Almachtige God zegt: “Wanneer het werk van overwinning is voltooid, zal de mens in een prachtige wereld worden gebracht.”

‘Het normale leven van de mens herstellen en hem meenemen naar een geweldige bestemming’ Deel één

Almachtige God zegt: “Wanneer het werk van overwinning is voltooid, zal de mens in een prachtige wereld worden gebracht. Dit leven zal natuurlijk op aarde plaatsvinden, maar het zal totaal anders zijn dan het menselijke leven van vandaag de dag. Het is het leven dat de mensheid zal hebben nadat de gehele mensheid is overwonnen. Het zal een nieuw begin zijn voor de mens op aarde en het hebben van een dergelijk leven zal bewijzen dat de mensheid een nieuw en prachtig koninkrijk is binnengegaan. Het zal het begin zijn van het leven van de mens met God op aarde. Het uitgangspunt van een dergelijk prachtig leven moet zijn dat, nadat de mens is gezuiverd en overwonnen, hij zich onderwerpt aan de Schepper. Daarom is het werk van overwinning de laatste fase in Gods werk, voordat de mens de geweldige bestemming binnengaat. Een dergelijk leven is het toekomstige leven van de mens op aarde, het is het meest prachtige leven op aarde, het soort leven waar de mens naar verlangt, het soort dat de mens nooit heeft bereikt in de geschiedenis van de wereld. Het is de uiteindelijke uitkomst van het 6000-jarig werk van beheer, het is waar de mensheid het meest naar verlangt en het is tevens Gods belofte aan de mens.”


Almachtige God zegt: “Waar zijn de voetafdrukken van God? Hebben jullie de antwoorden gevonden?”

De verschijning van God heeft een nieuw tijdperk gebracht

Gods zesduizend jaar durende managementplan loopt ten einde en de poort van het koninkrijk is geopend voor iedereen die op zoek is naar de verschijning van God. Geliefde broeders en zusters, waar wachten jullie nog op? Wat is het dat jullie zoeken? Wachten jullie op de verschijning van God? Zijn jullie op zoek naar de voetafdrukken van God? Hoe wordt naar de verschijning van God verlangd! En hoe moeilijk is het om Gods voetstappen te vinden! In een tijdperk als dit, in een wereld als deze, wat moeten we doen om getuige te zijn van de dag van Gods verschijning? Wat moeten we doen om de voetafdrukken van God te volgen? Dat soort vragen komt op bij alle mensen die wachten op de verschijning van God. Jullie hebben ze allemaal meerdere malen overwogen – maar met welke uitkomst? Waar verschijnt God? Waar zijn de voetafdrukken van God? Hebben jullie de antwoorden gevonden? Het antwoord van veel mensen zou zijn: God verschijnt onder degenen die Hem volgen en Zijn voetstappen zijn te midden van ons; zo simpel is het! Iedereen kan een geformuleerd antwoord geven, maar begrijpen jullie wat de verschijning van God is en wat de voetafdrukken van God zijn? De verschijning van God verwijst naar Zijn persoonlijke aankomst op aarde om Zijn werk te doen. Met Zijn eigen identiteit en gezindheid, en gebruik makend van Zijn inherente methodiek daalt Hij neer te midden van de mensen om het werk te verrichten van het initiëren van een tijdperk en het beëindigen van een tijdperk. Deze vorm van verschijning is niet een soort ceremonie. Het is geen teken, een plaatje, een wonder of een groots visioen, en nog minder is het een soort religieus proces. Het is een echt en werkelijk feit dat door iedereen kan worden aangeraakt en aanschouwd. Deze vorm van verschijnen is niet omwille van het volgen van een proces, of omwille van een korte termijnproject; het is omwille van een werkfase in Zijn managementplan. De verschijning van God is altijd zinvol en is altijd verbonden met Zijn managementplan. Deze verschijning is helemaal anders dan het soort ‘verschijning’ waarin God de mens begeleidt, leidt en verlicht. Elke keer dat Hij Zichzelf openbaart, verricht God een stadium van groot werk. Dit werk is anders dan dat van een ander tijdperk. Het is voor de mens niet voor te stellen en is nog nooit door de mens ervaren. Het is werk dat een nieuw tijdperk begint en een oud tijdperk beëindigt, en het is een nieuwe en verbeterde vorm van werk voor de redding van de mensheid; bovendien is het werk om de mensheid naar het nieuwe tijdperk te brengen. Dat is de betekenis van de verschijning van God.

Insgelijks als het begrijpen van de verschijning van God, hoe zouden jullie de voetafdrukken van God moeten zoeken? Deze vraag is niet moeilijk uit te leggen: waar de verschijning van God is, zullen jullie de voetstappen van God vinden. Die uitleg klinkt heel simpel, maar is niet zo gemakkelijk om te doen, want veel mensen weten niet waar God Zichzelf openbaart, laat staan waar Hij bereid is, of zou moeten zijn, om zich te openbaren. Sommigen geloven gevoelsmatig dat daar waar het werk van de Heilige Geest is, de verschijning van God is. Of anders geloven ze dat daar waar spirituele figuren zijn, de verschijning van God is. Of anders geloven ze dat daar waar mensen beroemd zijn, de verschijning van God is. Laten we op dit moment niet overwegen of dergelijke overtuigingen goed of fout zijn. Om een dergelijke vraag uit te leggen moeten we eerst duidelijk zijn over een doelstelling: we zijn op zoek naar de voetafdrukken van God. We zijn niet op zoek naar spirituele figuren, laat staan dat we beroemde figuren volgen; we volgen de voetafdrukken van God. Omdat we de voetafdrukken van God zoeken, behoren we op zoek te gaan naar Gods wil, naar Gods woorden, naar Zijn uitspraken – want overal waar er nieuwe woorden door God worden gesproken, daar is de stem van God, en overal waar de voetafdrukken van God zijn, daar zijn Gods daden. Overal waar de uitdrukking van God is, daar verschijnt God, en overal waar God verschijnt, daar bestaat de waarheid, de weg en het leven. In jullie zoektocht naar Gods voetafdrukken, hebben jullie de woorden “God is de waarheid, de weg en het leven” genegeerd. En zo, ook al ontvangen zij de waarheid, geloven veel mensen niet dat zij Gods voetafdrukken hebben gevonden, en erkennen zij al helemaal het verschijnen van God niet. Wat een grove vergissing! De verschijning van God kan niet verzoend worden met de opvattingen van de mens, en nog minder kan God verschijnen op bevel van de mens. God maakt Zijn eigen keuzes en heeft Zijn eigen plannen wanneer Hij Zijn werk doet; bovendien heeft Hij Zijn eigen doelen en Zijn eigen methoden. Het is niet nodig voor Hem om het werk dat Hij doet met de mens te bespreken of om het advies van de mens te vragen, laat staan om elke persoon van Zijn werk op de hoogte te stellen. Dit is de gezindheid van God en moet bovendien door iedereen worden erkend. Als jullie ernaar verlangen om getuige te zijn van de verschijning van God, als jullie de voetafdrukken van God willen volgen, dan moeten jullie eerst boven jullie eigen opvattingen uitstijgen. Jullie moeten niet van God verlangen om dit of dat te doen, en nog veel minder moet je Hem tot je eigen beperkingen begrenzen en Hem tot je eigen opvattingen limiteren. In plaats daarvan zouden jullie je moeten afvragen hoe jullie de voetafdrukken van God moeten zoeken, hoe jullie de verschijning van God moeten accepteren en hoe jullie je moeten onderwerpen aan het nieuwe werk van God; dat is wat de mens zou moeten doen. Omdat de mens de waarheid niet is en de waarheid niet in bezit heeft, moet de mens zoeken, aanvaarden en gehoorzamen.

