Almachtige God zegt: “In het begin, voordat Jezus officieel begon met zijn bediening, ging Hij, net als de leerlingen die Hem volgden, soms naar bijeenkomsten en zong liederen, prees de Heer en las het Oude Testament in de tempel. Toen Hij was gedoopt daalde de Geest officieel op Hem neer en begon te werken, waarbij Hij Zijn identiteit en de bediening die Hij op zich moest nemen, onthulde. Hiervóór kende niemand Zijn identiteit en afgezien van Maria, wist zelfs Johannes het niet. Jezus was 29 toen Hij werd gedoopt. Na zijn doop ging de hemel open en sprak een stem: ‘Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde.’ Toen Jezus eenmaal was gedoopt, begon de Heilige Geest op deze manier van Hem te getuigen. Voordat Hij werd gedoopt op 29-jarige leeftijd, leefde Hij zoals een gewoon mens, Hij at als Hij moest eten, Hij sliep en kleedde zich normaal en Hij was in niets anders dan andere mensen. Dit was natuurlijk alleen zo in de vleselijke ogen van mensen. Soms was Hij ook zwak en soms kon ook Hij dingen niet goed onderscheiden, zoals geschreven is in de Bijbel: Jezus groeide verder op en zijn wijsheid nam nog toe. Deze woorden tonen alleen maar aan dat Hij een gewoon en normale menselijkheid had en niet speciaal verschillend was van andere gewone mensen. Hij was ook opgegroeid als een normaal mens en er was niets bijzonder aan Hem. Hij stond echter wel onder de zorg en bescherming van God. Nadat Hij was gedoopt, werd Hij in verleiding gebracht en daarna begon Hij aan Zijn bediening en was Hij vol kracht, wijsheid en gezag. Dit betekent niet dat de Heilige Geest niet in Hem werkte of niet in Hem aanwezig was voor Zijn doop. Vóór Zijn doop verbleef de Heilige Geest ook in Hem, maar was nog niet officieel begonnen te werken omdat er grenzen zijn aan wanneer God Zijn werk doet en bovendien, gewone mensen ondergaan een gewoon proces van opgroeien. De Heilige Geest heeft altijd in Hem gewoond. Toen Jezus werd geboren, was Hij anders dan anderen en verscheen er een heldere morgenster. Voor Zijn geboorte was er een engel in een droom verschenen aan Jozef, die hem vertelde dat Maria een jongen zou baren en dat het kind ontvangen was door de Heilige Geest. Het was niet meteen na de doop van Jezus, wat het moment was waarop de Heilige Geest in Hem begon te werken, dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde. De uitspraak dat de Heilige Geest op hem neerdaalde als een duif refereert naar de officiële start van Zijn bediening. De Heilige Geest was daarvóór al in Hem, maar was nog niet begonnen te werken omdat de tijd daarvoor nog niet was gekomen en de Geest niet overhaast te werk gaat. De Geest getuigde van Hem door het doopsel. Toen Hij omhoog kwam uit het water begon de Geest officieel in Hem te werken, wat betekende dat Gods vleesgeworden lichaam was begonnen Zijn bediening te verrichten en was begonnen aan het verlossingswerk, dat wil zeggen: het Tijdperk van Genade was officieel begonnen. Er is dus een tijd voor Gods werk, wat voor werk Hij ook doet. Na Zijn doop waren er geen bijzondere veranderingen in Jezus; Hij was nog steeds in Zijn gewone vlees. Het was alleen zo dat Hij was begonnen met Zijn werk en Zijn identiteit had onthuld en Hij was vol gezag en kracht. Wat dat betreft was Hij anders dan eerst. Zijn identiteit was anders, dat wil zeggen, er was een duidelijke verandering van Zijn status. Dit was het getuigenis van de Heilige Geest en dat was geen mensenwerk. In het begin wisten de mensen dit niet en ze kwamen hier maar een beetje van te weten toen de Heilige Geest op deze manier van Jezus getuigde. Als Jezus groots werk zou hebben gedaan vóór de Heilige Geest van Hem getuigde, maar zonder het getuigenis van God Zelf, dan zouden de mensen, hoe groot Zijn werk ook zou zijn geweest, Zijn identiteit nooit hebben gekend omdat het menselijke oog niet in staat zou zijn geweest om het te zien. Zonder de stap van het getuigenis van de Heilige Geest, zou niemand Hem hebben kunnen herkennen als de vleesgeworden God. Als Jezus, nadat de Heilige Geest van Hem had getuigd, op dezelfde manier zou zijn blijven doorwerken, zonder enig verschil, dan zou het dat effect niet hebben gehad. Hierin wordt vooral het werk van de Heilige Geest ook