”

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ 

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Het te bereiken resultaat met het overwinningswerk is voornamelijk dat het vlees van de mens ophoudt met rebelleren, dat wil zeggen dat de geest van de mens nieuw inzicht krijgt in God, dat hij God hartgrondig gehoorzaamt en dat hij besluit om voor God te zijn.”

Het te bereiken resultaat met het overwinningswerk is voornamelijk dat het vlees van de mens ophoudt met rebelleren, dat wil zeggen dat de geest van de mens nieuw inzicht krijgt in God, dat hij God hartgrondig gehoorzaamt en dat hij besluit om voor God te zijn. Hoe temperament of vlees van de mens verandert, bepaalt niet of hij overwonnen is. Pas wanneer de denkwijze, het bewustzijn en het verstand van de mens veranderen − dus wanneer je hele mentale houding verandert − dan ben je door God overwonnen. Wanneer je vastbesloten bent om te gehoorzamen en een nieuwe mentaliteit hebt aangenomen, wanneer je niet langer je eigen opvattingen of intenties in Gods woorden of werk legt, en wanneer je brein normaal kan denken, dat wil zeggen wanneer je je met heel je hart voor God kunt inzetten — zo iemand is volkomen overwonnen. In het domein van religie lijden veel mensen hun hele leven behoorlijk. Ze bedwingen hun lichaam of dragen hun kruis, ze lijden en volharden zelfs tot hun laatste ademtocht! Sommigen zijn nog op de ochtend van hun dood aan het vasten. Ze onthouden zich hun leven lang van heerlijk voedsel en fijne kleding, ze stellen het lijden voorop. Ze zijn in staat om hun lichaam te bedwingen en hun vlees te verzaken. Hun geest om lijden te verdragen is prijzenswaardig. Maar hun denkwijze, hun opvattingen, hun mentale houding en inderdaad hun oude natuur — daar is helemaal niets mee gebeurd. Ze hebben geen werkelijk begrip van zichzelf. Hun mentale beeld van God is het traditionele beeld van een abstracte, vage God. Hun besluit om te lijden voor God komt door hun godsdienstijver en hun positieve natuur. Ook al geloven ze in God, ze begrijpen God niet en kennen evenmin Zijn wil. Ze werken en lijden alleen blind voor God. Ze hechten geen waarde aan enig onderscheidingsvermogen en malen er weinig om hoe ze ervoor kunnen zorgen dat hun dienst ook werkelijk aan Gods wil voldoet. Ze weten nog minder hoe ze begrip van God kunnen verkrijgen. De God die ze dienen, is niet God volgens Zijn oorspronkelijke beeld, maar een God die ze zelf hebben verzonnen, een God van wie ze gehoord hebben of een legendarische God die je in geschriften kunt vinden. Ze gebruiken vervolgens hun levendige verbeelding en hun godvrezende hart om te lijden voor God en voor God het werk op te pakken dat God wil doen. Hun dienst is te onnauwkeurig, zodat vrijwel niemand God werkelijk dient op een wijze die aan Zijn wil voldoet. Hoe gewillig ze ook zijn om te lijden, hun oorspronkelijke kijk op dienen en hun mentale beeld van God blijven onveranderd omdat ze Gods oordeel en tuchtiging en Zijn loutering en volmaking niet hebben ondergaan, en omdat niemand ze met de waarheid heeft geleid. Ook al geloven ze in Jezus de Heiland, niemand van hen heeft de Heiland ooit gezien. Ze kennen Hem alleen uit legendes en van horen zeggen. Hun dienst heeft dus niets meer om het lijf dan willekeurig dienen met gesloten ogen, zoals een blinde zijn eigen vader dient. Wat valt er uiteindelijk met een dergelijke dienst te bereiken? En wie zou ermee instemmen? Hun dienst verandert van begin tot eind helemaal niet. Ze krijgen alleen door de mens bedachte lessen en baseren hun dienst alleen op hun natuurlijkheid en waar ze zelf dol op zijn. Wat voor beloning kan dit oogsten? Zelfs Petrus, die Jezus zag, wist niet hoe hij zo moest dienen dat hij aan Gods wil voldeed. Pas op het eind, op zijn oude leeftijd, ging hij het begrijpen. Wat zegt dit over die blinde mensen die geen enkele aanpak of snoeiing hebben ondervonden en die door niemand zijn geleid? Lijkt de dienst van velen onder jullie vandaag niet veel op die van deze blinde mensen? Allen die geen oordeel hebben ontvangen, geen snoeiing en aanpak hebben ondervonden, en niet veranderd zijn — zijn zij niet de ten dele overwonnenen? Wat heb je aan zulke mensen? Als je denkwijze, je begrip van het leven en je begrip van God geen nieuwe verandering laten zien en niet echt iets opleveren, zul je nooit iets opmerkelijks in je dienst tot stand brengen! Zonder visie en zonder nieuw begrip van Gods werk kun je geen overwonnen persoon zijn. Je manier om God te volgen zal dan lijken op die van de mensen die lijden en vasten — die zal van weinig waarde zijn! Juist omdat er weinig getuigenis is in wat ze doen, zeg ik dat hun dienst zinloos is! Die mensen lijden hun hele leven, brengen tijd in de gevangenis door en volharden ieder moment, leggen nadruk op liefde en vriendelijkheid, en dragen hun kruis. De wereld lastert en verwerpt hun en ze hebben allerlei moeilijkheden ondervonden. Ze gehoorzamen tot het einde, maar ze zijn nog steeds niet overwonnen en kunnen geen getuigenis aandragen dat ze overwonnen zijn. Ze hebben heel erg geleden, maar van binnen kennen ze God helemaal niet. Al hun oude denkwijzen, oude opvattingen, religieuze praktijken, door de mens bedachte inzichten en menselijke ideeën zijn niet aangepakt. Ze zijn totaal niet tot nieuw inzicht gekomen. Geen greintje van hun begrip van God is waar of accuraat. Ze hebben Gods wil verkeerd begrepen. Kan dit zo zijn om God te dienen? Hoe je God in het verleden ook hebt begrepen, stel dat je je daar vandaag aan vasthoudt en je begrip van God blijft baseren op je eigen opvattingen en ideeën, wat God ook doet. Dat wil zeggen: stel dat je geen nieuw, waar begrip van God hebt en je Gods ware beeld en ware gezindheid niet leert kennen. Stel dat je begrip van God nog steeds is gebaseerd op een feodale, bijgelovige denkwijze, en nog steeds voorkomt uit menselijke denkbeelden en opvattingen. Als dit het geval is, ben je niet overwonnen. Mijn doel met al deze woorden aan jullie is om je deze kennis te laten begrijpen en te laten gebruiken zodat je tot accuraat en nieuw inzicht komt. Ze beogen ook je oude opvattingen en oude kennis weg te nemen die je meedraagt, zodat je nieuw inzicht kunt verwerven. Als je mijn woorden werkelijk eet en drinkt, zal je begrip aanzienlijk veranderen. Zolang je een gehoorzaam hart houdt terwijl je Gods woorden eet en drinkt, zal je kijk veranderen. Zolang je de herhaalde tuchtigingen kunt aanvaarden, zal je oude mentaliteit stapje voor stapje veranderen. Zolang je oude mentaliteit grondig wordt vervangen door de nieuwe, zullen je praktijken navenant veranderen. Zo snijdt je dienst steeds meer hout en voldoet die steeds meer aan Gods wil. Als je je leven, je kennis van menselijk leven en je vele opvattingen over God kunt veranderen, zal je natuurlijkheid gestaag afnemen. Dit is echt het resultaat nadat God de mens overwint; dit is de verandering die in de mens te zien zal zijn. Als je in je geloof in God alleen maar je lichaam weet te bedwingen, weet te volharden en weet te lijden, en je niet zeker weet of wat je doet goed of verkeerd is, en al helemaal niet voor wie je het doet, hoe kan een dergelijke praktijk dan tot verandering leiden?