Ongeacht of je Amerikaans, Brits of van een andere nationaliteit bent, moet je buiten je eigen beperkingen treden, jezelf overtreffen en het werk van God als een schepsel van God beschouwen. Op deze manier hoef je geen beperkingen op te leggen aan de voetafdrukken van God. Omdat vandaag de dag veel mensen denken dat het onmogelijk is dat God in een bepaald land of volk zal verschijnen. Hoe diep is de betekenis van Gods werk, en hoe belangrijk is de verschijning van God! Hoe kunnen ze worden gemeten door de opvattingen en het denken van de mens? En dus zeg ik, je moet je opvattingen over nationaliteit of etniciteit doorbreken als je de verschijning van God zoekt. Op deze manier zul je niet worden beperkt door je eigen opvattingen; op deze manier zul je gekwalificeerd zijn om de verschijning van God te verwelkomen. Anders zul je altijd in de duisternis blijven en zul je nooit de goedkeuring van God krijgen.

God is de God van de gehele mensheid. Hij maakt Zichzelf niet het privé-eigendom van welk land of welke natie dan ook, en doet het werk van Zijn plan ongehinderd door enige vorm, land of natie. Misschien heb je je deze vorm nooit voorgesteld, of misschien heb je ten opzichte van deze vorm een ontkennende houding, of misschien wordt het land of de natie waarin God verschijnt gediscrimineerd en is het minst ontwikkelde op aarde. Toch heeft God Zijn wijsheid. Met Zijn kracht en door Zijn waarheid en gezindheid heeft Hij echt een groep mensen gewonnen die geestelijk één zijn met Hem. En Hij heeft een groep mensen gewonnen die Hij wilde maken: een groep mensen overwonnen door Hem, die pijnlijke beproevingen en allerlei vervolgingen doorstaan en Hem tot het einde kunnen volgen. Het doel van Gods verschijning, vrij van de beperkingen van enige vorm of welk land dan ook, is dat Hij in staat zal zijn om het werk van Zijn plan te voltooien. Bijvoorbeeld, toen God in Judea vlees werd, was Zijn doel om het werk van de kruisiging te voltooien om de hele mensheid te verlossen. Toch geloofden de Joden dat het voor God onmogelijk was om dit te doen en dachten ze dat het onmogelijk was dat God vlees kon worden en de gedaante van de Heer Jezus aan kon nemen. Hun ‘onmogelijk’ werd de basis waardoor zij God veroordeelden en zich tegen Hem verzetten, en wat uiteindelijk leidde tot de vernietiging van Israël. Tegenwoordig hebben veel mensen een soortgelijke fout begaan. Ze verkondigen uit alle macht de aanstaande verschijning van God, maar veroordelen ook Zijn verschijning; hun ‘onmogelijk’ beperkt nogmaals de verschijning van God binnen de grenzen van hun verbeelding. En zo heb ik veel mensen in de lach zien schieten na het ontvangen van de woorden van God. Is dit gelach soms anders dan de veroordeling en godslastering van de Joden? Jullie zijn niet vroom in het onder ogen zien van de waarheid, en nog minder verlangen jullie naar de waarheid. Jullie studeren alleen maar blindelings en wachten nonchalant. Wat kunnen jullie bereiken met studeren en wachten op deze manier? Kunnen jullie de persoonlijke leiding van God ontvangen? Als je de uitspraken van God niet kunt herkennen, hoe ben je dan gekwalificeerd om getuige te zijn van de verschijning van God? Waar God verschijnt, daar is de uitdrukking van de waarheid, en daar is de stem van God. Alleen zij die de waarheid kunnen accepteren, kunnen de stem van God horen, en alleen zulke mensen zijn gekwalificeerd om getuige te zijn van de verschijning van God. Zet je opvattingen opzij! Stop en lees deze woorden aandachtig door. Als je naar de waarheid verlangt, zal God je het licht geven om Zijn wil en Zijn woorden te begrijpen. Zet je visie aangaande ‘onmogelijk’ opzij! Des te meer mensen geloven dat iets onmogelijk is, des te groter de kans is dat het gebeurt, want de wijsheid van God is hoger verheven dan de hemel, Gods gedachten zijn hoger dan de gedachten van de mens, en het werk van God overstijgt de grenzen van het denken en de concepties van de mens. Des te meer iets onmogelijk is, des te meer er naar de waarheid moet worden gezocht; des te meer iets de concepties en verbeelding van de mens te boven gaat, des te meer het de wil van God bevat. Want, ongeacht waar God Zichzelf openbaart, God is nog steeds God en Zijn substantie zal nooit veranderen vanwege de locatie of manier van Zijn verschijning. De gezindheid van God blijft hetzelfde ongeacht waar Zijn voetstappen zijn. Waar de voetafdrukken van God ook mogen zijn, Hij is de God van de gehele mensheid. De Heer Jezus is bijvoorbeeld niet alleen de God van de Israëlieten, maar is ook de God van alle mensen in Azië, Europa en Amerika, en zelfs de enige God in het hele heelal. Dus laten we Gods wil zoeken en Zijn verschijning ontdekken in Zijn uitingen en Zijn voetstappen volgen! God is de waarheid, de weg en het leven. Zijn woorden en Zijn verschijning bestaan gelijktijdig, en Zijn gezindheid en voetafdrukken zullen altijd toegankelijk zijn voor de mensheid. Geliefde broeders en zusters, ik hoop dat jullie de verschijning van God in deze woorden kunnen zien, en Zijn voetafdrukken zullen beginnen te volgen naar een nieuw tijdperk, en naar een prachtige nieuwe hemel en nieuwe aarde die is voorbereid voor hen die wachten op de verschijning van God.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Mogelijk vindt u dit ook interessant: De wederkomst van Jezus - Christelijke film ‘Kloppen aan de deur’


Almachtige God zegt: “De drie werkfases zijn de volledige uitdrukking van het werk van de redding van de mensheid.”

