Almachtige God zegt: “Als je de hoop op God hebt verloren, hoe kun je Hem dan ervaren? Daarom, alleen als je geloof hebt en je twijfelt niet aan God, alleen als je echt geloof in Hem hebt, ongeacht wat Hij doet, zal Hij je verlichten en illumineren in je ervaringen en alleen dan kun je Zijn daden zien.”

Waargebeurde christelijke verhalen: nu mijn leven in gevaar is, zie ik Gods liefde (Deel 1)

Door Liu Wen 

Mijn naam is Liu Wen. Dit jaar word ik tachtig jaar oud; ik aanvaardde het werk van Almachtige God van de laatste dagen in 2006. Vanwege mijn leeftijd kon ik er niet van uitgaan om mijn plicht te vervullen, zoals de andere broeders en zusters, daarom wezen de kerkleiders mij de taak toe om als gastvrouw op te treden bij bijeenkomsten. Ik was heel blij dat ik een plicht had die ik kon vervullen, en vanaf toen bereidde ik de broeders en zusters een warm welkom in mijn huis. Wanneer de bijeenkomsten ook gehouden werden, nooit liet ik een klacht horen. Ik meende dus dat ik toegewijd was aan God en dat mijn handelingen zeker aanvaardbaar waren voor Hem. Maar toen een onderzoek uitwees dat ik leed aan darmkanker die zich al in een vergevorderd stadium bevond, deed ik wél mijn beklag bij God. Hierdoor aan de kaak gesteld zag ik dat mijn streven onjuist was.

Een plotselinge ziekte zorgt ervoor dat ik ga klagen

In juni 2013 begon ik me lichamelijk enigszins onwel te voelen; vier- of vijfmaal per dag kreeg ik diarree. Ik dacht dat het een probleem met de spijsvertering betrof, en daarom leek het me niet al te belangrijk. Na enige tijd begon ik bloed in mijn ontlasting waar te nemen; ik veronderstelde dat het om aambeien ging en ik besteedde er nog steeds weinig aandacht aan en ging niet naar de dokter. Toen ging ik op een dag naar het huis van mijn zus; zij merkte op dat ik eruit zag of ik geelzucht had en dat ik gewicht had verloren. Bezorgd vroeg ze mij: “Waarom ben je zo mager geworden? De mevrouw aan de overkant van de straat had dezelfde leeftijd als jij en ze had gezondheidsproblemen die ze veronachtzaamde. Toen ze toch een keer naar het ziekenhuis ging voor controle, kwam ze te weten dat ze darmkanker had. Ze besteedde heel veel geld aan behandelingen, maar beter werd ze niet. Ze raakte zowel haar leven als haar geld kwijt. Je moet echt zo snel mogelijk naar een arts gaan om een diagnose te laten stellen.” Toen ik haar dit hoorde zeggen, raakte ik een beetje van streek; ik dacht eraan dat ik de laatste tijd aanhoudende gezondheidsproblemen had gehad en ik vroeg me af of er inderdaad iets mis met me was. Toen ik thuis was gekomen, vertelde ik mijn familieleden over mijn symptomen; mijn zoon, mijn dochter en haar echtgenoot brachten me haastig naar het stadsziekenhuis voor een controle. De arts zei dat mijn toestand ernstig was; tegen mijn zoon zei hij dat hij me zo snel mogelijk naar het provincieziekenhuis moest brengen voor meer onderzoeken. Toen ze de arts dat hoorden zeggen, stonden mijn kinderen op het punt in huilen uit te barsten; haastig brachten ze mij naar het provincieziekenhuis. Toen ik besefte dat mijn toestand wel heel ernstig moest zijn, schoot er een brok in mijn keel en welden er tranen op in mijn ogen. Ik dacht: “Stel dat ik inderdaad darmkanker heb en dat ze mij laten overplaatsen naar een ander ziekenhuis, omdat ze er geen behandeling voor hebben?” Mijn hart zonk mij in de schoenen: als ik inderdaad zou sterven aan deze ziekte, zouden mijn dagen als gelovige dan niet geteld zijn?