Jullie moeten begrijpen dat ik jullie niet vraag jullie lichaam te ketenen of jullie brein aan banden te leggen zodat jullie niet zomaar wat denken. Dit is niet het doel van het werk of het werk dat nu gedaan moet worden. Nu hebben jullie inzicht nodig vanuit de positieve hoek zodat jullie jezelf kunnen veranderen. Jullie moeten jezelf vooral met Gods woorden uitrusten, ofwel jullie volledig uitrusten met de waarheid en visie die nu vóór jullie liggen, en dan voortgaan en ze in praktijk brengen. Dit is jullie verantwoordelijkheid. Ik vraag jullie niet om nog meer illuminatie te zoeken en te verkrijgen. Daar hebben jullie op dit moment gewoon niet de gestalte voor. Jullie moeten alles doen wat je kunt om Gods woorden te eten en te drinken. Jullie moeten Gods werk begrijpen en jullie natuur, jullie wezen en dat oude leven van jullie kennen. Jullie moeten bovenal die vroegere verkeerde praktijken en menselijke manier van doen van jullie kennen. Om te veranderen, moeten jullie eerst jullie denkwijze veranderen. Vervang eerst jullie oude denkwijze door de nieuwe, en laat jullie nieuwe denkwijze jullie woorden, daden en leven beheersen. Dit wordt er nu van ieder van jullie gevraagd. Ga niet blindelings te werk of volg niet blindelings. Jullie moeten een basis en een doel hebben. Houd jezelf niet voor de gek. Jullie moeten weten waar jullie geloof in God precies voor dient, wat jullie erdoor moeten winnen en waar jullie nu moeten binnengaan. Je moet dit echt allemaal weten.

Wat jullie nu moeten binnengaan is jullie leven en jullie kaliber op een hoger plan brengen. Bovendien moeten jullie die oude kijk uit jullie verleden veranderen, jullie denkwijze veranderen en jullie opvattingen veranderen. Jullie hele leven moet vernieuwd worden. Wanneer je begrip van Gods daden verandert, wanneer je nieuw begrip hebt gekregen van de waarheid van alles wat God zegt en wanneer je interne begrip is toegenomen, zal je leven ten goede keren. Alles wat mensen nu doen en zeggen, is praktisch. Het gaat hierbij niet om leerstellingen, maar veeleer om wat mensen nodig hebben voor hun leven en wat ze dienen te bezitten. Dit is de verandering die plaatsvindt in de mens gedurende het overwinningswerk, de verandering die de mens moet ervaren, en het resultaat nadat de mens overwonnen is. Wanneer je je denkwijze hebt veranderd, een nieuwe mentale houding hebt aangenomen, je opvattingen, je intenties en je vroegere logische redeneringen hebt weggedaan, die diepgewortelde dingen in je overboord hebt gezet en een nieuw begrip van geloof in God hebt gekregen, dan zullen de getuigenissen die je geeft, verheven worden en zal je hele wezen werkelijk veranderd zijn. Al deze dingen zijn het meest praktisch, het meest realistisch en het meest fundamenteel − dingen die mensen in het verleden moeilijk konden vatten en dingen die ze niet konden benaderen. Ze vormen het ware werk van de Geest. Wat voor begrip had je vroeger precies van de Bijbel? Een snelle vergelijking vandaag geeft je het antwoord. In het verleden plaatste je Mozes, Petrus, Paulus of al die bijbelse uitspraken en perspectieven op een voetstuk. Zou je dat nu doen als je gevraagd werd om de Bijbel op een voetstuk te plaatsen? Je zou zien dat de Bijbel te veel geschriften van mensen bevat en dat in de Bijbel slechts twee fases van Gods werk door de mens is opgetekend. Het is een geschiedenisboek. Houdt dit niet in dat je begrip ervan veranderd is? Als je nu kijkt naar het geslachtsregister van Jezus in het evangelie van Matteüs, zou je zeggen: “Het geslachtsregister van Jezus? Onzin! Dit is het geslachtsregister van Jozef, niet van Jezus. Er is geen verwantschap tussen Jezus en Jozef.” Wanneer je nu naar de Bijbel kijkt, is je begrip ervan anders, ofwel je perspectief is veranderd, en je inzicht erin is groter dan dat van de schriftgeleerden van weleer. Wanneer iemand zegt dat dit geslachtsregister wel iets heeft, zou je zeggen: “Wat heeft het dan? Leg dat eens uit. Jezus en Jozef zijn niet aan elkaar verwant. Weet je dat niet? Kan Jezus een geslachtsregister hebben? Hoe kan Jezus voorouders hebben? Hoe kan Hij de nakomeling van mensen zijn? Zijn vlees is geboren uit Maria; Zijn Geest is de Geest van God, niet de geest van een mens. Jezus is de geliefde Zoon van God, dus kan Hij een geslachtsregister hebben? Op aarde maakte Hij geen deel uit van de mensheid, dus hoe kan Hij dan een geslachtsregister hebben?” Wanneer je het geslachtsregister analyseert, de waarheid duidelijk uitlegt en vertelt wat je begrepen hebt, zal die persoon met de mond vol tanden staan. Sommige mensen zullen naar de Bijbel verwijzen en zeggen: “Jezus had een geslachtsregister. Heeft jouw God van vandaag een geslachtsregister?” Je zet hun dan je meest realistische inzicht uiteen. Op die manier zul je met je inzicht resultaten boeken. Jezus is in werkelijkheid helemaal niet verwant aan Jozef en al helemaal niet aan Abraham. Jezus is wel in Israël geboren. Maar God is geen Israëliet of een nakomeling van de Israëlieten. Jezus is dan wel geboren in Israël, maar dat betekent niet dat God daarom alleen de God van de Israëlieten is. Hij nam alleen met het oog op Zijn werk deze stap tot vleeswording van Zichzelf. God is de God van de ganse schepping in het universum. Het is alleen dat Hij eerst één fase van het werk deed in Israël en daarna begon te werken onder de heidenvolken. Toch beschouwden mensen Jezus als de God van de Israëlieten, en schaarden ze Hem bovendien onder de Israëlieten en onder Davids nakomelingen. De Bijbel zegt dat Jehova’s naam in de eindtijd groot zal zijn onder de heidenvolken, wat erop duidt dat God in de laatste dagen onder de heidenvolken zal werken. Het feit dat Hij destijds in Judea vlees is geworden, betekent niet dat God alleen Joden liefheeft. Dat gebeurde alleen omdat het werk dat vereiste. Je kunt niet zeggen dat God in Israël vlees moest worden (omdat de Israëlieten Zijn uitverkoren volk waren). Zijn Gods uitverkorenen ook niet onder de heidenvolken te vinden? Nadat Jezus Zijn werk in Judea had volbracht, breidde het werk zich uit naar de heidenvolken. (De landen en volken buiten Israël worden vaak “heidenvolken” genoemd; “heidenvolken” wil niet zeggen dat er geen uitverkorenen onder hen zijn; de landen en volken buiten Israël worden alleen samen de “heidenvolken” genoemd.) Onder die heidenvolken bevonden zich in werkelijkheid ook door God uitverkoren volken; er werd daar in die tijd alleen nog geen werk gedaan. Mensen leggen zo veel nadruk op Israël omdat de eerste twee fases van het werk in Israël plaatsvonden, terwijl er onder de heidenvolken geen werk gedaan werd. Het werk onder de heidenvolken begint vandaag pas en daarom vinden mensen het maar moeilijk te accepteren. Als je dit alles duidelijk kunt begrijpen, al deze zaken goed in je kunt opnemen en juist kunt inschatten, zal je begrip van de God van vandaag en van het verleden accuraat zijn, en zal die verder strekken dan het begrip dat de heiligen door de geschiedenis heen van God hebben gehad. Als je het werk van vandaag ervaart en Gods persoonlijke uitspraak vandaag hoort, maar je nog helemaal geen begrip hebt van Gods volle omvang; als je blijft streven naar wat je altijd nagestreefd hebt en niet iets nieuws nastreeft; en vooral als je al dit overwinningswerk ervaart maar er uiteindelijk geen greintje verandering in je te zien is, is je geloof dan niet als dat van hen die alleen op zoek zijn naar brood om hun honger te stillen? In dat geval zal het overwinningswerk geen resultaat in jou hebben bereikt. Word je dan niet iemand die geëlimineerd wordt?

