Nu is de profetie van Openbaring vervuld, en het koninkrijk van Christus is vervuld in de wereld, en alle naties juichen de komst van Zijn Koninkrijk.

“De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.” (Openbaring 11:15)
Nu is de profetie van Openbaring vervuld, en het koninkrijk van Christus is vervuld in de wereld, en alle naties juichen de komst van Zijn Koninkrijk. Laten we uitkijken naar dit het nieuwe nummer “Het koninkrijk is naar de wereld afgedaald”


Het koninkrijk is naar de wereld afgedaald







God zal zeker niet toelaten dat vuile, verdorven mensen Zijn koninkrijk binnengaan. Dit is bepaald door Gods rechtvaardige gezindheid.

Vraag 1: Ik heb altijd gedacht dat de Heer Jezus voor ons aan het kruis gestorven is. Hij heeft ons van onze zonden verlost en heeft ze vergeven. Hoewel we blijven zondigen en nog gereinigd moeten worden, heeft de Heer ons al onze zonden vergeven en ons rechtvaardig gemaakt door ons geloof. Ik dacht dat zolang we alles opofferden om voor de Heer te werken, zolang we bereid waren te lijden en de prijs te betalen, we dan het hemelse koninkrijk mochten betreden. Ik dacht dat de Heer dit aan ons beloofd had. Maar sommige broeders en zusters trekken dit geloof nu in twijfel. Zij zeggen dat ook al hebben we voor de Heer gewerkt, we nog steeds vaak zondigen, waarna we onze zonden opbiechten, dus zijn we nog niet gereinigd. Zij beweren dat de Heer heilig is, dus kunnen niet-heiligen Hem niet ontmoeten. Mijn vraag is: kunnen wij, die alles hebben opgeofferd voor de Heer, echt opgenomen worden in het hemelse koninkrijk? We weten het antwoord op deze vraag echt niet, en daarom willen we er met jullie over praten.

Antwoord: Iedereen die in de Heer gelooft, denkt: de Heer Jezus heeft ons verlost toen Hij aan het kruis stierf, dus al onze zonden zijn al kwijtgescholden. De Heer ziet ons niet meer als zondaars. We zijn rechtschapen geworden door ons geloof. Zolang we het maar uithouden tot het einde, zullen we gered worden. Als de Heer terugkomt, zullen we meteen opgenomen worden in het hemelse koninkrijk. Is dat echt de waarheid? Heeft God hier ooit bewijs voor gegeven in Zijn woorden? Als deze opvatting niet met de waarheid strookt, wat zijn dan de consequenties? Als gelovigen in God moeten we Zijn eigen woorden gebruiken als basis voor alles. Dat geldt vooral voor de vraag hoe we met de terugkeer van de Heer moeten omgaan. We mogen Zijn terugkeer onder geen beding baseren op menselijke opvattingen en verbeelding. De gevolgen hiervan zouden te erg zijn. Het is hetzelfde als toen de farizeeërs de Heer Jezus kruisigden terwijl ze op de Messias aan het wachten waren. Wat zou het gevolg zijn? De Heer Jezus heeft het werk om de mensheid te verlossen volbracht. Dat is waar, maar is Gods reddingswerk voor de mensheid al klaar? Wil dat zeggen dat alle gelovigen in de Heer Jezus in aanmerking komen om opgenomen te worden in het hemelse koninkrijk? Niemand kent het antwoord op deze vraag. God heeft ooit gezegd: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Mat. 7:21). “Wees heilig, want ik ben heilig” (Lev. 11:45). Volgens het woord van God weten we zeker dat degenen die het hemelse koninkrijk binnengaan, zich bevrijd hebben van zonde, dat ze gereinigd zijn. Zij zijn degenen die luisteren naar Gods wil, Hem gehoorzamen, liefhebben en vereren. Want God is heilig en zij die het hemelse koninkrijk binnengaan, zullen samen met Hem leven. Als we niet gereinigd zijn, hoe kunnen we dan in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk te binnen te gaan? Daarom is onze opvatting dat wij gelovigen vrij van zonde zijn en dat we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan een volledig foute invulling van Gods wil. Dit komt voort uit menselijke verbeelding; het is een menselijke opvatting. De Heer Jezus heeft ons verlost van zonde; dat is niet fout. Maar de Heer Jezus heeft nooit gezegd dat we volledig gereinigd zijn door deze verlossing en dat we nu in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Niemand kan dit feit ontkennen. Dus waarom denken alle gelovigen dat iedereen die verlost is van zonde het hemelse koninkrijk kan binnengaan? Wat gebruiken ze als bewijs hiervoor? Hoe kunnen ze deze aanname hard maken? Veel mensen zeggen dat ze dit geloof baseren op de woorden van Paulus en de andere apostelen, zoals ze in de Bijbel staan. Mag ik jullie dan vragen of de woorden van Paulus en de andere apostelen de woorden van de Heer Jezus vertegenwoordigen? Vertegenwoordigen ze de woorden van de Heilige Geest? De woorden van de mens staan misschien in de Bijbel, maar wil dit zeggen dat het de woorden van God zijn? We kunnen één ding duidelijk zien in de Bijbel: De mensen die door God worden geloofd, luisteren naar Zijn woord en gehoorzamen Zijn werk. Dat zijn degenen die Zijn weg volgen, dat zijn degenen die in aanmerking komen om te erven wat God beloofd heeft. Dat valt niet te ontkennen. We weten dat de zonden van gelovigen weliswaar kwijtgescholden zijn, maar dat we nog altijd niet gereinigd zijn; we zondigen nog steeds en verzetten ons vaak tegen God. God heeft ons duidelijk gezegd: “Wees heilig, want ik ben heilig” (Lev. 11:45). “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Mat. 7:21). Gods woorden maken ons duidelijk dat niet iedereen wiens zonden vergeven zijn in aanmerking komt om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Mensen moeten gereinigd worden; ze moeten uitvoerders van Gods wil worden voordat ze het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Dat is een onweerlegbaar feit. Het is blijkbaar niet zo makkelijk om Gods wil te begrijpen. We worden niet gereinigd gewoon omdat onze zonden vergeven zijn. We moeten eerst de waarheid zien te bevatten en Gods lof verdienen. Dan pas komen we in aanmerking om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Als we niet van de waarheid houden en er zelfs genoeg van hebben, of deze zelfs haten, als we alleen beloningen en de krans najagen maar niets om Gods wil geven, laat staan Gods wil volgen, doen we dan geen kwaad? Looft de Heer dit soort mensen? Dan zijn we zoals de hypocriete farizeeërs: hoewel onze zonden vergeven zijn, kunnen we nog altijd het hemelse koninkrijk niet binnengaan. Dit is een onweerlegbaar feit.

