Almachtige God zegt: "Alleen degenen die God kennen, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen, en alleen degenen die veranderd zijn in hun gezindheid, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen."
Almachtige God zegt: “Het is de wet van de hemel en het principe van de aarde om in God te geloven en God te kennen, en vandaag de dag – in een tijdperk waarin de geïncarneerde God in eigen persoon Zijn werk verricht – is het een bijzonder goede tijd om God te kennen. God tevredenstellen wordt bereikt door te bouwen op het fundament van het begrip van Gods wil, en om Gods wil te begrijpen, is het noodzakelijk om enige kennis van God te hebben. Deze kennis van God is de visie die iemand die in God gelooft moet hebben; het is de basis van het geloof van de mens in God. Als deze kennis afwezig zou zijn, zou het geloof van de mens in God bestaan in een vage gesteldheid, te midden van een lege theorie. Zelfs als het het voornemen is van dergelijke mensen om God te volgen, zullen ze niets winnen. Allen die niets winnen in deze stroom zijn degenen die geëlimineerd zullen worden – zij zijn allemaal profiteurs. Welke stap in Gods werk je ook ervaart, je zou vergezeld moeten zijn van een machtig visioen. Anders zou het moeilijk voor je zijn om elke stap van nieuw werk te accepteren, want het nieuwe werk van God gaat de menselijke verbeeldingskracht te boven, en bevindt zich buiten de grenzen van zijn noties. En dus, zonder een herder om de mens te leiden, zonder een herder om deel te nemen aan gemeenschap over visioenen, is de mens niet in staat om dit nieuwe werk te accepteren. Als de mens geen visioenen kan ontvangen, dan kan hij het nieuwe werk van God niet ontvangen, en als de mens Gods nieuwe werk niet kan gehoorzamen, dan zal de mens niet in staat om Gods wil te begrijpen, en dus zal zijn kennis van God tot niets leiden. Voordat de mens het woord van God uitvoert, moet hij het woord van God kennen, dat wil zeggen, hij moet Gods wil begrijpen; alleen op deze manier kan Gods woord nauwkeurig en naar Gods wil worden uitgevoerd. Dit is iets dat iedereen die de waarheid zoekt moet bezitten, en het is tevens het proces dat iedereen die God probeert te kennen moet ondergaan. Het proces van het leren kennen van het woord van God is het proces van het leren kennen van God, en ook het proces van het leren kennen van het werk van God. Dus verwijst het kennen van visioenen niet alleen naar het kennen van de menselijkheid van de vleesgeworden God, maar omvat het ook het kennen van het woord en het werk van God. Uit het woord van God leren mensen Gods wil begrijpen en uit het werk van God leren ze Gods gezindheid kennen en wat God is. Geloof in God is de eerste stap naar het kennen van God. Het proces van vooruitgang van dit beginnend geloof in God naar het diepste geloof in Hem is het proces van het leren kennen van God en het proces van het ervaren van het werk van God. Als je alleen in God gelooft omwille van het geloof in God, en niet om Hem te kennen, dan is jouw geloof niet werkelijk, en dan kan jouw geloof niet zuiver worden – hierover bestaat geen twijfel. Als, tijdens het proces waarmee hij Gods werk ervaart, de mens geleidelijk aan God leert kennen, dan zal zijn gezindheid geleidelijk veranderen en zal zijn geloof meer en meer werkelijk worden. Op deze manier, wanneer de mens succes bereikt in zijn geloof in God, zal hij God volledig gewonnen hebben.