Aan het einde van al het overwinningswerk moeten jullie allemaal inzien dat God niet alleen de God van de Israëlieten is, maar veeleer de God van de ganse schepping. Hij heeft de hele mensheid geschapen, niet alleen de Israëlieten. Als je zegt dat God alleen de God van de Israëlieten is of dat God onmogelijk in een land buiten Israël vlees kan worden, dan heb je nog steeds geen enkel inzicht opgedaan in het verloop van het overwinningswerk en erken je geenszins dat God jouw God is. Je erkent alleen dat God van Israël naar China is gegaan en gedwongen wordt om jouw God te zijn. Zie je dingen nog steeds zo, dan is mijn werk in jou vruchteloos geweest en heb je niets begrepen van wat ik heb gezegd. Als je uiteindelijk net als Matteüs weer een geslachtsregister voor mij opstelt, een geschikte voorouder en een gepaste afstamming voor mij vindt — zodat God twee geslachtslijnen heeft voor Zijn twee vleeswordingen — zou je de plank dan niet volledig misslaan? Zou jij, deze “goedbedoelende persoon” die voor mij een geslachtsregister heeft gevonden, dan niet iemand zijn geworden die God heeft verdeeld? Kun je de last van deze zonde op je nemen? Als je na al dit overwinningswerk nog steeds niet gelooft dat God de God van de ganse schepping is, als je nog steeds denkt dat God alleen de God van de Israëlieten is, weersta je God dan niet openlijk? Het oogmerk om je vandaag te overwinnen, is je te laten inzien dat God jouw God is en de God van anderen, en bovenal de God van allen die Hem liefhebben en de God van de ganse schepping. Hij is de God van de Israëlieten en de God van het volk van Egypte. Hij is de God van de Britten en de God van de Amerikanen. Hij is niet alleen de God van Adam en Eva, maar ook de God van alle nakomelingen van Adam en Eva. Hij is de God van alles in de hemelen en alles op aarde. De Israëlitische familie en alle families van de heidenvolken zijn allemaal in de handen van één God. Hij werkte niet alleen enkele duizenden jaren in Israël en werd eens in Judea geboren, maar Hij daalt vandaag neer in China, deze plaats waar de grote rode draak opgerold ligt. Als Zijn geboorte in Judea Hem de Koning van de Joden maakt, maakt Zijn komst vandaag onder jullie allemaal Hem dan niet jullie God? Hij leidde de Israëlieten en werd geboren in Judea, en Hij is ook geboren in een land waar een heidenvolk woont. Is al Zijn werk niet voor de hele mensheid die Hij geschapen heeft? Heeft Hij de Israëlieten honderdvoudig lief en verafschuwt Hij de heidenvolken duizendvoudig? Is dat niet jullie opvatting? Jullie erkennen God niet; het is niet zo dat God nooit jullie God was. Jullie zijn degenen die God verwerpen; het is niet zo dat God jullie God niet wil zijn. Wie onder de schepselen is niet in de handen van de Almachtige? Is het oogmerk om jullie vandaag te overwinnen niet dat jullie gaan erkennen dat God wel degelijk jullie God is? Als jullie nog steeds volhouden dat God alleen de God van de Israëlieten is en nog steeds volhouden dat in het huis van David in Israël de oorsprong van Gods geboorte ligt, en dat geen ander land dan Israël gekwalificeerd is om God ‘voort te brengen’, en dat zeker geen enkele familie onder de heidenvolken Jehova’s werk persoonlijk kan ontvangen — als je nog steeds zo denkt, ben je dan geen obstinate dwarsligger? Fixeer je niet altijd op Israël. God is vandaag hier onder jullie. Houd je blik ook niet steeds hemelwaarts gericht. Kijk niet langer uit naar je God in de hemel! God is onder jullie gekomen, dus hoe kan Hij dan in de hemel zijn? Je gelooft nog niet erg lang in God, toch heb je allerlei opvattingen over Hem, zelfs tot op het punt dat je geen seconde durft te denken dat de God van de Israëlieten Zich zou verwaardigen om jullie met Zijn tegenwoordigheid te vereren. Jullie durven al helemaal niet te denken aan hoe jullie God persoonlijk kunnen zien verschijnen, aangezien jullie ondraaglijk vuil zijn. Jullie hebben er ook nooit bij stilgestaan hoe God persoonlijk kan neerdalen in een land waarin een heidenvolk woont. Hij hoort neer te dalen op de berg Sinaï of de Olijfberg en aan de Israëlieten te verschijnen. Verafschuwt Hij niet alle heidenvolken (dat wil zeggen alle volken buiten Israël)? Hoe kan Hij persoonlijk onder hen werken? Deze diepgewortelde opvattingen hebben jullie in de loop van vele jaren ontwikkeld. Het oogmerk om jullie vandaag te overwinnen, is korte metten met deze opvattingen van jullie te maken. Jullie hebben daarbij God persoonlijk onder jullie zien neerdalen — niet op de berg Sinaï of op de Olijfberg, maar onder mensen die Hij in het verleden nooit geleid heeft. Nadat God Zijn twee fases van het werk in Israël deed, begonnen de Israëlieten en alle heidenvolken allemaal deze opvatting aan te hangen: God heeft weliswaar alle dingen geschapen, maar Hij wil alleen de God van de Israëlieten zijn, niet de God van de heidenvolken. De Israëlieten geloven het volgende: God kan alleen onze God zijn, niet de God van jullie heidenvolken, en omdat jullie Jehova niet vereren, verafschuwt Jehova — onze God — jullie. Die Joden geloven verder het volgende: de Heer Jezus nam het beeld van ons Joden aan en is een God die de kenmerken van het Joodse volk heeft. God werkt onder ons. Gods beeld en ons beeld lijken op elkaar; ons beeld lijkt sterk op dat van God. De Heer Jezus is de Koning van ons Joden; heidenvolken komen niet in aanmerking voor een dergelijk groot heil. De Heer Jezus is het zondeoffer voor ons Joden. De Israëlieten en het Joodse volk kwamen eigenlijk enkel op basis van die twee fases van het werk tot deze vele opvattingen. Zij claimen God uitsluitend voor zichzelf en staan niet toe dat God ook de God van de heidenvolken is. Zo kreeg God geen plaats in het hart van de heidenvolken. Iedereen ging namelijk geloven dat God geen God van de heidenvolken wil zijn en dat Hij alleen de Israëlieten — Zijn uitverkoren volk — mag en dat Hij de Joden mag, in het bijzonder de discipelen die Hem volgden. Weet je niet dat het werk dat Jehova en Jezus deden voor de overleving van de hele mensheid is? Erkennen jullie nu dat God de God is van jullie allemaal die buiten Israël geboren zijn? Is God niet hier in jullie midden vandaag? Dit kan toch geen droom zijn, of wel? Accepteren jullie deze realiteit niet? Jullie durven het niet te geloven of erover na te denken. Hoe jullie er ook tegen aankijken, is God niet hier in jullie midden? Zijn jullie nog steeds bang om deze woorden te geloven? Zijn vanaf vandaag niet alle overwonnen mensen en allen die Gods volgelingen willen zijn niet Gods uitverkoren volk? Zijn jullie niet allemaal, die vandaag volgelingen zijn, het uitverkoren volk buiten Israël? Is jullie status niet gelijk aan die van de Israëlieten? Moeten jullie dit alles niet erkennen? Is dit niet het oogmerk van het werk om jullie te overwinnen? Aangezien jullie God kunnen zien, zal Hij voor altijd jullie God zijn, vanaf het begin en in de toekomst. Hij zal jullie niet verlaten, zolang jullie allemaal gewillig zijn om Hem te volgen en Zijn trouwe, gehoorzame schepselen te zijn.