Almachtige God zegt: “De drie werkfases vormen het hart van Gods algehele management en daarin wordt de gezindheid van God uitgedrukt en wat Hij is. Zij die de drie fases van Gods werk niet kennen, zijn niet in staat om zich te realiseren hoe God Zijn gezindheid uitdrukt, noch kennen zij de wijsheid van Gods werk en zij blijven onwetend over de vele manieren waarop Hij de mensheid redt en zij zullen Zijn wil voor de gehele mensheid niet kennen. De drie werkfases zijn de volledige uitdrukking van het werk van de redding van de mensheid. Zij die de drie werkfases niet kennen, zullen de diverse methoden en principes van het werk van de Heilige Geest niet kennen. Zij die rigide alleen vasthouden aan doctrine die is overgebleven uit één werkfase zijn mensen die God beperken tot doctrine en van wie het geloof in God vaag en onzeker is. Zulke mensen zullen Gods redding nooit ontvangen.”

Almachtige God zegt: “De liefde van God strekt zich uit als het water van een bron, en wordt gegeven aan jou, aan mij, aan hem en aan allen die oprecht de waarheid zoeken en die op de verschijning van God wachten.”

Net als honderden miljoenen andere volgelingen van de Heer Jezus Christus, houden we ons aan de wetten en geboden van de Bijbel, genieten we van de overvloedige genade van de Heer Jezus Christus en komen we samen, bidden, prijzen en dienen we in de naam van de Heer Jezus Christus – en dit alles doen we in de zorg en bescherming van de Heer. We zijn vaak zwak en vaak sterk. Wij geloven dat al onze handelingen in overeenstemming zijn met wat de Heer leert. Het spreekt dus vanzelf dat we ook geloven dat we het pad van gehoorzaamheid aan de wil van de Vader in de hemel bewandelen. We verlangen naar de wederkomst van de Heer Jezus, naar het glorievolle arriveren van de Heer Jezus, naar het einde van ons leven op aarde, naar de verschijning van het koninkrijk en naar alles zoals het was voorspeld in het boek Openbaring: De Heer arriveert en brengt rampspoed en beloont het goede en straft het kwade en neemt allen die Hem volgen en Zijn terugkeer verwelkomen op in de lucht om Hem tegemoet te komen. Elke keer dat we hieraan denken, kunnen we niet anders dan overmand worden door emotie. We zijn dankbaar dat we in de laatste dagen zijn geboren en het geluk hebben om getuige te zijn van de komst van de Heer. Al hebben we vervolging geleden, het is in ruil voor “een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft”; wat een zegening is dat! Al dit verlangen en de genade die de Heer ons schenkt, maken ons vaak nuchter tot het gebed en brengen ons vaker samen. Misschien volgend jaar, misschien morgen, of misschien nog eerder wanneer de mens het niet verwacht, zal de Heer plotseling aankomen en zal Hij verschijnen onder een groep mensen die aandachtig op Hem hebben gewacht. We strijden allemaal met elkaar, niemand wil achterblijven, om de eerste groep te zijn die de verschijning van de Heer aanschouwt, om een van degenen te worden die zullen worden opgenomen. We hebben alles gegeven, ongeacht de kosten, voor de komst van deze dag. Sommigen hebben hun baan opgegeven, sommigen hebben hun families verlaten, sommigen hebben afstand gedaan van het huwelijk en sommigen hebben zelfs al hun spaargeld gedoneerd. Wat een onzelfzuchtige toewijding! Een dergelijke oprechtheid en loyaliteit gaat zelfs de heiligen van vervlogen tijden te boven! Aangezien de Heer zegent wie Hij wil, en genade heeft aan wie Hij wil, zijn onze toewijding en uitgaven, geloven wij, reeds door Zijn ogen aanschouwd. Zo hebben onze oprechte gebeden ook Zijn oren al bereikt, en we vertrouwen erop dat de Heer ons zal belonen voor onze toewijding. Bovendien was God welwillend tegenover ons geweest voordat Hij de wereld schiep, en kan niemand Gods zegeningen en beloften aan ons afnemen. We maken allemaal toekomstplannen, en nemen het als vanzelfsprekend aan dat onze toewijding en uitgaven onderhandelingsfiches of aandelen zijn voor onze opname in de lucht om de Heer te ontmoeten. Bovendien plaatsen we onszelf zonder aarzelen op de toekomstige troon, met de leiding over alle naties en alle volkeren, om als koningen te regeren. Dit alles nemen we als gegeven, als iets dat we kunnen verwachten.

We minachten iedereen die tegen de Heer Jezus is; uiteindelijk zullen ze allemaal worden vernietigd. Wie heeft hen gezegd niet te geloven dat de Heer Jezus de Verlosser is? Natuurlijk zijn er momenten waarop we van de Heer Jezus leren en medelijden hebben met de wereld, want zij begrijpen het niet, en we moeten tolerant en vergevingsgezind zijn. Alles wat we doen is in overeenstemming met de woorden van de Bijbel, want alles wat niet overeenkomt met de Bijbel is dwaalleer en ketterij. Een dergelijk geloof is diep ingebed in de geest van elk van ons. Onze Heer is in de Bijbel en als we niet afwijken van de Bijbel, zullen we niet van de Heer afwijken; als we ons aan dit principe houden, dan zullen we gered worden. We sporen elkaar aan en ondersteunen elkaar, en elke keer dat we samenkomen, hopen we dat alles wat we zeggen en doen in overeenstemming is met de wil van de Heer en aanvaard kan worden door de Heer. Ondanks de grove vijandigheid van onze omgeving, zijn onze harten vervuld van vreugde. Wanneer we denken aan de zegeningen die zo dicht binnen ons bereik zijn, is er dan niets dat we niet kunnen verzaken? Is er niets waarvan we niet kunnen verdragen om er afscheid van te nemen? Dit alles is impliciet en dit alles wordt bekeken door de ogen van God. Wij, de handvol behoeftigen die zijn opgeheven uit de mesthoop, zijn dezelfde als alle gewone volgelingen van de Heer Jezus: we dromen van opname, van gezegend te worden en van het regeren over alle naties. Onze verdorvenheid wordt blootgelegd in de ogen van God, en onze verlangens en hebzucht worden veroordeeld in de ogen van God. Maar toch gebeurt dit allemaal zo onopvallend, zo logisch, en niemand van ons vraagt zich af of ons verlangen juist is, laat staan dat ook maar iemand van ons twijfelt aan de juistheid van alles waar we ons aan houden. Wie kan Gods wil kennen? We weten niet te zoeken, te onderzoeken of zelfs bezig te zijn met het pad dat de mens bewandelt. Want we geven er alleen maar om of we opgenomen kunnen worden, of we gezegend kunnen worden, of er een plaats voor ons is in het koninkrijk der hemelen, en of we een deel van het water van de rivier des levens en de vrucht van de boom des levens zullen hebben. Geloven wij niet in de Heer, en zijn wij geen volgelingen van de Heer, ter wille van het verkrijgen van deze dingen? Onze zonden zijn vergeven, we zijn tot inkeer gekomen, we hebben de bittere beker wijn gedronken en we hebben het kruis op onze rug gelegd. Wie kan zeggen dat de prijs die we hebben betaald niet door de Heer zal worden aanvaard? Wie kan zeggen dat we niet voor genoeg olie hebben gezorgd? We willen geen dwaze maagden zijn of een van degenen die in de steek worden gelaten. Bovendien bidden we vaak en vragen we de Heer om te voorkomen dat we misleid worden door valse Christussen, want er staat in de Bijbel: “Als iemand dan tegen jullie zegt: ‘Kijk, Christus is hier of daar,’ geloof het dan niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan. Zij zullen grote tekenen en mirakelen aan de dag leggen, zodat zij – als dat mogelijk was – zelfs de door God uitverkozen mensen om de tuin zouden leiden” (Matteüs 24:23-24). We hebben allemaal deze Bijbelverzen in onze geheugens opgeslagen, we kennen ze door en door en we zien ze als een kostbare schat, als leven, en als de geloofsbrieven voor onze opname en verlossing …

