Almachtige God zegt: “bovendien laat Hij bij de uitvoering van Zijn werk ook Zijn wijsheid en almacht zien; Hij laat jullie de inherente waarheid zien in ieder stadium van het werk, zodat jullie precies kunnen zien hoe Gods almacht kan worden verklaard, en vooral precies hoe Gods echtheid kan worden verklaard.”

Gods woorden ‘Je moet weten hoe de hele mensheid zich tot op heden heeft ontwikkeld’ Deel één

Gedurende zesduizend jaar is het gehele werk geleidelijk met de tijd mee veranderd. De verschuiving in het werk heeft plaatsgevonden aan de hand van de omstandigheden in de hele wereld. Gods managementwerk is slechts geleidelijk veranderd volgens de trendmatige ontwikkeling van de mens als geheel; het was niet al vooropgezet bij het begin van de schepping. Voordat de wereld geschapen was, of meteen daarna, had Jehova het eerste stadium van het werk, dat van de wet, nog niet gepland. Ook het tweede stadium van het werk, dat van de genade, of het derde stadium van het werk, dat van de verovering, waarin Hij eerst onder een groep mensen zou werken – sommigen van de nakomelingen van Moab en hierdoor zou Hij het hele universum veroveren, was nog niet gepland. Deze woorden heeft Hij niet gesproken na de schepping van de wereld; deze woorden heeft Hij niet gesproken na Moab, laat staan voor Lot. Al Zijn werk werd spontaan gedaan. Precies zo is Zijn hele 6000 jaren durende managementwerk ontwikkeld. Hij heeft zeker geen plan uitgeschreven, geen grafisch overzicht voor de ontwikkeling van de mens, voordat Hij de wereld schiep. In Zijn werk laat God expliciet zien wat Hij is, Hij pijnigt Zijn hersenen niet over de formulering van een plan. Veel profeten hebben natuurlijk geprofeteerd, maar toch kan er niet gezegd worden dat Gods werk een precieze planning volgde; de profetieën werden gedaan in overeenstemming met Gods eigenlijke werk. Al Zijn werk is het meest actuele werk. Hij voert Zijn werk uit volgens de ontwikkeling van de tijd, en Zijn meest actuele werk volgt de veranderingen van dingen. Voor Hem lijkt de uitvoering van Zijn werk op het toedienen van een medicijn aan een zieke; Hij observeert terwijl Hij Zijn werk doet en Hij werkt aan de hand van Zijn observaties. In ieder stadium van Zijn werk is Hij in staat Zijn overvloedige wijsheid en bekwaamheid tot uitdrukking te brengen. Hij openbaart Zijn overvloedige wijsheid en gezag aan de hand van het werk van dat bepaalde tijdperk en Hij staat alle mensen die door Hem zijn teruggebracht in die tijdperken toe Zijn gehele gezindheid te zien. Hij voorziet in de behoeften van de mens en voert het werk uit dat Hij in ieder tijdperk zou moeten uitvoeren. Hij voorziet in de behoeften van de mens in verhouding tot de mate waarin Satan hen heeft verdorven. Zo was het toen Jehova in het begin Adam en Eva schiep, zodat zij God op aarde zichtbaar konden maken en om Gods getuigen te hebben in de schepping. Maar Eva zondigde nadat zij door de slang was verleid. Adam deed hetzelfde en samen aten zij van de boom van de kennis van goed en kwaad in de tuin. En zo kwam het dat Jehova nog meer werk onder hen moest verrichten. Hij zag hun naaktheid en bedekte hun lichamen met kleding van dierenvellen. Hierna zei Hij tegen Adam: “Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan … totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.” Tegen de vrouw zei Hij: “Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.” En vanaf dat moment heeft Hij hen uit de hof van Eden verbannen en moesten ze buiten de tuin leven, zoals de moderne mens nu op aarde. Toen God de mens in het begin schiep, was het niet Zijn plan de mens na zijn schepping door de slang te laten verleiden en dan zowel de slang als de mens te vervloeken. Hij had zo’n plan helemaal niet; de ontwikkelingen waren gewoon zo dat Hij nieuw werk kreeg in de schepping. Nadat Jehova dit werk onder Adam en Eva had uitgevoerd op aarde, bleef de mensheid zich nog duizenden jaren ontwikkelen, totdat “Jehova zag dat de goddeloosheid van de mens groot was op de aarde en dat alles wat hij in zijn hart overlegde altijd alleen maar slecht was. Toen kreeg Jehova spijt dat Hij de mens op de aarde had gemaakt. Hij was bedroefd in Zijn hart … Maar Noach vond genade in de ogen van Jehova.” Tegen deze tijd had Jehova nog meer nieuw werk, omdat de mensheid die Hij had geschapen te zondig was geworden nadat ze door de slang was verleid. Gezien deze omstandigheden, koos Jehova uit al deze mensen het gezin van Noach en spaarde hen, en Hij voerde het vernietigingswerk van de wereld uit met een zondvloed. Tot op de dag van vandaag is de mensheid doorgegaan met deze ontwikkeling, en wordt ze steeds meer verdorven. Als deze ontwikkeling van de mensheid haar hoogtepunt bereikt, zal dat tevens het einde van de mensheid betekenen. Van het prille begin tot het einde van de wereld is de inherente waarheid van Zijn werk voor ingewijden altijd zo geweest. Op dezelfde manier zal de mens naar zijn soort worden ingedeeld. Het is immers niet zo dat ieder mens voorbeschikt is voor de categorie waartoe hij in het begin behoort, verre van. Mensen worden pas geleidelijk ingedeeld nadat zij een ontwikkelingsproces hebben doorgemaakt. Uiteindelijk zal eenieder die niet volledig gered kan worden aan zijn of haar voorouders worden teruggegeven. Niets van het werk van God onder de mensheid was al voorbereid tijdens de schepping van de wereld. Het waren juist de ontwikkelingen waardoor God Zijn werk onder de mensheid stap voor stap veel realistischer en praktischer kon uitvoeren. Op dezelfde manier heeft Jehova God de slang niet geschapen om de vrouw te verleiden. Dit was niet Zijn specifieke plan, of iets wat Hij opzettelijk vooraf zo had bepaald. Je zou kunnen zeggen dat het onverwacht was. Zo kwam het dat Jehova Adam en Eva uit de hof van Eden heeft verbannen en plechtig heeft verklaard nooit meer een mens te scheppen. Maar Gods wijsheid wordt alleen op deze grond door de mens ontdekt, zoals het punt dat ik eerder aandroeg: “Mijn wijsheid wordt uitgeoefend op basis van Satans intriges.” Hoe verdorven de mens ook werd en hoe de slang hem ook verleidde, Jehova had nog steeds Zijn wijsheid. Daarom heeft Hij sinds de schepping van de wereld nieuw werk ondernomen, en geen van de stappen van dit werk worden ooit herhaald. Satan heeft steeds complotten gesmeed; de mensheid is voortdurend verdorven door Satan, en Jehova God heeft ook voortdurend Zijn wijze werk uitgevoerd. Hij heeft nooit gefaald, en van het moment van de schepping tot nu toe is Hij nooit opgehouden met Zijn werk. Nadat de mensheid door Satan verdorven was, bleef Hij voortdurend onder de mensen werken om Zijn vijand, die de mensheid verderft, te verslaan. Deze strijd duurt voort, van het begin tot aan het einde van de wereld. Met al dit werk heeft Hij de mensheid, die door Satan verdorven is, niet alleen Zijn verlossing laten ontvangen, maar Hij heeft haar ook Zijn wijsheid, almacht en gezag getoond, en uiteindelijk zal Hij de mensheid Zijn rechtvaardige gezindheid laten zien – Hij zal de slechten straffen en de goeden belonen. Tot de dag van vandaag heeft Hij Satan bestreden en is Hij nooit verslagen, want Hij is een wijze God en Zijn wijsheid wordt uitgeoefend op basis van de intriges van Satan. En zo onderwerpt Hij niet alleen alles in de hemel aan Zijn gezag; Hij brengt ook alles op aarde tot rust onder Zijn voetbank, en niet in de laatste plaats, Hij laat de kwaaddoeners die de mensheid binnendringen en lastigvallen onder Zijn tuchtiging vallen. Al het resultaat van het werk komt door Zijn wijsheid. Voor het bestaan van de mensheid had Hij Zijn wijsheid nog nooit geopenbaard, want Hij had geen vijanden in de hemel, op de aarde, of in het hele universum, en er bestonden geen duistere krachten die iets in de natuur binnendrongen. Na het verraad van de aartsengel schiep Hij de mensheid op aarde, en het was omwille van de mensheid dat Hij formeel is begonnen aan Zijn millennialange oorlog met Satan, de aartsengel; een oorlog die in ieder volgend stadium meer verhit raakt. Zijn almacht en wijsheid zijn in ieder van deze stadia aanwezig. Alleen in deze tijd kan alles in de hemel en op aarde Gods wijsheid, almacht en in het bijzonder Gods echtheid zien. Hij voert Zijn werk nu nog steeds op dezelfde realistische manier uit; bovendien laat Hij bij de uitvoering van Zijn werk ook Zijn wijsheid en almacht zien; Hij laat jullie de inherente waarheid zien in ieder stadium van het werk, zodat jullie precies kunnen zien hoe Gods almacht kan worden verklaard, en vooral precies hoe Gods echtheid kan worden verklaard.

Geloven sommige mensen niet dat Judas’ verraad van Jezus was voorbestemd voor de schepping van de wereld? Eigenlijk had de Heilige Geest dit volgens de realiteit van die tijd gepland. Het gebeurde gewoon dat er iemand was die Judas heette, die altijd geld verduisterde. Zo werd hij gekozen om deze rol te spelen en op deze manier van dienst te zijn. Dit is een goed voorbeeld van het gebruikmaken van lokale bronnen. In het begin was Jezus Zich hier niet van bewust; Hij wist het pas toen Judas later werd geopenbaard. Als iemand anders deze rol had kunnen spelen, zou hij dat hebben gedaan in plaats van Judas. Wat voorbeschikt was, werd in feite in diezelfde tijd door de Heilige Geest gedaan. Het werk van de Heilige Geest wordt altijd spontaan gedaan; zodra Hij Zijn werk plant, voert Hij het ook uit. Waarom zeg ik altijd dat het werk van de Heilige Geest realistisch is? Dat het altijd nieuw en nooit oud is, en altijd het meest vers? Zijn werk was niet al gepland toen de wereld werd geschapen; zo is het niet gegaan! In iedere stap van het werk wordt het juiste resultaat behaald voor die periode, en ze staan elkaar niet in de weg. Er zijn veel situaties waarbij de plannen in je hoofd gewoonweg niet opgewassen zijn tegen het meest recente werk van de Heilige Geest. Zijn werk is niet zo eenvoudig als de redeneringen van de mens, maar ook niet zo gecompliceerd als de fantasie van de mens. Het bestaat eruit dat mensen op ieder moment en op iedere plaats in de behoefte van dat moment worden voorzien. Niemand is duidelijker over het wezen van de mens dan Hij, en juist hierom is niets zozeer in staat bij de realistische behoeften van de mens aan te sluiten als Zijn werk. Daarom lijkt het vanuit de mens gezien dat Zijn werk al een aantal millennia vooruit was gepland. Nu Hij te midden van jullie werkt, werkt en spreekt Hij ook op ieder moment en op iedere plaats in overeenstemming met jullie toestand. Als mensen in een bepaalde toestand zijn, spreekt Hij juist die woorden die zij van binnen nodig hebben. Het is als de eerste stap van Zijn werk, de tijd van de tuchtiging. Na de tijd van de tuchtiging legden de mensen een bepaald gedrag aan de dag. Zij waren op een bepaalde manier opstandig en er ontstonden bepaalde positieve omstandigheden, maar ook bepaalde negatieve, en de bovengrens van deze negativiteit bereikte een bepaald niveau. God deed Zijn werk op basis van dit alles en gebruikte deze dingen aldus om een veel beter effect te bereiken voor Zijn werk. Hij voert gewoon Zijn voorziening onder de mensen uit in overeenstemming met hun huidige omstandigheden. Hij voert iedere stap van Zijn werk uit aan de hand van de ware omstandigheden van de mens. De hele schepping is in Zijn handen; zou Hij hen niet kennen? In het licht van de omstandigheden van de mens voert God de volgende stap van het werk dat gedaan moet worden uit, op ieder moment en op iedere plaats. Dit werk was echt niet al duizenden jaren geleden gepland, dat is een menselijke opvatting. Hij werkt terwijl Hij het effect van Zijn werk observeert, en Zijn werk verdiept en ontwikkelt zich voortdurend; Hij observeert de resultaten van Zijn werk en voert vervolgens de volgende stap van Zijn werk uit. Hij gebruikt veel dingen om de overgang geleidelijk te maken en Zijn nieuwe werk door de tijd heen zichtbaar te maken voor de mensen. Dit soort werk kan in de behoeften van de mensen voorzien, want God kent de mensen maar al te goed. Zo voert Hij Zijn werk uit vanuit de hemel. En zo doet ook de vleesgeworden God Zijn werk op dezelfde manier, Hij maakt een plan aan de hand van de realiteit en werkt onder de mensen. Niets van Zijn werk was al voor de schepping van de wereld gepland, of minutieus vooraf beraamd. Tweeduizend jaar na de schepping van de wereld zag Jehova dat de mensheid zo verdorven was geworden dat Hij bij monde van de profeet Jesaja voorspelde dat Hij, nadat het Tijdperk van de Wet ten einde was gekomen, Zijn werk van de verlossing van de mensheid zou uitvoeren in het Tijdperk van Genade. Dat was natuurlijk het plan van Jehova, maar dit plan ontstond ook door de omstandigheden die Hij op dat moment observeerde. Hij had het zeker niet onmiddellijk na de schepping van Adam bedacht. Jesaja deed alleen maar een voorspelling, Jehova begon niet onmiddellijk met de voorbereidingen tijdens het Tijdperk van de Wet. Integendeel, Hij begon met dit werk aan het begin van het Tijdperk van Genade, toen de boodschapper in de droom van Jozef verscheen en hem verlichtte door hem te vertellen dat God vlees zou worden. En zo begon Zijn incarnatiewerk. God heeft Zich niet, zoals de mensen denken, voor Zijn incarnatiewerk voorbereid na de schepping van de wereld; dit werd pas besloten aan de hand van het ontwikkelingsniveau van de mensheid en de stand van Zijn oorlog met Satan.

Als God vlees wordt, daalt Zijn Geest neer op een mens, met andere woorden de Geest van God draagt het vlees. Hij doet Zijn werk op aarde, en in plaats van een aantal afgebakende stappen te doorlopen, is dit werk helemaal onbeperkt. Het werk dat de Heilige Geest in het vlees doet, wordt nog steeds bepaald door de resultaten van Zijn werk, en Hij gebruikt dit om de duur te bepalen van Zijn werk in het vlees. De Heilige Geest laat iedere stap van Zijn werk direct zien; Hij onderzoekt Zijn werk al doende; het is niet zo bovennatuurlijk dat het de menselijke fantasie te boven zou gaan. Het is als het werk van Jehova die de hemel en de aarde en alle dingen heeft geschapen; Hij plande en werkte ook tegelijkertijd. Hij scheidde het licht van het duister en zo ontstonden de ochtend en de avond – dit duurde één dag. Op de tweede dag schiep Hij de lucht, wat ook één dag duurde, en toen schiep Hij de aarde, de zeeën en alle bewoners, wat ook nog één dag duurde. Tot de zesde dag ging dit door, toen God de mens schiep en hem liet heersen over alle dingen op aarde, tot op de zevende dag toen Hij klaar was met de schepping van alle dingen en rustte. God zegende de zevende dag en wees hem aan als een heilige dag. Hij besloot deze dag heilig te maken nadat Hij alle dingen geschapen had, niet voor dat Hij ze had geschapen. Ook dit werk was spontaan uitgevoerd. Hij had niet al voordat Hij alle dingen schiep besloten de wereld in zes dagen te scheppen en te rusten op de zevende dag. Zo liggen de feiten helemaal niet. Dit heeft Hij niet gezegd, en ook niet gepland. Hij heeft in geen geval gezegd dat de schepping van alle dingen op de zesde dag klaar zou zijn en dat Hij op de zevende dag zou rusten. Integendeel, Hij schiep zoals het Hem goed leek. En toen Hij eenmaal klaar was met de hele schepping, was het al de zesde dag. Als Hij al op de vijfde dag klaar was geweest met de hele schepping, zou Hij dus de zesde dag als heilige dag hebben aangewezen. Hij was echter op de zesde dag klaar met de hele schepping, en zodoende werd de zevende dag de heilige dag, wat tot op de dag van vandaag gemeengoed is. Daarom wordt Zijn huidige werk op dezelfde manier uitgevoerd. Hij spreekt en voorziet in jullie behoeften naar jullie omstandigheden. Dat betekent dat de Geest spreekt en werkt naar de omstandigheden van de mens; de Geest waakt over alles en is op ieder moment en op iedere plaats aan het werk. Wat ik doe, zeg, jullie opdraag en schenk, is zonder uitzondering dat wat jullie nodig hebben. Dus niets van mijn werk staat buiten de realiteit; het is allemaal realistisch, want jullie weten allemaal dat “de Geest van God over iedereen waakt.” Als dit allemaal al voor het begin der tijden besloten was, zou het dan niet te zeer bij voorbaat hebben vastgestaan? Je denkt dat God zes hele millennia heeft uitgewerkt en daarbij heeft voorbeschikt dat de mensheid rebellerend, opstandig, bedrieglijk en oneerlijk is, als het hebben van de verdorvenheid van het vlees, de satanische gezindheid, de lust in de ogen en het hebben van haar eigen pleziertjes. Dat was niet voorbeschikt door God, het kwam juist door het verderf van Satan. Sommigen zullen zeggen: “Was Satan dan niet ook in de macht van God? God had voorbeschikt dat Satan de mens op deze manier zou verderven, en daarna voerde Hij Zijn werk onder de mensen uit.” Zou God nu echt Satan hebben voorbeschikt om de mensheid te verderven? Hij wil maar al te graag dat de mensheid een normaal mensenleven kan leiden; zou Hij het leven van de mens lastigvallen? Als dat zo is, zou dan de nederlaag van Satan en de redding van de mensheid geen zinloze inspanning zijn? Hoe kan de opstandigheid van de mensheid nu voorbeschikt zijn? Deze kwam nu juist door Satans verstoringen, hoe kan dat nu door God zijn voorbeschikt? De Satan in Gods macht die jullie begrijpen en de Satan in Gods macht waar ik het over heb, zijn heel verschillend. Volgens jullie bewering dat “God almachtig is, en Satan in Zijn handen,” zou Satan Hem niet verraden. Heb je niet gezegd dat God almachtig is? Jullie kennis is te abstract en niet in lijn met de realiteit; de mens kan nooit Gods gedachten bevatten en evenmin kan de mens Gods wijsheid bevatten. God is almachtig, dat is zeker waar. De aartsengel heeft God verraden omdat God hem aanvankelijk gedeeltelijk gezag heeft gegeven. Dit was natuurlijk onvoorzien, zoals Eva die bezweek voor de verleiding van de slang. Maar hoe Satan zijn verraad ook uitvoert, Hij is niet almachtig zoals God. Zoals jullie al zeiden, Satan is machtig, maar wat hij ook doet, Gods gezag verslaat hem altijd. Dat is de ware betekenis achter de uitspraak “God is almachtig, en Satan is in Zijn handen.” Daarom moet Zijn oorlog met Satan stap voor stap gevoerd worden; en verder plant Hij Zijn werk in reactie op de listen van Satan. Dat wil zeggen dat Hij naar gelang het tijdperk mensen redt en Zijn wijsheid en almacht openbaart. Zo was ook het werk van de laatste dagen niet vóór het Tijdperk van Genade voorbeschikt; het was niet op een of andere geordende wijze voorbeschikt, zoals: ten eerste, zorg ervoor dat de uiterlijke gezindheid van de mens verandert; ten tweede, laat de mens Zijn tuchtiging en beproevingen ontvangen; ten derde, laat de mens de beproeving van de dood ervaren; ten vierde, laat de mens de tijden van liefde voor God ervaren en maak het plan voor een schepsel duidelijk; ten vijfde, laat de mens Gods wil zien en laat hem God helemaal kennen, en voltooi de mens dan. Dit heeft Hij niet allemaal in het Tijdperk van Genade gepland. Hij is hier juist in het huidige tijdperk mee begonnen. Satan is aan het werk, net als God. Satan brengt zijn verdorven gezindheid tot uitdrukking, terwijl God rechtstreeks spreekt en een aantal wezenlijke dingen openbaart. Dit is het werk dat nu gedaan wordt, en lang geleden werd er volgens ditzelfde principe gewerkt nadat de wereld was geschapen.

