Chang Moyang Zhengzhou stad, provincie Henan
De woorden van de Almachtige God zeggen: “Als je tegen het vlees ingaat, zul je onvermijdelijk een strijd van binnen voeren. Satan zal proberen en ervoor zorgen dat de mensen hem volgen, zal proberen en ervoor zorgen dat ze de opvattingen van het vlees volgen en de belangen van het vlees hooghouden. Maar Gods woorden zullen mensen van binnen verlichten en illumineren en op dat moment is het aan jou of je God of Satan volgt. God vraagt mensen om de waarheid in praktijk te brengen, hoofdzakelijk om de dingen die vanbinnen zijn te behandelen, om de gedachten en opvattingen die niet naar Gods hart zijn te behandelen. De Heilige Geest raakt mensen in hun hart, en verlicht en illumineert hen. Daarom is er een strijd achter alles wat er gebeurt: Elke keer dat mensen de waarheid of de liefde voor God in de praktijk brengen, is er sprake van een hevige strijd. Hoewel in hun vlees alles op orde lijkt, is er in de diepten van hun hart een strijd van leven en dood gaande en pas na deze hevige strijd, na ontzaglijk veel reflectie wordt bepaald of er verlies is geleden of een overwinning is behaald. Men weet niet of er gelachen of gehuild moet worden” (‘Alleen houden van God is werkelijk geloven in God’ uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Steeds wanneer ik de passage uit de woorden van God las, overdacht ik het volgende: is het echt zo moeilijk om de waarheid in praktijk te brengen? Als mensen de waarheid niet begrijpen, kunnen ze haar ook niet in praktijk brengen. Wanneer ze haar hebben begrepen, zou handelen naar Gods wil niet voldoende zijn? Zou het echt zo ernstig kunnen zijn als “Diep van binnen is er een strijd op leven en dood”? Het was pas later, door mijn werkelijke ervaring, dat ik merkte dat de waarheid in praktijk brengen toch niet zo makkelijk is. Wat God zei, is helemaal in overeenkomst met de waarheid; het is zelfs niet een beetje overdreven.
Een tijdje geleden had ik het gevoel dat een zuster waarmee ik werkte arrogant was en op mij neerkeek; ik kon niet anders dan wegzinken in een slechte toestand. Ik legde mezelf beperkingen op omwille van haar. Ik kon het niet loslaten in mijn werk; ik was onderdanig in mijn woorden en voorzichtig in mijn daden, na een tijdje ging het zo ver dat ik haar gelaatsuitdrukking in de gaten hield wanneer ik sprak of iets deed, en ik de last van mijn werk niet kon dragen. Ik leefde volledig in de duisternis. Ik kon mezelf niet bevrijden, ook al wist ik dat mijn toestand gevaarlijk was. Te midden van het lijden, bad ik keer op keer tot God, en toen dacht ik: voer een openhartig gesprek met je zuster, vind een pad van licht. Maar toen ik aankwam bij de deur van mijn zuster, had ik een andere gedachte: wat zal mijn zuster denken wanneer ik hierover praat? Zal ze zeggen dat ik me te veel bezighoud met kleine dingen, dat ik teveel moeite kost, dat ik te moeilijk ben om mee om te gaan? Zodra ik deze gedachte had, was het alsof ik die aparte blik in haar ogen had gezien, die minachtende houding. Mijn moed verdween plotseling en voelde ik me als verlamd, alsof mijn hele lichaam verkrampte. Opnieuw brachten Gods woorden me innerlijke verlichting: “Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen” (‘Drie vermaningen’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). In stilte moedigde ik mezelf aan: wees moedig, simpel en open. De waarheid in praktijk brengen is niets om je voor te schamen! Maar tegelijkertijd trok een tegengesteld gevoel aan mij: zeg niets – andere mensen vinden je waarschijnlijk wel oké. Als je erover spreekt, gaan ze denken dat je je te veel bezighoudt met kleine dingen en mogen ze je niet meer graag. Argh! Het is toch beter om niets te zeggen! Terwijl ik nogmaals twijfelde, dacht ik: een eerlijk mens zijn, houdt in dat je niet verlegen en angstig kan zijn! Maar zodra ik een beetje aan kracht won, borrelden Satans ideeën weer op: als je er met anderen over spreekt, zullen ze je ware aard kennen, en zal je je ellendig voelen! Mijn hart kromp plots ineen. Op die manier werd mijn hart heen en weer getrokken, in een strijd tussen positief en negatief, zwart en wit. Ik wist duidelijk: dat ik