Duizenden jaren lang zijn de levenden heengegaan, hun verlangens en dromen met zich meenemend, en niemand weet met zekerheid of ze naar het koninkrijk der hemelen zijn gegaan. De doden keren terug en ze zijn alle verhalen vergeten die eens hebben plaatsgevonden en volgen nog steeds de leringen en de paden van de voorouders. En dus, met het verstrijken van de jaren en de dagen, weet niemand of onze Heer Jezus, onze God, echt alles accepteert wat we doen. We kijken simpelweg uit naar een uitkomst en speculeren over alles wat er zal gebeuren. Toch is God voortdurend stil gebleven en is Hij nooit aan ons verschenen of heeft Hij tot ons gesproken. En dus beoordelen we willens en wetens Gods wil en gezindheid volgens de Bijbel en de tekenen. We zijn gewend geraakt aan de stilte van God; we zijn gewend geraakt aan het afwegen van het goed of kwaad van ons gedrag met behulp van onze eigen manier van denken; we zijn eraan gewend geraakt om onze kennis, opvattingen en morele ethiek te gebruiken om Gods eisen aan ons te vervangen; we zijn gewend geraakt aan het genieten van de genade van God; we zijn eraan gewend geraakt dat God hulp biedt wanneer we het nodig hebben; we zijn eraan gewend geraakt om onze handen naar God uit te strekken voor allerlei dingen en God maar raak te bevelen; we zijn ook gewend geraakt aan het volgen van doctrines, zonder aandacht te schenken aan hoe de Heilige Geest ons leidt; bovendien zijn we gewend geraakt aan dagen waarin we onze eigen meester zijn. Wij geloven in een God zoals deze, die we nog nooit hebben ontmoet. Vragen zoals hoe Zijn gezindheid is, wat Hij heeft en is, hoe Zijn beeld is, of we Hem zullen kennen of niet wanneer Hij komt, enzovoort – geen van deze dingen is belangrijk. Wat belangrijk is, is dat Hij in onze harten is, dat we Hem allemaal verwachten en dat we ons kunnen voorstellen hoe Hij is. We waarderen ons geloof en koesteren onze spiritualiteit. We beschouwen alles als mest en betreden alles met voeten. Omdat we de volgelingen zijn van de glorierijke Heer, ongeacht hoe lang en moeizaam de reis is, ongeacht welke ontberingen en gevaren ons overkomen, niets kan onze voetstappen stoppen als we de Heer volgen. “Een rivier van levenswater, helder als kristal, stroomt uit de troon van God en het Lam. Op beide oevers staat de boom des levens, die twaalf soorten fruit draagt en zijn fruit iedere maand voortbrengt. De bladeren van de boom zijn om de naties te genezen. Er zal geen vloek meer zijn, geen vloek. De troon van God en het Lam zal in de stad staan. Zijn dienaren zullen Hem dienen, en ze zullen Zijn gezicht zien, ze zullen Zijn gezicht zien. Zijn naam zal op hun voorhoofden staan. En er zal geen nacht meer zijn: een kaars is niet meer nodig, geen kaars, noch het licht van de zon, want de Heer God geeft hun licht. Ze zullen voor eeuwig en altijd heersen. Ze zullen voor eeuwig en altijd heersen” (Openbaring 22:1-5). Elke keer dat we deze woorden zingen, vloeien onze harten over van vreugde en voldoening, en stromen tranen uit onze ogen. Dank aan de Heer omdat Hij ons gekozen heeft, dank aan de Heer voor Zijn genade. Hij heeft ons nu in deze tijd het honderdvoudige gegeven, heeft ons het eeuwige leven gegeven in de komende wereld, en als Hij ons nu zou vragen om te sterven, zouden we dat doen zonder de minste klacht. Heer! Kom alstublieft snel! Stel het niet nog een minuut langer uit, want we verlangen vurig naar u en hebben alles voor u opgegeven.