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Slechts weinigen houden vast aan hun besluit, slechts weinigen zijn kuis en slechts weinigen bieden mij hun meest kostbare offer. Zijn jullie allemaal, niet hetzelfde? Als jullie, als een van de volken in het koninkrijk, niet in staat zijn om je aan je plicht te houden, zullen jullie door mij verafschuwd en verworpen worden!”

Door alle tijden heen is geen mens het koninkrijk binnengegaan en daarom is niemand de genade van het Tijdperk van het Koninkrijk ten deel gevallen. Niemand heeft de Koning van het koninkrijk gezien. Hoewel veel mensen door de illuminatie van mijn Geest over de schoonheid van het koninkrijk hebben geprofeteerd, kennen ze alleen het uiterlijk ervan, maar niet de betekenis. Hoewel het koninkrijk vandaag de dag werkelijkheid wordt op aarde, weet het grootste deel van de mensheid nog steeds niet wat er moet worden bereikt, naar welk rijk de mens uiteindelijk zal moeten worden gebracht gedurende het Tijdperk van het Koninkrijk. Ik vrees dat alle mensen hierover in een staat van verwarring verkeren. Omdat de dag van de volledige realisatie van het koninkrijk nog niet geheel is bereikt, zijn alle mensen in de war en niet in staat om het duidelijk te zien. Mijn werk in goddelijkheid begint formeel met het Tijdperk van het Koninkrijk. Met de officiële start van het Tijdperk van het Koninkrijk, zal mijn gezindheid zich langzaam maar zeker aan de mens beginnen te manifesteren. Op dat moment klinkt formeel de heilige bazuin die alle mensen het begin verkondigt. Wanneer ik formeel mijn macht vestig en regeer als Koning in het koninkrijk, zal ik al mijn volken na verloop van tijd compleet maken. Wanneer alle naties van de wereld in chaos verkeren, juist dan zal mijn koninkrijk worden gevestigd en gevormd. Ook zal ik dan worden verheerlijkt en mij keren tot het hele universum. In die dagen zullen alle mensen mijn verheerlijkt gezicht zien, mijn ware gelaat. De mensheid is vanaf de schepping van de wereld tot nu toe verdorven door Satan, in die mate zoals we vandaag de dag zien. Door de ontaarding van de mens ben ik steeds meer verhuld voor mensen en word ik steeds moeilijker te doorgronden voor hen. De mens heeft nog nooit mijn ware gezicht gezien, heeft nog nooit rechtstreeks met mij in contact gestaan. Alleen van horen zeggen en in de vorm van mythen was er een ‘mij’ in de menselijke verbeelding. Daarom sluit ik me aan bij de menselijke verbeelding, dat wil zeggen, bij de opvattingen die mensen hebben, om het ‘mij’ van het menselijk denken aan te pakken, om het ‘mij’ dat ze al die talloze jaren hebben gekoesterd, te transformeren. Dat is mijn werkprincipe. Geen enkel mens heeft het door en door kunnen begrijpen. Hoewel de mensen zich voor mij ter aarde hebben geworpen en voor mij kwamen staan om mij te aanbidden, geniet ik niet van zulke menselijke handelingen. Want in hun harten houden ze niet vast aan mijn beeld, maar aan een beeld buiten mij. Daarom, omdat in hun geest mijn gezindheid niet aanwezig is, hebben ze geen idee van mijn ware gezicht. Daarom, als ze zich realiseren dat ze mij hebben weerstaan of zich hebben verzet tegen mijn raadsbesluiten, zie ik dat door de vingers. En daarom ben ik, in hun herinneringen, een God die mensen eerder genadig is dan tuchtigt, of ben ik God Zelf die niet meent wat Hij zegt. Dit zijn allemaal verbeeldingen die voortkomen uit het menselijk denken en niet in overeenstemming zijn met de feiten.

Ik observeer het universum dag na dag en sta erboven, en ik verberg mij nederig in mijn verblijfplaats om het menselijk leven te ervaren en elk menselijk handelen van nabij te onderzoeken. Nooit heeft iemand werkelijk zichzelf voor mij opgeofferd. Niemand heeft ooit de waarheid nagestreefd. Niemand is ooit gewetensvol tegenover mij geweest. Niemand heeft ooit iets aan mij beloofd en zich aan zijn plicht gehouden. Er is niemand die ooit heeft toegestaan dat ik in hem woonde. Niemand heeft mij gewaardeerd zoals hij zijn eigen leven waardeert. Niemand heeft ooit in praktische realiteit het hele wezen van mijn goddelijkheid gezien. Niemand is ooit bereid geweest om in contact te treden met de praktische God Zelf. Als mensen verzwolgen worden door de wateren, red ik ze uit de tot stilstand gekomen wateren en geef ze de kans om opnieuw te leven. Als mensen hun vertrouwen in het leven verliezen, trek ik ze op van de rand van de dood, geef ze de moed om te leven, zodat ze erkennen dat ik het fundament ben van hun bestaan. Als mensen mij ongehoorzaam zijn, zorg ik ervoor dat ze mij leren kennen in hun ongehoorzaamheid. In het licht van de oude natuur van de mensheid en in het licht van mijn genade sta ik hen toe om zich te bekeren en een nieuw begin te maken in plaats van hen ter dood te brengen. Als mensen honger lijden, ruk ik ze bij hun laatste ademtocht weg bij de dood, zodat ze niet ten prooi vallen aan Satans bedrog. Hoe vaak hebben mensen mijn handen niet gezien. Hoe dikwijls hebben zij niet mijn vriendelijke gelaat gezien, mijn lachend gezicht. En hoe dikwijls hebben zij mijn majesteit niet gezien, en mijn toorn. Hoewel de mensheid mij nooit heeft gekend, grijp ik hun zwakten niet aan om onnodige problemen te veroorzaken. Door het lijden van de mensheid te ervaren, voel ik sympathie met de zwakheid van de mens. Alleen wanneer mensen ongehoorzaam en ondankbaar zijn, tuchtig ik hen in verschillende mate.

Ik verberg mijzelf als mensen druk bezig zijn en openbaar mijzelf als ze zich ontspannen. De mensheid denkt dat ik alwetend ben en dat ik God Zelf ben die alle smeekbedes verhoort. De meesten komen voor mij daarom alleen om mijn hulp te zoeken, niet uit verlangen om mij te kennen. Wanneer mensen in de greep van ziekte zijn, roepen ze hartstochtelijk om mij. Wanneer ze tegenspoed ervaren, vertrouwen ze met al hun kracht hun moeilijkheden aan mij toe, om hen van hun lijden te verlossen. Maar niet één mens heeft in goede tijden van mij gehouden. Geen enkel mens heeft in tijd van vrede en geluk zijn hand uitgestoken, zodat ik deel kon krijgen aan zijn vreugde. Als hun kleine gezin gelukkig en gezond is, werpen de mensen mij opzij of sluiten de deur voor mij, terwijl ze mij verbieden om binnen te gaan en te genieten van het gezegende geluk van het gezin. De menselijke geest is te bekrompen, te bekrompen om zelfs maar te houden van een God die zo liefdevol, genadig en benaderbaar is als ik. Hoe vaak werd ik door mensen afgewezen in tijden van vreugdevol lachen. Hoe dikwijls was ik niet een steun voor mensen die struikelden. Hoe vaak ben ik niet door mensen die ziek waren gedwongen om hen te genezen. Hoe wreed is de mensheid! Absoluut onredelijk en immoreel! Zelfs de gevoelens waarmee mensen zouden zijn uitgerust, kan ik niet in hen vinden. Ze zijn bijna geheel verstoken van elk spoor van menselijkheid. Denk na over je verleden en vergelijk het met het heden. Zijn jullie aan het veranderen? Speelt het verleden minder een rol in het heden? Of is het verleden nog altijd onveranderd aanwezig?

Bergen en dalen heb ik doorkruist, de hoogtepunten en dieptepunten van de wereld heb ik ervaren. Ik heb gezworven onder de mensen en vele jaren onder hen geleefd, maar de gezindheid van de mensheid lijkt nauwelijks veranderd. En het is alsof de oude natuur van de mens wortel heeft geschoten en in hen is ontsproten. Ze zijn nooit in staat om die oude natuur te veranderen. Ze kunnen hun oorspronkelijke aard slechts marginaal verbeteren. Het is zoals de mensen zeggen: de essentie is niet veranderd, maar de vorm juist wel. Iedereen lijkt mij te willen misleiden en verblinden, om mij voorbij te glippen en mijn waardering te krijgen. Ik bewonder de slimmigheden van mensen niet en besteed er ook geen aandacht aan. Ik ontsteek niet in razernij, maar neem de houding aan van iemand die kijkt maar niet ziet. Ik ben van plan om de mensheid een zekere ruimte te geven en daarna alle mensen als één te behandelen. Als alle mensen waardeloze stakkers zijn die zichzelf niet respecteren, zichzelf niet koesteren, waarom zouden ze mij dan nodig hebben voor hernieuwde genade en liefde? De mensen kennen zichzelf niet, zonder uitzondering. Ze kennen hun gewicht niet. Ze zouden op een weegschaal moeten gaan staan. De mensheid slaat geen acht op mij, dus neem ik hen ook niet serieus. Mensen letten niet op mij, dus hoef ik ook geen inspanning voor hen te doen. Is dat niet het beste van beide werelden? Heb ik jullie, mijn volk, daar niet goed mee beschreven? Wie heeft er niet voor mijn aangezicht een besluit genomen en dat daarna terzijde gelegd? Wie heeft er een besluit voor de lange termijn genomen voor mijn aangezicht, in plaats van steeds maar van alles en nog wat te besluiten? Mensen nemen altijd allerlei goede besluiten in tijden van voorspoed en vergeten ze allemaal weer in tijden van tegenspoed. En dan pakken ze hun besluit op en zetten het voor mijn aangezicht neer. Denken jullie dat ik zo oneerbiedwaardig ben dat ik de rommel aanneem die mensen van de vuilnisbelt hebben opgeraapt? Slechts weinigen houden vast aan hun besluit, slechts weinigen zijn kuis en slechts weinigen bieden mij hun meest kostbare offer. Zijn jullie allemaal, niet hetzelfde? Als jullie, als een van de volken in het koninkrijk, niet in staat zijn om je aan je plicht te houden, zullen jullie door mij verafschuwd en verworpen worden!

12 maart 1992

uit ‘De Kerk van Almachtige God 

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

══════════════ ♡♡♡ ════════════

🌻🌻 Mogelijk vindt u dit ook interessant: Wat zijn de scènes van het koninkrijk dat is neergedaald op aarde?



Almachtige God zegt: “Zolang Gods management voor de mensheid heeft bestaan, heeft Hij zich volledig ingezet voor de uitvoering van Zijn werk. Ondanks dat God niet Zijn persoon aan de mens onthult, heeft Hij altijd aan de zijde van de mens gestaan, op de mens ingewerkt, uitdrukking gegeven aan Zijn gezindheid, de hele mensheid geleid met Zijn wezen.”

Vandaag gaan we het over een belangrijk onderwerp hebben. Dit is een onderwerp waar al sinds het begin van Gods werk over wordt gepraat tot nu toe en dat voor iedereen afzonderlijk van wezenlijk belang is. Met andere woorden: dit is een probleem waarmee iedereen in aanraking zal komen tijdens het proces van zijn geloof in God en een probleem dat moet worden aangestipt. Het is een cruciaal, onvermijdelijk probleem waarvan de mensheid zichzelf niet kan bevrijden. Over belang gesproken, wat is het belangrijkste voor elke gelovige in God? Sommige mensen denken dat het begrijpen van Gods wil het allerbelangrijkst is; sommigen geloven dat het belangrijkst is om meer van Gods woorden te eten en te drinken; sommigen hebben het gevoel dat jezelf kennen het belangrijkste is; anderen zijn van mening dat weten hoe je door God redding vindt het belangrijkst is, hoe je God moet volgen en hoe je aan Gods wil moet voldoen. Al deze problemen leggen we vandaag even terzijde. Wat gaan we dan bespreken? We gaan een onderwerp over God bespreken. Is dit het belangrijkste onderwerp voor iedereen? Wat is de inhoud van een onderwerp over God? Dit onderwerp kan uiteraard niet los worden gezien van Gods gezindheid, Gods essentie en Gods werk. Daarom bespreken we vandaag ‘Gods werk, Gods gezindheid, en God zelf’.

Vanaf het moment dat de mens in God ging geloven, heeft hij te maken gehad met onderwerpen als Gods werk, Gods gezindheid en God zelf. Als het over Gods werk gaat, zeggen sommige mensen: “Gods werk wordt voor ons gedaan; we ervaren het elke dag, daarom is het niet onbekend voor ons.” Als ze het hebben over Gods gezindheid, zullen sommige mensen zeggen: “Gods gezindheid is een onderwerp dat we bestuderen, onderzoeken en waar we ons ons hele leven op focussen, het zou bekend voor ons moeten zijn.” Over God zelf zullen sommige mensen zeggen: “God zelf is Degene die we volgen, in Wie we vertrouwen hebben en Degene naar Wie we streven, we zijn dus niet ongeïnformeerd over Hem.” God is sinds de schepping nooit gestopt met Zijn werk. Hij heeft altijd Zijn gezindheid laten zien en heeft verschillende manieren gebruikt om Zijn woord uit te drukken. Tegelijkertijd is Hij nooit gestopt Zichzelf en Zijn essentie uit te drukken naar de mensheid, Zijn wil en wat Hij van de mens eist uit te drukken naar de mens. Vanuit een letterlijk perspectief gezien, zouden deze onderwerpen voor niemand vreemd moeten voorkomen. Voor mensen die God tegenwoordig volgen, zijn Gods werk, Gods gezindheid en God zelf eigenlijk erg onbekend. Hoe komt dat? Als mensen Gods werk ervaren, komen ze ook in contact met God, en waardoor ze het gevoel hebben alsof ze Gods gezindheid begrijpen of een gedeelte daarvan kennen. Daarom denkt de mens niet dat hij vreemd staat tegenover Gods werk of Gods gezindheid. Integendeel, de mens denkt dat hij God heel goed kent en veel van God begrijpt. Maar op basis van de huidige situatie is het begrip van God van veel mensen beperkt tot wat ze in boeken hebben gelezen, begrensd door hun persoonlijke ervaringen, ingeperkt door hun verbeelding en bovenal gelimiteerd tot de feiten die ze met eigen ogen kunnen zien. Dit staat allemaal heel ver van de ware God zelf af. Maar hoe ver is dit ‘ver’? Misschien weet de mens het niet zeker, of misschien heeft hij een beetje een gevoel, een idee. Maar als het over God zelf gaat, staat het begrip van de mens veel te ver af van de essentie van de ware God zelf. Daarom moeten we wel een onderwerp behandelen als ‘Gods werk, Gods gezindheid, en God zelf’ om deze informatie systematisch en specifiek te communiceren.