Die avond had ik veel pijn en ik kon er niets aan doen dat ik in mijn hart enige zwakheid voelde. Ik dacht: “Sinds ik tot geloof ben gekomen, heb ik met enthousiasme mijn plicht vervuld en nooit heb ik geklaagd. Waarom heeft God mij niet beschermd? Waarom heeft Hij toegestaan dat ik ernstig ziek werd?” Hoe meer ik erover nadacht, hoe negatiever ik werd, en voordat ik het wist was ik in duisternis verzonken. Ik had het echt moeilijk. Toen besefte ik dat ik niet op die manier moest denken, dus riep ik in stilte God aan in mijn gebed: “O God, ik weet dat ik mij niet bij u zou moeten beklagen, maar ik kan de pijn van het vlees niet overwinnen. Alstublieft, bescherm mijn hart, zodat ik getuigenis kan afleggen van u.”

Hoe ik Jobs voorbeeld volgde en mij onderwierp aan Gods beschikkingen

Nadat ik had gebeden, kwamen deze woorden van God mij voor de geest: “Terwijl ze beproevingen ondergaan, is het normaal dat mensen zwak zijn, of negativiteit in zich hebben, of dat ze geen duidelijkheid hebben over Gods wil of hun pad om te praktiseren. Maar in ieder geval moet je vertrouwen hebben in Gods werk en God niet verloochenen, zoals Job. Hoewel Job zwak was en de dag van zijn eigen geboorte vervloekte, ontkende hij niet dat alle dingen in het menselijk leven door Jehova zijn geschonken en dat Jehova ook Degene is die alles wegneemt. Hoe hij ook werd getest, hij behield dit geloof. … Toen Job dit punt bereikte, verscheen God aan hem en sprak tot hem. Dat wil zeggen, het is alleen vanuit je geloof dat je in staat zult zijn om God te zien en wanneer je geloof hebt, zal God je vervolmaken. Zonder geloof kan Hij dit niet doen. God zal je schenken wat je hoopt te bereiken. Als je geen geloof hebt, kun je niet vervolmaakt worden en kun je Gods daden niet zien, laat staan Zijn almacht zien. Wanneer je geloof hebt en je Zijn handelingen kunt voelen in je praktische ervaring, zal God aan je verschijnen en zal Hij je van binnenuit verlichten en leiden. Zonder dat geloof zal God niet in staat zijn om dat te doen. Als je de hoop op God hebt verloren, hoe kun je Hem dan ervaren? Daarom, alleen als je geloof hebt en je twijfelt niet aan God, alleen als je echt geloof in Hem hebt, ongeacht wat Hij doet, zal Hij je verlichten en illumineren in je ervaringen en alleen dan kun je Zijn daden zien. Deze dingen worden allemaal bereikt door geloof en geloof wordt alleen bereikt door loutering – geloof kan zich niet ontwikkelen als er geen loutering is” (‘Degenen die volmaakt gemaakt moeten worden, moeten loutering ondergaan’).