God is stil en is nog nooit aan ons verschenen, maar Zijn werk is nooit gestopt. Hij kijkt naar alle landen en beveelt alle dingen, en aanschouwt alle woorden en daden van de mens. Zijn management wordt in stappen en volgens Zijn plan uitgevoerd. Het gaat voorts in stilte, zonder dramatisch effect, maar toch komen Zijn voetstappen steeds dichter bij de mensheid en de stoel waarin Hij rechtspreekt wordt bliksemsnel in het heelal klaargezet, waarna onmiddellijk Zijn troon onder ons neerdaalt. Wat een majesteitelijk schouwspel is dat, wat een statig en plechtig tafereel. Als een duif en als een brullende leeuw arriveert de Geest onder ons allen. Hij is wijs, Hij is rechtvaardig en majesteitelijk, Hij komt geruisloos onder ons, en heeft autoriteit en is vervuld van liefde en mededogen. Niemand is op de hoogte van Zijn komst, niemand verwelkomt Zijn komst en bovendien weet niemand wat Hij allemaal zal doen. Het leven van de mens blijft onveranderd; zijn hart is niet anders en de dagen gaan voorbij zoals gewoonlijk. God leeft onder ons als een gewoon persoon, als een meest onbelangrijke volgeling en een gewone gelovige. Hij heeft Zijn eigen bezigheden, Zijn eigen doelen, en bovendien heeft Hij de goddelijkheid die gewone mensen niet hebben. Niemand heeft het bestaan van Zijn goddelijkheid opgemerkt en niemand heeft het verschil tussen Zijn substantie en dat van de mens waargenomen. We leven samen met Hem, onbeperkt en onbevreesd, want we zien Hem als niets meer dan een onbelangrijke gelovige. Hij let op alles wat we doen en al onze gedachten en ideeën worden voor Hem blootgelegd. Niemand interesseert zich voor Zijn bestaan, niemand heeft enige voorstelling van Zijn functie en bovendien heeft niemand enig vermoeden van wie Hij is. We gaan gewoon door met onze bezigheden, alsof Hij niets met ons te maken heeft …

Bij toeval drukt de Heilige Geest een passage uit van woorden ‘via’ Hem, en hoewel het heel onverwacht aanvoelt, erkennen we dat dit de uitspraak van God is en aanvaarden we het gretig van God. Dat is omdat, ongeacht wie deze woorden uitdrukt, zolang ze van de Heilige Geest komen, we ze moeten accepteren en we ze niet kunnen ontkennen. De volgende uiting kan via mij zijn, het kan via jou zijn, of het kan via hem zijn. Ongeacht wie het is, alles is de genade van God. Maar ongeacht wie de persoon is, we moeten ze niet aanbidden, want ongeacht wat dan ook, ze kunnen onmogelijk God zijn; we kunnen in geen geval een gewoon persoon zoals deze uitkiezen om onze God te zijn. Onze God is zo groot en eervol; hoe zou Hij vertegenwoordigd kunnen worden door iemand die zo onbelangrijk is? Sterker nog, we wachten allemaal op de komst van God om ons terug te brengen naar het koninkrijk der hemelen, en dus, hoe kan iemand die zo onbeduidend is, gekwalificeerd zijn voor zo’n belangrijke en zware taak? Als de Heer terugkomt, moet het op een witte wolk zijn, voor iedereen zichtbaar. Wat zal dat glorieus zijn! Hoe kon Hij Zich zo geruisloos verstoppen onder een gewone groep mensen?

En toch is het deze gewone persoon, die verborgen is onder mensen, die het nieuwe werk van het redden van ons uitvoert. Hij legt niets aan ons uit, noch vertelt Hij ons waarom Hij gekomen is. Hij doet alleen het werk dat Hij van plan is te doen in stappen en volgens Zijn plan. Zijn woorden en uitingen worden steeds frequenter. Van troosten, vermanen, herinneren en waarschuwen, tot verwijten en disciplineren; van een toon die zachtaardig en vriendelijk is, tot woorden die fel en majestueus zijn – ze brengen allemaal compassie en schroom in de mens. Alles wat Hij zegt raakt de geheimen die diep in ons verborgen zijn, Zijn woorden steken in ons hart, steken onze geest en maken ons beschaamd en vernederd. We beginnen ons af te vragen of de God in het hart van deze persoon echt van ons houdt, en wat Hij precies van plan is te doen. Misschien kunnen we pas opgenomen worden als we zo'n pijn hebben doorstaan? In onze hoofden berekenen we … over de bestemming die komt en over ons toekomstig lot. Maar nog steeds gelooft niemand van ons dat God vlees heeft aangenomen en onder ons werkt. Hoewel Hij al zo lang bij ons is, hoewel Hij al zoveel woorden van aangezicht tot aangezicht met ons heeft gesproken, zijn we nog steeds niet bereid om zo’n gewoon iemand te accepteren als de God van onze toekomst, laat staan dat we bereid zijn om de controle over onze toekomst en lot toe te vertrouwen aan zo’n gewoon iemand. Van Hem krijgen we een oneindige stroom van levend water en dankzij Hem leven we van aangezicht tot aangezicht met God. We zijn alleen dankbaar voor de genade van de Heer Jezus in de hemel en hebben nooit aandacht besteed aan de gevoelens van deze gewone persoon die de goddelijkheid in bezit heeft. Hij doet nog steeds Zijn werk nederig in het vlees verborgen, en drukt de stem van Zijn hart uit. Hij is er schijnbaar ongevoelig voor dat de mensheid Hem verwerpt, blijkbaar eeuwig de kinderlijkheid en onwetendheid van de mens vergevend, en voor altijd tolerant ten aanzien van de oneerbiedigheid van de mens tegenover Hem.

Zonder dat we het wisten heeft deze onbeduidende man ons stap voor stap naar Gods werk geleid. We ondergaan ontelbare beproevingen, worden onderworpen aan ontelbare kastijdingen en worden getest door de dood. We leren van Gods rechtvaardige en majestueuze gezindheid, genieten ook van Zijn liefde en compassie, leren de grote kracht en wijsheid van God te waarderen, getuigen van de lieflijkheid van God en aanschouwen Gods diepe verlangen om de mens te redden. In de woorden van deze gewone persoon leren we de gezindheid en substantie van God kennen, leren we Gods wil kennen, leren we de natuur en substantie van de mens kennen en zien we de weg van redding en perfectie. Zijn woorden veroorzaken onze ‘dood’ en veroorzaken onze ‘wedergeboorte’; Zijn woorden brengen ons troost, maar laten ons ook gebukt door gevoelens van verwijt en schuld; Zijn woorden brengen ons vreugde en vrede, maar ook grote pijn. Soms zijn we als lammeren voor de slachting in Zijn handen; soms zijn we als Zijn oogappel en ontvangen we Zijn liefde en genegenheid; soms zijn we als Zijn vijand, in as veranderd door Zijn toorn in Zijn ogen. Wij zijn de mensheid die door Hem is gered, wij zijn de maden in Zijn ogen en wij zijn de verloren lammeren aan wie Hij dag en nacht denkt om te vinden. Hij is genadig tegenover ons, Hij veracht ons, Hij heft ons op, Hij troost ons en vermaant ons, Hij leidt ons, Hij verlicht ons, Hij kastijdt en disciplineert ons, en Hij vervloekt ons zelfs. Hij maakt zich dag en nacht zorgen om ons, Hij beschermt en zorgt dag en nacht voor ons, Hij staat altijd naast ons, en Hij besteedt al Zijn zorg aan ons en betaalt elke prijs voor ons. In de woorden van dit kleine en gewone vlees hebben we het geheel van God ervaren en hebben we de bestemming gezien die God ons heeft geschonken. Toch, ondanks dit alles, blijft ijdelheid in onze harten rondsluipen, en zijn we nog steeds niet bereid om een dergelijk persoon als onze God in de praktische zin te accepteren. Hoewel Hij ons zoveel manna heeft gegeven, zoveel om van te genieten, kan niets van dit alles zich meester maken van de plaats van de Heer in onze harten. We eren de speciale identiteit en status van deze persoon alleen met grote terughoudendheid. Als Hij niet spreekt om ons te laten erkennen dat Hij God is, dan zullen we absoluut niet het initiatief tonen om Hem te erkennen als de God die spoedig zou moeten arriveren en die toch al zo lang onder ons werkt.