In feite is Gods gezindheid open voor iedereen en niet verborgen, omdat God nooit enig mens bewust heeft ontweken en nooit bewust heeft geprobeerd Zichzelf te verbergen zodat de mens Hem niet kan kennen of begrijpen. Gods gezindheid is altijd open geweest en heeft altijd elke persoon onbevangen aan kunnen kijken. Tijdens Gods management doet God Zijn werk, kijkt Hij iedereen aan; en Zijn werk wordt gedaan in ieder persoon. Terwijl Hij Zijn werk doet, onthult Hij voortdurend Zijn gezindheid, gebruikt Hij voortdurend Zijn essentie en wat Hij heeft en is om ieder persoon te leiden en deze van het nodige te voorzien. In elk tijdperk en op elk toneel, waarbij het niet uitmaakt of de omstandigheden goed of slecht zijn, is Gods gezindheid altijd open voor elk individu en zijn ook Zijn eigendommen en wezen altijd open voor elk individu, op dezelfde manier als Zijn leven voortdurend en onophoudelijk voorziet voor de mensheid en de mensheid ondersteunt. Ondanks dit alles blijft Gods gezindheid verborgen voor sommigen. Waarom is dat zo? Dat is omdat deze mensen, hoewel ze binnen Gods werk wonen en God volgen, nooit hebben geprobeerd God te begrijpen of God wilden leren kennen, laat staan dichter bij God wilden komen. Voor deze mensen betekent het begrijpen van Gods gezindheid dat hun einde nadert; het betekent dat ze geoordeeld en veroordeeld zullen worden door Gods gezindheid. Daarom hebben deze mensen nooit het verlangen gehad God of Zijn gezindheid te begrijpen; en hebben ze nooit een dieper begrijpen of kennen van Gods wil begeerd. Ze zijn niet van plan Gods wil te begrijpen door bewuste samenwerking. Ze genieten alleen maar altijd en worden nooit moe van het doen van de dingen die ze doen. Ze geloven in de God waarin zij willen geloven. Ze geloven in de God die alleen in hun verbeelding bestaat, de God die alleen in hun gedachten bestaat en geloven in een God die niet van hen gescheiden kan worden in hun dagelijkse leven. Als het gaat om de ware God Zelf, zijn ze volledig afwijzend, zonder het verlangen Hem te begrijpen, Hem in acht te nemen en hebben ze nog minder de bedoeling meer naar Hem toe te groeien. Ze gebruiken de woorden die God uitspreekt alleen maar om zichzelf te verbergen, zichzelf te verpakken. Zij vinden dat ze daardoor al succesvolle gelovigen zijn en mensen zijn met het vertrouwen in God in hun hart. In hun hart worden ze geleid door hun verbeelding, hun opvattingen en zelfs hun persoonlijke definitie van God. Aan de andere kant heeft de ware God Zelf helemaal niets met hun te maken. Want zodra zij de ware God Zelf begrijpen, Gods ware gezindheid begrijpen en begrijpen wat God heeft en is, betekent dit dat hun acties, hun geloof en hun streven veroordeeld zullen worden. Daarom zijn ze niet bereid Gods essentie te begrijpen, en zijn ze terughoudend en niet bereid God actief te zoeken of te bidden om Hem beter te begrijpen, Zijn wil beter te kennen, en Zijn gezindheid beter te begrijpen. Ze zien God liever als iets dat bedacht is, dat leeg en ongrijpbaar is. Ze zouden God liever zien als iemand die precies zo is als zij zich hadden voorgesteld, iemand die naast hen kan staan en altijd voor hen klaarstaat, onuitputtelijk is in Zijn voorzieningen en altijd beschikbaar is. Als zij van Gods genade willen genieten, vragen ze God die genade te zijn. Als ze Gods zegen nodig hebben, vragen ze God die zegen te zijn. Als ze met tegenspoed te kampen krijgen, vragen ze God om hen kracht te geven, hun vangnet te zijn. De kennis van God van deze mensen zit vast in het domein van genade en zegen. Hun begrip van Gods werk, Gods gezindheid en God is ook beperkt tot hun verbeelding en slechts brieven en doctrines. Maar er zijn ook sommige mensen die ernaar verlangen Gods gezindheid te begrijpen, die God Zelf oprecht willen zien, en Gods gezindheid en wat Hij heeft en is werkelijk willen begrijpen. Deze mensen streven de werkelijkheid na van waarheid en Gods redding, en proberen Gods overwinning, redding en vervolmaking te ontvangen. Deze mensen gebruiken hun hart om Gods woord te lezen, gebruiken hun hart om elke situatie en elke persoon, gebeurtenis en ding dat God voor hen heeft geregeld, te waarderen, en bidden en zoeken oprecht. Wat zij het allerliefst willen, is Gods wil kennen en Gods ware gezindheid en essentie kennen. Dit willen ze zodat ze God niet langer beledigen en door hun ervaringen meer van Gods lieflijkheid en Zijn ware kant kunnen zien. Het is bovendien zo dat een oprecht waarachtige God bestaat in hun hart, en opdat God een plaats in hun hart krijgt, zodat ze niet langer leven tussen verbeeldingen, opvattingen of ongrijpbaarheid. Voor deze mensen is de reden dat zij een dringend verlangen hebben om Gods gezindheid en Zijn essentie te begrijpen, dat Gods gezindheid en essentie dingen zijn die de mensheid ooit in zijn ervaringen nodig zou kunnen hebben, dingen die in leven voorzien gedurende hun leven. Als ze Gods gezindheid eenmaal begrijpen, kunnen ze God beter eerbied bewijzen, beter samenwerken met Gods werk, en meer open staan voor Gods wil en kunnen ze hun plicht naar hun beste vermogen vervullen. Dit zijn twee soorten mensen als het gaat over hun houding ten opzichte van Gods gezindheid. De eerste soort wil Gods gezindheid niet begrijpen. Zelfs als ze zeggen dat ze Gods gezindheid willen begrijpen, God Zelf willen leren kennen, willen zien wat God heeft en is en Gods wil oprecht waarderen, diep van binnen zouden ze willen dat God niet bestond. Omdat deze soort mensen God voortdurend ongehoorzaam is en weerstaat, strijden ze met God om positie in hun eigen hart en betwijfelen of zelfs ontkennen ze vaak Gods bestaan. Ze willen niet dat Gods gezindheid of God Zelf een plaats inneemt in hun hart. Ze willen alleen hun eigen verlangens, verbeeldingen en ambities vervullen. Deze mensen geloven misschien in God, volgen God en kunnen ook hun familie en baan opgeven voor Hem, maar ze beëindigen hun kwaadaardige gedrag niet. Sommigen stelen of verkwisten zelfs offergaven, of vervloeken God in stilte, terwijl anderen hun positie kunnen gebruiken om herhaaldelijk over zichzelf te getuigen, zichzelf te vergroten en met God strijden om mensen en status. Ze gebruiken verschillende methodes en maatregelen om te zorgen dat mensen hen aanbidden, proberen voortdurend mensen over te halen en de controle over ze te hebben. Sommigen misleiden mensen zelfs bewust om te denken dat zij God zijn, zodat ze als God behandeld zullen worden. Ze zouden mensen nooit vertellen dat ze verdorven zijn, dat zij ook verdorven en arrogant zijn, en dat zij niet aanbeden moeten worden, en dat, hoe goed ze het ook doen, het allemaal het gevolg is van Gods verhoging en wat ze eigenlijk zouden moeten doen. Waarom zeggen ze deze dingen niet? Omdat ze ten diepste bang zijn hun plaats in het hart van mensen te verliezen. Daarom verhogen zulke mensen God nooit en zullen ze nooit getuigen van God, omdat ze nooit hebben geprobeerd God te begrijpen. Kunnen zij God kennen zonder Hem te begrijpen? Onmogelijk! Daarom verschilt hun mening van die van alle anderen, ook al zijn de woorden in het onderwerp ‘Gods werk, Gods gezindheid, en God Zelf’ nog zo eenvoudig. Voor iemand die God vaak ongehoorzaam is, Hem weerstaat en vijandig tegenover God staat, betekent dit veroordeling; terwijl voor iemand die de werkelijkheid van de waarheid zoekt en vaak voor God verschijnt om Gods wil te zoeken, is dit ongetwijfeld net als een vis in het water. Dus als sommigen van jullie anderen horen praten over Gods gezindheid en Gods werk, krijgen ze hoofdpijn, groeit er weerstand in hun hart en voelen ze zich bijzonder onprettig. Maar er zijn anderen onder jullie die denken: dit onderwerp is precies wat ik nodig heb, omdat dit onderwerp zo goed voor mij is. Het is een deel dat niet mag ontbreken in mijn levenservaring; het is de kern van de zaak, de basis van geloof in God, en iets dat de mensheid beslist niet mag verwerpen. Voor jullie kan dit onderwerp dichtbij en ver weg lijken, onbekend, maar toch vertrouwd. Maar hoe je het ook ervaart, dit is een onderwerp waar iedereen naar moet luisteren, dat iedereen moet kennen en moet begrijpen. Hoe je er ook mee omgaat, hoe je er ook tegenaan kijkt of hoe je het ontvangt, het belang van dit onderwerp mag niet worden genegeerd.

God doet Zijn werk al vanaf het moment dat Hij de mens heeft geschapen. Aanvankelijk was Zijn werk heel eenvoudig, maar ook daarin kwam Zijn wezen en gezindheid tot uitdrukking. Hoewel Gods werk tegenwoordig veel verhevener is, gezien de enorme hoeveelheid concreet werk die Hij stopt in ieder mens die Hem volgt en de belangrijke hoeveelheid woorden die Hij spreekt, is de persoon van God vanaf het begin tot nu verborgen gebleven. Wie heeft ooit de werkelijke persoon van God gezien, zelfs al is Hij, vanaf de tijd van de Bijbelse verhalen tot op de dag van vandaag, twee keer vlees geworden? Heeft iemand, zoals jullie het begrijpen, ooit de werkelijke persoon van God gezien? Nee. Niemand heeft de werkelijke persoon van God gezien, dat wil zeggen niemand heeft ooit Gods Ware Zelf gezien. Hierover is iedereen het eens. Dat wil zeggen, de werkelijke persoon van God, of Gods Geest, blijft verborgen voor de hele mensheid, waaronder Adam en Eva, die Hij heeft geschapen, en waaronder de rechtvaardige Job, die Hij had aanvaard. Zelfs zij konden niet de werkelijke persoon van God zien. Maar waarom verbergt God bewust Zijn werkelijke persoon? Sommige mensen zeggen: “God is bang om mensen schrik aan te jagen.” Anderen zeggen: “God verbergt Zijn werkelijke persoon, omdat de mens daar te klein voor is en God daarvoor te groot; mensen mogen Hem niet zien, anders zullen ze dat met de dood bekopen.” Er zijn ook mensen die zeggen: “God heeft er Zijn handen vol aan om elke dag Zijn werk gedaan te krijgen, mogelijk is Hij niet in de gelegenheid om zich aan de mensen te laten zien. ” Wat jullie ook van mening zijn, ik heb hier een conclusie. Wat is die conclusie? Die conclusie is dat God niet eens wil dat mensen Zijn werkelijke persoon zien. God houdt zich bewust verborgen voor de mensheid. Met andere woorden, het is Gods bedoeling dat mensen niet Zijn werkelijke persoon zien. Dit zou nu voor iedereen duidelijk moeten zijn. Als God Zijn persoon nooit aan iemand heeft laten zien, denken jullie dan dat Gods persoon bestaat? (Hij bestaat.) Natuurlijk bestaat Hij. Het bestaan van Zijn persoon kan echt niet worden ontkend. Maar zijn vragen als ‘hoe groot is Gods persoon’ of ‘hoe ziet Hij eruit’, vragen die de mensheid dient te onderzoeken? Nee. Het antwoord is ontkennend. Als Gods persoon geen onderwerp is dat we dienen te onderzoeken, welke vraag zouden we dan wel in overweging moeten nemen? (Gods gezindheid.) (Gods werk.) Laten we echter, voordat we het gaan hebben over het officiële onderwerp, teruggaan naar waar het net over hadden: Waarom heeft God de mensheid nooit Zijn persoon laten zien? Waarom laat God bewust aan de mensheid Zijn persoon niet zien? Er is maar één reden en dat is: Hoewel de geschapen mens Gods werk duizenden jaren heeft meegemaakt, is er geen enkel mens die Gods werk, Gods gezindheid en Gods wezen kent. Mensen die daar geen kennis van hebben, verzetten zich in de ogen van God tegen Hem, en God laat Zijn persoon niet zien aan mensen die vijandig tegenover Hem staan. Dat is de enige reden waarom God de mensheid nooit Zijn persoon heeft laten zien en waarom Hij bewust Zijn persoon voor hen verbergt. Hebben jullie nu voor jezelf duidelijkheid over het belang van het leren kennen van Gods gezindheid?

Zolang Gods management voor de mensheid heeft bestaan, heeft Hij zich volledig ingezet voor de uitvoering van Zijn werk. Ondanks dat God niet Zijn persoon aan de mens onthult, heeft Hij altijd aan de zijde van de mens gestaan, op de mens ingewerkt, uitdrukking gegeven aan Zijn gezindheid, de hele mensheid geleid met Zijn wezen. Hij heeft altijd met Zijn macht, Zijn wijsheid en Zijn gezag op elk individueel mens ingewerkt, en zo is door Hem het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van de Genade en nu het Tijdperk van het Koninkrijk ontstaan. Hoewel God voor de mens Zijn persoon verbergt, worden Zijn gezindheid, Zijn wezen en eigendommen en Zijn wil zonder enige reserve aan de mens onthuld, zodat de mens die kan zien en ervaren. Met andere woorden, hoewel mensen God niet kunnen zien of aanraken, zijn de gezindheid en het wezen van God waar de mensheid mee in contact heeft gestaan de absolute uitdrukking van God Zelf. Is dat niet de waarheid? Ongeacht volgens welke methode of vanuit welke invalshoek God Zijn werk doet, Hij behandelt mensen altijd met Zijn ware identiteit, waarbij Hij gehoor geeft aan deze ware identiteit in wat Hij doet en wat Hij zegt. Ongeacht vanuit welke positie God spreekt – vanuit de derde hemel, in het vlees of zelfs als gewoon mens – Hij spreekt altijd tot de mens met heel Zijn hart en heel Zijn verstand, zonder enige misleiding en zonder iets achter te houden. Bij de uitvoering van Zijn werk geeft God zonder enige reserve uitdrukking aan Zijn woord en Zijn gezindheid, aan wat Hij is en heeft. Hij wijst de mensheid de weg met Zijn leven, met Zijn wezen en eigendommen. Zo heeft de mens geleefd in het Tijdperk van de Wet – het wiegtijdperk van de mensheid – onder de leiding van de onzichtbare en ontastbare God.

God verscheen voor het eerst in het vlees na het Tijdperk van de Wet, een incarnatie die drieëndertig en een half jaar duurde. Is voor een mens drieëndertig en een half jaar een lang leven? (Nee). Omdat de levensverwachting van mensen meestal langer is dan zo’n dertig jaar, is dit voor een mens niet erg lang. Maar voor de vleesgeworden God is deze periode van drieëndertig en een half jaar erg lang geweest. Hij werd een persoon – een gewoon persoon die Gods werk en opdracht moest uitvoeren. Dit betekende dat Hij het werk moest doen dat een gewoon persoon niet in staat is te doen, terwijl Hij ook nog eens buitengewoon moest lijden, iets waar gewone mensen aan onderdoor gaan. De hoeveelheid lijden die de Heer Jezus heeft ondergaan in het Tijdperk van Genade, van het begin van Zijn werk tot aan het moment dat Hij aan het kruis werd genageld, is iets dat de hedendaagse mens misschien niet persoonlijk kan hebben meegemaakt, maar kunnen jullie je er wel wat bij voorstellen op basis van de Bijbelverhalen? Het doet er niet toe hoeveel details er zijn opgeschreven van deze feiten, uiteindelijk was Gods werk in deze periode vol van lijden en pijn. Voor een verdorven mens is drieëndertig en een half jaar geen lange tijd; een beetje lijden is niet erg. Maar voor de heilige, onberispelijke God, die alle zonden van heel de mensheid moet dragen, en moet eten, slapen en wonen bij deze zondaars, is deze pijn te groot. Hij is de Schepper, de Meester aller dingen en de Heerser over alles, maar toen Hij in de wereld kwam moest Hij de onderdrukking en wreedheid ondergaan van verdorven mensen. Om Zijn werk te vervolmaken en de mensheid uit de ellende te verlossen, moest Hij veroordeeld worden door de mensen, en de zonden van de hele mensheid op zich nemen. Gewone mensen kunnen onmogelijk de mate van Zijn lijden bevatten of begrijpen. Waar staat dit lijden voor? Het laat Gods toewijding aan de mensheid zien. Het staat voor de vernedering die Hij leed en de prijs die Hij betaalde voor de redding van de mensen, om hen te verlossen van hun zonden, en deze fase van Zijn werk te voltooien. Dit betekent ook dat de mens verlost wordt van het kruis door God. Dit is een prijs die betaald is met bloed, met leven, een prijs die schepselen niet kunnen betalen. Het is vanwege het feit dat Hij Gods wezen heeft en uitgerust is met wat God heeft en is, dat Hij dit soort lijden kan dragen en dit soort werk kan doen. Dit is iets dat geen geschapen wezen kan doen in Zijn plaats. Dit is het werk van God gedurende het Tijdperk van Genade en het is een openbaring van Zijn gezindheid. Onthult dit iets van wat God heeft en is? En is het belangrijk dat de mensheid dit te weten komt?

In dat tijdperk hebben de mensen, hoewel ze niet Gods persoon zagen, Gods zondoffer ontvangen en zijn ze door God gered van het kruis. De mensheid is wellicht niet onbekend met Gods werk tijdens het Tijdperk van Genade, maar is men ook bekend met de gezindheid en de wil die God in deze periode tot uitdrukking heeft laten komen? De mens kent slechts de inhoud van Gods werk in de verschillende periodes door diverse kanalen, of kent verhalen over God die plaatsvonden in dezelfde tijd dat God Zijn werk aan het uitvoeren was. Deze details en verhalen zijn hooguit wat informatie of legendes over God en hebben niets te maken met Gods gezindheid en wezen. Dus het doet er niet toe hoeveel verhalen mensen kennen over God, dat wil nog niet zeggen dat zij ook een diep begrip en kennis hebben van Gods gezindheid of Zijn wezen. Net als in het Tijdperk van de Wet, was de kennis van Gods gezindheid en Gods wezen in het Tijdperk van Genade bijna geheel afwezig, ondanks dat de mensen in die tijd intiem contact met de vleesgeworden God hadden en Hem van dichtbij meemaakten.