Uit Gods woorden begreep ik dat dit soort ziekte en pijn over mij kwam met Gods toestemming. Het was Gods beproeving voor mij: Hij wilde mijn geloof in Hem testen en ervoor zorgen dat ik zou groeien in mijn leven. Hoewel mijn vlees zwak was en pijn leed, mocht ik niet ontmoedigd en teleurgesteld in God raken, door te leven in negativisme en innerlijke zwakte. Maar wel moest ik Gods wil zoeken, Zijn orkestraties en beschikkingen gehoorzamen en steunen op mijn geloof om hier doorheen te komen. Dat was de enige manier waarop ik Gods daden zou kunnen zien. Ik dacht aan het verhaal van Job in de Bijbel, die de volgende beproevingen onderging: zijn bezittingen werden gestolen, zijn kinderen werden uitgeroeid en zelf werd hij overdekt met steenpuisten. Toch beklaagde hij zich niet bij God. In plaats daarvan geloofde hij in Gods bestuur en wist hij dat alles wat hem overkwam, met Gods toestemming gebeurde. Hij wist dat hij slechts een geschapen wezen was; of God nu gaf of wegnam, hij moest God in zijn hart blijven vereren en zich onderwerpen aan Gods orkestraties en beschikkingen. Hij moest doorgaan de naam van Jehova te prijzen, zelfs tijdens zijn lichamelijke lijden. Toen Job dus werd geconfronteerd met het oordeel van zijn vrienden en met de aanvallen van zijn vrouw, hield hij vast aan de weg van God vrezen en het kwaad mijden. Hij volhardde in zijn geloof in God en was uiteindelijk in staat om gedurende deze beproevingen getuigenis af te leggen van God. Hierdoor begon ik over mijzelf na te denken: ik werd zwak toen ik ziek werd en een beetje moest lijden. Ik begreep zelfs God verkeerd en beklaagde mij bij Hem. Ik schoot volkomen te kort in onderwerping. Laat dat niet zien dat ik niet zozeer geloof had en mijn plicht vervulde om te voldoen aan Gods wil en daarop te letten, als wel ten bate van mijn zegeningen en veiligheid? Toen ik in goede gezondheid verkeerde, dankte ik God dat Hij over mij waakte en mij beschermde; maar nu ik ziek werd en mijn leven in gevaar was, klaagde ik erover dat God mij niet beschermde. Zo’n soort geloof is vol onzuiverheden: het is een geloof dat is gebaseerd op onderhandelen en dat probeert God te bedriegen en uit te buiten. Ik wilde mijn plicht vervullen om mijn doel te bereiken: zegeningen verkrijgen. God verafschuwt en haat dat soort geloof en het ontvangt van Hem geen lof. In vergelijking met Jobs geweten en verstand, met zijn geloof in God en zijn getuigenis, zag ik in hoe zelfzuchtig en verachtelijk ik was, omdat ik volkomen tekortschoot in geweten en verstand. Ik was het werkelijk niet waard om te worden gered door God! Toen ik dit alles begreep, was ik bereid mijn verkeerde kijk op het geloven in God, namelijk om zegeningen en veiligheid te verkrijgen, te wijzigen en om Job na te volgen. Of ik nu zou herstellen van mijn ziekte of niet, ongeacht hoeveel langer ik nog zou moeten leven, het enige wat ik wilde was mij te onderwerpen aan Gods bestuur en getuigenis van Hem af te leggen.

Vijf dagen later ontving ik de resultaten van het onderzoek: de arts stelde een vergevorderd stadium van darmkanker bij mij vast. Mijn toestand was heel gevaarlijk en ik moest onmiddellijk een operatie ondergaan. Mijn kinderen waren zo bezorgd dat ze huilden en mijn zoon vroeg aan de arts: “Heeft de operatie kans van slagen?” De arts antwoordde: “De patiënt is op gevorderde leeftijd en heeft geen sterk gestel. Het slagingspercentage is gering, en dus kunnen we niets beloven. Maar zullen we alles doen wat in ons vermogen ligt.” Ondanks mijn besluit om me aan Gods bestuur te onderwerpen, raakte ik van streek toen ik de arts dit hoorde zeggen; ik had het gevoel dat de dood mij stapje voor stapje naderde. Angst en radeloosheid kwamen op in mijn hart en ik dacht: “Is dit nu echt de manier waarop ik voorgoed van mijn kinderen en van de wereld zal worden weggenomen? Vanaf mijn vroegste jeugd was ik arm en na ons huwelijk hadden we nooit veel. Het heeft veel moeite gekost om hier te komen, met een druk huis vol kinderen en kleinkinderen. Net nu ik van het leven begin te genieten, zal ik het achter me moeten laten. Zo lopen ook mijn dagen als een gelovige in God ten einde; nooit zal ik meer de gelegenheid hebben om Gods woorden te lezen met mijn broeders en zusters, noch zal ik het mooie schouwspel zien van Christus’ koninkrijk dat op aarde wordt gerealiseerd.” Toen ik dit alles overdacht, kon ik er niets aan doen dat ik moest huilen en huilen, terwijl golf na golf van pijn en ellende mij overspoelde. Het enige wat ik kon doen was in stilte tot God roepen in mijn hart: “O God, het bericht van de arts dat de kansen op een succesvolle behandeling van mijn ziekte maar heel gering zijn, zorgt ervoor dat ik me zwak en negatief voel. Ik ben bang om te sterven. God, geef me alstublieft de kracht en het geloof om niet te worden beheerst door gedachten aan de dood, zodat ik niet tegen u klaag, in staat ben om me te onderwerpen aan uw bestuur en orkestraties en getuigenis af te leggen om u tevreden te stellen.”