Laat ons verder praten. De Heer Jezus heeft al onze zonden vergeven. Welke “zonden” heeft Hij vergeven? Wat voor soort zonde biechten we op nadat we in de Heer gaan geloven? De belangrijkste zonden die genoemd worden, zijn feitelijke zonden die Gods wetten, geboden of woorden verraden. Wij mensen verraden Gods wetten en geboden en dus zouden we veroordeeld en gestraft worden door Zijn wet. Daarom kwam de Heer Jezus om Zijn werk van verlossing te verrichten. Dus moeten we alleen tot de Heer Jezus bidden en biechten en spijt betuigen over onze zonden en dan zal Hij ze vergeven. Daarna kunnen we niet meer veroordeeld en gestraft worden volgens Zijn wet. God zal ons niet langer als zondaars behandelen. Dus kunnen we direct tot God bidden; we kunnen God aanroepen en delen in Zijn overvloedige genade en waarheid. Dit is de ware betekenis van de “redding” waar we het zo vaak over hadden in het Tijdperk van Genade. Deze “redding” had niets te maken met gereinigd zijn en het hemelse koninkrijk binnengaan. Je zou kunnen zeggen dat het twee aparte dingen zijn, omdat de Heer Jezus nooit gezegd heeft dat iedereen die gered en vergeven is het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Laat ons eens enkele woorden van Almachtige God lezen: “Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn” (‘De visie van Gods werk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. … Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. De meeste mensen zondigen overdag en belijden dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven” (‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). De woorden van Almachtige God geven een helder antwoord op deze vraag. Als we ze horen, begrijpen we ze ook. In het Tijdperk van Genade verrichtte de Heer Jezus Zijn verlossingswerk alleen maar om de mensen van hun zonden te verlossen, zodat ze rechtschapen en gered zouden worden door geloof. Maar de Heer Jezus heeft nooit gezegd dat iedereen wiens zonden zijn vergeven zomaar het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Dat is omdat de Heer Jezus wel al onze zonden heeft vergeven, maar Hij heeft nooit onze satanische natuur weggenomen. Onze innerlijke arrogantie, ons egoïsme, bedrog, kwaad enz., dus onze verdorven gezindheid, blijven bestaan. Deze zaken gaan dieper dan zonde. Ze zijn veel moeilijker aan te pakken. Als de satanische natuur en verdorven gezindheid, die zich zo verzetten tegen God, niet aangepakt worden, kunnen we niet anders dan veel zonden begaan. We kunnen zelfs zonden begaan die erger zijn dan de wet overtreden, dat wil zeggen de meer flagrante zonden. Waarom konden de farizeeërs de Heer Jezus veroordelen en zich tegen Hem verzetten? Hoe konden ze Hem aan het kruis nagelen? Dit bewijst dat de menselijke satanische natuur niet aangepakt is, dat de mens nog altijd kan zondigen, zich kan verzetten tegen God, God kan verraden.