In het Tijdperk van het Koninkrijk werd God opnieuw vlees, op dezelfde manier als de eerste keer. In deze periode drukt God nog steeds zonder terughoudendheid Zijn woord uit, doet Hij het werk dat Hij op zich heeft genomen en geeft Hij uiting aan wat Hij heeft en is. Tegelijkertijd blijft Hij de ongehoorzaamheid en de onwetendheid van de mensen verdragen. Onthult God niet ook onophoudelijk Zijn gezindheid en geeft Hij niet steeds uiting aan Zijn wil in deze periode van Zijn werk? En dus zijn Gods gezindheid, Zijn wezen en eigendommen, en Zijn wil altijd voor iedereen toegankelijk geweest vanaf de schepping tot aan de huidige tijd. God heeft nooit doelbewust Zijn wezen, Zijn gezindheid, of Zijn wil verborgen. Het is gewoon dat het de mensheid niet interesseert wat God doet, wat Zijn wil is – daarom is het menselijk begrip van God zo meelijwekkend. Met andere woorden, terwijl God Zich als persoon verbergt, steunt Hij de mens ook altijd, en laat Hij openlijk Zijn wil zien, Zijn gezindheid en Zijn wezen, door alle tijden heen. Op een bepaalde manier is Gods persoon ook toegankelijk voor mensen, maar vanwege hun verblindheid en ongehoorzaamheid, kunnen ze Gods verschijning niet zien. En als dit dus zo is, zou het dan niet voor iedereen eenvoudig moeten zijn om Gods gezindheid en God Zelf te begrijpen? Het is erg moeilijk om deze vraag te beantwoorden, nietwaar? Jullie kunnen zeggen dat het makkelijk is, maar er zijn mensen die op zoek zijn naar God, en wie het toch niet echt lukt om Hem te leren kennen of een helder begrip van Hem te krijgen – het blijft voor hen altijd wazig en vaag. Maar als jullie zeggen dat het niet eenvoudig is, dan klopt dat ook niet. Omdat we allemaal al zo lang onderworpen zijn geweest aan Gods werk, zou iedereen door zijn eigen ervaringen, echte momenten van contact met God moeten hebben gehad. Mensen zouden op z’n minst God tot op zekere hoogte ervaren moeten hebben in hun hart, of eerder gebotst moeten hebben met God op een geestelijk niveau, en zo zouden ze zich ten minste perceptief een beetje bewust moeten zijn van Gods gezindheid of enig begrip van Hem krijgen. Vanaf de tijd dat de mens God begon te volgen tot nu heeft de mens veel te veel gekregen, maar vanwege allerlei redenen – het slechte kaliber van de mensen, zijn onwetendheid, rebellie, en verschillende intenties – heeft de mensheid er ook teveel van verloren. Heeft God de mensheid al niet genoeg gegeven? Hoewel God Zijn persoon verbergt voor de mensen, voorziet Hij hen van datgene wat Hij heeft en is, en Hij geeft zelfs Zijn leven; de kennis van de mensheid over God moet niet voor altijd slechts op het huidige niveau blijven. Daarom denk ik dat het nodig is om samen met jullie verder te communiceren over het thema van Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf. Het doel is dat God niet voor niets duizenden jaren Zijn zorg en gedachten over de mens heeft uitgestort, en dat de mensheid Gods wil voor hen echt gaat begrijpen en waarderen. Deze verdieping is bedoeld om mensen een stap voorwaarts te laten zetten in hun kennis van God. Het zal God ook Zijn rechtmatige plaats teruggeven in het hart van de mensen, dat wil zeggen, Hem eer aandoen.

Om Gods gezindheid en God Zelf te begrijpen, moet je met heel weinig beginnen. Maar met het weinige waarvan moet je starten? Ten eerste heb ik een paar hoofdstukken uit de Bijbel opgezocht. Hieronder staan Bijbelverzen vermeld, die allemaal betrekking hebben op het onderwerp Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf. Ik heb deze passages vooral gevonden als naslagmateriaal om jullie te helpen Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf te kennen. Hier zal ik ze met jullie delen om na te gaan wat voor soort gezindheid en wezen God in het verleden via Zijn werk heeft geopenbaard, maar waar mensen geen kennis van hebben. Deze hoofdstukken mogen dan oud zijn, maar het onderwerp dat we communiceren, is iets nieuws wat mensen niet hebben en waarvan ze nog nooit hebben gehoord. Sommigen van jullie kunnen dat wellicht niet vatten – als we Adam en Eva te berde brengen en naar Noach teruggaan, vormt dat dan geen herhaling van zetten? Wat jullie er ook van denken, deze hoofdstukken zijn erg nuttig voor de communicatie van dit onderwerp en kunnen fungeren als onderwijsteksten of materialen uit de eerste hand voor de communicatie van vandaag. Wanneer ik deze communicatie zal beëindigen, zullen jullie begrijpen waarom ik deze gedeelten heb gekozen. Degenen die de Bijbel eerder hebben gelezen, hebben deze paar verzen mogelijk al gezien, maar begrijpen ze wellicht niet werkelijk. Laten we er eerst eens globaal naar kijken, voordat we ze een voor een meer in detail gaan bestuderen.

Adam en Eva zijn de voorouders van de mensheid. Als we karakters uit de Bijbel willen noemen, moeten we bij deze twee beginnen. De volgende is Noach, de tweede voorouder van de mensheid. Zien jullie dat? Wie is het derde karakter? (Abraham.) Kennen jullie allemaal het verhaal van Abraham? Sommigen van jullie kennen het misschien, maar voor anderen is het wellicht niet zo duidelijk. Wie is het vierde karakter? Wie wordt er genoemd in het verhaal over de vernietiging van Sodom? (Lot.) Maar hier wordt niet naar Lot verwezen. Naar wie verwijst dit verhaal? (Abraham.) Het belangrijkste in het verhaal van Abraham is wat Jehova God heeft gezegd. Zien jullie dat? Wie is het vijfde karakter? (Job.) Vertelt God niet een groot deel van Jobs verhaal in deze fase van Zijn werk? Hechten jullie dan ook veel belang aan dit verhaal? Als jullie daar veel belang aan hechten, hebben jullie Jobs verhaal in de Bijbel dan zorgvuldig gelezen? Weten jullie welke dingen Job heeft gezegd, welke dingen hij heeft gedaan? Degenen die het verhaal het meest hebben gelezen: hoe vaak hebben jullie het gelezen? Lezen jullie het vaak? Zusters uit Hongkong, vertel het ons. (Ik heb het al een paar keer gelezen toen we ons in het Tijdperk van de Genade bevonden.) Hebben jullie het sindsdien niet meer gelezen? Zo niet, dan is dat een grote schande. Laat mij jullie dit vertellen: tijdens deze fase van Gods werk heeft Hij Job vele malen genoemd, waarmee Hij uiting geeft aan Zijn bedoelingen. Dat Hij Job vele malen heeft genoemd, maar niet jullie belangstelling heeft gewekt, laat het volgende zien: Jullie vinden het niet belangrijk goede mensen te zijn en mensen die God vrezen en het kwaad mijden. Dat komt omdat jullie genoegen nemen met slechts een globaal beeld van het verhaal van Job dat door God wordt verteld. Jullie vinden het voldoende dat jullie het verhaal zelf begrijpen, maar jullie hechten er geen belang aan te weten wie Job als persoon precies is en jullie proberen de details van Jobs persoonlijkheid niet te begrijpen en evenmin waarom God bij meerdere gelegenheden naar Job verwijst. Als jullie zelfs niet geïnteresseerd zijn in een dergelijke persoon die door God werd geprezen, waar gaat jullie aandacht dan precies naar uit? Als jullie geen belang hechten aan zo’n belangrijke persoon die door God is genoemd en als jullie niet proberen die persoon te begrijpen, wat zegt dan over jullie houding tegenover Gods woord? Is dat niet beklagenswaardig? Bewijst dit niet dat de meesten van jullie zich niet met praktische zaken bezighouden en dat jullie niet allemaal de waarheid najagen? Als je de waarheid zoekt, zul je de benodigde aandacht schenken aan mensen die bij God in de gunst staan en aan de verhalen van de karakters waarover God heeft gesproken. Ongeacht of je het kunt bevatten of tastbaar vindt, zul je het snel gaan lezen, proberen het te begrijpen, manieren vinden om het voorbeeld ervan te volgen en naar je beste kunnen handelen. Dat is het gedrag van iemand die naar de waarheid verlangt. Maar feit is dat de meesten van jullie die hier zitten, het verhaal van Job nooit hebben gelezen. Dat zegt wel iets!

Laten we terugkeren naar het onderwerp waar ik het zojuist over had. Dit deel van de Schrift over het oudtestamentische Tijdperk van de Wet betreft hoofdzakelijk verhalen van karakters die ik heb uitgekozen. Het zijn verhalen die bij verreweg de meeste mensen die de Bijbel hebben gelezen, wel bekend zijn. Deze karakters zijn bijzonder representatief. Degenen die hun verhalen hebben gelezen, zijn in staat te ervaren dat het werk dat God aan hen heeft gedaan en de woorden die God tot hen heeft gesproken, tastbaar zijn en voor de mensen van vandaag toegankelijk zijn. Wanneer je deze verhalen en verslagen uit de Bijbel leest, kun je beter begrijpen hoe God destijds Zijn werk verrichtte en met mensen omging. Maar ik gebruik deze hoofdstukken vandaag niet om je de gelegenheid te bieden deze verhalen en de karakters die daarin voorkomen, te doorgronden. Nee, ik doe dat zodat je door de verhalen van deze karakters heen Gods daden en Zijn gezindheid kunt zien, waardoor het eenvoudiger wordt God te leren kennen en te begrijpen, Zijn ware aard te ontdekken, je verbeelding een halt toe te roepen, je opvattingen over Hem aan de kant te schuiven en een eind te maken aan je geloof dat omgeven wordt door vaagheid. Wanneer je zonder fundament tracht inzicht te krijgen in Gods gezindheid en probeert God Zelf te begrijpen en te leren kennen, kun je je vaak hulpeloos en machteloos voelen en niet weten waar je moet beginnen. Daarom kwam ik op het idee om deze methode en aanpak te hanteren zodat je God beter begrijpt, Gods wil meer op authentieke wijze doorgrondt en Gods gezindheid en God Zelf leert kennen, en werkelijk voelt dat God bestaat en Zijn wil voor de mensheid doorgrondt. Hebben jullie daar geen baat bij? Wat voelen jullie nu in jullie hart wanneer jullie opnieuw naar deze verhalen en Schriftgedeelten kijken? Denken jullie dat deze Schriftgedeelten die ik heb uitgekozen, overbodig zijn? Ik moet opnieuw benadrukken wat ik jullie zojuist heb verteld: dat ik jullie de verhalen van deze karakters laat lezen, heeft als doel jullie te helpen te bevatten hoe God Zijn werk aan mensen verricht en wat Zijn houding jegens de mensheid is. Waardoor kunnen jullie dit begrijpen? Door het werk dat God in het verleden heeft gedaan, in combinatie met het werk dat God op dit moment doet om jullie te helpen de verschillende dingen die op Hem betrekking hebben, te begrijpen. Deze verschillende dingen zijn reëel en moeten gekend en doorgrond worden door degenen die God willen leren kennen.

We zullen nu beginnen met het verhaal van Adam en Eva. Laten we eerst de Schriftgedeelten lezen.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈•✼

🌷🌷 Meer bekijken: Wanneer komt Heer Jezus terug 

Almachtige God zegt: “Waarom zeg ik dat de bedoeling van de incarnatie niet klaar was met het werk van Jezus? Omdat het Woord niet geheel vlees werd. Wat Jezus deed was slechts een deel van het werk van God in het vlees: Hij deed alleen het verlossingswerk en niet het werk om de mens geheel voor Zich te winnen. Hierom is God nogmaals vleesgeworden in de laatste dagen.”

De eerste vleesgeworden God leefde drieëndertig en een half jaar op aarde. Toch voerde Hij Zijn bediening in slechts drie en een half van die jaren uit. Zowel tijdens als vóór de aanvang van Zijn werk bezat Hij een normale menselijkheid. Hij bewoonde Zijn normale menselijkheid drieëndertig en een half jaar. Tijdens de laatste drie en een half jaar onthulde Hij dat Hij de vleesgeworden God was. Voordat Hij Zijn bediening begon uit te voeren verscheen Hij met gewone, normale menselijkheid. Er was geen teken van Zijn goddelijkheid te zien. Pas nadat Hij formeel Zijn bediening begon uit te voeren werd Zijn goddelijkheid duidelijk. Zijn leven en werk tijdens die eerste negenentwintig jaar lieten zien dat Hij een echt mens was, een zoon van een mens, een vlees; Zijn bediening begon pas serieus op de leeftijd van negenentwintig. De betekenis van incarnatie is dat God in het vlees verschijnt en dat Hij, naar het beeld van vlees, komt werken, tussen de mensen die Hij geschapen heeft. God moet dus om te incarneren eerst vlees zijn, vlees met een normale menselijkheid. Dit is het meest fundamentele vereiste. De implicatie van Gods incarnatie is in feite dat God leeft en werkt in het vlees, dat God in Zijn ware essentie vlees wordt, mens wordt. Zijn geïncarneerde leven en werk kan in twee stadia worden onderverdeeld. Eerst is er het leven dat Hij vóór het uitvoeren van Zijn bediening leidt. Hij leeft in een gewoon gezin, in volslagen normale menselijkheid, en gehoorzaamt de gewone morele beginselen en wetten van het menselijk leven, heeft gewone menselijke behoeftes (voedsel, kleding, slaap en onderdak), gewone menselijke zwakheden en gewone menselijke emoties. Met andere woorden, in dit eerste stadium leidt Hij een niet-goddelijk, heel gewoon menselijk leven en doet Hij met alle gewone menselijke activiteiten mee. Het tweede stadium is het leven dat Hij leidt nadat Hij met de uitvoering van Zijn bediening is begonnen. Hij verkeert nog steeds in gewone menselijkheid met een gewoon menselijk omhulsel, er is geen teken van het bovennatuurlijke waar te nemen. Toch leeft Hij alleen voor Zijn bediening, en in deze tijd staat Zijn normale menselijkheid geheel in dienst van het gewone werk van Zijn goddelijkheid; Zijn normale menselijkheid is tegen die tijd zover gerijpt, dat Hij Zijn bediening uit kan voeren. Het tweede stadium van Zijn leven is dus de uitvoering van Zijn bediening in Zijn normale menselijkheid, het is een leven van normale menselijkheid én van complete goddelijkheid. De reden dat Hij in het eerste stadium van Zijn leven in heel gewone menselijkheid leeft is dat Zijn menselijkheid nog niet gelijk is aan het geheel van het goddelijke werk, nog niet gerijpt is. Pas als Zijn menselijkheid is gerijpt en Hij Zijn bediening op de schouders kan nemen, kan Hij aan de taak van de uitvoering van Zijn bediening beginnen. Omdat Hij, als vlees, moet groeien en rijpen, is het eerste stadium van Zijn leven dat van de normale menselijkheid. Omdat Zijn menselijkheid in het tweede stadium in staat is het werk te ondernemen en Zijn bediening uit te voeren, is het leven van de geïncarneerde God tijdens Zijn bediening een leven van menselijkheid en complete goddelijkheid. Als de geïncarneerde God vanaf Zijn geboorte Zijn bediening serieus had opgepakt en bovennatuurlijke tekenen had gegeven en wonderen had verricht, dan zou Hij geen lichamelijke essentie hebben. Daarom bestaat Zijn menselijkheid in het belang van Zijn lichamelijke essentie; er kan geen vlees zijn zonder menselijkheid, een persoon zonder menselijkheid is geen menselijk wezen. Zo is de menselijkheid van Gods vlees een wezenlijke eigenschap van het geïncarneerde vlees van God. Het is blasfemie te zeggen dat “als God vlees wordt Hij helemaal goddelijk is en helemaal niet menselijk”, omdat dit een onmogelijk standpunt is, dat het grondbeginsel van de incarnatie geweld aandoet. Zelfs nadat Hij Zijn bediening begint uit te voeren bewoont Zijn goddelijkheid nog steeds het menselijke omhulsel als Hij Zijn werk doet. Zijn menselijkheid dient alleen op dat moment het enige doel om Zijn goddelijkheid het werk in het gewone vlees te laten uitvoeren. De handelende factor van het werk is dus de goddelijkheid die Zijn menselijkheid bewoont. Zijn goddelijkheid, niet Zijn menselijkheid, is aan het werk, maar deze goddelijkheid is verborgen in Zijn menselijkheid. In de kern wordt Zijn werk door Zijn complete goddelijkheid gedaan, niet door Zijn menselijkheid. Maar de uitvoerder van het werk is Zijn vlees. Je zou kunnen zeggen dat Hij mens en ook God is, want God wordt een God die in het vlees leeft, met een menselijk omhulsel en een menselijke essentie maar ook met de essentie van God. Omdat Hij een mens met de essentie van God is, staat Hij boven alle geschapen mensen, boven iedere mens die het werk van God kan uitvoeren. En dus is Hij, onder allen met een menselijk omhulsel net als Hij en onder allen die menselijkheid bezitten de enige die de geïncarneerde God Zelf is – alle anderen zijn geschapen mensen. Hoewel ze allen menselijkheid bezitten, hebben geschapen mensen alleen maar menselijkheid, terwijl de vleesgeworden God anders is: in Zijn vlees heeft Hij niet alleen menselijkheid, maar ook – nog belangrijker – goddelijkheid. Zijn menselijkheid kan herkend worden in de uiterlijke verschijning van Zijn vlees en in Zijn dagelijks leven, maar Zijn goddelijkheid is moeilijker waar te nemen. Omdat Zijn goddelijkheid alleen wordt uitgedrukt als Hij menselijkheid heeft, en niet zo bovennatuurlijk is als de mensen zich voorstellen, kunnen zij die slechts met de grootste moeite zien. Zelfs vandaag de dag vinden mensen het nog heel moeilijk de ware essentie van de vleesgeworden God te doorgronden. Ik denk in feite dat zelfs nu ik er al zolang over heb gesproken, de meesten van jullie het nog steeds een mysterie vinden. Het is eigenlijk heel eenvoudig: Omdat God vlees is geworden is Zijn essentie een combinatie van menselijkheid en goddelijkheid. Deze combinatie wordt God Zelf genoemd, God Zelf op aarde.