De uiting van God gaat verder en Hij maakt gebruikt van verschillende methoden en perspectieven om ons te vermanen wat te doen en de stem van Zijn hart tot uitdrukking te brengen. Zijn woorden dragen levenskracht en laten ons het pad zien dat we moeten lopen en laten ons begrijpen wat de waarheid is. We beginnen aangetrokken te worden tot Zijn woorden, we beginnen ons te concentreren op de toon en manier van Zijn spreken, en beginnen onbewust een interesse in de stem van het hart van deze onopvallende persoon te krijgen. Hij doet nauwgezette pogingen voor ons, verliest de slaap en eetlust voor ons, weent voor ons, zucht voor ons, kermt in ziekte voor ons, lijdt vernedering omwille van onze bestemming en redding, en Zijn hart bloedt en huilt tranen voor onze ongevoeligheid en opstandigheid. Wat Hij heeft en is gaat een gewoon persoon te boven, en kan door geen van de verdorvenen worden bezeten of bereikt. Hij heeft tolerantie en geduld dat geen gewoon persoon heeft, en geen enkel schepsel bezit Zijn liefde. Niemand anders dan Hij kan al onze gedachten kennen, of onze aard en substantie snappen, of de opstandigheid en verdorvenheid van de mensheid beoordelen, of tot ons spreken en zo onder ons werken in naam van de God des hemels. Niemand behalve Hij kan het gezag, de wijsheid en de waardigheid van God bezitten; de gezindheid van God en wat Hij heeft en is, worden in hun geheel van Hem uit uitgegeven. Niemand anders dan Hij kan ons de weg wijzen en ons licht brengen. Niemand anders dan Hij kan de mysteries onthullen die God niet heeft geopenbaard vanaf de schepping tot nu toe. Niemand anders dan Hij kan ons redden van Satans slavernij en onze verdorven gezindheid. Hij vertegenwoordigt God, en drukt de stem van het hart van God uit, de vermaningen van God, en de woorden van oordeel van God voor de hele mensheid. Hij is een nieuw tijdvak begonnen, een nieuw tijdperk, en heeft een nieuwe hemel en aarde gebracht, nieuw werk, en Hij heeft ons hoop gebracht, en een einde gemaakt aan het leven dat we leidden in onduidelijkheid, en heeft ons toegestaan om het pad van redding ten volle te aanschouwen. Hij heeft ons hele wezen overwonnen en ons hart gewonnen. Vanaf dat moment worden onze geesten bewust en lijken onze zielen opnieuw te worden gerevitaliseerd: deze gewone, onbeduidende persoon, die onder ons leeft en lange tijd door ons is verworpen – is Hij niet de Heer Jezus, die voor altijd in onze gedachten is, en naar wie we dag en nacht verlangen? Het is Hij! Het is Hem echt! Hij is onze God! Hij is de waarheid, de weg en het leven! Hij heeft ons toegestaan om weer te leven, het licht te zien en heeft ervoor gezorgd dat onze harten niet langer dwalen. We zijn teruggekeerd naar het huis van God, we zijn teruggekeerd voor Zijn troon, we staan oog in oog met Hem, we hebben Zijn aangezicht aanschouwd en de weg die voor ons ligt gezien. In die tijd zijn onze harten volledig door Hem overwonnen; we twijfelen er niet langer aan wie Hij is en werken niet langer Zijn werk en woord tegen, en we vallen helemaal neer voor Hem. We wensen niets anders dan de voetsporen van God voor de rest van ons leven te volgen en door Hem te worden vervolmaakt en Zijn genade terug te betalen en Zijn liefde voor ons terug te betalen en Zijn orkestraties en arrangementen te gehoorzamen, en samen te werken met Zijn werk, en alles te doen wat we kunnen om te voltooien wat Hij ons toevertrouwt.

Worden overwonnen door God is te vergelijken met een vechtsport wedstrijd.

Elk woord van God slaat op onze dodelijke plek en maakt ons bedroefd en bang. Hij onthult onze opvattingen, onthult onze verbeeldingen en onthult onze verdorven gezindheid. Door alles wat we zeggen en doen, en elk van onze gedachten en ideeën, worden onze natuur en substantie onthuld door Zijn woorden, hetgeen ons vernederd en bevend van angst laat zijn. Hij vertelt ons over al onze acties, onze bedoelingen en intenties, en zelfs de verdorven gezindheid die we zelf nooit hebben ontdekt, waardoor we voelen dat we in al onze armzalige onvolkomenheid worden blootgelegd en raken we zelfs volledig overtuigd. Hij oordeelt ons voor onze opstand tegen Hem, tuchtigt ons voor onze godslastering en veroordeling van Hem, en geeft ons het gevoel dat we in Zijn ogen waardeloos zijn en dat we de levende Satan zijn. Onze hoop wordt vernietigd, we durven geen onredelijke eisen meer te stellen en pogingen aan Hem te doen, en zelfs onze dromen verdwijnen van de ene dag op de andere. Dit is een feit dat niemand van ons zich kan voorstellen, en dat niemand van ons kan accepteren. Onze gedachten raken voor een moment uit balans, en we weten niet hoe we verder moeten gaan op het pad dat voor ons ligt, we weten niet hoe we verder moeten gaan in onze overtuigingen. Het lijkt erop dat ons geloof terug is gegaan naar het allereerste begin en dat we de Heer Jezus nooit hebben ontmoet en geen kennis met Hem gemaakt hebben. Alles voor onze ogen verbijstert ons en geeft ons het gevoel dat we op drift zijn gezet. We zijn wanhopig, we zijn teleurgesteld en diep in ons hart is er een onbedwingbare woede en schande. We proberen stoom af te blazen, proberen een uitweg te vinden, en bovendien proberen we te blijven wachten op onze Heiland Jezus en onze harten naar Hem uit te storten. Hoewel er momenten zijn dat we noch hoogmoedig noch nederig zijn aan de buitenkant, zijn we in onze harten geteisterd door een gevoel van verlies als nooit tevoren. Hoewel we soms ongebruikelijk kalm lijken aan de buitenkant, ondergaan we van binnen golvende massa’s pijniging. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ons alle hoop en dromen ontnomen, hebben ons zonder onze buitensporige verlangens laten zitten, en niet bereid om te geloven dat Hij onze Redder is en in staat om ons te redden. Zijn oordeel en tuchtiging hebben een diepe kloof geopend tussen ons en Hem en niemand is zelfs bereid die over te steken. Zijn oordeel en tuchtiging zijn de eerste keer dat we zo’n grote tegenslag en zo’n grote vernedering ondergaan. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ons in staat gesteld om Gods eer en intolerantie voor de overtredingen van de mens oprecht te waarderen, in vergelijking waarmee we zo laaghartig en onzuiver zijn. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ons voor het eerst doen beseffen hoe arrogant en pompeus we zijn, en dat de mens nooit de gelijke van God zal zijn, of op één lijn met God. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ons doen verlangen om niet langer in zo’n verdorven gezindheid te leven, en hebben ons ertoe aangezet om zo snel mogelijk van die natuur en substantie af te komen, en niet langer door Hem verafschuwd te worden en walgelijk voor Hem te zijn. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ervoor gezorgd dat wij graag Zijn woorden gehoorzamen, en niet langer bereid te zijn om tegen Zijn orkestraties en arrangementen te rebelleren. Zijn oordeel en tuchtiging hebben ons opnieuw het verlangen gegeven om het leven te zoeken en hebben ervoor gezorgd dat wij hem graag als onze Redder accepteren. … We zijn het overwinningswerk uitgelopen, zijn uit de hel gestapt, zijn uit het dal van de schaduw van de dood gestapt. … Almachtige God heeft ons gewonnen, deze groep mensen! Hij heeft over Satan gezegevierd en al Zijn vijanden verslagen!