We hebben al deze jaren in de Heer geloofd en we hebben één ding zelf ervaren, namelijk dat, ondanks dat onze zonden vergeven zijn, we het niet kunnen laten om regelmatig te zondigen. We liegen en bedriegen nog steeds en we gebruiken nog steeds drogredenen om reputatie en status na te streven. We nemen zelfs geen verantwoordelijkheid en maken het anderen moeilijk voor ons eigen gewin. Als we geconfronteerd worden met natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen, beproevingen en tegenspoed, geven we God de schuld en verraden Hem. Als Gods werk niet past bij onze eigen opvattingen, ontkennen en veroordelen we God, we verzetten ons tegen Hem. Hoewel we in naam in God geloven, vereren en volgen we andere mensen. Als we belangrijke functies hebben, slaan we onszelf op de borst, zoals de hogepriesters, de schriftgeleerden en de farizeeërs. We gedragen ons als God en willen dat mensen ons vereren en bewonderen. We stelen zelfs de offers aan God en gebruiken ze voor onszelf. We worden jaloers en volgen onze eigen voorkeur en de grillen van ons vlees en onze emoties. We planten onze eigen vlag, vormen onze eigen groepjes, en roepen ons eigen kleine koninkrijk uit. Dat zijn allemaal duidelijke feiten. We kunnen zien dat als onze satanische natuur en gezindheid niet aangepakt worden, we niet in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan, zelfs als onze zonden miljoen maal vergeven zouden worden. Het feit dat we nog steeds kunnen zondigen en ons tegen God kunnen verzetten, bewijst dat we nog steeds tot Satan behoren, dat we vijanden van God zijn, en dat we zeker door Hem veroordeeld en gestraft zullen worden. Het is zoals het in de Bijbel staat: “Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden” (Hebr. 10:26-27). Laat ons meer woorden van Almachtige God lezen. “Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven” (‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Zoals jullie kunnen zien, zijn we alleen maar verlost door de Heer Jezus, maar we hebben nog altijd onze satanische gezindheid, we zondigen vaak en verzetten ons tegen God. We moeten het oordeel en de reiniging van God in de laatste dagen ervaren om volledig bevrijd te zijn van zonde en te leven volgens Gods hart. Dan komen we in aanmerking om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Eigenlijk heeft de Heer Jezus ooit gezegd: “Ik ga heen om een plaats voor jullie te bereiden. Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben” (Joh. 14:2-3). De Heer is teruggegaan om een plek voor ons klaar te maken en nadat Hij die plek gemaakt heeft, zal Hij terugkomen om ons te ontvangen. Eigenlijk verwijst deze “ontvangst” naar Zijn plannen voor ons om herboren te worden in de laatste dagen. Als de Heer komt om Zijn werk te doen, zal Hij ons voor Zijn troon brengen om geoordeeld, gereinigd en vervolmaakt te worden door Gods woord. Hij zal overwinnaars van ons maken voordat de rampen komen. Het proces van Zijn ontvangst is eigenlijk hoe Hij ons zal reinigen en vervolmaken. De Heer is op aarde gekomen om Zijn werk van het oordeel in de laatste dagen te verrichten. We zijn opgenomen voor Zijn troon om samen met Hem te leven. Is dit niet de volledige vervulling van de profetie van de Heer die komt om ons te ontvangen? Nadat de grote rampen zich hebben voltrokken, zal het koninkrijk van Christus zich op aarde vestigen. Iedereen die de loutering van de grote rampen heeft overleefd, zal een plaats hebben in het hemelse koninkrijk.