Het leven dat Jezus op aarde leidde was het gewone leven van het vlees. Hij leefde in de normale menselijkheid van Zijn vlees. Zijn gezag – om Zijn werk te doen en Zijn woord te spreken, of zieken te genezen en duivels uit te drijven, om zulke buitengewone dingen te doen – werd pas grotendeels duidelijk toen Hij Zijn bediening begon. Zijn leven voor Zijn negenentwintigste, voordat Hij Zijn bediening uitvoerde, was bewijs genoeg dat Hij gewoon normaal vlees was. Daarom, en omdat Hij nog niet met de uitvoering van Zijn bediening was begonnen, zagen de mensen geen spoor van goddelijkheid in Hem, ze zagen niets anders dan een gewoon, normaal mens – net zoals destijds sommige geloofden dat Hij de zoon van Jozef was. De mensen dachten dat Hij de zoon van een gewoon mens was, ze konden op geen enkele manier zien dat Hij Gods geïncarneerde vlees was. Zelfs toen Hij tijdens de uitvoering van Zijn bediening wonderen verrichtte zeiden de meeste mensen nog steeds dat Hij de zoon van Jozef was, want Hij was de Christus met het omhulsel van normale menselijkheid. Zijn normale menselijkheid en Zijn werk bestonden beide om de inhoud van de eerste incarnatie te vervullen, waarmee bewezen werd dat God helemaal in het vlees was gekomen en een volslagen gewoon mens was geworden. Dat Hij normale menselijkheid had voor Hij aan het werk ging was het bewijs dat Hij van gewoon vlees was, en dat Hij daarna werkte bewees ook dat Hij van gewoon vlees was, omdat Hij tekenen en wonderen verrichtte, zieken genas en duivels uitdreef in het vlees van de normale menselijkheid. De reden dat Hij wonderen kon verrichten was dat Zijn vlees het gezag van God herbergde, het vlees was waarin de Geest van God zich kleedde. Hij had dit gezag vanwege de Geest van God, en het betekende niet dat Hij niet van vlees was. Zieken genezen en duivels uitdrijven was het werk dat Hij moest doen in Zijn bediening, een uitdrukking van Zijn goddelijkheid die in Zijn menselijkheid verborgen lag, en wat voor tekenen Hij ook gaf of hoe Hij Zijn gezag ook demonstreerde, Hij bleef in normale menselijkheid leven en was nog steeds van gewoon vlees. Tot het moment van Zijn herrijzen nadat Hij aan het kruis was gestorven heeft Hij in het gewone vlees geleefd. Het verlenen van genade, het genezen van de zieken en het uitdrijven van duivels maakte allemaal onderdeel uit van Zijn bediening en vormde al het werk dat Hij in Zijn gewone vlees deed. Voordat Hij werd gekruisigd had Hij Zijn gewone vlees nog nooit verlaten, wat Hij ook deed. Hij was God Zelf en deed het werk van God. Maar omdat Hij het geïncarneerde vlees van God was, at Hij voedsel, droeg Hij kleren, had Hij gewone menselijke behoeftes, een gewoon menselijk verstand en een gewone menselijke geest. Dit was allemaal bewijs dat Hij een gewoon mens was, waarmee het bewijs werd geleverd dat het geïncarneerde vlees van God vlees was met een gewone en niet met een bovennatuurlijke menselijkheid. Het was Zijn opdracht het werk van de eerste incarnatie van God af te maken, de bediening van de eerste incarnatie te vervullen. Het belang van de incarnatie is dat een gewoon, normaal mens het werk van God Zelf uitvoert; dat wil zeggen dat God Zijn goddelijke werk in menselijkheid uitvoert en daarbij Satan overwint. Incarnatie houdt in dat de Geest van God vlees wordt, dat wil zeggen dat God vlees wordt. Het werk dat Hij in het vlees doet is het werk van de Geest en het wordt in het vlees gerealiseerd, door middel van het vlees tot uitdrukking gebracht. Niemand anders dan Gods vlees kan de bediening van de vleesgeworden God vervullen, dat wil zeggen, alleen Gods geïncarneerde vlees, deze normale menselijkheid – en niemand anders – kan het goddelijke werk uitdrukken. Als God bij Zijn eerste komst niet voor Zijn negenentwintigste de normale menselijkheid had gehad, als Hij meteen vanaf Zijn geboorte wonderen had kunnen verrichten, als Hij zodra Hij leerde praten meteen de taal van de hemel had gesproken, als Hij vanaf het moment dat Hij voet op aarde zette alle wereldlijke zaken had kunnen bevatten, de gedachten en bedoelingen van ieder mens had kunnen doorzien, dan kon zo iemand geen gewoon mens worden genoemd en had zulk vlees geen menselijk vlees kunnen worden genoemd. Als dat het geval was geweest met Christus, dan was de betekenis en de essentie van de incarnatie van God verloren gegaan. Dat Hij een normale menselijkheid bezat bewijst dat Hij de geïncarneerde God in het vlees was. Het feit dat Hij een normaal menselijk groeiproces doorliep toont verder aan dat Hij van gewoon vlees was. Bovendien is Zijn werk voldoende bewijs dat Hij Gods woord en Gods Geest was dat vlees werd. Het werk eist dat God vlees wordt, met andere woorden, dit stadium van werk moet in het vlees worden gedaan, in de normale menselijkheid. Het is een eerste vereiste voor ‘het Woord dat vlees wordt’, voor ‘Het Woord dat in het vlees verschijnt’ en het is het ware verhaal achter de twee incarnaties van God. Mensen geloven misschien dat het hele leven van Jezus met wonderen gepaard ging, dat Hij tot aan het einde van Zijn werk op aarde geen normale menselijkheid liet zien, dat Hij geen normale menselijke behoeften of zwakheden of emoties had, de basisbehoefte van het leven niet voor Hem golden of dat Hij geen gewone menselijke gedachten had. Ze denken dat Hij enkel maar een bovenmenselijk verstand had, een transcendente menselijkheid. Ze denken dat, omdat Hij God is Hij niet als gewone mensen zou moeten denken en leven, dat alleen een gewoon persoon, een authentiek mens, menselijke gedachten kan hebben en een gewoon menselijk leven kan leiden. Dit zijn allemaal ideeën van de mens, opvattingen van de mens die tegen de oorspronkelijke bedoeling van Gods werk ingaan. Normaal menselijk denken ondersteunt normaal menselijk verstand en normale menselijkheid; normale menselijkheid ondersteunt de normale functies van het vlees; en de normale functies van het vlees maken het normale vleselijke leven in zijn geheel mogelijk. Alleen door in dat vlees te werken kan God het doel van Zijn incarnatie bereiken. Als de vleesgeworden God alleen het omhulsel van het vlees had gehad, maar geen gewone menselijke gedachten, dan had Zijn vlees nooit het menselijk verstand gekend, laat staan de authentieke menselijkheid. Hoe zou zo'n vlees, zonder menselijkheid, de bediening die de vleesgeworden God zou moeten uitvoeren kunnen vervullen? Het normale verstand ondersteunt alle aspecten van het menselijk leven; zonder een normaal verstand kun je niet menselijk zijn. Met andere woorden, een mens zonder normale gedachten is geestesziek. En men kan niet zeggen dat een Christus zonder menselijkheid maar met alleen goddelijkheid Gods geïncarneerde vlees is. Hoe kan het geïncarneerde vlees van God dan geen normale menselijkheid hebben? Is het geen blasfemie te beweren dat Christus geen menselijkheid heeft? Alle activiteiten waar normale mensen zich mee bezig houden verlaten zich op het functioneren van een normaal menselijk verstand. Zonder dat zou de mens afwijkend gedrag vertonen; hij zou het verschil tussen zwart en wit nog niet kunnen aangeven, of tussen goed en kwaad en hij zou geen menselijke ethiek of morele principes kennen. Evenzo zou de vleesgeworden God, als Hij niet als een gewoon mens zou denken, geen authentiek vlees, geen normaal vlees kunnen zijn. Dergelijk niet-denkend vlees zou het goddelijke werk niet op zich kunnen nemen. Hij zou zich niet met gewone activiteiten van het vlees bezig kunnen houden, laat staan dat Hij met mensen samen zou kunnen leven op aarde. En zo zou het belang van Gods incarnatie, de ware essentie van Gods vleeswording verloren zijn. De menselijkheid van de vleesgeworden God bestaat om het gewone goddelijke werk in het vlees te behouden; Zijn gewone menselijke denken ondersteunt Zijn normale menselijkheid en al Zijn gewone lichamelijke activiteiten. Je zou kunnen zeggen dat Zijn gewone menselijke denken bestaat om al het werk van God in het vlees te steunen. Als dit vlees geen gewoon menselijk verstand had, zou God niet in het vlees kunnen werken en zou wat Hij in het vlees moet doen nooit tot stand komen. Hoewel de vleesgeworden God een gewoon menselijk verstand heeft is Zijn werk niet aangetast door menselijke gedachten. Hij onderneemt het werk in de menselijkheid met gewoon verstand waarvoor de eerste vereiste is dat Hij menselijkheid met verstand bezit, niet door gewone menselijke gedachten toe te passen. Hoe verheven de gedachten van Zijn vlees ook zijn, Zijn werk kan toch niet als logisch of als denkwerk bestempeld worden. Met andere woorden, Zijn werk is niet door het verstand van Zijn vlees bedacht, maar is een directe uitdrukking van het goddelijke werk in Zijn menselijkheid. Al Zijn werk is de bediening die Hij moet uitvoeren, en Hij heeft niets daarvan met Zijn eigen brein bedacht. Bijvoorbeeld, zieken genezen, duivels verdrijven en de kruisiging waren niet het product van Zijn menselijk verstand, een mens met een menselijk verstand zou daar niet in kunnen slagen. Het huidige overwinningswerk is evenzeer een bediening die uitgevoerd moet worden door de vleesgeworden God, maar het is niet het werk van de menselijke wil, het is het werk dat Zijn goddelijkheid moet uitvoeren, werk waar geen lichamelijk mens toe in staat is. De vleesgeworden God moet dus een gewoon menselijk verstand hebben, normale menselijkheid bezitten, omdat Hij Zijn werk in de menselijkheid met een gewoon verstand moet uitvoeren. Dat is de essentie van het werk van de vleesgeworden God, dat is de ware essentie van de vleesgeworden God.

Voordat Jezus het werk uitvoerde leefde Hij in Zijn normale menselijkheid. Niemand zag dat Hij God was, niemand kwam erachter dat Hij de vleesgeworden God was. De mensen kenden Hem gewoon als een volledig normaal mens. Zijn volslagen gewone, normale menselijkheid was het bewijs dat God in het vlees was geïncarneerd en dat het Tijdperk van Genade het tijdperk van het werk van de vleesgeworden God was, niet het tijdperk van het werk van de Geest. Het was het bewijs dat de Geest van God geheel in het vlees was gerealiseerd, dat in het tijdperk van Gods incarnatie Zijn vlees al het werk van de Geest uit zou voeren. De Christus met normale menselijkheid is vlees waarin de Geest gerealiseerd is met een normale menselijkheid, gewoon verstand en menselijke gedachten. ‘Gerealiseerd worden’ betekent dat God mens wordt, dat de Geest vlees wordt. Duidelijk gezegd, het is als God Zelf vlees bewoont met een normale menselijkheid en hierdoor Zijn goddelijk werk tot uitdrukking brengt. Dit is wat gerealiseerd of geïncarneerd betekent. Tijdens Zijn eerste incarnatie moest God zieken genezen en duivels uitdrijven, omdat verlossing Zijn werk was. Om het hele menselijke ras te verlossen moest Hij barmhartig en vergevingsgezind zijn. Het werk dat Hij voor Zijn kruisiging deed was het genezen van zieken en het uitdrijven van duivels, waarmee Hij de redding van de mens van zonde en vuiligheid voorspelde. Omdat dit het Tijdperk van Genade was, was het noodzakelijk voor Hem om zieken te genezen en zo de tekenen en wonderen te laten zien die representatief waren voor de genade in dat tijdperk. Het Tijdperk van Genade draaide namelijk om het schenken van genade, waarvoor vrede, geluk en tastbare zegeningen symbool stonden – allemaal blijken van het geloof van de mensen in Jezus. Dit wil zeggen dat zieken genezen, duivels uitdrijven en genade schenken instinctieve gaven van het vlees van Jezus in het Tijdperk van Genade waren. Ze waren het werk van de Geest, gerealiseerd in het vlees. Maar terwijl Hij dit werk uitvoerde, leefde Hij in het vlees. Hij oversteeg het vlees niet. Welke genezingen Hij ook uitvoerde, Hij bleef een normale menselijkheid bezitten en een gewoon menselijk leven leiden. De reden dat ik zeg dat in het tijdperk van Gods incarnatie het vlees al het werk van de Geest uitvoerde is dat Hij al het werk, ongeacht welk, in het vlees deed. Maar door Zijn werk beschouwden de mensen Zijn vlees niet als lichamelijk in essentie. Zijn vlees kon immers wonderen verrichten, en op sommige bijzondere momenten kon het dingen doen die het vlees overstegen. Al deze gebeurtenissen, zoals het veertig dagen lang op de proef worden gesteld of de verheerlijking op de berg, vonden natuurlijk plaats nadat Hij Zijn bediening was begonnen. Met Jezus was de bedoeling van de incarnatie van God dus niet af, maar slechts gedeeltelijk volbracht. Het leven dat Hij in het vlees leidde voordat Hij met Zijn werk begon was in alle opzichten volslagen normaal. Nadat Hij met het werk begon, behield Hij het omhulsel van Zijn vlees. Omdat Zijn werk een uitdrukking van goddelijkheid was, steeg het boven de normale functies van het vlees uit. Gods geïncarneerde vlees was immers anders dan mensen van vlees en bloed. In het dagelijks leven moest Hij natuurlijk voedsel, kleding, slaap en onderdak hebben, net als iedereen, had Hij alle gewone behoeften, en redeneerde en dacht Hij als een gewoon mens. De mensen hielden Hem nog steeds voor een normaal mens, alleen het werk dat Hij deed was bovennatuurlijk. Wat Hij ook deed, Hij leefde eigenlijk in een gewone en normale menselijkheid, en voor zover Hij het werk uitvoerde redeneerde Hij bepaald normaal, waren Zijn gedachten bijzonder helder, meer dan bij enig ander normaal mens het geval was. De vleesgeworden God moest wel zo denken en redeneren, want het goddelijke werk moest worden getoond door het vlees dat zeer normaal kon redeneren en helder kon denken – alleen zo kon Zijn vlees het goddelijke werk uitdrukken. Gedurende de hele drieëndertig en een half jaar dat Jezus op aarde heeft geleefd, heeft Hij Zijn normale menselijkheid behouden. Maar door Zijn werk tijdens Zijn bediening van drie en een half jaar dachten de mensen dat Hij heel transcendent was, dat Hij veel bovennatuurlijker was dan daarvoor. In werkelijkheid bleef de normale menselijkheid van Jezus onveranderd zowel voor Hij met Zijn bediening begon als daarna. Zijn menselijkheid bleef al die tijd dezelfde, maar door het verschil tussen voor en na het begin van Zijn bediening, ontstonden er twee verschillende visies met betrekking tot Zijn vlees. Wat de mensen ook dachten, de vleesgeworden God behield de hele tijd Zijn oorspronkelijke, normale menselijkheid, want sinds God geïncarneerd was leefde Hij in het vlees, het vlees dat een normale menselijkheid had. Of Hij nu Zijn bediening aan het uitoefenen was of niet, de normale menselijkheid van Zijn vlees kon niet uitgewist worden omdat menselijkheid de essentie van vlees is. Voordat Jezus Zijn bediening uitvoerde bleef Zijn vlees heel gewoon en hield het zich met alle gewone menselijke handelingen bezig; Hij leek niet in het minst bovennatuurlijk en toonde geen tekenen van wonderen. Hij was toen eenvoudigweg een heel gewoon mens die God vereerde, hoewel Hij eerlijker was in de beoefening, eerlijker dan andere mensen. Zo manifesteerde Zijn volslagen normale menselijkheid zich. Omdat Hij, voordat Hij Zijn bediening op zich nam, helemaal geen werk deed was niemand zich bewust van Zijn identiteit, niemand zag dat Zijn vlees anders was dan dat van alle andere mensen, want Hij verrichtte zelfs niet één wonder en Hij deed zelfs niet een klein stukje van het werk van God. Echter, nadat Hij Zijn bediening begon te verrichten, behield Hij Zijn omhulsel van normale menselijkheid en bleef Hij met menselijke rede leven. Maar omdat Hij met het werk van God Zelf was begonnen, de bediening van Christus op zich had genomen en het werk waartoe stervelingen, mensen van vlees en bloed, niet in staat waren, namen de mensen aan dat Hij geen normale menselijkheid had en geen volledig gewoon vlees was maar onvolledig vlees. Door het werk dat Hij uitvoerde zeiden de mensen dat Hij God in het vlees was zonder een normale menselijkheid. Dit is een onjuist begrip, want de mensen begrepen het belang van de incarnatie van God niet. Dit misverstand ontstond doordat het werk dat God in het vlees had uitgedrukt het goddelijke werk was, uitgedrukt in een vlees met normale menselijkheid. God was in het vlees gekleed, Hij woonde in het vlees en Zijn werk in Zijn menselijkheid verhulde het gewone van Zijn menselijkheid. Daarom geloofden de mensen dat God geen normale menselijkheid bezat.