Hoe krachtig hun huidige besluit ook is om God lief te hebben, mensen zijn in het algemeen gehoorzaam geworden en waren volgzaam tot op de dag van vandaag. De mens zal zich pas op het eind, wanneer deze fase van het werk afloopt, geheel en al bekeren. Dan zullen mensen echt zijn overwonnen. Nu zijn ze alleen nog in het proces om overwonnen te worden. Zodra het werk is voltooid, zullen ze volledig overwonnen zijn, maar nu nog niet! Zelfs als iedereen overtuigd is, betekent dat niet dat ze geheel en al overwonnen zijn. Mensen hebben op dit moment namelijk alleen maar woorden gezien en geen feitelijke gebeurtenissen, en ze voelen zich nog steeds onzeker hoezeer ze ook geloven. Daarom zullen mensen pas bij die laatste feitelijke gebeurtenis, waarbij de woorden werkelijkheid worden, geheel en al overwonnen worden. Nu worden deze mensen overwonnen omdat ze horen van vele mysteries waar ze nooit eerder van gehoord hebben. Maar iedereen let en wacht van binnen nog steeds op enkele feitelijke gebeurtenissen waardoor ze ieder woord van God werkelijkheid kunnen zien worden. Pas dan zullen ze volledig overtuigd zijn. Pas wanneer allen deze feitelijke dingen, op het eind, werkelijkheid hebben zien worden en deze werkelijkheden ze een gevoel van zekerheid hebben gegeven, zullen ze hun overtuiging tonen in hun hart, hun spraak en hun ogen, en zullen ze geheel en al overtuigd zijn vanuit de grond van hun hart. Dit is de natuur van de mens. Jullie moeten de woorden allemaal bewaarheid zien worden, jullie moeten enkele feitelijke gebeurtenissen zien optreden en rampspoed op sommige mensen zien neerkomen, dan zullen jullie diep van binnen volledig overtuigd zijn. Jullie blijven net als de Joden groot belang hechten aan tekenen en wonderen. Toch blijven jullie niet zien dat er tekenen en wonderen zijn, en dat er zich werkelijkheden voordoen die bedoeld zijn om jullie ogen wagenwijd te openen. Of er nu iemand uit de lucht neerdaalt, of een wolkkolom tot jullie spreekt, of ik duivels bij iemand van jullie uitdrijf, of mijn stem als de donder onder jullie buldert, jullie hebben iets dergelijks altijd willen zien en zullen dat ook altijd willen zien. Je kunt zeggen dat jullie grootste wens in jullie geloof in God is dat God jullie persoonlijk een teken komt geven. Dan zijn jullie tevreden. Om jullie mensen te overwinnen, moet ik werk verrichten zoals het scheppen van de wereld en daar nog een teken aan toevoegen. Dan zal jullie hart volledig overwonnen zijn.

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ 

Almachtige God zegt: “De Israëlieten, die afstammen van Noach en ook nakomelingen van Adam zijn, waren het menselijke fundament van Jehova’s werk op aarde.”

Almachtige God zegt: “Het werk dat Jehova deed onder de Israëlieten, vestigde onder de mensheid Gods aardse plaats van oorsprong. Op deze heilige plaats was Hij ook aanwezig. Hij beperkte Zijn werk tot het volk van Israël. Hij werkte aanvankelijk niet buiten Israël, maar Hij koos een volk dat Hij geschikt achtte om de reikwijdte van Zijn werk te beperken. Israël is de plaats waar God Adam en Eva schiep en uit het stof van die plaats formeerde Jehova de mens. Deze plaats werd de basis van Zijn werk op aarde. De Israëlieten, die afstammen van Noach en ook nakomelingen van Adam zijn, waren het menselijke fundament van Jehova’s werk op aarde.