Nadat ik had gebeden, kwam mijn hart een beetje tot rust, en ik dacht aan Gods woorden: “Almachtige God, Hoofd van alle dingen, oefent gezeten op Zijn troon Zijn koninklijke macht uit. Hij heerst over het heelal en alle dingen, en over de hele wereld leidt Hij ons nu. … Almachtige God is een oppermachtige dokter! Wie in ziekte leeft is ziek, wie in de ziel leeft is niet ziek. Zolang je nog adem hebt, zal God je niet laten sterven” (‘Hoofdstuk 6’ van Uitspraken van Christus aan het begin). Gods woorden verschaften mij geloof en kracht. God is almachtig; het hele universum en alle dingen zijn in Zijn hand, net als mijn leven en dood. Als God niet toelaat dat ik sterf, kan niemand mijn leven van mij wegnemen. Als ik inderdaad sterf, is Gods wil daarin begrepen; ook al kan ik het niet doorgronden, toch moet ik mij onderwerpen aan Zijn orkestraties en beschikkingen en getuigenis afleggen van God, naar het voorbeeld van Job. Bij deze gedachte voelde ik me minder van streek en werd ik minder beheerst door de gedachte aan de dood. In mijn hart voelde ik me werkelijk bereid om me te onderwerpen aan Gods wil.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

✿▄─▄❀▄─▄✿▄─▄❀▄─▄✿▄─▄❀▄─▄✿▄─▄❀▄─▄✿

💐💐✨✨ Beste zangkoor: Christelijke Zangkoor ‘Koninkrijkshymne: het koninkrijk daalt neer op de wereld’ De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn verschenen 

Almachtige God zegt: “Elke keer dat mensen de waarheid of de liefde voor God in de praktijk brengen, is er sprake van een hevige strijd. Hoewel in hun vlees alles op orde lijkt, is er in de diepten van hun hart een strijd van leven en dood gaande […]”

Chang Moyang Zhengzhou stad, provincie Henan

De woorden van de Almachtige God zeggen: “Als je tegen het vlees ingaat, zul je onvermijdelijk een strijd van binnen voeren. Satan zal proberen en ervoor zorgen dat de mensen hem volgen, zal proberen en ervoor zorgen dat ze de opvattingen van het vlees volgen en de belangen van het vlees hooghouden. Maar Gods woorden zullen mensen van binnen verlichten en illumineren en op dat moment is het aan jou of je God of Satan volgt. God vraagt mensen om de waarheid in praktijk te brengen, hoofdzakelijk om de dingen die vanbinnen zijn te behandelen, om de gedachten en opvattingen die niet naar Gods hart zijn te behandelen. De Heilige Geest raakt mensen in hun hart, en verlicht en illumineert hen. Daarom is er een strijd achter alles wat er gebeurt: Elke keer dat mensen de waarheid of de liefde voor God in de praktijk brengen, is er sprake van een hevige strijd. Hoewel in hun vlees alles op orde lijkt, is er in de diepten van hun hart een strijd van leven en dood gaande en pas na deze hevige strijd, na ontzaglijk veel reflectie wordt bepaald of er verlies is geleden of een overwinning is behaald. Men weet niet of er gelachen of gehuild moet worden” (‘Alleen houden van God is werkelijk geloven in God’ uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Steeds wanneer ik de passage uit de woorden van God las, overdacht ik het volgende: is het echt zo moeilijk om de waarheid in praktijk te brengen? Als mensen de waarheid niet begrijpen, kunnen ze haar ook niet in praktijk brengen. Wanneer ze haar hebben begrepen, zou handelen naar Gods wil niet voldoende zijn? Zou het echt zo ernstig kunnen zijn als “Diep van binnen is er een strijd op leven en dood”? Het was pas later, door mijn werkelijke ervaring, dat ik merkte dat de waarheid in praktijk brengen toch niet zo makkelijk is. Wat God zei, is helemaal in overeenkomst met de waarheid; het is zelfs niet een beetje overdreven.