zichtbaar. Nadat de Heilige Geest had getuigd, moest de Heilige Geest Zichzelf laten zien zodat je duidelijk kon zien dat Hij God was, dat de Geest van God in Hem was. Gods getuigenis was niet fout en dit kon bewijzen dat Zijn getuigenis juist was. Als het werk van voor en na de getuigenis van de Heilige Geest hetzelfde zou zijn geweest, dan zouden Zijn vleesgeworden bediening en het werk van de Heilige Geest niet geaccentueerd zijn en zouden de mensen dus niet in staat zijn geweest om het werk van de Heilige Geest te herkennen, omdat er geen duidelijk verschil was. Na getuigenis te hebben gegeven, moest de Heilige Geest zijn getuigenis gestand doen en daarom moest Hij Zijn wijsheid en gezag tonen in Jezus, die anders was dan in de tijd daarvoor. Natuurlijk was dat niet het resultaat van het doopsel. Het doopsel is slechts een ceremonie, het is alleen zo dat de doop de manier was om te laten zien dat het tijd was om Zijn bediening te verrichten. Dat werk was nodig om de grote macht van God zichtbaar te maken, om het getuigenis van de Heilige Geest zichtbaar te maken en de Heilige Geest zou de verantwoordelijkheid nemen voor dit getuigenis tot aan het einde toe. Voordat Hij aan Zijn bediening begon luisterde Jezus ook naar preken, predikte en verspreidde Hij het evangelie op verschillende plaatsen. Hij deed geen groot werk omdat de tijd nog niet was gekomen voor Hem om Zijn bediening te verrichten en ook omdat God Zelf zich nederig verborgen hield in het vlees en geen werk deed totdat de tijd gekomen was. Hij deed om twee redenen geen werk vóór het doopsel: ten eerste omdat de Heilige Geest nog niet officieel op Hem was neergedaald om Zijn werk te doen (dat wil zeggen, de Heilige Geest had Hem nog niet de macht en het gezag gegeven om zulk werk te doen) en zelfs als Hij Zijn eigen identiteit zou hebben gekend, zou Jezus niet in staat zijn geweest om het werk te doen dat Hij later wilde gaan doen en zou hebben moeten wachten tot de dag van Zijn doop. Dit was Gods tijd en niemand kon daar tegenin gaan, zelfs Jezus niet. Jezus Zelf kon Zijn eigen werk niet onderbreken. Dit was natuurlijk de nederigheid van God en ook de wet van Gods werk; als de Geest van God niet werkte, kon niemand Zijn werk doen. Ten tweede was Hij, voordat Hij gedoopt werd, slechts een heel gewone en normale man, niet anders dan andere normale en gewone mensen. Dit is één aspect van dat de vleesgeworden God niet bovennatuurlijk was. De vleesgeworden God ging niet in tegen de regelingen van de Geest van God; Hij werkte volgens de regels en heel normaal. Het was pas na de doop dat Zijn werk gezag en kracht kreeg. Dat wil zeggen dat Hij, ook al was Hij de vleesgeworden God, geen bovennatuurlijke dingen deed en op dezelfde manier opgroeide als andere normale mensen. Als Jezus Zijn eigen identiteit al zou hebben gekend, als Hij grootse werken in het hele land zou hebben gedaan voorafgaand aan Zijn doop en anders was geweest dan normale mensen, waarbij Hij zou hebben laten zien dat Hij buitengewoon was, dan zou het niet alleen voor Johannes onmogelijk zijn geweest om zijn werk te doen, maar het zou ook voor God niet mogelijk zijn geweest om de volgende stap van Zijn werk te starten. Dit zou hebben aangetoond dat wat God deed, verkeerd was gelopen en voor de mensen zou het hebben geleken alsof de Geest van God en de vleesgeworden God niet afkomstig waren van dezelfde bron. Het werk van Jezus dat opgetekend is in de Bijbel is dus wat Hij heeft gedaan nadat Hij werd gedoopt, werk dat is gedaan in een periode van drie jaar. Er staat niets in de Bijbel over wat Hij heeft gedaan vóór Zijn doop omdat Hij dit werk niet heeft gedaan vóór Zijn doop. Hij was gewoon een normale man en representeerde een normale man. Voordat Jezus Zijn bediening begon te vervullen was Hij niet anders dan gewone mensen en anderen konden niets anders in Hem zien. Pas toen Hij 29 werd, wist Jezus dat Hij was gekomen om een stadium van Gods werk af te maken. Daarvóór wist Hij dat Zelf niet eens omdat het werk dat door God werd gedaan niet bovennatuurlijk was. Toen Hij een bijeenkomst bijwoonde in de synagoge toen Hij twaalf was, ging Maria Hem zoeken en zei Hij slechts een zin, op dezelfde manier als enig ander kind: ‘Moeder! Weet je niet dat ik de wil van mijn Vader boven alles moet stellen?’ Natuurlijk, kon Jezus, omdat Hij ontvangen was door de Heilige Geest, niet op een of andere manier bijzonder zijn? Zijn bijzonderheid betekende echter niet dat Hij bovennatuurlijk was, maar alleen dat Hij God meer liefhad dan enig ander jong kind. Hoewel Hij eruitzag als een mens, was Zijn essentie wel bijzonder en verschillend van anderen. Maar het was pas na Zijn doop dat Hij echt de Heilige Geest in zich voelde werken, dat Hij voelde dat Hij God Zelf was. Pas toen Hij 33 jaar oud was, realiseerde Hij zich werkelijk dat de Heilige Geest van plan was om het werk van de kruisiging door Hem te vervullen. Toen Hij 32 was, had Hij enkele waarheden leren kennen, zoals geschreven in het evangelie volgens Matheus: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God’, antwoordde Simon Petrus. … Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.’ Hij wist niet van tevoren welk werk Hij moest gaan doen, maar vanaf een bepaald moment. Hij wist het niet ten volle vanaf het moment dat Hij geboren werd; de Heilige Geest werkte geleidelijk in Hem en het werk was een proces. Als Hij vanaf het allereerste begin zou hebben geweten dat Hij God was en Christus en de vleesgeworden Mensenzoon, dat Hij het werk van de kruisiging zou moeten volbrengen, waarom deed Hij dat werk dan niet eerder? Waarom voelde Jezus zich pas nadat Hij Zijn leerlingen had verteld over Zijn dienstwerk verdrietig en bad Hij er vurig om? Waarom opende Johannes de weg voor Hem en doopte hij Hem voordat Hij vele dingen begreep die Hij nog niet had begrepen? Wat dit bewijst is dat dit het werk was van God die vleesgeworden is en dat er daarom een proces nodig was voor Hem om dit te begrijpen en te volbrengen, want Hij was de vleesgeworden God, wiens werk anders was dan het werk dat rechtstreeks door de Geest werd gedaan.
Elke stap van Gods werk volgt één en dezelfde stroom. Daarom wordt in Gods managementplan van zesduizend jaar elke stap direct gevolgd door de volgende, vanaf de grondvesting der aarde tot op de dag van vandaag. Als er niemand was geweest om de weg te bereiden, zou er ook niemand achteraan hebben kunnen komen, want er zijn mensen die er achteraan komen en er zijn mensen die de weg bereiden. Op die manier is het werk doorgegeven, stap voor stap. Één stap volgt op de vorige en zonder iemand om de weg te openen, zou het onmogelijk zijn om het werk te beginnen en zou God geen middelen hebben om Zijn werk verder te brengen. Geen stap gaat tegen een andere in en elke stap volgt op de vorige in volgorde om zo een stroom te vormen; dit wordt allemaal gedaan door dezelfde Geest. Maar ongeacht of iemand de weg opent of doorgaat met het werk van een ander, bepaalt dit niet hun identiteit. Is dat niet juist? Johannes opende de weg en Jezus ging door met zijn werk. Bewijst dat dus dat de identiteit van Jezus lager is dan die van Johannes? Jehova voerde Zijn werk uit vóór Jezus, kun je daarom zeggen dat Jehova groter is dan Jezus? Of ze de weg bereidden of met het werk van anderen door gingen is niet belangrijk; wat het meest belangrijk is, is de aard van hun werk en de identiteit die het representeert. Is dat niet juist? Omdat God wilde werken onder de mensen, moest Hij iemand doen opstaan die het werk kon doen van het bereiden van de weg. Toen Johannes net begon aan zijn prediking, zei hij: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.’ ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij.’ Zo sprak hij vanaf het allereerste begin en waarom kon hij deze woorden zeggen? Wat de volgorde betreft waarin deze woorden zijn gezegd, was het Johannes die als eerste de goede boodschap bracht van het koninkrijk van de hemel en Jezus die daar later over sprak. Volgens de opvattingen van mensen was het Johannes die het nieuwe pad opende en was Johannes natuurlijk groter dan Jezus. Maar Johannes zei niet dat hij de Christus was en God getuigde niet van hem als de geliefde Zoon van God, maar gebruikte hem slechts om de weg te openen en de weg te bereiden voor de Heer. Hij bereidde de weg voor Jezus, maar kon niet werken in naam van Jezus. Al het werk van de mensen wordt ook in stand gehouden door de Heilige Geest.