De betekenis, het doel en de fases van Jehova’s werk in Israël in deze tijd waren Zijn werk op de hele aarde in gang te zetten. Dat werk verspreidde zich vanuit Israël als middelpunt gaandeweg naar de heidenvolken. Hij werkt in het hele universum volgens dit beginsel: Hij vestigt een model en breidt het dan uit tot alle mensen in het universum Zijn evangelie hebben ontvangen. De eerste Israëlieten waren de afstammelingen van Noach. Deze mensen werden alleen begiftigd met de adem van Jehova en begrepen genoeg om voor de noodzakelijke levensbehoeften te zorgen. Maar ze wisten niet wat voor God Jehova was, ze kenden Zijn wil voor de mens niet, laat staan hoe zij de Heer van de hele schepping moesten vereren. Wat betreft regels en wetten die ze moesten gehoorzamen, en of er werk was dat geschapen wezens voor de Schepper moesten doen: Adams nakomelingen wisten niets van deze dingen af. Ze wisten alleen dat de man moest zweten en arbeiden om voor zijn gezin te zorgen, en dat de vrouw zich aan haar man moest onderwerpen en het menselijke ras moest voortzetten dat Jehova had geschapen. Met andere woorden, deze mensen, die alleen Jehova’s adem en Zijn leven hadden, wisten niet hoe ze Gods wetten moesten volgen of hoe ze de Heer van de hele schepping moesten behagen. Ze begrepen veel te weinig. Dus ook al was hun hart geenszins verdraaid of bedrieglijk en was er zelden sprake van jaloezie en twist onder hen, toch hadden ze geen kennis of begrip van Jehova, de Heer van de hele schepping. Deze voorouders van de mens wisten alleen de dingen van Jehova te eten en van de dingen van Jehova te genieten. Maar ze wisten Jehova niet te vereren, ze wisten niet dat Jehova die Ene is die ze op hun knieën moesten aanbidden. Dus hoe konden ze Zijn schepselen worden genoemd? Als dat zo is, hoe zit het dan met de woorden: ‘Jehova is de Heer van de hele schepping’ en ‘Hij schiep de mens zodat de mens Hem kon manifesteren, Hem kon verheerlijken en Hem kon vertegenwoordigen’— zouden die voor niets gesproken zijn? Hoe konden mensen zonder eerbied voor Jehova een getuigenis van Zijn heerlijkheid worden? Hoe konden zij manifestaties van Zijn heerlijkheid worden? Zouden Jehova’s woorden ‘Ik schiep de mens naar mijn beeld’ dan niet een wapen in de handen van Satan, de boze, worden? Zouden deze woorden dan niet een teken van vernedering van Jehova’s schepping van de mens worden? Om die fase van het werk te voltooien, gaf Jehova de mensheid na de schepping geen instructies of leiding meer vanaf de tijd van Adam tot aan die van Noach. Hij begon de Israëlieten, die de nakomelingen van Noach en ook van Adam waren, in feite pas te leiden nadat de zondvloed de wereld had verwoest. Zijn werk en woorden in Israël gaven leiding aan het hele volk van Israël terwijl zij over het land Israël waren verspreid. Dit toonde de mensheid dat Jehova niet alleen de mens adem kon inblazen, zodat hij leven van Hem mocht ontvangen en uit het stof kon opstaan tot een geschapen menselijk wezen, maar dat Hij de mensheid ook kon verbranden en vervloeken, en de mensheid met Zijn roede kon besturen. Ze zagen ook dat Jehova leiding kon geven aan het leven van de mens op aarde, en onder de mensheid kon spreken en werken overeenkomstig de uren van de dag en van de nacht. Hij deed het werk alleen zodat Zijn schepselen konden weten dat de mens uit het stof kwam, door Hem opgepikt. Hij wilde ze bovendien doen inzien dat ze door Hem waren geformeerd. Niet alleen dat, maar het werk dat Hij in Israël begon, was bedoeld zodat andere volken en naties (die in feite niet apart van Israël stonden maar aftakkingen van de Israëlieten waren, en toch van Adam en Eva afstamden) het evangelie van Jehova van Israël konden ontvangen. Zo zouden alle geschapen wezens in het universum in staat zijn om Jehova te vereren en Hem hoog te achten. Was Jehova Zijn werk niet in Israël begonnen, maar had Hij de mensheid na de schepping zorgeloos op de aarde laten leven, dan zou de mens, wegens zijn fysieke natuur (natuur wil zeggen dat de mens nooit kan weten wat hij niet ziet, oftewel dat hij niet zou weten dat Jehova de mensheid had geschapen, laat staan waarom Hij dat deed), nooit weten dat Jehova de mensheid had geschapen of dat Hij de Heer van de hele schepping is. Als Jehova de mens had geschapen, hem op de aarde had geplaatst, Zijn handen vervolgens simpelweg afstofte en vertrok, in plaats van enige tijd onder de mensheid te blijven om ze van leiding te voorzien, dan zou de hele mensheid tot niets zijn vervallen. Zelfs de hemel en aarde en de legio andere dingen die Hij had gemaakt, plus de hele mensheid, zouden tot niets zijn vervallen en bovendien door Satan vertrapt. In dat geval zou Jehova’s wens dat ‘Hij op de aarde, in het midden van Zijn schepping, een plaats zou hebben om te staan, een heilige plaats’, in duigen zijn gevallen. En dus bleef Hij na de schepping van de mensheid in hun midden om ze in hun leven te leiden en vanuit hun midden tot hen te spreken. Dit alles deed Hij om Zijn wens te vervullen en Zijn plan te verwezenlijken. Het werk dat Hij in Israël deed, was alleen bedoeld om het plan uit te voeren dat Hij vóór de schepping van alle dingen had opgesteld. Daarom waren Zijn eerste werk onder de Israëlieten en Zijn schepping van alle dingen niet in tegenspraak met elkaar. Beide waren er met het oog op Zijn management, Zijn werk en Zijn heerlijkheid, alsook om Zijn schepping van de mensheid een diepere betekenis te geven. Hij gaf tweeduizend jaar lang na Noach leiding aan het leven van de mensheid op aarde. In die periode leerde Hij de mensheid hoe ze Jehova, de Heer van de hele schepping, moesten vereren, hoe ze hun leven moesten leiden en moesten blijven leiden. Bovenal leerde Hij ze hoe ze als getuige voor Jehova konden optreden, Hem konden gehoorzamen en Hem eerbied konden tonen, ja, Hem met muziek konden loven zoals David en zijn priesters dat deden.

Vóór de tweeduizend jaar waarin Jehova Zijn werk deed, was de mens onwetend. Bijna de hele mensheid was verdorven geworden, totdat zij, vóór de verwoesting van de wereld door de zondvloed, een dieptepunt in losbandigheid en verderf hadden bereikt. In hun hart was geen plaats voor Jehova en al helemaal geen plaats voor Zijn wegen. Zij hebben het werk dat Jehova zou gaan doen nooit begrepen. Ze hadden geen verstand en nog minder kennis. Ze waren als een machine die ademt, totaal onwetend wat de mens, God, de wereld, het leven en dergelijke betreft. Op aarde gaven ze aan veel verleidingen toe, zoals de slang, en zeiden veel dingen die aanstootgevend waren voor Jehova. Maar omdat ze onwetend waren, tuchtigde of disciplineerde Jehova ze niet. Pas na de zondvloed, toen Noach 601 jaar oud was, verscheen Jehova formeel aan Noach en leidde Hij hem en zijn familie. Hij leidde de vogels en de dieren die de zondvloed hadden overleefd, samen met Noach en zijn nakomelingen, tot het einde van het Tijdperk van de Wet, al met al 2500 jaar. Hij werkte formeel in totaal 2000 jaar in Israël en 500 jaar tegelijkertijd in Israël en daarbuiten, wat samen 2500 jaar oplevert. In die periode instrueerde Hij de Israëlieten dat ze Jehova moesten dienen door een tempel te bouwen, priestergewaden aan te trekken en blootsvoets de tempel in te gaan bij het ochtendgloren. Anders zouden hun schoenen de tempel bezoedelen en zou er een verterend vuur vanaf de top van de tempel op hen neerkomen. Ze voerden hun taken uit en onderwierpen zich aan Jehova’s plannen. Ze baden tot Jehova in de tempel en nadat ze Jehova’s openbaring hadden ontvangen, dat wil zeggen nadat Jehova had gesproken, leidden zij de menigten en leerden zij hun dat ze eerbied moesten tonen jegens Jehova, hun God. En Jehova zei dat ze een tempel en een altaar moesten bouwen. Ze moesten op de door Jehova aangewezen tijd, dat wil zeggen op het Pascha, pasgeboren kalveren en lammeren bereiden en op het altaar plaatsen als slachtoffer om Jehova te dienen. Dat hield hen in het gareel en zorgde voor eerbied in hun hart voor Jehova. Hun loyaliteit aan Jehova werd afgemeten aan hun gehoorzaamheid aan deze wet. Jehova stelde ook de Sabbatdag voor hen in, de zevende dag van Zijn schepping. De dag na de Sabbat maakte Hij de eerste dag, een dag om Jehova te loven, offers aan Hem te brengen en muziek voor Hem te maken. Op deze dag riep Jehova alle priesters bijeen om de offers op het altaar onder het volk te verdelen en te laten nuttigen. Zo konden ze van de offers op Jehova’s altaar genieten. En Jehova zei dat ze gezegend waren, dat ze een deel met Hem deelden en dat ze Zijn uitverkoren volk waren (wat Jehova’s verbond met de Israëlieten was). Daarom zegt het volk van Israël tot op de dag van vandaag, dat Jehova alleen hun God is en niet de God van andere volken.