De reden waarom God er alles aan deed om voor de tweede keer vlees te worden en in eigen persoon Zijn werk te doen, was opdat de mens Hem zou kunnen leren kennen en Hem zien. God kennen[a] is het uiteindelijke effect dat bereikt moet worden met de conclusie van Gods werk; het is Gods laatste vereiste aan de mensheid. De reden waarom Hij dit doet is vanwege Zijn laatste getuigenis – zodat de mens zich uiteindelijk en volledig tot Hem kan wenden – daarom doet Hij dit werk. De mens kan alleen van God leren houden door God te kennen, en om God lief te hebben moet hij God kennen. Hoe hij ook zoekt, of wat hij wil bereiken, hij moet in staat zijn om kennis van God te bereiken. Alleen op deze manier kan de mens Gods hart tevreden stellen. Alleen door God te kennen, kan de mens een waar geloof in God hebben, en alleen door God te kennen, kan hij waarachtig God eren en gehoorzamen. Degenen die God niet kennen, zullen nooit tot echte gehoorzaamheid en verering van God komen. God kennen omvat het kennen van Zijn gezindheid, het begrijpen van Zijn wil en weten wat Hij is. Maar welk aspect men ook leert kennen, elk aspect vereist dat de mens een prijs betaalt, en vereist de wil om te gehoorzamen, zonder welke niemand tot het einde zou kunnen blijven volgen. Het werk van God is te onverenigbaar met de opvattingen van de mens, Gods gezindheid en wat God is, zijn te moeilijk voor de mens om te kennen, en alles wat God zegt en doet is te onbegrijpelijk voor de mens; als de mens God wenst te volgen, en toch niet bereid is om Hem te gehoorzamen, dan zal de mens niets winnen. Vanaf de schepping van de wereld tot vandaag, heeft God veel werk gedaan dat onbegrijpelijk is voor de mens en dat de mens moeilijk heeft kunnen accepteren, en God heeft veel gezegd wat de opvattingen van de mens moeilijk te genezen maakt. Maar Hij heeft Zijn werk nooit gestaakt omdat de mens te veel moeilijkheden heeft; integendeel, Hij is doorgegaan met werken en spreken, en hoewel grote aantallen ‘strijders’ langs de kant zijn gevallen, doet Hij nog steeds Zijn werk en blijft Hij zonder onderbreking de ene groep mensen na de andere kiezen die bereid zijn om zich aan Zijn nieuwe werk te onderwerpen. Hij heeft geen medelijden met die gevallen ‘helden’, maar in plaats daarvan koestert Hij hen die zijn nieuwe werk en woorden accepteren. Maar tot welk doel werkt Hij, stap voor stap, op deze manier? Waarom verwerpt Hij altijd sommige mensen en verkiest Hij andere? Waarom gebruikt Hij altijd zo’n methode? Het doel van Zijn werk is de mens toestaan Hem te kennen en zo door Hem te worden gewonnen. Het principe van Zijn werk is om te werken aan diegenen die in staat zijn om zich te onderwerpen aan het werk dat Hij vandaag doet, en niet om te werken aan diegenen die zich onderwerpen aan Zijn werk uit het verleden, terwijl zij zich verzetten tegen het werk dat Hij vandaag doet. Dit is de reden waarom Hij zoveel mensen heeft geëlimineerd.
De effecten van de les van het leren kennen van God kunnen niet binnen een of twee dagen worden bereikt: de mens moet ervaringen opdoen, lijden ondergaan en ware onderwerping bereiken. Begin allereerst met het werk en de woorden van God. Het is noodzakelijk dat je begrijpt wat is vervat in de kennis van God, hoe deze kennis te bereiken en hoe God te zien in je ervaringen. Dit is wat iedereen moet doen als ze God nog moeten leren kennen. Niemand kan het werk en de woorden van God in één keer begrijpen en niemand kan in korte tijd kennis opdoen van Gods totaliteit. Er is een noodzakelijk proces van ervaring, zonder welke niemand God zou kunnen kennen of Hem echt zou kunnen volgen. Hoe meer werk God doet, hoe meer de mens Hem kent. Hoe meer het werk van God op gespannen voet staat met de opvattingen van de mens, hoe meer de kennis van de mens over Hem wordt vernieuwd en verdiept. Als het werk van God voor altijd zou vaststaan en onveranderd zou blijven, dan zou de mens maar geringe kennis van Hem hebben. Tussen de schepping en het heden, wat God deed tijdens het Tijdperk van de Wet, wat Hij deed tijdens het Tijdperk van Genade, en wat Hij doet gedurende het Tijdperk van het Koninkrijk, moeten deze visioenen voor jullie volkomen helder zijn. Jullie moeten het werk van God kennen. Pas toen hij Jezus volgde, ging Petrus langzamerhand veel van het werk dat de Geest in Jezus deed, begrijpen. Hij zei: ‘Vertrouwen op de ervaringen van de mens is niet genoeg om volledige kennis te verkrijgen; er moeten veel nieuwe dingen uit het werk van God voortkomen om ons te helpen Hem te kennen.’ In het begin geloofde Petrus dat Jezus iemand was die door God gezonden was, als een apostel, en zag hij Jezus niet als de Christus. Op dat moment, toen hij Jezus begon te volgen, vroeg Jezus hem: ‘Simon, zoon van Jona, zul je mij volgen?’ Petrus zei: ‘Ik moet Hem volgen die door de hemelse Vader is gezonden. Ik moet Hem erkennen die is gekozen door de Heilige Geest. Ik zal u volgen.’ Uit zijn woorden kan worden afgeleid dat Petrus eenvoudigweg geen kennis van Jezus had; hij had de woorden van God ervaren, zichzelf aangepakt en ontbering geleden voor God, maar hij had geen kennis van het werk van God. Na een periode van ervaring zag Petrus in Jezus veel van de daden van God, hij zag de schoonheid van God en hij zag veel van Gods wezen in Jezus. Zo zag hij ook dat de woorden die Jezus sprak niet door een mens gesproken hadden kunnen zijn en dat het werk van Jezus niet door een mens gedaan had kunnen worden. In Jezus’ woorden en daden zag Petrus bovendien veel van de wijsheid van God en veel werk van een goddelijke natuur. Tijdens zijn ervaringen leerde hij niet alleen zichzelf kennen, maar hij lette goed op elke handeling van Jezus, waaruit hij veel nieuwe dingen ontdekte; namelijk dat er veel uitdrukkingen waren van de praktische God in het werk dat God door Jezus deed, en dat Jezus verschilde van een gewoon mens in de woorden die Hij sprak en de handelingen die Hij deed, en ook in de manier waarop Hij de kerken begeleidde en het werk dat Hij uitvoerde. En dus leerde Petrus van Jezus veel lessen die hij verondersteld werd te leren, en tegen de tijd dat Jezus op het punt stond aan het kruis te worden genageld, had hij een bepaalde hoeveelheid kennis van Jezus opgedaan – kennis die de basis werd van zijn levenslange loyaliteit aan Jezus, en van zijn kruisiging ondersteboven omwille van de Heer. Hoewel hij bezeten was door een aantal opvattingen en in het begin geen duidelijke kennis van Jezus had, zijn zulke dingen onvermijdelijk deel van de verdorven mens. Toen Jezus op het punt stond te vertrekken, vertelde Hij aan Petrus dat Zijn kruisiging het werk was waartoe Hij gekomen was om dat te doen: Het was noodzakelijk dat Hij door het tijdperk verlaten werd, dit onzuivere en oude tijdperk Hem aan het kruis moest nagelen; Hij was gekomen om het werk van de verlossing te voltooien, en als dit werk voltooid was, zou Zijn bediening ten einde zijn. Toen hij dit hoorde, werd Petrus overmand door verdriet en raakte hij nog meer met Jezus verbonden. Toen Jezus aan het kruis genageld werd, weende Petrus bitter in afzondering. Voorafgaand hieraan had hij Jezus gevraagd: ‘Mijn Heer! U zegt dat u zult worden gekruisigd. Als u weg bent, wanneer zullen wij u opnieuw zien?’ Was er niet een element van vervalsing in de woorden die hij sprak? Waren ze niet doorspekt met opvattingen? In zijn hart wist hij dat Jezus gekomen was om een deel van Gods werk te voltooien, en dat, nadat Jezus vertrokken was, de Geest met hem zou zijn; ook al zou Hij aan het kruis genageld worden en naar de hemel opstijgen, toch zou de Geest van God met hem zijn. In die tijd had Petrus enige kennis van Jezus: hij wist dat Jezus door de Geest van God was gezonden, dat de Geest van God in Hem was en dat Jezus God Zelf was, dat Hij Christus was. Maar het was vanwege zijn liefde voor Jezus en vanwege zijn menselijke zwakte, dat Petrus nog steeds zulke woorden sprak. Als iemand in elke stap van Gods werk kan observeren en het moeizaam kan ondergaan, dan zal hij in staat zijn om geleidelijk de schoonheid van God te ontdekken. En welk visioen droeg Paulus met zich mee? Toen Jezus aan hem verscheen, zei Paulus: ‘Wie bent u, Heer?’ Jezus zei: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt.’ Dit was het visioen van Paulus. Petrus nam als zijn visioen Jezus’ opstanding, Zijn verschijning gedurende veertig dagen, en de leringen van Jezus gedurende Zijn leven, tot aan het einde van zijn reis.