In het tijdperk van het Oude Testament was het Jehova die de weg wees en het werk van Jehova representeerde het hele tijdperk van het Oude Testament en al het werk dat in Israël is gedaan. Mozes deed niet meer dan dit werk op aarde te steunen en zijn inspanningen gelden als medewerking verleend door mensen. In die tijd was het Jehova die sprak. Hij riep Mozes en deed hem opstaan uit het volk van Israël en liet hem het volk de wildernis in leiden naar Kanaän. Dit was niet het werk van Mozes zelf, maar het werk dat persoonlijk geleid werd door Jehova. Mozes kan dus niet God genoemd worden. Mozes heeft ook de wet gegeven, maar deze wet is persoonlijk uitgevaardigd door Jehova. Het was gewoon zo, dat Hij Mozes deze heeft laten uitspreken. Jezus gaf ook geboden en schafte de wet van het Oude Testament af en gaf geboden voor het nieuwe tijdperk. Waarom is Jezus God Zelf? Omdat dit niet dezelfde dingen zijn. In die tijd representeerde het werk dat door Mozes werd gedaan niet dat tijdperk en opende het ook niet een nieuwe weg. Hij was iemand die vooruit was gestuurd door Jehova en slechts iemand die werd gebruikt door God. Toen Jezus kwam, had Johannes het werk van het bereiden van de weg al gedaan en was begonnen met het verspreiden van het evangelie van het koninkrijk van de hemel (de Heilige Geest was hiermee begonnen). Toen Jezus kwam, deed Hij meteen Zijn eigen werk, maar er was een groot verschil tussen Zijn werk en het werk van Mozes. Jesaja heeft ook vele profetieën uitgesproken, maar waarom was hij niet God Zelf? Jezus heeft niet zo veel profetieën uitgesproken, maar waarom was Hij God Zelf? Niemand durft te zeggen dat het werk van Jezus in die tijd allemaal afkomstig was van de Heilige Geest, noch durven ze te zeggen dat het allemaal de wil van de mens was, of dat het helemaal het werk van God Zelf was. De mens heeft niet de middelen om deze dingen te analyseren. Het kan gezegd worden dat Jesaja zulk werk deed en zulke profetieën sprak en dat die allemaal afkomstig waren van de Heilige Geest. Ze waren niet rechtstreeks afkomstig van Jesaja zelf, maar waren openbaringen van Jehova. Jezus heeft niet een grote hoeveelheid werk gedaan, niet veel woorden gezegd en niet veel profetieën uitgesproken. Voor de mensen leek Zijn prediking niet bijzonder verheven en toch was Hij God Zelf en dat is onverklaarbaar voor mensen. Niemand heeft ooit geloofd in Johannes of Jesaja of David, noch heeft iemand hen ooit God genoemd, of David de God, of Johannes de God. Niemand heeft ooit zo gesproken en alleen Jezus is ooit Christus genoemd. Deze classificatie is gemaakt volgens het getuigenis van God, het werk dat Hij op zich nam en de bediening dat Hij vervulde. Wat de grote mannen van de Bijbel betreft – Abraham, David, Jozua, Daniël, Jesaja, Johannes en Jezus – kun je aan het werk dat ze deden aflezen wie God Zelf is en welke mensen profeten zijn en wie apostelen. Wie gebruikt werd door God en wie God Zelf was, wordt onderscheiden en bepaald door de aard en het soort van werk dat ze deden. Als je niet in staat bent om het verschil te zien, bewijst dat dat je niet weet wat het betekent om in God te geloven. Jezus is God omdat Hij zo veel woorden sprak en zo veel werk deed, vooral in het laten zien van de vele wonderen. Op dezelfde manier deed ook Johannes veel werk en sprak veel woorden, net als Mozes. Waarom werden zij niet God genoemd? Adam werd rechtstreeks geschapen door God. Waarom werd hij niet God genoemd, in plaats van slechts een schepsel? Als iemand tegen je zegt: ‘Vandaag heeft God zo veel werk gedaan en zo veel woorden gesproken; Hij is God Zelf. Daarom, omdat Mozes zo veel woorden heeft gesproken, moet hij ook God Zelf zijn!’, dan zou je op jouw beurt moeten vragen: ‘Waarom getuigde God in die tijd van Jezus en niet Johannes, als God Zelf? Kwam Johannes niet vóór Jezus? Wat was groter, het werk van Johannes of dat van Jezus? Voor mensen lijkt het alsof Johannes’ werk groter was dan Jezus’, maar waarom getuigde de Heilige Geest van Jezus en niet van Johannes?’ Hetzelfde gebeurt vandaag! In het begin, toen Mozes het volk van Israël leidde, sprak Jehova tot hem vanuit de wolken. Mozes sprak niet rechtstreeks met Hem, maar werd wel rechtstreeks geleid door Jehova. Dat was het werk van het Israël van het Oude Testament. In Mozes was niet de Geest of Gods wezen. Hij kon dat werk niet doen en daarom is er een groot verschil tussen het werk dat door hem is gedaan en door Jezus. Dat is omdat het werk dat zij deden verschillend is! Of iemand wordt gebruikt door God of een profeet is, of een apostel of God Zelf, kan onderscheiden worden door de aard van zijn werk en dat zal een einde maken aan je twijfel. In de Bijbel staat geschreven dat alleen het Lam de zeven zegels kan openen. De eeuwen door zijn er veel verklaarders van de schriften geweest onder die grote figuren, kun je daarom zeggen dat zij allemaal het Lam waren? Kun je zeggen dat hun verklaringen allemaal afkomstig waren van God? Zij zijn slechts verklaarders; ze hebben niet de identiteit van het Lam. Hoe zouden zij waardig kunnen zijn de zeven zegels te openen? Het is waar dat ‘alleen het Lam de zeven zegels kan openen’, maar Hij komt niet alleen om de zeven zegels te openen. Er is geen noodzaak voor dit werk, het gebeurt terloops. Hij is volkomen duidelijk over Zijn eigen werk. Is het nodig dat Hij zo veel tijd besteedt aan het uitleggen van de Schriften? Moet het ‘tijdperk van het Lam dat de Schriften uitlegt’ toegevoegd worden aan de zesduizend jaar werk? Hij komt om nieuw werk te doen, maar Hij geeft ook enkele openbaringen over het werk van voorbije tijden en laat mensen zo de waarheid over zesduizend jaar werk begrijpen. Het is niet nodig om al te veel passages van de Bijbel te verklaren; waar het om gaat is het werk van vandaag, dat is belangrijk. Je moet weten dat God niet speciaal is gekomen om de zeven zegels te verbreken, maar om het werk van de redding te doen.
Je weet alleen dat Jezus zal nederdalen tijdens de laatste dagen, maar hoe precies zal Hij nederdalen? Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven.
Wie weet hoe ver jullie evangelisten, predikers, verklaarders en zogenaamde vooraanstaande spirituele mensen zouden gaan zonder het begin van dit nieuwe stadium van het werk! Zonder het begin van dit nieuwe stadium van het werk is dat waar jullie over praten achterhaald! Het is opstijgen naar de troon of voorbereiden om een koning te worden; jezelf ontkennen of je lichaam beteugelen; geduldig zijn of overal lessen van leren; nederigheid of liefde. Is dit niet altijd hetzelfde liedje? Dit is niets anders dan een andere naam geven aan hetzelfde ding! Je hoofd bedekken en het brood breken, of handen opleggen en bidden, en de zieken genezen en demonen uitdrijven. Kan er ook nieuw werk zijn? Kan er zicht zijn op ontwikkeling? Als je doorgaat om op deze manier te leiden, zul je blindelings de leer volgen of aan gewoontes vasthouden. Jullie geloven dat jullie werk zo verheven is, maar weten jullie niet dat het allemaal voorbij is en door die ‘oude mannen’ uit voorbije tijden is onderwezen? Is alles wat jullie zeggen en doen niet de laatste woorden van die oude mannen? Is het niet de opdracht van die oude mannen voordat ze stierven? Denk je dat jullie daden die van de apostelen en profeten van voorbije generaties overtreffen en zelfs alle dingen overtreffen? Het begin van dit stadium van het werk heeft een einde gemaakt aan jullie verering van het werk van getuige Lee om te proberen koning te worden en op te klimmen naar de troon en heeft jullie arrogantie en opschepperij gestopt, zodat jullie je niet kunnen bemoeien met dit stadium van het werk. Zonder dit stadium van het werk zouden jullie nog verder wegzakken in onverlosbaarheid. Er is te veel van het oude onder jullie! Gelukkig heeft het werk van vandaag jullie teruggebracht; wie weet in welke richting jullie anders zouden zijn gegaan! Omdat God een God is die altijd nieuw is en nooit oud, waarom zoek je dan niet naar nieuwe dingen? Waarom blijf je altijd bij het oude? Daarom is het van het grootste belang om het werk van de Heilige Geest vandaag te kennen!”