Tijdens het Tijdperk van de Wet zette Jehova veel geboden uiteen aan Mozes, die hij moest doorgeven aan de Israëlieten die hem uit Egypte volgden. Deze geboden gaf Jehova aan de Israëlieten en hadden geen betrekking op de Egyptenaren. Ze waren bedoeld om de Israëlieten in het gareel te houden. Hij stelde met de geboden eisen aan hen. Of ze de Sabbat in acht namen, of ze hun ouders eerden, of ze afgoden vereerden en zo voort: op basis van deze beginselen werden ze zondig of rechtvaardig geacht. Sommigen onder hen werden door Jehova’s vuur getroffen, sommigen werden tot de dood toe gestenigd en sommigen ontvingen Jehova’s zegen. Dat hing ervan af of ze deze geboden al dan niet gehoorzaamden. Zij die de Sabbat niet in acht namen, werden gestenigd. Priesters die de Sabbat niet in acht namen, werden door Jehova’s vuur getroffen. Zij die hun ouders niet eerden, werden eveneens gestenigd. Dit werd allemaal door Jehova bevolen. Jehova stelde Zijn geboden en wetten in zodat de mensen naar Zijn woord zouden luisteren en het gehoorzamen, en niet tegen Hem zouden rebelleren terwijl Hij ze leiding gaf in hun leven. Hij gebruikte deze wetten om het pasgeboren menselijke ras onder controle te houden, zodat Hij het fundament voor Zijn toekomstige werk beter kon leggen. En zo werd het eerste tijdperk, op basis van het werk dat Jehova deed, het Tijdperk van de Wet genoemd. Hoewel Jehova veel woorden sprak en veel werk deed, leidde Hij het volk enkel op een positieve manier. Hij leerde dit onwetende volk hoe ze menselijk moesten zijn, hoe ze moesten leven, hoe ze Jehova’s wegen moesten begrijpen. Het werk dat Hij deed, was er grotendeels op gericht het volk aan te zetten om Zijn wegen in acht te nemen en Zijn wetten te volgen. Het werk vond plaats bij mensen die oppervlakkig verdorven waren. Het ging niet zo ver dat hun gezindheid of vooruitgang in het leven een transformatie onderging. Hij gebruikte de wetten alleen om het volk onder controle te houden. Jehova was voor de Israëlieten in die tijd slechts een God in de tempel, een God in de hemelen. Hij was een wolkkolom, een vuurkolom. Jehova eiste alleen van hen dat ze Zijn wetten en geboden — men zou zelfs kunnen zeggen ‘regels’ — zouden gehoorzamen. Jehova was er immers niet op uit om hen te transformeren, maar om hen meer dingen te geven die de mens zou moeten hebben, om hen uit Zijn eigen mond te instrueren, want na zijn schepping had de mens niets over wat hij zou moeten bezitten. En zo gaf Jehova de mensen de dingen die ze voor hun leven op aarde zouden moeten bezitten. Zo zorgde Hij ervoor dat de mensen die Hij leiding gaf hun voorouders, Adam en Eva, voorbijstreefden, want wat Jehova hen gaf, overtrof wat Hij Adam en Eva in het begin had gegeven. Toch was het werk van Jehova in Israël alleen bedoeld om de mensheid te leiden en hun Schepper te doen herkennen. Hij overwon of transformeerde ze niet, maar leidde ze alleen. Daar komt Jehova’s werk in het Tijdperk van de Wet op neer. Dat is de achtergrond, het ware verhaal, de essentie van Zijn werk in het hele land Israël, alsmede het begin van Zijn zesduizend jaar werk, om de mensheid onder het bestuur van Jehova’s hand te houden. Hieruit kwam meer werk in Zijn managementplan van zesduizend jaar voort. 

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ 

Artikelen van De Kerk van Almachtige God

Deel meer:  Hoe moet men de stem van God precies herkennen? Hoe kan men nagaan of Almachtige God werkelijk de teruggekeerde Heer Jezus is? 

Almachtige God zegt: “Zonder de redding van God en zonder door God te worden geoordeeld en getuchtigd, kunnen mensen niet ontsnappen aan de invloed van de dood, ze kunnen geen levenden worden.”

Wanneer je het leven hebt bereikt vanuit normale menselijkheid en perfect gemaakt bent, ook al kun je geen profetieën spreken en ken je geen mysteries, zul je het beeld van een mens naleven en onthullen. God heeft de mens geschapen, waarna hij werd verdorven door Satan en dit verderf heeft van mensen ‘dode lichamen’ gemaakt. Daarom zul je, nadat je bent veranderd, anders zijn dan deze dode lichamen. Het zijn de woorden van God die leven geven aan de ziel van mensen en ervoor zorgen dat zij herboren worden en wanneer de ziel van mensen herboren wordt, is zij tot leven gekomen. Het noemen van de “doden” verwijst naar lichamen die geen ziel hebben, naar mensen van wie de ziel gestorven is. Wanneer de ziel van mensen leven ontvangt komt zij tot leven. De heiligen waar eerder over gesproken werd verwijzen naar mensen die tot leven zijn gekomen, zij die onder invloed van Satan zijn geweest, maar Satan hebben verslagen. Het gekozen volk van China heeft de wrede en onmenselijke vervolging en het bedrog van de grote rode draak verdragen, wat hen mentaal heeft verwoest zonder enige levensmoed. Daarom moet de ontwaking van hun zielen beginnen bij hun wezen: beetje bij beetje, in hun wezen moet hun ziel ontwaken. Wanneer zij op een dag tot leven komen, zullen er geen obstakels meer zijn en zal alles moeiteloos verlopen. Op dit moment blijft dat niet haalbaar. Wat de meeste mensen naleven ademt de sfeer van de dood, ze worden omgeven door een aura van dood en er ontbreekt te veel aan hen. Sommige mensen dragen de dood in hun woorden, hun handelingen dragen de dood en bijna alles wat zij naleven is dood. Als mensen vandaag de dag publiekelijk een getuigenis afleggen van God, dan zal dit werk mislukken, want ze moeten nog volledig tot leven komen en er zijn te veel doden onder jullie. Vandaag de dag vragen sommige mensen waarom God geen tekenen geeft en wonderen verricht, zodat Hij snel Zijn werk kan verspreiden onder de heidense volkeren. De doden kunnen geen getuigenis afleggen van God, alleen de levenden. Maar vandaag de dag zijn de meeste mensen dood, te veel van hen leven in de kooi van de dood, ze leven onder invloed van Satan en zijn niet in staat om te overwinnen, dus hoe kunnen ze een getuigenis afleggen van God? Hoe kunnen ze het werk van het evangelie verspreiden?