We zijn gewoon zo’n gewone groep mensen met een verdorven satanische gezindheid, wij zijn degenen die door God zijn voorbestemd voor de tijdperken en we zijn de behoeftigen die God heeft opgeheven uit de mesthoop. Wij hebben eens God verworpen en veroordeeld, maar nu zijn wij overwonnen door Hem. We hebben het leven ontvangen en de weg van het eeuwige leven van God ontvangen. Ongeacht waar we op aarde zijn, ondanks vervolging en verdrukking, we kunnen niet gescheiden zijn van de redding door Almachtige God. Want Hij is onze Schepper en onze enige verlossing!

De liefde van God strekt zich uit als het water van een bron, en wordt gegeven aan jou, aan mij, aan hem en aan allen die oprecht de waarheid zoeken en die op de verschijning van God wachten.

Net zoals de maan altijd de zon volgt, houdt het werk van God nooit op, en wordt uitgevoerd op jou, op mij, op hem en op allen die de voetsporen van God volgen en het oordeel en de tuchtiging van God aanvaarden.

23 maart 2010

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “In het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God het woord om een nieuw tijdperk in te luiden, om Zijn werkmethode te veranderen en om het werk voor het gehele tijdperk uit te voeren.”


Uitspraken van Christus ‘Het Tijdperk van het Koninkrijk is het Tijdperk van het Woord’

Almachtige God zegt: “In het Tijdperk van het Koninkrijk gebruikt God het woord om een nieuw tijdperk in te luiden, om Zijn werkmethode te veranderen en om het werk voor het gehele tijdperk uit te voeren. Dit is het beginsel op grond waarvan God werkt in het Tijdperk van het Woord. Hij werd vlees om vanuit verschillende perspectieven te spreken en stelde de mens in staat God werkelijk te zien, God die het Woord is dat verschijnt in het vlees, en Zijn wijsheid en wonderbaarlijkheid te aanschouwen. Zulk werk wordt uitgevoerd om de doelen het overwinnen van de mens, het vervolmaken van de mens en de eliminatie van de mens beter te verwezenlijken. Dit is de werkelijke betekenis van het gebruik van het woord voor het werk in het Tijdperk van het Woord.”

Bekijk meer films over de wederkeer van de Heer Jezus: De wederkomst van Jezus - Christelijke film ‘Kloppen aan de deur’


Almachtige God zegt: “Deze God, die naast je staat, richting geeft aan je groei, je lot bepaalt en in je behoeften voorziet – hoeveel begrijp je van Hem en hoeveel weet je werkelijk van Hem als het erop aankomt?”

God kennen is de weg naar het vrezen van God en het mijden van het kwaad

Ieder van jullie zou zijn of haar geloofsleven opnieuw tegen het licht moeten houden om na te gaan of je God, in het zoeken naar Hem, echt hebt begrepen, echt hebt doorgrond en echt hebt leren kennen, of je echt weet hoe God tegenover de verschillende soorten mensen staat, en of je echt begrijpt wat God in jouw leven doet en hoe Hij je daden beoordeelt. Deze God, die naast je staat, richting geeft aan je groei, je lot bepaalt en in je behoeften voorziet – hoeveel begrijp je van Hem en hoeveel weet je werkelijk van Hem als het erop aankomt? Weet je wat Hij in jou bewerkt, elke dag weer? Ken je de beginselen en bedoelingen waarop Hij al Zijn daden baseert? Weet je hoe Hij je de weg wijst? Weet je met welke middelen Hij voor je zorgt? Weet je op welke manieren Hij je leidt? Weet je wat Hij van jou verlangt en wat Hij in jou wil bewerkstelligen? Weet je wat Hij vindt van de uiteenlopende manieren waarop je je gedraagt? Weet je of je door Hem geliefd bent? Ken je de oorsprong van Zijn vreugde, toorn, verdriet en welbehagen, de gedachten en ideeën daarachter, en Zijn essentie? Weet je, ten slotte, wat voor een God deze God is waarin je gelooft? Heb je deze en soortgelijke vragen ooit begrepen of heb je er ooit over nagedacht? Heb je in je wandel met God je misverstanden over Hem uit de weg geruimd door Zijn woorden werkelijk op waarde te schatten en te ervaren? Heb je, nadat je door God gedisciplineerd en gekastijd werd, oprechte gehoorzaamheid en zorgzaamheid bereikt? Heb je, te midden van Gods tuchtiging en oordeel, de opstandigheid en de satanische aard van de mens leren kennen en een glimp van inzicht gekregen in de heiligheid van God? Ben je door de leiding en de verlichting van Gods woorden het leven met nieuwe ogen gaan bekijken? Heb je te midden van de beproeving die God je oplegde, ervaren dat Hij de overtredingen van de mens niet verdraagt en begrepen wat Hij van jou eist, en hoe Hij je verlost? Als je niet weet wat het is om God verkeerd te begrijpen, of hoe je dit onbegrip moet ophelderen, dan heb je nooit werkelijk verbinding met God gehad en heb je God nooit begrepen. Dan heb je Hem in elk geval nooit willen begrijpen. Als je niet weet wat Gods discipline en kastijding is, dan weet je al helemaal niet wat het is om aan God te gehoorzamen en je iets van Hem aan te trekken, of je hebt dat in elk geval nooit echt gedaan. Als je Gods tuchtiging en oordeel nooit hebt ondervonden, dan weet je beslist ook niet wat Zijn heiligheid is en zal het je zelfs nog minder duidelijk zijn wat de rebellie van de mens inhoudt. Als je nooit echt een juiste visie op het leven hebt gehad, of een juiste doelstelling in het leven, maar nog steeds verward en besluiteloos bent over je toekomstige levenspad, zozeer zelfs dat je aarzelt een volgende stap te zetten, dan lijdt het geen twijfel dat je Gods verlichting en leiding nooit echt hebt ontvangen. Dan zou men ook kunnen zeggen dat Gods woorden je nog nooit echt hebben gevoed en aangevuld. Als je Gods beproeving nog niet ondergaan hebt, dan is het zonder meer duidelijk dat je geen weet hebt van Gods onverdraagzaamheid ten opzichte van de overtredingen van de mens. Je begrijpt dan evenmin wat God uiteindelijk van je eist en zelfs nog minder wat Zijn werk van management en verlossing van de mens uiteindelijk inhoudt. Hoe lang iemand ook al in God gelooft, als hij Gods woorden nooit heeft ervaren of er iets van heeft waargenomen, dan is hij gegarandeerd niet op de weg naar redding, dan is zijn geloof in God gegarandeerd inhoudsloos, dan is ook zijn kennis van God gegarandeerd nul komma nul. Dan mag het duidelijk zijn dat hij geen enkel idee heeft wat het betekent om God te vereren.