De mens ervaart Gods werk, leert zichzelf kennen, bevrijdt zichzelf van zijn verdorven gezindheid en zoekt groei in het leven, alles omwille van het kennen van God. Als je alleen maar probeert jezelf te kennen en te stellen hebt met je eigen verdorven gezindheid, maar geen kennis hebt van wat voor werk God doet aan de mens, hoe groot Zijn redding is, of hoe je Gods werk ervaart en getuigt van Zijn daden, dan is deze ervaring van je dwaas. Als je denkt dat alleen het in praktijk kunnen brengen van de waarheid en kunnen verdragen, inhoudt dat iemands leven volwassenheid heeft bereikt, betekent dit dat je de ware zin van het leven nog steeds niet hebt begrepen, noch Gods doel van het werken in de mens. Op een dag, wanneer je in de religieuze kerken bent, tussen leden van de ‘Repentance Church’ of de ‘Life Church’, zul je veel vrome mensen tegenkomen wiens gebeden visioenen bevatten, en die zich, in hun zoektocht naar het leven, aangeraakt voelen en geleid worden door woorden. Bovendien zijn ze in veel zaken in staat om te verdragen en zichzelf te verzaken, en worden ze niet geleid door het vlees. Op dat moment zul je niet in staat zijn om het verschil te zien: je zult geloven dat alles wat ze doen goed is, dat het de natuurlijke uiting van leven is, en dat het jammer is dat de naam waarin ze geloven verkeerd is. Zijn dergelijke standpunten niet dwaas? Waarom wordt er gezegd dat veel mensen geen leven hebben? Omdat zij God niet kennen en er dus wordt gezegd dat zij geen God in hun hart hebben en geen leven hebben. Als jouw geloof in God een bepaald punt heeft bereikt, waarop je in staat bent om de daden van God, de realiteit van God en elke fase van Gods werk grondig te kennen, dan ben je bezeten van de waarheid. Als je het werk en de gezindheid van God niet kent, is er nog steeds iets mis in je ervaring. Hoe Jezus die fase van Zijn werk uitvoerde, hoe deze fase wordt uitgevoerd, hoe God Zijn werk deed in het Tijdperk van Genade en wat voor werk er werd gedaan, welk werk er in deze fase wordt gedaan – als je geen grondige kennis hebt van deze dingen, dan zul je je nooit verzekerd voelen en altijd onzeker zijn. Als je na een periode van ervaring in staat bent om het werk van God en elke stap van Zijn werk te kennen, en een grondige kennis hebt verkregen van Gods doelen door het spreken van Zijn woorden, en waarom zoveel woorden die Hij heeft gesproken niet zijn vervuld, dan kun je vrijmoedig en zonder aarzelen de weg die voor je ligt volgen, vrij van zorgen en loutering. Jullie zouden moeten zien met welke middelen God zoveel van Zijn werk volbrengt. Hij gebruikt de woorden die Hij spreekt, loutert de mens en transformeert zijn opvattingen door middel van veel soorten woorden. Al het leed dat jullie hebben doorstaan, alle loutering die jullie hebben ondergaan, de behandeling die jullie in jezelf hebben aanvaard, de verlichting die jullie hebben ervaren – deze zijn allemaal bereikt door middel van de woorden die God sprak. Vanwege wat volgt de mens God? Vanwege de woorden van God! De woorden van God zijn diep mysterieus en kunnen bovendien het hart van de mens bewegen, dingen diep begraven in het hart van de mens onthullen, hem dingen laten weten die in het verleden zijn gebeurd en hem toestaan door te dringen in de toekomst. En zo verdraagt de mens het lijden vanwege Gods woorden en wordt hij ook vervolmaakt door Gods woorden; pas op dat moment volgt de mens God. Wat de mens in deze fase zou moeten doen, is de woorden van God aanvaarden, en ongeacht of hij vervolmaakt is of onderworpen aan loutering, de woorden van God zijn doorslaggevend. Dit is het werk van God en dit is ook het visioen dat de mens vandaag de dag zou moeten kennen.