Zij die onder invloed van de duisternis leven zijn zij die met de dood leven, het zijn zij die door Satan bezeten zijn. Zonder de redding van God en zonder door God te worden geoordeeld en getuchtigd, kunnen mensen niet ontsnappen aan de invloed van de dood, ze kunnen geen levenden worden. Deze doden kunnen geen getuigenis afleggen van God en kunnen ook niet worden gebruikt door God en zeker niet het koninkrijk betreden. God wil de getuigenis van de levenden, niet van de doden, en Hij vraagt dat de levenden, en niet de doden voor Hem werken. “De doden” zijn zij die zich tegen God verzetten en rebelleren, hun ziel is verdoofd en zij begrijpen Gods woorden niet, het zijn zij die de waarheid niet in praktijk brengen en niet loyaal zijn aan God en het zijn zij die in het rijk van Satan leven en gebruikt worden door Satan. De doden maken zich kenbaar door zich te verzetten tegen de waarheid, door tegen God in te gaan en door laag, verachtelijk, kwaadaardig, bruut, misleidend en verraderlijk te zijn. Zelfs al eten en drinken zulke mensen van de woorden van God, zij zijn niet in staat de woorden van God na te leven; zij leven, maar zij zijn ten dode opgeschreven, zij zijn ademende lijken. De doden kunnen God op geen enkele manier tevredenstellen en zij zijn al helemaal niet in staat Hem te gehoorzamen. Zij kunnen Hem alleen verraden, blasfemie tegen Hem uitspreken, en alles wat zij naleven onthult de aard van Satan. Als mensen levende wezens willen worden en getuigenis willen geven van God en door God willen worden goedgekeurd, zullen zij Gods redding moeten aanvaarden, ze zullen zich graag moeten onderwerpen aan Zijn oordeel en tuchtiging en verheugd het snoeien en behandelen van God moeten accepteren. Alleen dan kunnen zij alle waarheden die door God geëist worden in praktijk brengen en alleen dan zullen zij Gods redding ontvangen en daadwerkelijk levende wezens worden. De levenden worden gered door God, zij zijn geoordeeld en getuchtigd door God, zij zijn bereid om zichzelf aan God te wijden en hun leven aan God te geven en zij willen graag hun hele leven aan God opdragen. Alleen wanneer de levenden getuigenis geven van God kan Satan te schande worden gemaakt, alleen de levenden kunnen het evangelische werk van God verspreiden, alleen de levenden zullen mensen naar Gods hart zijn en alleen de levenden zijn echte mensen. Oorspronkelijk was de mens die door God werd gemaakt levend, maar door Satans verdorvenheid leeft de mens met de dood en leeft de mens onder de invloed van Satan. Daarom zijn deze mensen doden geworden die leven zonder ziel, zijn zij vijanden geworden die zich verzetten tegen God, zijn zij middelen van Satan geworden en zijn zij de gevangen van Satan geworden. Alle levende mensen die door God geschapen zijn, zijn dood geworden en dus heeft God Zijn getuigenis verloren en Hij heeft de mensheid verloren, die door Hem geschapen is en het enige is dat Zijn adem bevat. Als God Zijn getuigenis terugneemt en hen terugneemt die door Zijn hand geschapen zijn maar gevangen zijn genomen door Satan, dan moet Hij hen laten herrijzen zodat ze levende wezens kunnen worden en Hij moet hen terugnemen zodat zij in Zijn licht leven. De doden zijn zij die geen ziel hebben, zij die extreem verdoofd zijn en zich verzetten tegen God. Bovendien kennen zij God niet. Deze mensen hebben geen enkel intentie om God te gehoorzamen, zij rebelleren alleen maar tegen Hem en verzetten zich tegen Hem en zijn niet in het minst loyaal. De levenden zijn zij met een herboren ziel, zij die weten hoe ze God moeten gehoorzamen en die loyaal zijn aan God. Zij zijn bezeten van de waarheid en van getuigenis en alleen deze mensen behagen God in Zijn huis. God redt degenen die tot leven kunnen komen, die Gods redding kunnen zien, die loyaal kunnen zijn aan God en bereid zijn om God te zoeken. Hij redt hen die geloven in Gods incarnatie en geloven in Zijn verschijning. Sommige mensen kunnen tot leven komen en sommigen mensen kunnen dat niet; het hangt ervan af of hun aard gered kan worden of niet. Veel mensen hebben veel woorden van God gehoord en toch begrijpen zij Gods wil niet, zij hebben de vele woorden van God gehoord maar nog steeds zijn zij niet in staat om ze in praktijk te brengen, zij zijn niet in staat om naar een waarheid te leven en ook hinderen zij opzettelijk Gods werk. Zij zijn niet in staat om werk voor God te verrichten, zij kunnen niets aan Hem wijden en zij geven stiekem het geld van de kerk uit en eten gratis in het huis van God. Deze mensen zijn dood en zij zullen niet worden gered. God redt allen die met Zijn werk bezig zijn. Maar een deel van hen kan Zijn redding niet ontvangen. Slechts een klein aantal kan Zijn redding ontvangen, want de meeste mensen zijn te dood, zij zijn zo dood dat zij niet kunnen worden gered, zij zijn volledig gebruikt door Satan en hun natuur is te kwaadaardig. Die kleine groep mensen is ook helemaal niet in staat om God te gehoorzamen. Zij zijn niet degenen die God volledig trouw zijn geweest sinds het begin of die een diepe liefde voor God koesterden sinds het begin; in plaats daarvan zijn zij God gaan gehoorzamen vanwege Zijn overwinningswerk, zij zien God vanwege Zijn allerhoogste liefde, er vinden veranderingen plaats in hun gezindheid vanwege Gods rechtvaardige gezindheid en zij leren God kennen via Zijn werk, dat zowel echt als normaal is. Ongeacht hoe goed deze mensen zijn, zonder dit werk van God, zouden zij nog steeds bij Satan horen, zij zouden nog steeds bij de dood horen, zij zouden nog steeds dood zijn. Dat deze mensen nu Gods redding kunnen ontvangen is enkel omdat zij bereid zijn samen te werken met God.