De eerste geïncarneerde God heeft het werk van de incarnatie niet afgemaakt. Hij heeft alleen de eerste stap van het werk dat God in het vlees moest doen, afgemaakt. Om het incarnatiewerk dus af te maken is God weer in het vlees teruggekeerd en leeft Hij in alle gewoonheid en realiteit van het vlees, dat wil zeggen dat Hij het Woord van God duidelijk maakt in volkomen normaal en gewoon vlees, waarbij Hij het werk dat Hij nog niet af had nu afmaakt. In essentie is het tweede geïncarneerde vlees hetzelfde als het eerste, maar het is nog werkelijker, nog gewoner dan het eerste. Als gevolg is het lijden dat het tweede geïncarneerde vlees moet ondergaan erger dan de eerste keer, maar dit lijden is een gevolg van Zijn bediening in het vlees, wat anders is dan het lijden van de verdorven mens. Het komt ook uit de normale toestand en de werkelijkheid van Zijn vlees. Omdat Hij Zijn bediening in het volslagen normale en werkelijke vlees uitvoert, moet het vlees veel ontberingen ondergaan. Hoe normaler en reëler dit vlees is, hoe meer Hij bij de uitvoering van Zijn bediening zal lijden. Gods werk wordt tot uitdrukking gebracht in heel gewoon vlees, vlees dat helemaal niet bovennatuurlijk is. Omdat Zijn vlees gewoon is en ook het reddingswerk van de mens op de schouders moet nemen, lijdt Hij zelfs nog meer dan bovennatuurlijk vlees zou doen – al dit lijden komt van de realiteit en de normale toestand van Zijn vlees. Je kan de essentie van het geïncarneerde vlees afleiden uit het lijden dat de twee geïncarneerde vlezen hebben ondergaan terwijl ze Hun bediening uitvoerden. Hoe normaler het vlees, hoe groter de ontbering die Hij moet ondergaan als Hij Zijn werk onderneemt; hoe reëler het vlees dat het werk onderneemt, hoe wreder de opvattingen die de mensen krijgen, en hoe meer gevaar Hij loopt. En toch, hoe reëler het vlees is, en hoe meer het vlees de behoeften en het volledige gevoel van een gewoon mens kent, hoe beter Hij in staat is Gods werk in het vlees op zich te nemen. Het was het vlees van Jezus dat aan het kruis werd genageld, Zijn vlees dat Hij opgaf als zondoffer; het was door middel van vlees met een normale menselijkheid dat Hij Satan wist te verslaan en de mens helemaal redde van het kruis. En het is als volledig vlees dat de tweede geïncarneerde God het overwinningswerk uitvoert en Satan verslaat. Alleen vlees dat geheel normaal en werkelijk is kan het overwinningswerk in zijn geheel uitvoeren en een krachtige getuigenis afleggen. Dat wil zeggen, het overwinningswerk[a] van de mens wordt effectief gemaakt door de realiteit en normale toestand van God in het vlees, niet door bovennatuurlijke wonderen en openbaringen. De bediening van deze geïncarneerde God is te spreken, en daardoor de mens te overwinnen en volmaakt te maken, met andere woorden, het werk van de Geest gerealiseerd in het vlees, de taak van het vlees, is te spreken en daardoor de mens te overwinnen, te openbaren, volmaakt te maken en volledig te verdrijven. En dus is het in het overwinningswerk dat Gods werk in het vlees helemaal wordt volbracht. Het aanvankelijke verlossingswerk was slechts het begin van het incarnatiewerk. Het vlees dat het overwinningswerk uitvoert zal het gehele incarnatiewerk afmaken. Qua geslacht is de mens een man of een vrouw; hierin is de betekenis van Gods incarnatie afgerond. Het verjaagt de misvattingen van de mens over God: God kan zowel man als vrouw worden, en de vleesgeworden God is in essentie geslachtloos. Hij heeft zowel de man als de vrouw gemaakt, en Hij maakt geen verschil tussen de geslachten. In dit stadium van het werk verricht God geen tekenen en wonderen, zodat het werk resultaat op zal leveren door middel van woorden. Dat komt bovendien omdat deze keer het werk van de vleesgeworden God niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels inhoudt, maar de verovering van de mens door te spreken. Dit betekent dat het aangeboren vermogen dat het geïncarneerde vlees van God bezit het spreken van woorden en de verovering van de mens is, niet de genezing van zieken en verdrijving van duivels. Zijn werk in de normale menselijkheid is niet het verrichten van wonderen, niet de genezing van zieken en de uitdrijving van duivels, maar het spreken. En zo lijkt het tweede geïncarneerde vlees voor de mensen veel gewoner dan het eerste. De mensen zien dat de incarnatie van God geen leugen is, maar deze geïncarneerde God is anders van de geïncarneerde Jezus. Hoewel beiden de geïncarneerde God zijn, zijn Zij niet helemaal hetzelfde. Jezus bezat een normale menselijkheid, een gewone menselijkheid, maar Hij werd door vele wonderen en tekenen vergezeld. In deze vleesgeworden God ziet het menselijk oog geen tekenen of wonderen, geen genezing van zieken of uitdrijving van duivels, geen lopen over het meer of veertig dagen vasten. … Hij doet niet hetzelfde werk als Jezus, niet omdat Zijn vlees in essentie anders is dan dat van Jezus, maar omdat het niet Zijn bediening is zieken te genezen en duivels uit te drijven. Hij breekt Zijn eigen werk niet af en verstoort het niet. Omdat Hij de mens met Zijn echte woorden overwint, hoeft Hij hem niet met wonderen te onderwerpen. Zo is dit stadium er om het incarnatiewerk af te ronden. De vleesgeworden God die je vandaag ziet is een en al vlees, er is niets bovennatuurlijks aan Hem. Hij wordt ziek als ieder ander, heeft voedsel en kleding nodig net als anderen, omdat Hij helemaal vlees is. Als de vleesgeworden God deze keer bovennatuurlijke tekenen en wonderen zou verrichten, als Hij zieken zou genezen en duivels uit zou drijven, of met één woord kon doden, hoe zou dan het overwinningswerk uitgevoerd kunnen worden? Hoe zou het werk onder de heidense landen verspreid kunnen worden? Zieken genezen en duivels uitdrijven was het werk van het Tijdperk van Genade, de eerste stap in het verlossingswerk, en nu God de mens van het kruis heeft gered doet Hij dat werk niet meer. Als er in de laatste dagen een ‘God’ als Jezus zou verschijnen, een die zieken genas en duivels uitdreef en voor de mens gekruisigd zou worden, dan zou die ‘God’, hoewel Hij identiek zou zijn aan de beschrijving van God in de Bijbel en makkelijk te accepteren voor de mens, niet in essentie het vlees zijn dat gedragen wordt door de Geest van God, maar door een kwade geest. Het principe van Gods werk is namelijk nooit te herhalen wat Hij al heeft volbracht. En dus is het werk van Gods tweede incarnatie anders dan het werk van Zijn eerste. In de laatste dagen realiseert God het overwinningswerk in gewoon, normaal vlees; Hij geneest de zieken niet, Hij wordt niet voor de mens gekruisigd, maar Hij spreekt eenvoudige woorden in het vlees, overwint de mens in het vlees. Alleen dergelijk vlees is het vlees van de vleesgeworden God, alleen dergelijk vlees kan het werk van God in het vlees afmaken.

Of de vleesgeworden God in dit stadium nu ontberingen lijdt of Zijn bediening uitvoert, Hij doet dit om de betekenis van incarnatie af te ronden, want dit is de laatste incarnatie van God. God kan maar twee keer incarneren. Er kan geen derde keer zijn. De eerste incarnatie was een man, de tweede een vrouw, en dus is het beeld van Gods vlees compleet in de gedachten van de mens. Bovendien hebben de twee incarnaties Gods werk in het vlees al afgemaakt. De eerste keer bezat de vleesgeworden God normale menselijkheid om de betekenis van de incarnatie af te ronden. Deze keer bezit Hij ook normale menselijkheid, maar de betekenis van deze incarnatie is anders: ze is dieper, en Zijn werk heeft een diepgaander belang. De reden dat God weer vlees is geworden is dat Hij de betekenis van incarnatie af wil maken. Als God helemaal klaar is met dit stadium van Zijn werk, dan is de hele betekenis van incarnatie, dat wil zeggen van Gods werk in het vlees, klaar. Er rest dan geen werk meer in het vlees. Van nu af aan zal God dus nooit meer in het vlees komen om Zijn werk te doen. Alleen om de mensheid te redden en volmaakt te maken doet God het incarnatiewerk. Met andere woorden, het is geenszins gebruikelijk dat God vlees wordt, alleen in het belang van het werk. Door in het vlees te komen voor het werk laat Hij Satan zien dat God vlees is, een normaal persoon, een gewoon persoon – en toch kan Hij triomfantelijk over de wereld regeren, Satan verslaan, de mensheid verlossen, de mensheid overwinnen! Het doel van Satans werk is de mensheid te bederven, terwijl het doel van God is de mensheid te redden. Satan verstrikt de mens in een bodemloos ravijn, terwijl God Hem daaruit redt. Satan zorgt dat alle mensen hem aanbidden, terwijl God ervoor zorgt dat zij aan Zijn heerschappij zijn onderworpen, want Hij is de Heer van de schepping. Al dit werk is door Gods twee incarnaties tot stand gekomen. Zijn vlees is in essentie de vereniging van menselijkheid en goddelijkheid en bezit een normale menselijkheid. Zonder het geïncarneerde vlees van God zou God dus het resultaat van de redding van de mensheid niet kunnen bereiken en zonder de normale menselijkheid van Zijn vlees zou Zijn werk in het vlees niet de resultaten behalen. De essentie van Gods incarnatie is dat Hij een normale menselijkheid moet bezitten; als dit niet zo was zou dit tegen Gods oorspronkelijke bedoeling van geïncarneerd zijn indruisen.

Waarom zeg ik dat de bedoeling van de incarnatie niet klaar was met het werk van Jezus? Omdat het Woord niet geheel vlees werd. Wat Jezus deed was slechts een deel van het werk van God in het vlees: Hij deed alleen het verlossingswerk en niet het werk om de mens geheel voor Zich te winnen. Hierom is God nogmaals vleesgeworden in de laatste dagen. Dit stadium van het werk wordt ook in gewoon vlees gedaan, door een buitengewoon normaal mens, een van wie de menselijkheid zelfs niet een beetje transcendent is. Met andere woorden, God is een compleet menselijk wezen geworden en het is een persoon met de identiteit van God, een compleet menselijk wezen, compleet vlees, die het werk uitvoert. In de ogen van de mens is Hij slechts vlees dat in het geheel niet transcendent is, een heel gewoon persoon die de taal van de hemel spreekt, die geen wonderbaarlijke tekenen laat zien, geen wonderen verricht, laat staan in grote ontmoetingsplaatsen een religieuze waarheid onthult aan ingewijden. Het werk van het tweede geïncarneerde vlees lijkt voor de mensen in helemaal niets op dat van het eerste, zo sterk zelfs dat deze twee niets gemeen lijken te hebben, en niets van het eerste werk deze keer kan worden herkend. Hoewel het werk van het tweede geïncarneerde vlees anders is dan dat van het eerste, dat bewijst dat nog niet dat Zij niet uit dezelfde bron voortkomen. Of de bron hetzelfde is hangt af van de aard van het werk dat door beide vlezen wordt gedaan en niet van Hun omhulsel. Gedurende de drie stadia van Zijn werk is God tweemaal geïncarneerd en beide keren luidt het werk van God een nieuw tijdperk in, kondigt het nieuw werk aan; de incarnaties vullen elkaar aan. Het menselijke oog kan onmogelijk zien dat deze twee vlezen uit dezelfde bron stammen. Het hoeft geen betoog dat dit de mogelijkheden van het menselijk oog en het menselijk verstand te boven gaat. Maar in essentie zijn Zij hetzelfde, want Hun werk vindt zijn oorsprong in dezelfde Geest. Of de beide geïncarneerde vlezen voortkomen uit dezelfde bron kan niet worden vastgesteld aan de hand van het tijdperk en de plaats waar Zij geboren zijn, of andere dergelijke factoren, maar aan de hand van het goddelijke werk dat Zij tot uitdrukking hebben gebracht. Het tweede geïncarneerde vlees verricht niets van het werk dat Jezus verrichtte, want Gods werk houdt zich niet aan gewoontes maar opent steeds een nieuw pad. Het tweede geïncarneerde vlees heeft niet als doel de indruk die het eerste vlees op het verstand van de mensen maakte dieper of meer solide te maken, maar om deze aan te vullen en te vervolmaken, om de kennis van de mens over God te verdiepen, om alle regels die in het hart van de mens leven te overtreden, en de valse beelden van God in het hart van de mens weg te vagen. Je kunt zeggen dat geen enkel stadium van Gods eigen werk de mens volledige kennis van Hem kan bieden; ieder stadium biedt slechts een deel, niet het geheel. Hoewel God Zijn gezindheid helemaal duidelijk heeft gemaakt, blijft de kennis van de mens door zijn beperkte verstandelijke vermogens toch onvolledig. Met het gebruik van menselijke taal kan het geheel van Gods gezindheid onmogelijk worden overgedragen. Hoeveel moeilijker is het dan niet voor één enkel stadium van Zijn werk om God helemaal duidelijk te maken? Hij werkt in het vlees onder het mom van Zijn normale menselijkheid, en je kunt Hem alleen kennen door de uitdrukking van Zijn goddelijkheid, niet door Zijn lichamelijk omhulsel. God wordt vlees om zich door de mens te laten kennen door middel van Zijn diverse werken, en geen twee stadia van Zijn werk zijn hetzelfde. Alleen zo kan de mens volledige kennis over Gods werk in het vlees verwerven zonder tot één aspect te zijn beperkt. Hoewel het werk van de twee geïncarneerde vlezen anders is, is de essentie van de vlezen en de bron van Hun werk identiek. Ze bestaan alleen om de twee verschillende stadia van het werk uit te voeren, en ze ontstaan in twee verschillende tijdperken. Hoe dan ook, Gods geïncarneerde vlezen hebben dezelfde essentie en oorsprong - dit is een waarheid die niemand kan ontkennen.

Voetnoot:

a. De oorspronkelijke tekst bevat niet de frase “het werk van.”

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ✿❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ✿

Mogelijk vindt u dit ook interessant: is Jezus de zoon van God 

Almachtige God zegt: “Wat is je plan voor de voortgang van de volgende stap van werk? Hoeveel mensen wachten op jou om hun herder te zijn? Draag je een zware taak? Zij zijn arm, erbarmelijk, blind, ten einde raad en weeklagen in het donker: ‘Waar is de weg?’ Ze hunkeren naar het licht dat als een vallende ster plotseling neerdaalt en de macht van de duisternis verdrijft die de mensen zovele jaren heeft onderdrukt. Wie weet er precies hoe zij daarnaar smachten, hoe zij daar dag en nacht naar uitzien? Deze mensen lijden zwaar en zelfs op de dag dat het licht flitst, zitten zij nog opgesloten in hun duistere kerkers, en worden zij niet vrijgelaten. Wanneer zullen zij niet meer weeklagen?”

Kun je Gods gezindheid in deze tijd uitdrukken in een passende taal die leeftijdsbetekenis heeft? Kun je in detail vertellen wat de gezindheid van God is gezien jouw eigen ervaring met Gods werk? Hoe kun je dat op een passende en toepasselijke manier doen? Zo kunnen anderen leren van je ervaringen. Hoe zul je je observaties en ervaringen doorgeven aan hen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, aan die erbarmelijke, arme en vrome gelovigen die wachten op jou als herder? Wat voor mensen zijn het eigenlijk, die wachten tot jij hen komt hoeden? Kun je je dat voorstellen? Ken je de zware last die op je schouders ligt, je opdracht, je verantwoordelijkheid? Waar ligt je historisch besef van je missie? Hoe zul je een goede meester zijn voor het volgende tijdperk? Heb je een sterk gevoel van meesterschap? Hoe leg je de heer van het al uit? Is hij werkelijk de heer van alle levende schepselen en alle materie op aarde? Wat is je plan voor de voortgang van de volgende stap van werk? Hoeveel mensen wachten op jou om hun herder te zijn? Draag je een zware taak? Zij zijn arm, erbarmelijk, blind, ten einde raad en weeklagen in het donker: ‘Waar is de weg?’ Ze hunkeren naar het licht dat als een vallende ster plotseling neerdaalt en de macht van de duisternis verdrijft die de mensen zovele jaren heeft onderdrukt. Wie weet er precies hoe zij daarnaar smachten, hoe zij daar dag en nacht naar uitzien? Deze mensen lijden zwaar en zelfs op de dag dat het licht flitst, zitten zij nog opgesloten in hun duistere kerkers, en worden zij niet vrijgelaten. Wanneer zullen zij niet meer weeklagen? Deze zwakke zielen, die nooit rust verkregen hebben, lijden onder dit ongeluk. Meedogenloze koorden en vastgevroren geschiedenis sluiten hen al geruime tijd af. Wie heeft ooit het geluid van hun weeklagen gehoord? Wie heeft hun jammerlijke gelaat aanschouwd? Heb je er ooit wel eens aan gedacht hoe bedroefd en bezorgd Gods hart is? Hoe kan Hij aanzien dat de onschuldige mensen die Hij met Zijn eigen handen gemaakt heeft dit lijden moeten doorstaan? Mensen zijn tenslotte de ongelukkigen die vergiftigd zijn. Ze hebben het wel overleefd tot vandaag, maar wie had gedacht dat de mensheid al lang vergiftigd was door de boze. Ben je soms vergeten dat je ook één van de slachtoffers bent? Ben je niet bereid om je in te zetten om de overlevenden te redden, omwille van de liefde voor God, en al je kracht in te zetten om God terug te betalen, die de mens liefheeft als Zijn eigen vlees en bloed? Hoe vat je het op dat je door God gebruikt wordt om je eigen ongewone leven te leiden? Heb je werkelijk de vastberadenheid en het vertrouwen om een betekenisvol leven te leiden als een vroom mens dat God dient?