Hoe maakt God de mens volmaakt? Wat is de gezindheid van God? En wat ligt vervat in Zijn gezindheid? Om al deze dingen te verduidelijken: de een noemt dit het verspreiden van Gods naam, de ander het getuigen van God en weer een ander het verhogen van God. De mens zal op basis van het fundament van het kennen van God uiteindelijk veranderd worden in zijn levensgezindheid. Hoe meer aanpak en loutering de mens ondergaat, hoe meer hij gesterkt is, en hoe talrijker de stappen van Gods werk, hoe meer de mens vervolmaakt wordt. In de ervaring van de mens slaat elke stap van Gods werk vandaag de dag terug op zijn opvattingen, en ze stijgen allemaal boven het intellect van de mens uit, en liggen buiten zijn verwachtingen. God verschaft alles wat de mens nodig heeft en in alle opzichten staat het haaks op zijn opvattingen. God spreekt zijn woorden uit op het moment dat je zwak bent; alleen op deze manier kan Hij je leven voorzien. Doordat Hij terugslaat op je opvattingen, zorgt Hij ervoor dat je de aanpak van God accepteert; alleen op deze manier kun je jezelf ontdoen van je verdorvenheid. Vandaag de dag werkt de vleesgeworden God aan de ene kant in een gesteldheid van goddelijkheid, en aan de andere kant in een gesteldheid van normale menselijkheid. Als je geen enkel werk van God meer kunt ontkennen, als je in staat bent je te onderwerpen ongeacht wat God zegt of doet binnen de gesteldheid van normale menselijkheid, als je in staat bent je te onderwerpen en te begrijpen ongeacht de soort normaliteit die Hij manifesteert, en als je werkelijke ervaring hebt verkregen, alleen dan kun je er zeker van zijn dat Hij God is, alleen dan zul je ophouden opvattingen voort te brengen en alleen dan zul je Hem tot het einde kunnen volgen. Er is wijsheid in Gods werk en Hij weet hoe de mens standvastig kan zijn in getuigen van Hem. Hij weet waar de vitale zwakheid van de mens ligt, en de woorden die Hij spreekt, kunnen je treffen in je vitale zwakheid, maar Hij gebruikt Zijn majestueuze en wijze woorden ook om je standvastig te maken in getuigen van Hem. Dat zijn de wonderbaarlijke daden van God. Het werk dat God doet is onvoorstelbaar voor het menselijk intellect. De soorten verderf waardoor de mens, een wezen van vlees en bloed, bezeten is, en de dingen waaruit de essentie van de mens is samengesteld, worden allemaal geopenbaard door Gods oordeel en dat het laat voor de mens geen enkele plek over om zich te verbergen voor zijn schaamte.
God verricht het werk van oordeel en tuchtiging zodat de mens kennis van Hem kan verkrijgen, en omwille van Zijn getuigenis. Zonder Zijn oordeel over de verdorven gezindheid van de mens, zou de mens Zijn rechtvaardige gezindheid die geen belediging duldt, onmogelijk kunnen kennen en zijn oude kennis van God niet in een nieuwe kunnen veranderen. Omwille van Zijn getuigenis, en omwille van Zijn management, maakt Hij Zijn totaliteit openbaar, en door Zijn publieke verschijning stelt Hij de mens in staat kennis van God te bereiken, veranderd te worden in zijn gezindheid, en een klinkend getuigenis van God af te leggen. De verandering van de gezindheid van de mens wordt bereikt door verschillende soorten van Gods werk; zonder zulke veranderingen in zijn gezindheid zou de mens niet in staat zijn om een getuigenis van God af te leggen en zou hij niet iemand naar Gods hart kunnen zijn. Veranderingen in de menselijke gezindheid betekenen dat de mens zich heeft bevrijd van de slavernij van Satan en van de invloed van duisternis en werkelijk een model en voorbeeld van Gods werk is geworden, een getuige van God en iemand naar Gods hart. Tegenwoordig is de vleesgeworden God gekomen om Zijn werk op aarde te verrichten, en Hij eist dat de mensen kennis over Hem verwerven, gehoorzaamheid aan Hem tonen, een getuigenis van Hem afleggen – Zijn praktische en normale werk kennen, al Zijn woorden en werk gehoorzamen die niet overeenstemmen met de opvattingen van de mens, en getuigen van al het werk dat Hij doet om de mens te redden, en alle daden die Hij verricht om de mens te overwinnen. Degenen die getuigen van God, moeten kennis van God hebben; alleen dit soort getuigenis is accuraat en echt, en alleen dit soort getuigenis kan Satan beschaamd doen staan. God gebruikt degenen die Hem hebben leren kennen door Zijn oordeel en tuchtiging, aanpak en snoei te ondergaan, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij gebruikt degenen die verdorven zijn door Satan om een getuigenis van Hem af te leggen, en zo ook gebruikt Hij degenen wiens gezindheid is veranderd en die aldus Zijn zegeningen hebben verkregen, om een getuigenis van Hem af te leggen. Hij heeft de mens niet nodig om Hem met zijn mond te prijzen, noch heeft Hij de lof en de getuigenis nodig van het soort van Satan, mensen die niet door Hem gered zijn. Alleen degenen die God kennen, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen, en alleen degenen die veranderd zijn in hun gezindheid, zijn gekwalificeerd om een getuigenis van Hem af te leggen. God zal niet toestaan dat de mens opzettelijk schande brengt over Zijn naam.”
uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’