Als we het hierover hebben, zeggen sommige mensen, discipelen zoals Paulus, dat mensen die lijden en zich opofferen voor de Heer, allemaal in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Het is zoals Paulus heeft gezegd: “Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid …” (2 Tim. 4:7-8). Veel mensen denken: Paulus werkte toch voor de Heer en erfde de krans van de gerechtigheid, dus als we werken zoals Paulus, zullen we toch allemaal in staat zijn om de krans van de gerechtigheid te erven en het hemelse koninkrijk binnen te gaan? Is dat de waarheid? De woorden die Paulus sprak, zijn die gebaseerd op Gods woord? Heeft de Heer Jezus ooit gezegd dat Paulus de beloning kreeg en de krans erfde? Heeft de Heilige Geest ooit getuigd dat Paulus het hemelse koninkrijk is binnengegaan? Hierover werd niets in de Bijbel geschreven. Zoals jullie kunnen zien, worden Paulus’ woorden niet ondersteund door het bewijs. Daarom kunnen we Paulus’ woorden niet gebruiken als basis om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Wat betreft het verkrijgen van eeuwig leven en het binnengaan van het hemelse koninkrijk heeft de Heer Jezus ooit heel duidelijk gezegd: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben we niet in uw naam geprofeteerd? En in uw naam duivelen uitgeworpen? En in uw naam vele wonderlijke werken gedaan?’ En dan zal ik hun verklaren: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat’” (Mat. 7:21-23). De woorden van de Heer Jezus zijn erg duidelijk. Mensen moeten hun kwade zonden achterlaten, ze moeten gereinigd worden en Gods wil volgen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Als ze alleen maar ijverig werken en offeren, terwijl ze ondertussen blijven zondigen en zich tegen God verzetten, als ze Gods weg niet kunnen volgen, dan doen zij kwaad; zij zullen zeker nooit het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Paulus zei echter dat de goede strijd strijden, de wedloop volbrengen en het geloof behouden hem in staat zouden stellen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan en beloond te worden. Staat dit niet overduidelijk in conflict met wat de Heer Jezus heeft gezegd? Volgens Paulus zullen we de beloning kunnen ontvangen en het hemelse koninkrijk binnengaan als we maar blijven werken voor de Heer. Als dat zo is, zouden al die Joodse farizeeërs die over zee en land reisden om het evangelie te verspreiden terwijl ze de Heer Jezus veroordeelden en zich tegen Hem keerden dan niet het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Zij die preken en demonen verdrijven in de naam van de Heer, maar die de weg van de Heer niet volgen, hebben zij geen recht om het hemelse koninkrijk ook binnen te gaan? Is die overtuiging niet al te belachelijk? Waarom konden de farizeeërs nooit de lof van de Heer Jezus ontvangen, wat ze ook deden? Dit was vooral omdat ze alleen het evangelie verspreidden en leden bij het najagen van hun eigen voordeel en beloning. God is rechtvaardig. God kan in het brein en het hart van de mensen kijken. Daarom werden de mensen volledig blootgesteld toen de Heer Jezus Zijn werk verrichtte. Ze veroordeelden de Heer Jezus fanatiek en verzetten zich tegen Hem, om hun eigen positie en inkomen te beschermen. Zij waren de vijanden van de Heer Jezus; zij nagelden Hem aan het kruis. Met als resultaat dat ze vervloekt en gestraft werden door God. Dat is algemeen bekend.