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

════════════❀.❋.❀═════════════ 

🌷🌷 Relevante woorden van God: Het zuchten van de Almachtige 

Uitspraken van Christus van de laatste dagen ‘Het zuchten van de Almachtige’ Nederlands

Almachtige God zegt: “De mensheid, die de bron van leven van de Almachtige heeft verlaten, weet niet waarom zij bestaat, en toch vreest zij de dood. Er is geen steun, geen hulp, maar de mensheid is nog steeds terughoudend om de ogen te sluiten, Dapper sleept de mens zich in deze wereld door zijn eerloos bestaan in een lichaam zonder het bewustzijn van de ziel. Jij leeft ook zo, zonder hoop, hij bestaat zo zonder doel. Er bestaat alleen de God uit de legende die zal komen om hen te redden die kreunen en lijden en die wanhopig smachten naar Zijn komst. Dit geloof kan niet zodanig worden gerealiseerd in de mensen die onbewust zijn. Maar de mensen verlangen er toch naar. De Almachtige heeft medelijden met deze mensen die zwaar lijden. Maar tegelijkertijd heeft Hij genoeg van die mensen die geen bewustzijn hebben omdat Hij al te lang heeft moeten wachten op een antwoord van de mensen. Hij verlangt ernaar om te zoeken, om je hart te zoeken en je geest. Hij wil je voedsel en water brengen en je doen ontwaken zodat je niet langer honger en dorst hebt. Als je moe bent en als je de leegte van de wereld begint te voelen, wees dan niet perplex en huil niet. Almachtige God, de Uitkijker, zal je komst op ieder moment verwelkomen.”


Almachtige God zegt: “Wat voor persoon is deze man op wie Hij een beroep doet, in Gods ogen? Dit moet een persoon zijn die naar Zijn woorden kan luisteren, die Zijn instructies kan opvolgen. ”

1) God is van plan de wereld door een vloed te vernietigen en draagt Noach op een ark te bouwen

Gen. 6:9-14 Dit is de geschiedenis van Noach en zijn nakomelingen. Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God. Hij had drie zonen: Sem, Cham en Jafet. In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde, zei hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij. Maak jij nu een ark van pijnboomhout. Maak daar verschillende ruimten in, en bestrijk hem vanbinnen en vanbuiten met pek.

Gen. 6:18-22 Maar met jou zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen. En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn. Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, zullen er twee naar je toe komen; die zullen in leven blijven. Leg ook een voorraad aan van alles wat eetbaar is, zodat jullie allemaal te eten hebben.’ Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.

Hebben jullie nu, na het lezen van deze passages, een algemeen inzicht in wie Noach is? Wat voor persoon is Noach? In de grondtekst staat: “Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde.” Wat voor persoon is naar het idee van moderne mensen een rechtschapen man in die tijd? Een rechtschapen man moet een volmaakt man zijn. Weten jullie of deze volmaakte man volmaakt is in de ogen van de mens of volmaakt in de ogen van God? Zonder twijfel is deze volmaakte man een volmaakte man in de ogen van God en niet in de ogen van de mens. Dat staat vast! Dat komt omdat de mens blind is en niet kan zien, en alleen God kijkt naar de hele aarde en naar iedere afzonderlijke persoon, alleen God weet dat Noach een volmaakt man is. Daarom vatte God het plan op om de wereld door een vloed te vernietigen vanaf het moment dat Hij een beroep op Noach begon te doen.

In dat tijdperk was het Gods bedoeling Noach op te roepen iets heel belangrijks te doen. Waarom moest Hij dat doen? Omdat God op dat moment een plan in Zijn hart had. Het was Zijn plan de wereld door een vloed te vernietigen. Waarom de wereld vernietigen? Er staat: “In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht.” Wat concluderen jullie uit de zin “verdorven en vol onrecht”? Wanneer de wereld en de bevolking daarvan uitermate verdorven zijn, is dat een aards fenomeen: “verdorven en vol onrecht.” In hedendaagse taal betekent “vol geweld” dat alles een puinhoop is. Voor de mens betekent dit dat er op alle terreinen van het leven orde ontbreekt en dat dingen behoorlijk chaotisch en moeilijk te beheersen zijn. In Gods ogen betekent het dat de mensen van de wereld te verdorven zijn. Verdorven in welke mate? Verdorven in die mate dat God het niet langer kan aanzien en niet langer geduld kan opbrengen. Verdorven in die mate dat God besluit de wereld te vernietigen. Toen God vastbesloten was om de wereld te vernietigen, besloot Hij iemand te zoeken om een ark te bouwen. Vervolgens koos God Noach uit om dat te doen, namelijk om een ark te bouwen. Waarom koos Hij Noach? In Gods ogen is Noach een rechtschapen man en wat God hem ook opdraagt, zal hij uitvoeren. Het betekent dat hij alles zal doen wat God hem gebiedt. God wilde zo iemand vinden om met Hem samen te werken, om te voltooien wat Hij had toevertrouwd, om Zijn werk op aarde te voltooien. Was er destijds nog een andere persoon dan Noach die zo’n taak kon voltooien? Absoluut niet! Noach was de enige gegadigde, de enige persoon die kon voltooien wat God toevertrouwde, en daarom koos God hem. Maar waren Gods reikwijdte en normen voor het redden van mensen toen dezelfde als nu? Het antwoord luidt dat er beslist een verschil is! Waarom vraag ik dat? Noach was destijds in Gods ogen de enige rechtschapen man, wat impliceert dat zijn vrouw en zoons en schoondochters allemaal geen rechtschapen mensen waren. God bewaarde hen echter ook omwille van Noach. God vroeg geen dingen van hen zoals Hij nu dingen van mensen vraagt, maar hield alle acht leden van Noachs familie in leven. Zij ontvingen Gods zegen dankzij de rechtvaardigheid van Noach. Als er geen Noach was geweest, had niemand van hen kunnen voltooien wat God had toevertrouwd. Daarom was het de bedoeling dat Noach als enige de vernietiging van de wereld in die tijd zou overleven, en de anderen hadden het geluk dat ze daarvan profiteerden. Hieruit blijkt dat in het tijdperk voordat God officieel met Zijn managementwerk begon, de beginselen en normen op basis waarvan Hij mensen behandelde en dingen van hen verlangde, relatief soepel waren. Voor de mensen van vandaag lijkt het alsof God Noachs familie van acht personen oneerlijk behandelde. Maar vergeleken met de omvang van het werk dat Hij nu aan mensen verricht en de vele aspecten van Zijn woord die Hij overbrengt, was de wijze waarop God Noachs familie van acht personen behandelde, niet meer dan een werkbeginsel gezien de achtergrond van Zijn werk destijds. Ter vergelijking: heeft Noachs familie van acht personen meer van God ontvangen of ontvangen de mensen van vandaag meer?

Dat een beroep op Noach werd gedaan, is een simpel feit, maar het voornaamste punt waarover we spreken – Gods gezindheid, Zijn wil en Zijn wezen in dit verslag – is niet simpel. Om deze verschillende aspecten van God te begrijpen, moeten we eerst begrijpen op wat voor persoon God een beroep wenst te doen en dan daardoor Zijn gezindheid, wil en wezen begrijpen. Dit is van cruciaal belang. Wat voor persoon is deze man op wie Hij een beroep doet, in Gods ogen? Dit moet een persoon zijn die naar Zijn woorden kan luisteren, die Zijn instructies kan opvolgen. Tegelijkertijd moet dit ook een persoon zijn met verantwoordelijkheidsbesef, iemand die Gods woord uitvoert door het als zijn verantwoordelijkheid en plicht te beschouwen. Moet deze persoon dan iemand zijn die God kent? Nee. Noach had destijds niet al te veel gehoord over wat God leerde of enig werk van God ervaren. Daarom had Noach heel weinig kennis van God. Er staat weliswaar dat Noach met God wandelde, maar heeft hij ooit Gods persoon gezien? Het antwoord luidt beslist nee! In die dagen kwamen namelijk alleen Gods boodschappers naar de mensen toe. Zij konden God vertegenwoordigen door dingen te zeggen en te doen, maar zij brachten slechts Gods wil en Zijn bedoelingen over. Gods persoon werd niet rechtstreeks aan de mens geopenbaard. In dit Schriftgedeelte zien we eigenlijk alleen maar wat deze persoon, Noach, moest doen en welke instructies God hem gaf. Wat is nu het wezenlijke dat God hier laat zien? Alles wat God doet, wordt precies gepland. Wanneer hij een zaak of situatie waarneemt, beoordeelt Hij deze aan de hand van een bepaalde norm, en het hangt van deze norm af of Hij begint met de opstelling van een plan om deze aan te pakken of om vast te stellen hoe hij met deze zaak en situatie om moet gaan. Hij is niet onverschillig en Hem laat niet alles koud. Het is eigenlijk compleet het tegenovergestelde. God zegt hier in een vers tegen Noach: “Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij.” Zei God, ditmaal in Zijn eigen woorden, dat Hij alleen de mensen zou vernietigen? Nee! God zei dat Hij alle vleselijke levende schepsels zou vernietigen. Waarom was God uit op vernietiging? We hebben hier te maken met een andere openbaring van Gods gezindheid: in Gods ogen is er een grens aan Zijn geduld met de verdorvenheid van de mens, met de smerigheid, het geweld en de ongehoorzaamheid van alle vlees. Wat is Zijn grens? Zoals God zei: “Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde.” Wat betekent de frase “dat iedereen een verderfelijk leven leidde”? Het betekent het volgende: toen alle levende wezens, ook degenen die God volgden, die de naam van God aanriepen, die God ooit brandoffers hadden gebracht, die met woorden God erkenden en zelfs loofden, compleet verdorven gedrag vertoonden en God dat opmerkte, moest Hij ze vernietigen. Dat was Gods grens. In hoeverre bleef God dan geduld hebben met de mens en met de verdorvenheid van alle vlees? In zoverre dat alle mensen, of ze nu God volgden of ongelovig waren, niet het juiste pad bewandelden. In zoverre dat de mens niet uitsluitend moreel verdorven en vol kwaad was, maar ook dat er niemand was die in het bestaan van God geloofde, laat staan iemand die geloofde dat de wereld door God wordt geregeerd en dat God mensen licht kan brengen en het juiste pad kan wijzen. In zoverre dat de mens het bestaan van God verachtte en niet toeliet dat God bestond. Toen de verdorvenheid van de mens eenmaal dit punt had bereikt, was Gods geduld op. Wat kwam daarvoor in de plaats? Gods toorn en Gods straf. Was dat niet een gedeeltelijke openbaring van Gods gezindheid? Is er in het huidige tijdperk nog een rechtschapen man in de ogen van God? Is er nog een volmaakt man in de ogen van God? Is in dit tijdperk het gedrag van alle vlees op aarde verdorven in de ogen van God? Tarten op deze dag en in dit tijdperk niet alle vleselijke mensen de grens van Gods geduld – afgezien van degenen die God compleet wil maken, die God kunnen volgen en Zijn redding aanvaarden? Is niet alles wat bij jullie gebeurt, wat jullie met jullie ogen zien en met jullie oren horen en elke dag persoonlijk in deze wereld ervaren, vol geweld? Zou in Gods ogen aan zo’n wereld, zo’n tijdperk, niet een eind moeten worden gemaakt? Hoewel de achtergrond van het huidige tijdperk totaal anders is dan de achtergrond van Noachs tijd, zijn de gevoelens en de toorn van God jegens de verdorvenheid van de mens exact dezelfde als destijds. God kan vanwege Zijn werk geduld oefenen, maar gezien allerlei omstandigheden en situaties had deze wereld in Gods ogen lang geleden al vernietigd moeten worden. De situatie is nog veel erger dan in de tijd dat de wereld door de vloed werd vernietigd. Maar wat is het verschil? Dit is ook wat Gods hart het meest bedroefd maakt en misschien iets wat geen van jullie kan doorgronden.

Toen Hij de wereld door een vloed vernietigde, kon God een beroep doen op Noach om de ark te bouwen en iets van het voorbereidende werk te verrichten. God kon een beroep doen op één man – Noach – om deze reeks dingen voor Hem te doen. Maar in het huidige tijdperk is er niemand op wie God een beroep kan doen. Waarom is dat zo? Iedere persoon die hier zit, begrijpt en weet waarschijnlijk heel goed wat hiervan de reden is. Willen jullie dat ik het uitleg? Als ik het hardop zeg, betekent dat voor jullie misschien gezichtsverlies en raakt wellicht iedereen overstuur. Sommige mensen zullen misschien zeggen: “We mogen dan geen rechtschapen mensen zijn en niet volmaakt in de ogen van God, maar als God ons opdraagt iets te doen, kunnen we dat wel degelijk uitvoeren. Al eerder, toen Hij zei dat er een ramp op komst was, zijn we begonnen de daarvoor benodigde voedingsmiddelen en artikelen gereed te maken. Is dit niet allemaal in overeenstemming met Gods eisen gebeurd? Werkten we niet echt samen met Gods werk? Kunnen onze daden niet worden vergeleken met wat Noach deed? Hebben wij niet werkelijk in gehoorzaamheid gehandeld? Volgden we Gods instructies niet op? Hebben we niet gedaan wat God zei omdat we geloof hechten aan Gods woorden? Waarom is God dan nog steeds bedroefd? Waarom zegt God dat er niemand is op wie Hij een beroep kan doen?” Is er verschil tussen jullie daden en die van Noach? Wat is het verschil? (Vandaag voedsel gereedmaken met het oog op de ramp was ons eigen plan.) (Onze daden verdienen niet het predicaat “rechtschapen”, terwijl Noach een rechtschapen man in Gods ogen is.) Wat jullie zeiden is niet ver bezijden de waarheid. Wat Noach deed is wezenlijk anders dan wat mensen nu doen. Toen Noach deed wat God van hem vroeg, wist hij niet wat Gods bedoelingen waren. Hij wist niet wat God wilde bereiken. God had hem enkel een bevel gegeven en hem opgedragen iets te doen, maar zonder veel uitleg, en vervolgens ging hij aan de slag. Hij probeerde niet binnenskamers te achterhalen wat Gods bedoelingen waren. Evenmin verzette hij zich tegen God of was hij dubbelhartig. Hij ging gewoon aan de slag met een zuiver en eenvoudig hart. Hij deed alles wat God hem liet doen, vanuit de overtuiging dat hij Gods woord wilde gehoorzamen en daarnaar wilde luisteren. Zo simpel en direct ging hij om met wat God toevertrouwde. Zijn wezen – het wezen van zijn daden was gehoorzaamheid, geen kritiek achteraf, geen weerstand en bovendien dacht hij niet aan zijn eigen persoonlijke belangen en aan wat hij er zelf door zou winnen en verliezen. Verder, toen God zei dat Hij de wereld door een vloed zou vernietigen, vroeg hij niet wanneer dat zou gebeuren en probeerde hij niet het naadje van de kous te weten te komen, en hij vroeg God zeker niet hoe Hij de wereld ging vernietigen. Hij deed gewoon wat God hem opdroeg. God gaf aan hoe hij moest bouwen en waarmee en hij deed precies wat God van hem vroeg. Hij ging ook meteen aan de slag. Hij handelde volgens Gods instructies en zijn grondhouding daarbij was dat hij God tevreden wilde stellen. Deed hij het om de ramp voor zichzelf af te wenden? Nee. Vroeg hij God hoe lang het zou duren voordat de wereld zou worden vernietigd? Dat deed hij niet. Vroeg hij God of wist hij hoeveel tijd het bouwen van de ark in beslag zou nemen? Dat wist hij ook niet. Hij gehoorzaamde gewoon, luisterde en handelde daarnaar. De mensen van tegenwoordig zijn anders: zodra er ook maar een beetje informatie via Gods woord uitlekt, zodra mensen iets van onrust of problemen bespeuren, komen ze onmiddellijk in actie, ongeacht wat er aan de hand is en wat de prijs ook is, en maken ze gereed wat ze in de nasleep van de ramp willen eten, drinken en gebruiken. Ze plannen zelfs ontsnappingsroutes voor wanneer het onheil toeslaat. Nog interessanter is dat op dit belangrijke moment menselijke hersens erg “nuttig” zijn. Onder omstandigheden waarin God geen instructies heeft gegeven, kan de mens alles heel goed plannen. Jullie zouden het woord “volmaakt” kunnen gebruiken om dat te beschrijven. Niemand maakt zich echter druk om wat God zegt, wat Gods bedoelingen zijn of wat God wil, en niemand probeert dat te doorgronden. Is dat niet het grootste verschil tussen de mensen van vandaag en Noach?