niet wilde spreken was een verlangen om mijn aanzien te beschermen, uit ijdelheid. Maar op deze manier zou mijn toestand niet opgelost worden en had het geen voordeel voor mijn werk. Alleen zoeken naar communicatie om deze kwestie op te lossen, zou voordeel opleveren voor mijn werk en in overeenstemming zijn met Gods wil. Maar op het moment dat de gedachte in me opkwam dat ik, zodra ze het zou weten, nog meer in haar achting zou dalen, verloor ik de moed om de waarheid in praktijk te brengen. Ik had het gevoel dat als ik me uitsprak over mijn eigen lelijkheid, het net is alsof ik niet in staat zou zijn om verder te leven! Ik raakte eventjes enorm overstuur, en mijn hart deed erg pijn, alsof het in brand stond. Ongewild barstte ik in tranen uit, en het enige wat ik kon doen was hulpeloos uitschreeuwen naar God in mijn hart. Op dat cruciale moment lichtten Gods woorden weer op in mijn hoofd: “[…] ze zouden niet zonder de waarheid moeten leven, noch mogen zij hypocrisie en ongerechtigheid in zich verbergen. […] Jonge mensen zouden de moed moeten hebben om niet te bezwijken voor de onderdrukking van de machten van de duisternis en om de betekenis van hun bestaan te transformeren” (‘Woorden voor jong en oud’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Dankzij Gods woorden kon ik eindelijk mijn rusteloze hart kalmeren: wat er ook gebeurt, ik kan niet langer het voorwerp zijn van Satans gespot! Ik kan niet langer opstandig zijn tegenover God; ik moet mezelf verzaken en de waarheid in praktijk brengen. Zodra ik de vastberadenheid had verzameld om mijn zuster te vinden en een openhartige communicatie met haar had, overtroffen de resultaten mijn verwachtingen. Niet alleen keek mijn zuster niet op mij neer, maar bekende ze ook haar eigen verdorvenheid, reflecteerde op en herkende haar eigen tekortkomingen en verontschuldigde zich, waarbij ze zei dat als we in de toekomst een issue zouden hebben, we een samenkomst over waarheid zouden hebben om wederzijds begrip te verkrijgen, de waarheid gehoorzamen als ons principe te zien, van elkaars sterktes te leren om onze eigen tekortkomingen te compenseren, en het werk van de kerk in goede samenwerking te doen. Dit is hoe de strijd zonder wapens teneinde kwam. Mijn issue was opgelost en mijn hart lichter geworden. Pas toen ik terugdacht aan de intense strijd die toen in mijn hart woedde, besefte ik hoe ernstig mijn ijdele zorg om mijn gezicht te redden was. Het maakte deel uit van mijn leven, zodat ik in duisternis leefde, geconfronteerd met roep na roep van God, maar niet in staat om los te breken. Ik begreep de waarheid, maar ik kon haar niet in praktijk brengen; ik was waarlijk te diepgaand verdorven door Satan! Ik ervoer ook werkelijk dat de waarheid in praktijk brengen en een eerlijk mens zijn, niet makkelijk is.
Het was pas na deze ervaring dat ik Gods woorden begreep: “Elke keer dat mensen de waarheid of de liefde voor God in de praktijk brengen, is er sprake van een hevige strijd. Hoewel in hun vlees alles op orde lijkt, is er in de diepten van hun hart een strijd van leven en dood gaande […]” Deze woorden werden gezegd over de verdorven natuur van de mensheid, omdat de satanische natuur van de mens te diep geworteld is in het vlees. De mens is erdoor gevangen en gebonden, en het is ons leven geworden. Wanneer we de waarheid in praktijk brengen, wanneer we onze eigen vleselijke levens verzaken, is dit proces hetzelfde als herboren worden, als sterven en weer tot leven komen. Het is werkelijk een wedstrijd en een gevecht op leven en dood, en het is een nogal pijnlijk proces. Wanneer we onze eigen natuur niet waarlijk kennen en we niet willen lijden of een prijs betalen, kunnen we absoluut niet de waarheid in praktijk brengen. In het verleden dacht ik dat de waarheid in praktijk brengen makkelijk was – omdat ik geen begrip had van mijn eigen verdorven natuur en ik niet wist hoe diep mijn verdorvenheid reikte. Van nu af aan ben ik bereid om mezelf dieper te kennen door ervaring, om te trachten de waarheid in praktijk te brengen in alles, en om mezelf te verzaken!
Bekijk meer video's om te leren over de waarheid betreffende het geloof in God: God leren kennen