Een tijdje geleden had ik het gevoel dat een zuster waarmee ik werkte arrogant was en op mij neerkeek; ik kon niet anders dan wegzinken in een slechte toestand. Ik legde mezelf beperkingen op omwille van haar. Ik kon het niet loslaten in mijn werk; ik was onderdanig in mijn woorden en voorzichtig in mijn daden, na een tijdje ging het zo ver dat ik haar gelaatsuitdrukking in de gaten hield wanneer ik sprak of iets deed, en ik de last van mijn werk niet kon dragen. Ik leefde volledig in de duisternis. Ik kon mezelf niet bevrijden, ook al wist ik dat mijn toestand gevaarlijk was. Te midden van het lijden, bad ik keer op keer tot God, en toen dacht ik: voer een openhartig gesprek met je zuster, vind een pad van licht. Maar toen ik aankwam bij de deur van mijn zuster, had ik een andere gedachte: wat zal mijn zuster denken wanneer ik hierover praat? Zal ze zeggen dat ik me te veel bezighoud met kleine dingen, dat ik teveel moeite kost, dat ik te moeilijk ben om mee om te gaan? Zodra ik deze gedachte had, was het alsof ik die aparte blik in haar ogen had gezien, die minachtende houding. Mijn moed verdween plotseling en voelde ik me als verlamd, alsof mijn hele lichaam verkrampte. Opnieuw brachten Gods woorden me innerlijke verlichting: “Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen” (‘Drie vermaningen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). In stilte moedigde ik mezelf aan: wees moedig, simpel en open. De waarheid in praktijk brengen is niets om je voor te schamen! Maar tegelijkertijd trok een tegengesteld gevoel aan mij: zeg niets – andere mensen vinden je waarschijnlijk wel oké. Als je erover spreekt, gaan ze denken dat je je te veel bezighoudt met kleine dingen en mogen ze je niet meer graag. Argh! Het is toch beter om niets te zeggen! Terwijl ik nogmaals twijfelde, dacht ik: een eerlijk mens zijn, houdt in dat je niet verlegen en angstig kan zijn! Maar zodra ik een beetje aan kracht won, borrelden Satans ideeën weer op: als je er met anderen over spreekt, zullen ze je ware aard kennen, en zal je je ellendig voelen! Mijn hart kromp plots ineen. Op die manier werd mijn hart heen en weer getrokken, in een strijd tussen positief en negatief, zwart en wit. Ik wist duidelijk: dat ik niet wilde spreken was een verlangen om mijn aanzien te beschermen, uit ijdelheid. Maar op deze manier zou mijn toestand niet opgelost worden en had het geen voordeel voor mijn werk. Alleen zoeken naar communicatie om deze kwestie op te lossen, zou voordeel opleveren voor mijn werk en in overeenstemming zijn met Gods wil. Maar op het moment dat de gedachte in me opkwam dat ik, zodra ze het zou weten, nog meer in haar achting zou dalen, verloor ik de moed om de waarheid in praktijk te brengen. Ik had het gevoel dat als ik me uitsprak over mijn eigen lelijkheid, het net is alsof ik niet in staat zou zijn om verder te leven! Ik raakte eventjes enorm overstuur, en mijn hart deed erg pijn, alsof het in brand stond. Ongewild barstte ik in tranen uit, en het enige wat ik kon doen was hulpeloos uitschreeuwen naar God in mijn hart. Op dat cruciale moment lichtten Gods woorden weer op in mijn hoofd: “[…] ze zouden niet zonder de waarheid moeten leven, noch mogen zij hypocrisie en ongerechtigheid in zich verbergen. […] Jonge mensen zouden de moed moeten hebben om niet te bezwijken voor de onderdrukking van de machten van de duisternis en om de betekenis van hun bestaan te transformeren” (‘Woorden voor jong en oud’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Dankzij Gods woorden kon ik eindelijk mijn rusteloze hart kalmeren: wat er ook gebeurt, ik kan niet langer het voorwerp zijn van Satans gespot! Ik kan niet langer opstandig zijn tegenover God; ik moet mezelf verzaken en de waarheid in praktijk brengen. Zodra ik de vastberadenheid had verzameld om mijn zuster te vinden en een openhartige communicatie met haar had, overtroffen de resultaten mijn verwachtingen. Niet alleen keek mijn zuster niet op mij neer, maar bekende ze ook haar eigen verdorvenheid, reflecteerde op en herkende haar eigen tekortkomingen en verontschuldigde zich, waarbij ze zei dat als we in de toekomst een issue zouden hebben, we een samenkomst over waarheid zouden hebben om wederzijds begrip te verkrijgen, de waarheid gehoorzamen als ons principe te zien, van elkaars sterktes te leren om onze eigen tekortkomingen te compenseren, en het werk van de kerk in goede samenwerking te doen. Dit is hoe de strijd zonder wapens teneinde kwam. Mijn issue was opgelost en mijn hart lichter geworden. Pas toen ik terugdacht aan de intense strijd die toen in mijn hart woedde, besefte ik hoe ernstig mijn ijdele zorg om mijn gezicht te redden was. Het maakte deel uit van mijn leven, zodat ik in duisternis leefde, geconfronteerd met roep na roep van God, maar niet in staat om los te breken. Ik begreep de waarheid, maar ik kon haar niet in praktijk brengen; ik was waarlijk te diepgaand verdorven door Satan! Ik ervoer ook werkelijk dat de waarheid in praktijk brengen en een eerlijk mens zijn, niet makkelijk is.