Vanwege hun loyaliteit ten opzichte van God, zullen de levenden worden gewonnen door God en zullen zij met Zijn beloftes leven. En vanwege hun verzet tegen God, zullen de doden worden verafschuwd en worden afgewezen door God en zullen zij met Zijn straffen en vervloeking leven. Dat is de rechtvaardige gezindheid van God en dat kan door geen enkele mens worden veranderd. Vanwege hun eigen zoektocht ontvangen mensen de goedkeuring van God en leven zij in het licht; vanwege hun sluwe plannen worden mensen door God vervloekt en dalen zij af naar de straffen. Vanwege het kwaad dat zij verrichten worden mensen gestraft door God; en vanwege hun verlangen en loyaliteit ontvangen mensen de zegeningen van God. God is rechtvaardig: Hij zegent de levenden en vervloekt de doden, zodat zij altijd met de dood zullen leven en nooit in Gods licht. God zal de levenden in Zijn koninkrijk opnemen, Hij zal de levenden opnemen in Zijn zegeningen zodat zij voor altijd bij Hem kunnen zijn. De doden zal Hij treffen met eeuwige dood; zij zijn het onderwerp van Zijn verwoesting en zullen voor altijd tot Satan behoren. God behandelt niemand onrechtvaardig. Allen die oprecht naar God zoeken zullen zeker in het huis van God blijven en allen die God ongehoorzaam zijn en onverenigbaar met Hem zijn, zullen zeker met zijn straffen leven. Misschien heb je twijfels over Gods werk in het vlees, maar er zal een dag komen dat Gods vlees niet rechtstreeks het einde van de mens zal bepalen. In plaats daarvan zal Zijn Geest de bestemming van de mens bepalen en op dat moment zullen de mensen weten dat Gods vlees en Zijn Geest één zijn, dat Zijn vlees geen fouten kan begaan en Zijn Geest nog minder in staat is fouten te begaan. Uiteindelijk zal Hij degenen die tot leven komen zeker opnemen in Zijn koninkrijk, niet één meer, niet één minder, en de doden die niet tot leven zijn gekomen zullen in het hol van Satan worden geworpen.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Mensen zeggen vaak, ik heb dit al opgeofferd, ik heb dat al opgegeven, waarom is God nog steeds niet tevreden met mij? Waarom blijft Hij mij aan beproevingen onderwerpen? Waarom blijft Hij mij testen? Dit laat één ding zien: God heeft je hart nog niet gezien, en Hij heeft je hart nog niet gewonnen.”

Almachtige God zegt: “In Genesis 22 vers 2 gaf God Abraham het volgende bevel: “Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak, en ga met hem naar het gebied waarin de Moria ligt. Daar moet je hem offeren op een berg die ik je wijzen zal.” Gods bedoeling was duidelijk: Hij zei tegen Abraham Hem zijn zoon Isaak, waar hij van hield, als een brandoffer te geven. Als je daar vandaag de dag naar kijkt, staat Gods bevel dan nog op gespannen voet met menselijke opvattingen? Ja natuurlijk! Alles wat God toen deed staat in scherp contrast met de opvattingen van de mens en is voor hem dan ook onbegrijpelijk. In hun opvattingen geloven mensen het volgende: toen een man er geen geloof aan hechtte en het als een onmogelijkheid beschouwde, gaf God hem een zoon en nadat hij die gekregen had, vroeg God hem die zoon weer op te offeren – hoe ongelooflijk! Wat was God eigenlijk van plan? Wat was Gods doel eigenlijk? Hij gaf Abraham onvoorwaardelijk een zoon maar ook vroeg Hij Abraham een onvoorwaardelijk offer te brengen. Is dat buitensporig? Vanuit een derde invalshoek was dit niet alleen buitensporig, maar ook een beetje problemen maken om niets. Maar Abraham zelf vond niet dat God teveel van hem vroeg. Ook al had hij zijn bedenkingen en achterdocht jegens God, toch was hij bereid het offer te brengen. Wat zie je op dit punt, waaruit blijkt dat Abraham bereid was zijn zoon op te offeren? Wat wordt er in deze zinnen gezegd? De originele tekst vertelt het als volgt: “De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken” (Gen. 22:3). “Toen ze waren aangekomen bij de plaats waarover God had gesproken, bouwde Abraham daar een altaar, schikte het hout erop, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, op het hout. Toen pakte hij het mes om zijn zoon te slachten” (Gen. 22:9-10). Toen Abraham zijn arm strekte, en het mes nam om zijn zoon te slachten, werden zijn handelingen door God gezien? Ja, dat werden ze. Het hele proces liet aan God het hart van Abraham zien, van het begin af aan, toen God Abraham vroeg Isaak te offeren, tot het punt waar Abraham zijn mes ophief om zijn zoon te slachten. Ongeacht zijn voormalige domheid, naïviteit en verkeerd begrip van God, was Abrahams hart op dat moment voor God waarachtig en eerlijk, en zou hij daadwerkelijk Isaak, de zoon door God aan hem gegeven, aan God terug hebben gegeven. In hem zag God gehoorzaamheid – het soort gehoorzaamheid dat Hij verlangde.

Volgens de mens doet God veel dingen die onbegrijpelijk en zelfs ongelooflijk zijn. Als God iemand wil orkestreren, dan staat dit vaak haaks op concepties van de mens en is het voor hem niet te bevatten. Toch is het juist deze disharmonie en onbegrijpelijkheid die Gods beproeving en test van de mens zijn. Abraham kon daarentegen zijn innerlijke gehoorzaamheid aan God laten zien, wat de meest fundamentele voorwaarde van zijn capaciteit was om aan Gods eisen te voldoen. Pas toen Abraham in staat was aan Gods eisen te voldoen, toen Hij Isaak offerde, voelde God daadwerkelijke zekerheid en goedkeuring ten opzichte van de mens – ten opzichte van Abraham, die Hij gekozen had. Toen pas was God er van verzekerd dat deze persoon die Hij gekozen had een onmisbare leider was die Zijn belofte en daaruit volgende managementplan kon uitvoeren. Al was het maar een beproeving en een test, God voelde Zich tevreden gesteld, Hij voelde de liefde van de mens jegens Hem en Hij voelde Zich getroost door de mens als nooit tevoren. Op het moment dat Abraham zijn mes ophief om Isaak te slachten, stopte God hem toen? God liet Abraham zijn zoon niet opofferen, want God had simpelweg nooit de intentie om Isaaks leven tot zich te nemen. Daarom stopte God Abraham net op tijd. Voor God had Abraham de beproeving al doorstaan, wat hij deed was meer dan genoeg en God had al gezien wat de uitkomst was van waar Hij op doelde. Was deze uitkomst voldoende voor God? Je zou kunnen zeggen dat deze uitkomst voldoende was voor God, dat het precies was wat God wilde en wat God dolgraag wilde zien. Is dat waar? Al gebruikt God in andere contexten andere manieren om mensen te testen, God zag in Abraham wat Hij wilde, Hij zag dat Abrahams hart oprecht was en dat zijn gehoorzaamheid precies van het onvoorwaardelijke soort was dat God verlangde. Mensen zeggen vaak, ik heb dit al opgeofferd, ik heb dat al opgegeven, waarom is God nog steeds niet tevreden met mij? Waarom blijft Hij mij aan beproevingen onderwerpen? Waarom blijft Hij mij testen? Dit laat één ding zien: God heeft je hart nog niet gezien, en Hij heeft je hart nog niet gewonnen. Wat wil zeggen, Hij heeft een oprechtheid als die van Abraham, die zijn mes ophief om zijn zoon te slachten met zijn eigen handen om hem op te offeren voor God, nog niet gezien. Hij heeft je onvoorwaardelijke gehoorzaamheid nog niet gezien, en is nog niet door jou getroost. Dan is het logisch dat God je steeds op de proef stelt, waar of niet?”

uit 'Het Woord verschijnt in het vlees' 

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈•✼

👉👉 Misschien heb je interesse: Mooie christelijke muziek 2018 ‘Hij die de heerschappij over alles heeft’ (De muzikale documentaire) 


I BUILT MY SITE FOR FREE USING