Wat zal er gebeuren met de gelovige mensen in de laatste dagen? Veel van die mensen zijn zoals de Joodse farizeeërs. Hoewel ze voor de Heer hebben gewerkt, hebben ze alles alleen maar gedaan voor zegeningen en beloningen; ze hebben geprobeerd de krans en de beloningen te krijgen, ze brengen het woord van de Heer niet in praktijk, ze gehoorzamen de Heer niet. Als ze dus werken en offers brengen, volgen ze hun eigen grillen en verlangens. Ze verheerlijken zichzelf en getuigen over zichzelf om hun positie en reputatie veilig te stellen. Ze vormen partijen en hun eigen koninkrijken. Zelfs nadat velen van hen wel wat gewerkt en geleden hebben, verlaten ze zich op hun ouderdomsrecht en vragen God eigengerechtig om een plaats in het hemelse koninkrijk. Hoe kunnen deze mensen, en dan vooral dominees en ouderlingen, Gods lof verdienen? Blootgesteld aan Gods werk van het oordeel in de laatste dagen, weigeren ze het niet alleen te aanvaarden, maar ze verzetten zich fanatiek tegen Almachtige God en veroordelen Hem om hun eigen positie en levensonderhoud veilig te stellen. Ze hebben God weer gekruisigd. Ze hebben Gods gezindheid lang geleden al uitgedaagd. Is dat niet waar? Begrijpen we dit nog altijd niet? Deze feiten zijn genoeg om te bewijzen dat wij die offeren en werken voor de Heer niet noodzakelijkerwijs het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Wij die in de Heer geloven maar Zijn woord niet in praktijk brengen of Zijn geboden niet volgen, zijn niet gemotiveerd door onze liefde voor God of de wens om Hem te gehoorzamen. We zijn alleen op zoek naar zegeningen en een ingang naar de hemel. We bedriegen en misbruiken God. Hoeveel werk we ook verrichten, hoeveel we ook lijden, we zullen Gods lof niet verdienen. Laat ons nog meer van Almachtige Gods woord lezen: “Oppervlakkig bezien leek het erop dat de menselijke wezens voortdurend in touw waren om zichzelf uit te putten en werkzaam te zijn voor God; maar in feite waren ze aan het berekenen, in de verborgen schuilhoeken in het diepst van hun hart, welke volgende stap ze zouden moeten nemen om zegeningen te verkrijgen of te regeren als koningen. Je zou kunnen zeggen dat, terwijl het hart van de mens van God genoot, het tegelijkertijd in een berekenende verhouding tot Hem stond. In deze toestand loopt de mensheid aan tegen Gods diepste afschuw en afkeer; Gods gezindheid staat niet toe dat enig menselijk wezen Hem bedriegt of gebruikt” (uit ‘Inleiding’ tot ‘Uitspraken van Christus aan het begin’). “Je zegt dat je altijd hebt geleden terwijl je God volgde, dat je Hem volgde door dik en dun en de goede en slechte tijden met Hem hebt gedeeld, maar je hebt niet naar de woorden die door God gesproken zijn geleefd; je wilt alleen maar elke dag voor God rennen en je voor God uitsloven, en hebt nooit gedacht om een leven van betekenis na te leven. Je zegt ook: ‘In ieder geval geloof ik dat God rechtvaardig is. Ik heb voor Hem geleden, ben druk voor Hem bezig geweest en heb mezelf aan Hem toegewijd en heb hard gewerkt ondanks dat ik geen erkenning ontving; Hij zal me zeker herinneren.’ Het is waar dat God rechtvaardig is, maar deze gerechtigheid is niet aangetast door onzuiverheden: het bevat geen menselijke wil en het is niet besmet door het vlees of menselijk handelen. Allen die opstandig zijn en tegenwerken en niet in overeenstemming zijn met Zijn weg, zullen gestraft worden; niemand van hen is vergeven en niemand wordt gespaard!” (‘De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Je moet weten naar wat voor een soort mens ik verlang: de onreinen worden het koninkrijk niet binnengelaten, de onreinen mogen de heilige grond niet besmeuren. Al heb je misschien jarenlang veel werk verricht, als je uiteindelijk nog betreurenswaardig vies bent verdraagt de wet van de hemel jouw wens om binnen te komen in mijn koninkrijk niet! Vanaf de stichting van de wereld tot op heden heb ik nog nooit gemakkelijk toegang verschaft aan hen die bij mij in de gunst proberen te komen. Dit is een regel van de hemel, niemand kan deze regel overtreden! … Als je alleen naar een beloning op zoek bent, en de gezindheid van je leven niet probeert te veranderen, dan zijn al je inspanningen tevergeefs. Dat is de onveranderlijke waarheid!” (‘Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). We zien in Gods woorden dat Hij heilig en rechtvaardig is. God zal zeker niet toelaten dat vuile, verdorven mensen Zijn koninkrijk binnengaan. Dit is bepaald door Gods rechtvaardige gezindheid. Daarom moeten wij Gods oordeel en reiniging in de laatste dagen ervaren om de waarheid te vatten, om onszelf te bevrijden van onze verdorven gezindheid en om door God te worden geroepen, om gered te worden en het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Daar kan niet aan getwijfeld worden.

uit het filmscenario van ‘Ontwaken Uit De Droom’


I BUILT MY SITE FOR FREE USING