Het was pas na deze ervaring dat ik Gods woorden begreep: “Elke keer dat mensen de waarheid of de liefde voor God in de praktijk brengen, is er sprake van een hevige strijd. Hoewel in hun vlees alles op orde lijkt, is er in de diepten van hun hart een strijd van leven en dood gaande […]” Deze woorden werden gezegd over de verdorven natuur van de mensheid, omdat de satanische natuur van de mens te diep geworteld is in het vlees. De mens is erdoor gevangen en gebonden, en het is ons leven geworden. Wanneer we de waarheid in praktijk brengen, wanneer we onze eigen vleselijke levens verzaken, is dit proces hetzelfde als herboren worden, als sterven en weer tot leven komen. Het is werkelijk een wedstrijd en een gevecht op leven en dood, en het is een nogal pijnlijk proces. Wanneer we onze eigen natuur niet waarlijk kennen en we niet willen lijden of een prijs betalen, kunnen we absoluut niet de waarheid in praktijk brengen. In het verleden dacht ik dat de waarheid in praktijk brengen makkelijk was – omdat ik geen begrip had van mijn eigen verdorven natuur en ik niet wist hoe diep mijn verdorvenheid reikte. Van nu af aan ben ik bereid om mezelf dieper te kennen door ervaring, om te trachten de waarheid in praktijk te brengen in alles, en om mezelf te verzaken!

Bekijk meer video's om te leren over de waarheid betreffende het geloof in God: God leren kennen 



Almachtige God zegt: “Je moet altijd proberen Gods wil te vatten en begrijpen wat God vereist van jouw plicht, ongeacht welke plicht je vervult. Alleen dan zul je in staat zijn de zaken op een principiële wijze af te handelen.”

Relevante woorden van God:

Je plicht vervullen is de waarheid. Je plicht vervullen in Gods huis is niet simpelweg enkele verplichtingen vervullen of iets doen wat je behoort te doen. Het is de plicht vervullen van een geschapen wezen dat tussen hemel en aarde leeft! Het is je verplichtingen en verantwoordelijkheden vervullen voor de Heer van de schepping. Deze verantwoordelijkheden zijn je echte verantwoordelijkheden. Vergelijk het vervullen van de plicht door een geschapen wezen met kinderlijke gehoorzaamheid aan je ouders – wat is de waarheid? De plicht van een geschapen wezen vervullen is de waarheid; het is je heilige plicht.

uit ‘Wat is de werkelijkheid van de waarheid?’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’

Je plicht wordt niet door jou aangestuurd; het is niet je eigen onderneming of je eigen werk. Het is Gods werk dat jouw medewerking vereist, waardoor je plicht roept. Gods managementwerk is tot op de dag van vandaag uitgevoerd, en het aandeel dat mensen moeten leveren in Zijn werk, is de plicht van de mens. Wat voor soort plicht je ook vervult, het is niet je eigen onderneming of je eigen zaak. Het is het werk van het huis van God, het vormt één onderdeel van Gods managementplan, en het is de opdracht die God aan je heeft gegeven. Hoe behoor je dus met je plicht om te gaan? …