Zien jullie in dit verslag van Noachs verhaal een deel van Gods gezindheid? Er is een grens aan Gods geduld met de verdorvenheid, de smerigheid en het geweld van de mens. Wanneer Hij die grens bereikt, zal Hij niet langer geduldig zijn en begint Hij met zijn nieuwe management en nieuwe plan, start Hij met wat Hij moet doen en openbaart Hij Zijn daden en de andere kant van Zijn gezindheid. Hij wil daarmee niet laten zien dat Hij nooit door de mens beledigd mag worden of dat Hij vol gezag en toorn is en evenmin dat Hij de mensheid kan vernietigen. Het gaat erom dat Zijn gezindheid en Zijn heilige wezen niet langer kunnen toestaan, niet langer kunnen dulden dat dit soort mensheid in Zijn bijzijn, onder Zijn heerschappij leeft. Dat wil zeggen dat wanneer de hele mensheid tegen Hem is, wanneer er op de hele aarde niemand is die Hij kan redden, Hij niet langer geduld heeft met deze mensheid en zonder enige bedenkingen Zijn plan zal uitvoeren – om deze mensheid te vernietigen. Een dergelijke daad van God wordt ingegeven door Zijn gezindheid. Dit is een noodzakelijk gevolg, en een gevolg dat ieder geschapen wezen onder Gods heerschappij moet dragen. Blijkt hier niet uit dat in dit huidige tijdperk God niet kan wachten om Zijn plan te voltooien en de mensen te redden die Hij wil redden? Wat vindt God onder deze omstandigheden het belangrijkst? Niet de wijze waarop degenen die Hem helemaal niet volgen of die toch al Zijn tegenstanders zijn, Hem behandelen of zich tegen Hem verzetten, of de wijze waarop de mensheid Hem belastert. Hij vindt het alleen belangrijk te weten of degenen die Hem volgen, de voorwerpen van Zijn redding in Zijn managementplan, door Hem compleet zijn gemaakt, of zij Hem tevreden hebben gesteld. Wat betreft de mensen die Hem niet volgen, geeft Hij slechts af een toe een beetje straf om Zijn toorn te tonen. Bijvoorbeeld tsunami’s, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, enzovoorts. Tegelijkertijd beschermt Hij degenen die Hem volgen en die heel binnenkort door Hem zullen worden gered, met krachtige hand en zorgt voor hen. Gods gezindheid ziet er als volgt uit: Enerzijds kan Hij voor de mensen die Hij compleet wil maken, uitermate veel geduld en verdraagzaamheid opbrengen en op hen wachten, zolang Hij maar kan; anderzijds heeft God een enorme hekel aan de Satanachtige mensen die Hem niet volgen en zich tegen Hem verzetten. Hoewel het Hem niet uitmaakt of deze Satanachtige types Hem volgen of Hem aanbidden, haat Hij ze toch terwijl Hij in Zijn hart geduld met hen heeft; wanneer Hij het einde van deze Satanachtige types vaststelt, wacht Hij tevens op het arriveren van de stappen van Zijn managementplan.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈┈•✼•┈┈┈•✼

🌱🌱 Mogelijk vindt u dit ook interessant: christelijke apps 🌱🌱



Almachtige God zegt: “Het lot van de mens wordt bepaald door zijn houding ten opzichte van God”

Gods woorden ‘Hoe Gods gezindheid te kennen en het resultaat van Zijn werk’ Deel vier

Gods woorden in deze video zijn van het boek ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ De inhoud van deze video:

Begrijp Gods houding en laat alle misvattingen van God vallen

Wie bepaalt de uitkomst van de mens

Mensen hebben de neiging om God te definiëren op basis van ervaring

Gods houding tegenover degenen die wegrennen tijdens Zijn werk

Mensen die wegrennen tijdens Gods werk zijn degenen die de ware weg verlaten


Gods woorden ‘Hoe Gods gezindheid te kennen en het resultaat van Zijn werk’ (Deel vijf)

Gods woorden in deze video zijn van het boek ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ De inhoud van deze video:

Het lot van de mens wordt bepaald door zijn houding ten opzichte van God

Het uitgangspunt om God te vrezen is Hem als God behandelen

Die mensen die niet door God worden erkend

Woorden van vermaning

══════════════ ♡♡♡ ════════════

Mogelijk vindt u dit ook interessant: vleeswording 

Almachtige God zegt: “Het maakt God niet uit of de mens dom is – Hij vraagt alleen dat de mens waarachtig is. De mens verkrijgt Gods zegen vanwege zijn oprechtheid en gehoorzaamheid”

De woorden van de Heilige Geest ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II’ Vervolg van deel één

Gods woorden in deze video zijn van het boek ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ De inhoud van deze video:

Niemand kan het werk verhinderen waartoe God heeft besloten

Het managementwerk van God en de redding van de mens begint met Abrahams opoffering van Isaak

Het maakt God niet uit of de mens dom is – Hij vraagt alleen dat de mens waarachtig is

De mens verkrijgt Gods zegen vanwege zijn oprechtheid en gehoorzaamheid

Gods onveranderlijke wens is om hen te verwerven die God kennen en over Hem kunnen getuigen

Almachtige God zegt: “Hebben jullie gezien wat voor werk God tot stand zal brengen in deze groep mensen? God zei dat mensen Zijn woorden zelfs tot in het Duizendjarig Koninkrijk moeten blijven volgen.”

Hebben jullie gezien wat voor werk God tot stand zal brengen in deze groep mensen? God zei dat mensen Zijn woorden zelfs tot in het Duizendjarig Koninkrijk moeten blijven volgen. Gods woorden zullen het leven van de mens ook in de toekomst rechtstreeks in het goede land Kanaän leiden. Toen Mozes in de wildernis was, instrueerde God hem en sprak Hij rechtstreeks tot hem. God zond vanuit de hemel voedsel, water en manna waar de mens van kon smullen en dat is vandaag de dag nog steeds zo: God heeft persoonlijk dingen omlaag gezonden die de mens tot zijn genot kan eten en drinken. Hij heeft ook persoonlijk vloeken doen neerkomen om mensen te kastijden. God voert elke stap van Zijn werk aldus persoonlijk uit. Mensen zien tegenwoordig reikhalzend uit naar gebeurtenissen. Ze proberen tekenen en wonderen te zien en al die mensen blijven mogelijk verlaten achter, want het werk van God wordt steeds werkelijker. Niemand weet dat God uit de hemel is neergedaald. Ze beseffen nog steeds niet dat God voedsel en dranken uit de hemel heeft gezonden. Toch bestaat God werkelijk en de hartverwarmende taferelen van het Duizendjarig Koninkrijk die mensen zich voorstellen, zijn ook de persoonlijke uitingen van God. Dit is een feit en alleen dit is met God op aarde regeren. Met God op aarde regeren heeft betrekking op het vlees. Wat niet van het vlees is, is niet op aarde en daarom is het zo, dat allen die sterk hun best doen om naar de derde hemel te gaan, hier tevergeefs mee bezig zijn. Op een dag, wanneer het hele universum tot God terugkeert, zal de kern van Zijn werk door de kosmos heen de uitspraken van God volgen. Op andere plaatsen zullen sommige mensen telefoneren, sommigen zullen een vliegtuig nemen of een boot over de zee, en sommigen zullen lasers gebruiken om de woorden van God te ontvangen. Iedereen zal aanbidden en vol verlangen zijn. Ze zullen allemaal dicht bij God komen en tot God samenkomen. Allen zullen God aanbidden en dit alles zal aan Gods daden zijn toe te schrijven. Vergeet dat niet! God zal nooit ergens anders opnieuw beginnen. God zal dit feit tot stand brengen: Hij zal ervoor zorgen dat alle mensen in het hele universum voor Hem komen te staan en de God op aarde zullen vereren. Zijn werk in andere plaatsen zal ophouden en mensen zullen gedwongen worden om de ware weg te zoeken. Het zal zijn zoals bij Jozef: iedereen kwam bij hem om voedsel en boog zich voor hem neer, want hij had eten. Mensen zullen gedwongen worden de ware weg te zoeken om hongersnood te vermijden. De hele religieuze gemeenschap zal ernstige honger lijden en alleen de God van het heden is de bron van levend water, in het bezit van de eeuwig stromende bron voor het welzijn van de mens, en mensen zullen komen en zich op Hem verlaten. Dat zal zijn wanneer de daden van God geopenbaard zullen worden en God verheerlijkt wordt; alle mensen in het hele universum zullen deze onopvallende “man” vereren. Zal dit niet de dag van Gods heerlijkheid zijn? Op een dag zullen oude voorgangers telegrammen versturen en op zoek zijn naar het water uit de bron van levend water. Ze zullen op leeftijd zijn, maar toch zullen ze deze man, die ze veracht hebben, komen vereren. In hun mond zal erkenning zijn en in hun hart vertrouwen – is dit geen teken en geen wonder? De dag waarop het hele koninkrijk zich verheugt is de dag van Gods heerlijkheid en wie ook tot jullie komt en Gods goede nieuws ontvangt, zal door God worden gezegend. God zal deze landen en deze mensen zegenen en voor ze zorgen. De toekomstige koers is als volgt: degenen die de woorden uit Gods mond krijgen, zullen een pad ter bewandeling op aarde hebben en degenen die zonder Gods woord zijn, of ze nu zakenlieden, wetenschappers, leerkrachten of industriëlen zijn, zullen heel veel moeite hebben om zelfs maar één stap te zetten, en zullen gedwongen worden om de ware weg te zoeken. Dat wordt er bedoeld met: “Met de waarheid wandel je over de hele wereld, zonder de waarheid kom je nergens.” De feiten zijn als volgt: God zal de Weg (oftewel al Zijn woorden) gebruiken om het hele universum te gebieden en de mensheid te besturen en te overwinnen. Mensen hopen altijd op een grote wending in de werkwijze van God. Om het duidelijk te zeggen: God bestuurt mensen door middel van woorden en jullie moeten doen wat Hij zegt, of je dat nu wilt of niet. Dit is een objectief feit, dat iedereen moet gehoorzamen. Het is dan ook onverbiddelijk en bij allen bekend.

De Heilige Geest geeft mensen een gevoel. Ze zijn na het lezen van de woorden van God standvastig en vredig in hun hart, terwijl mensen die Gods woorden niet ontvangen, zich leeg voelen. Dat is de kracht van Gods woorden – mensen moeten ze lezen, door het lezen worden ze gevoed en kunnen ze niet meer zonder. Het werkt als een soort opium bij mensen: ze krijgen er kracht door en als ze het niet hebben, voelen ze de sterke aantrekking ervan en zijn ze krachteloos. Dat is de tendens onder mensen tegenwoordig. Gods woorden lezen geeft mensen kracht. Lezen ze die niet, dan voelen ze zich lusteloos, maar na het lezen staan ze meteen van hun ‘ziekbed’ op. Dit is Gods woord, die gezag uitoefent op aarde en God regeert op aarde. Sommige mensen willen weggaan of zijn moe van Gods werk. Hoe dan ook, ze kunnen Gods woorden niet aan de kant zetten. Hoe zwak ze ook zijn, ze moeten op Gods woorden vertrouwen om te leven. En hoe opstandig ze ook zijn, ze durven Gods woorden toch niet aan de kant te zetten. Gods woorden tonen werkelijk hun macht wanneer God regeert en macht uitoefent. Op die manier werkt God. Dit is per slot van rekening hoe God werkt en niemand kan eraan verlaten. Gods woorden zullen zich verspreiden naar talloze huizen. Ze zullen iedereen bekend worden en alleen dan zal Zijn werk zich in het hele universum verspreiden. Dat wil zeggen, wil Gods werk zich in het hele universum verspreiden, dan moeten Zijn woorden verspreid worden. Op de dag van Gods heerlijkheid zullen Gods woorden hun kracht en gezag tonen. Al Zijn woorden sinds mensenheugenis tot op heden zullen bewaarheid en vervuld worden. Zo zal God op aarde heerlijkheid toekomen. Dat wil zeggen: Zijn woorden zullen op aarde regeren. Allen die goddeloos zijn, zullen door de woorden in Gods mond getuchtigd worden. Allen die rechtvaardig zijn, zullen door de woorden in Zijn mond gezegend worden. En alles zal door de woorden in Zijn mond tot stand worden gebracht en vervolmaakt worden. Hij zal geen tekenen of wonderen tonen. Alles zal door Zijn woorden tot stand worden gebracht en Zijn woorden zullen feiten voortbrengen. Iedereen op aarde zal Gods woorden vieren. Alle mensen, groot of klein, man of vrouw, oud of jong, zullen zich aan de woorden van God onderwerpen. Gods woorden verschijnen in het vlees, zodat mensen ze op aarde kunnen zien, levendig en levensecht. Dat wordt er bedoeld met het Woord dat vlees wordt. God is voornamelijk op aarde gekomen om “het vleesgeworden Woord” te bewerkstelligen. Dat wil zeggen: Hij is gekomen zodat Zijn woorden vanuit het vlees zullen uitgaan (niet zoals in de tijd van Mozes in het Oude Testament, toen God rechtstreeks vanuit de lucht sprak). Daarna zullen al Zijn woorden vervuld worden tijdens het Tijdperk van het Duizendjarig Koninkrijk. Ze zullen voor de ogen van mensen zichtbare feiten worden, en mensen zullen ze zonder enig verschil met eigen ogen aanschouwen. Dit is de opperste betekenis van Gods vleeswording. Dat wil zeggen: het werk van de Geest wordt volbracht door het vlees en door woorden. Dit is de ware betekenis van “het vleesgeworden Woord” en “de verschijning van het Woord in het vlees”. Alleen God kan de wil van de Geest spreken en alleen God in het vlees kan namens de Geest spreken. De woorden van God worden duidelijk in de vleesgeworden God en iedereen wordt er verder door geleid. Niemand is uitgezonderd, iedereen bestaat binnen dit opzicht. Alleen uit deze woorden kunnen mensen tot kennis komen. Mensen die niet op deze manier kennis verkrijgen, zijn aan het dagdromen als ze menen dat ze woorden uit de hemel kunnen ontvangen. Zo is het gezag dat van het vlees van de vleesgeworden God uitgaat: allen tot geloof brengen. Zelfs de meest eerbiedwaardige experts en religieuze voorgangers kunnen deze woorden niet spreken. Ze moeten zich er allemaal aan onderwerpen en niemand kan opnieuw beginnen. God zal woorden gebruiken om het universum te overwinnen. Dat zal Hij niet doen door Zijn vleesgeworden vlees, maar door de uitspraken uit de mond van de vleesgeworden God te gebruiken om alle mensen in het hele universum te overwinnen. Alleen dit is het vleesgeworden Woord en alleen dit is de verschijning van het Woord in het vlees. Misschien schijnt het mensen toe dat God niet veel werk heeft gedaan – maar God hoeft slechts Zijn woorden te uiten om mensen volkomen te overtuigen en versteld te doen staan. Mensen schreeuwen en gillen als er geen feiten zijn. Met de woorden van God vallen ze stil. God zal dit feit zeker bewerkstelligen, want dit is Gods reeds lang gemaakte plan: de komst van het Woord op aarde bewerkstelligen. Ik hoef het eigenlijk niet uit te leggen: de komst van het Duizendjarig Koninkrijk op aarde is de komst van Gods woorden op aarde. Het neerdalen van het nieuwe Jeruzalem uit de hemel is de komst van Gods woorden om onder de mens te leven, om alle daden van de mens en al zijn diepste gedachten te vergezellen. Dit is ook het feit dat God wil bewerkstelligen en het prachtige tafereel van het Duizendjarig Koninkrijk. Dit is het door God gemaakte plan: Zijn woorden zullen duizend jaar lang op aarde verschijnen, al Zijn daden manifesteren en al Zijn werk op aarde voltooien. Daarna zal deze fase van de mensheid tot een einde komen.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 



Almachtige God zegt: “Accepteer Gods testen, overwin Satans verleidingen en laat God jouw hele wezen verwerven De door Jobs getuigenis verstrekte waarschuwing en verlichting aan latere generaties”

De woorden van de Heilige Geest ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II’ Deel vijf

Gods woorden in deze video zijn van het boek ‘Het Woord verschijnt in het vlees’ De inhoud van deze video:

Over Job

In Jobs dagelijkse leven zien we zijn volmaaktheid, oprechtheid, godvrezendheid en mijden van het kwaad

De manifestaties van Jobs menselijkheid tijdens zijn beproevingen (Het begrijpen van Jobs volmaaktheid, oprechtheid, vrees voor God en het mijden van kwaad tijdens zijn beproevingen)

Het ware gezicht van Job: echt, puur en zonder onwaarheid

Jobs distantiëring van liefde en haat

Jobs goedhartigheid en oprechtheid

De relatie tussen Gods overlevering van Job aan Satan en doelstellingen van Gods werk

Accepteer Gods testen, overwin Satans verleidingen en laat God jouw hele wezen verwerven

De door Jobs getuigenis verstrekte waarschuwing en verlichting aan latere generaties


Hoe verwelkomen wijze maagden de bruidegom? Vind hier het antwoord: Gods stem herkennen 

Almachtige God zegt: “Wanneer het werk van overwinning is voltooid, zal de mens in een prachtige wereld worden gebracht.”

‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ Deel één

Almachtige God zegt: “Wanneer het werk van overwinning is voltooid, zal de mens in een prachtige wereld worden gebracht. Dit leven zal natuurlijk op aarde plaatsvinden, maar het zal totaal anders zijn dan het menselijke leven van vandaag de dag. Het is het leven dat de mensheid zal hebben nadat de gehele mensheid is overwonnen. Het zal een nieuw begin zijn voor de mens op aarde en het hebben van een dergelijk leven zal bewijzen dat de mensheid een nieuw en prachtig koninkrijk is binnengegaan. Het zal het begin zijn van het leven van de mens met God op aarde. Het uitgangspunt van een dergelijk prachtig leven moet zijn dat, nadat de mens is gezuiverd en overwonnen, hij zich onderwerpt aan de Schepper. Daarom is het werk van overwinning de laatste fase in Gods werk, voordat de mens de geweldige bestemming binnengaat. Een dergelijk leven is het toekomstige leven van de mens op aarde, het is het meest prachtige leven op aarde, het soort leven waar de mens naar verlangt, het soort dat de mens nooit heeft bereikt in de geschiedenis van de wereld. Het is de uiteindelijke uitkomst van het 6000-jarig werk van beheer, het is waar de mensheid het meest naar verlangt en het is tevens Gods belofte aan de mens.”


Almachtige God zegt: “De God van de laatste dagen gebruikt in de eerste plaats het woord om mensen te vervolmaken."


Gods woorden ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ (Nederlands)

Almachtige God zegt: “De God van de laatste dagen gebruikt in de eerste plaats het woord om mensen te vervolmaken. Hij gebruikt geen tekenen en wonderen om mensen te onderwerpen of te overtuigen; daarmee kan de kracht van God niet zichtbaar gemaakt worden. Als God alleen tekenen en wonderen zou laten zien, dan zou het onmogelijk zijn om de werkelijkheid van God over te brengen, en zou het daarom dus ook onmogelijk zijn om de mens te vervolmaken. God vervolmaakt de mens niet door middel van tekenen en wonderen, maar Hij gebruikt het woord om mensen te voeden en te leiden, waarna de volledige gehoorzaamheid van de mens en de kennis die de mens heeft van God, tot stand worden gebracht. Dit is het doel van het werk dat Hij doet en de woorden die Hij spreekt. God laat geen tekenen en wonderen zien om zo de mens te vervolmaken, Hij gebruikt woorden en verschillende werkwijzen om mensen te vervolmaken. Of het nu door loutering, behandeling, snoeien, of het voorzien van woorden is, God spreekt vanuit veel verschillende perspectieven om mensen te vervolmaken en om mensen een groter besef te geven van het werk, de wijsheid en de wonderbaarlijkheid van God. Wanneer God de eindtijd afrondt en de mens volmaakt is gemaakt, zal hij gekwalificeerd zijn om tekenen en wonderen te zien. … God laat tekenen en wonderen zien op het moment dat Hij de mens bestraft, wanneer het tijdperk verandert en ook wanneer een tijdperk tot een einde komt. Wanneer Gods werk op de normale manier wordt uitgevoerd, zal Hij geen tekenen en wonderen laten zien.”

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl 


I BUILT MY SITE FOR FREE USING