Je moet altijd proberen Gods wil te vatten en begrijpen wat God vereist van jouw plicht, ongeacht welke plicht je vervult. Alleen dan zul je in staat zijn de zaken op een principiële wijze af te handelen. Bij het vervullen van je plicht mag je je niet laten leiden door je eigen voorkeuren of doen wat je zou willen doen, wat je graag doet en wat je prettig vindt, of wat je in een goed daglicht zet. Als je je voorkeuren aan God opdringt of je eigen voorkeuren in praktijk brengt alsof ze de waarheid zijn, ernaar handelt alsof ze de principes van de waarheid zijn, dan is dat niet je plicht vervullen, en je plicht op die manier vervullen zal God niet gedenken.

uit ‘Alleen door de principes van de waarheid te zoeken, kun je je plicht goed vervullen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’

6. Je moet doen wat de mens hoort te doen en je verplichtingen nakomen, je verantwoordelijkheden nakomen en je aan je plicht houden. Omdat je in God gelooft, moet je een bijdrage leveren aan Gods werk; als je dat niet doet, ben je ongeschikt om de woorden van God te eten en te drinken, en ben je ongeschikt om in Gods huishouden te wonen.

uit ‘De tien bestuurlijke decreten waaraan Gods uitverkoren volk moet gehoorzamen in het Tijdperk van het Koninkrijk’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Als de mens zijn plicht doet, bereikt hij in werkelijkheid al datgene wat van nature in hem zit, dat wil zeggen: wat voor de mens mogelijk is. Dán is zijn plicht vervuld. De tekortkomingen van de mens tijdens zijn dienst worden gaandeweg minder door toenemende ervaring en het proces van zijn ervaring met oordeel; ze hinderen of beïnvloeden de plicht van de mens niet. Zij die ophouden te dienen of die zwichten en terugvallen uit vrees voor eventuele tekortkomingen in het dienen, zijn de allerlafsten onder de mensen. Als de mens niet kan uitdrukken wat hij geacht wordt uit te drukken tijdens de dienst of niet kan bereiken wat in essentie tot zijn mogelijkheden behoort, en in plaats daarvan aanmoddert en de dingen alleen voor de vorm doet, dan is hij de functie kwijtgeraakt die een schepsel hoort te hebben. Zo’n mens wordt gezien als een onbeduidende nul en zinloze verspilling van ruimte; hoe kan zo iemand de eer krijgen een schepsel genoemd te worden? Zijn zij niet de entiteiten van verdorvenheid die aan de buitenkant glanzen, maar van binnen rot zijn?

uit ‘Het verschil tussen de bediening van de vleesgeworden God en de plicht van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Er bestaat geen verband tussen de plicht van de mens en of hij gezegend of vervloekt is. Zijn plicht is wat de mens hoort te vervullen; het is zijn gezworen plicht en zou niet afhankelijk moeten zijn van vergoeding, voorwaarden of redenen. Dan pas is er sprake van zijn plicht vervullen. Een mens die gezegend is, geniet goedheid als hij na het oordeel vervolmaakt wordt. Een mens die vervloekt is, krijgt straf als zijn gezindheid onveranderd blijft nadat hij getuchtigd en geoordeeld is, dat wil zeggen dat hij niet vervolmaakt is. Als schepsel hoort de mens zijn plicht te vervullen, hij moet doen wat hij hoort te doen, en wat hij kan doen, of hij nu gezegend of vervloekt zal worden. Dit is de fundamentele voorwaarde voor de mens, als iemand die op zoek is naar God. Je moet je plicht niet vervullen alleen om gezegend te worden en je moet niet weigeren iets te doen uit angst om vervloekt te worden. Laat me jullie dit ene ding vertellen: Als de mens in staat is om zijn plicht te vervullen, betekent het dat hij doet wat hij hoort te doen. Als de mens niet in staat is om zijn plicht te vervullen, laat het zien dat de mens opstandig is.

uit ‘Het verschil tussen de bediening van de vleesgeworden God en de plicht van de mens’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

Gedeelten uit preken en communicatie als referentie:

Welke plicht zou elk mens moeten uitvoeren? De plicht die elk mens moet uitvoeren is de waarheid die hij moet beoefenen, en de waarheid die hij moet beoefenen is de plicht die hij moet uitvoeren en de verplichting die hij moet vervullen. Als je de waarheid beoefent die je begrijpt en moet beoefenen, zul je je plicht naar behoren hebben vervuld. Als je de waarheid niet beoefent, vervul je je plicht niet. Je zit maar wat te rotzooien, je houdt God voor de gek en je bent gewoon laks met God. De uitoefening van je plichten moet noodzakelijkerwijze gepaard gaan met de waarheid, ze moet nauw verbonden zijn met de waarheid. Je moet alle waarheden die je begrijpt in praktijk brengen en de werkelijkheid van de waarheid uitleven. De werkelijkheid van de waarheid uitleven is een afbeelding van het ware beeld van de mens. Toen God de mens schiep, was dat gebaseerd op dit beeld, wanneer je dus het beeld van de waarheid uitleeft, zul je God tevreden stellen. God zal tevreden zijn wanneer Hij naar je kijkt, Hij zal je zegenen, Hij zal je het eeuwige leven schenken en Hij zal je eeuwig laten leven. Maar als je het beeld van de waarheid niet uitleeft, ben je het niet waardig menselijk te worden genoemd, en wanneer God naar je kijkt zal Hij denken dat je niets van de levensadem die Hij je heeft geschonken in je hebt, en zulk afval zal Hij elimineren. Wanneer je dus in God gelooft, moet je de waarheid die God de mensheid heeft geschonken ervaren en beoefenen, en uiteindelijk moet je de werkelijkheid van Gods woord uitleven. Dit is het uitvoeren van je plichten. ... Wanneer het je plichten aan de waarheid ontbreekt, voer je niet werkelijk je plichten uit, maar ben je in plaats daarvan laks, vals en bedrieglijk. Je handelt slechts de formaliteiten af, je volgt slechts de procedures. Je moet de waarheid beoefenen tijdens het uitvoeren van je plichten – alleen dit is het werkelijk uitvoeren van je plichten, alleen dit is het uitvoeren van je plichten volgens de norm, en alleen dit is de realiteit van een menselijk wezen bezitten. Wanneer je je plichten uitvoert, beoefen je reeds de waarheid. Elk werk dat je binnen de kerk verricht omvat het beoefenen van de waarheid. Wanneer je de waarheid beoefent kom je je verantwoordelijkheden na en vervul je je verplichtingen. Dit is je plicht, voer deze dus goed uit. Dit is wat we bedoelen met het beoefenen van de waarheid. Wat is dus de werkelijke relatie tussen het uitvoeren van onze plichten en het beoefenen van de waarheid? Het zijn twee verschillende manieren om hetzelfde te interpreteren. Van de buitenkant lijkt het alsof een plicht wordt uitgevoerd, maar in essentie wordt de waarheid beoefend. Zul je dus, als je de waarheid niet begrijpt wanneer je je plichten uitvoert, in staat zijn je werk op de juiste wijze uit te voeren? Dat zul je niet. Allereerst zul je geen duidelijk begrip hebben van wat het betekent om je plichten uit te voeren, of hoe je je plichten op de juiste wijze moet uitvoeren. Ten tweede, er zal een dag komen waarop je een duidelijk begrip zult hebben, maar ook dan zul je nog steeds niet op de juiste wijze je plichten uitvoeren, je zult nog steeds vele fouten maken. Op dat ogenblik zul je ontdekken dat je gezindheid te verdorven is, dat er veel tekortkomingen zijn in de dingen die je doet. Dan zul je beginnen met het nastreven van de waarheid om van deze verdorvenheid af te komen, en zodra je er van af bent gekomen en de waarheid hebt begrepen, zul je beginnen met het effectief uitvoeren van je plichten. Op dat ogenblik zul je je plichten op de juiste en gepaste wijze uitvoeren, niet slechts in naam, maar ook in werkelijkheid. Als je de waarheid bezit wanneer je je plicht uitvoert, als er niet ook maar het kleinste beetje verdorvenheid wordt uitgedrukt terwijl je je plicht uitvoert, dan zullen de benodigde resultaten worden bereikt met je uitvoering, en zul je de waarheid volgens de norm hebben beoefend. Dit is absoluut waar. Bij het uitvoeren van je plichten is het dus altijd heel cruciaal hoe je de waarheid nastreeft. Als je de waarheid niet nastreeft, dan is het zeker dat de uitvoering van je plichten ook niet aan de norm voldoet.

I BUILT MY SITE FOR FREE USING