Gods eigendommen en Zijn wezen, Gods essentie, Gods gezindheid – dit alles is in Zijn woorden aan de mensheid geopenbaard. Wanneer de mens Gods woorden ervaart, zal hij wanneer hij ze uitvoert het doel achter de woorden die God spreekt leren begrijpen. Hij zal de oorsprong en achtergrond van Gods woorden leren begrijpen. Hij zal het beoogde effect van Gods woorden leren begrijpen en op waarde leren schatten. Dit zijn allemaal dingen die de mens moet ervaren, bevatten en in zich opnemen om toegang te krijgen tot de waarheid en het leven, om Gods bedoelingen te bevatten, om een transformatie in zijn gezindheid te krijgen, en om te kunnen gehoorzamen aan de soevereiniteit en de beschikkingen van God. Terwijl de mens deze dingen ervaart, bevat en in zich opneemt, leert hij geleidelijk God te begrijpen, en verkrijgt hij bovendien op verschillende niveaus kennis over Hem. Dit begrip en deze kennis komen niet voort uit iets wat de mens bedacht of samengesteld heeft, maar uit de dingen die hij op waarde schat, ervaart, voelt en die in zijn hart bevestigd worden. Pas wanneer hij deze dingen op waarde schat, ervaart, voelt en bevestigd weet, krijgt zijn kennis van God inhoud. Alleen de kennis die hij nu verwerft, is feitelijk, reëel en nauwkeurig. Dit proces – het verwerven van begrip en ware kennis van God door zijn woorden op waarde te schatten, te ervaren, te voelen en bevestigd te weten – is niets anders dan ware gemeenschap tussen mens en God. Vanuit dit soort gemeenschap leert de mens Gods bedoelingen werkelijk te begrijpen, leert hij Gods eigendommen en Zijn wezen werkelijk te begrijpen, leert hij Gods essentie werkelijk te begrijpen en te kennen, leert hij geleidelijk Gods gezindheid te begrijpen. Vanuit deze gemeenschap verkrijgt hij echte zekerheid over Gods heerschappij over de hele schepping en leert hij die correct te definiëren. Vanuit deze gemeenschap krijgt hij een wezenlijk perspectief op en kennis van Gods identiteit en positie. Vanuit deze gemeenschap verandert de mens stap voor stap zijn ideeën over God, waarbij hij zich niet langer een voorstelling van Hem maakt die op niets gebaseerd is, zijn wantrouwen tegen Hem de vrije loop laat, Hem verkeerd begrijpt, Hem veroordeelt, een oordeel over Hem velt of aan Hem twijfelt. Als gevolg daarvan zal de mens minder in discussie gaan met God, zal hij minder conflicten hebben met God en zal het minder vaak voorkomen dat hij in opstand komt tegen God. De mens zal zich daarentegen meer om God bekommeren, meer en meer aan Hem gehoorzamen, en zijn eerbied voor God zal reëler en dieper worden. Vanuit deze gemeenschap zal de mens niet alleen de waarheid en de doop des levens ontvangen, maar tegelijkertijd ook ware kennis van God verwerven. Vanuit deze gemeenschap zal de mens in zijn gezindheid worden getransformeerd en redding ontvangen, bovendien zal hij tot de ware godvrezendheid en aanbidding komen als schepsel tegenover God. Als de mens eenmaal deze gemeenschap heeft ervaren, zal zijn geloof in God niet langer als een leeg blad papier zijn, of als een belofte die slechts bij wijze van lippendienst is gedaan, of een vorm van blind streven en verafgoden. Alleen vanuit deze gemeenschap zal het leven van de mens dag aan dag tot wasdom komen, en nu pas zal zijn gezindheid geleidelijk getransformeerd worden en zal zijn geloof in God stap voor stap veranderen van een vaag en onzeker geloof in ware gehoorzaamheid en zorgzaamheid, in ware eerbied. De mens zal zich in zijn streven naar God ook geleidelijk ontwikkelen van iemand met een passieve houding naar iemand met een actieve houding, van iemand die zich laat beïnvloeden tot iemand die positieve actie onderneemt. Alleen vanuit deze gemeenschap zal de mens tot een waar inzicht in en begrip van God komen, en tot ware kennis van God. Omdat de grote meerderheid van de mensen nooit de ware gemeenschap met God heeft gekend, reikt hun kennis van God niet verder dan theorie, woorden en leerstellingen. Dat wil zeggen dat de grote meerderheid van de mensen, ook al geloven ze nog zo lang in God, nog steeds aan het begin staat als het erom gaat God te kennen, en vastzit in elementaire, traditionele vormen van eerbetoon, met alle uiterlijk vertoon en middeleeuws bijgeloof van dien. Dat de kennis die de mens heeft van God niet verder komt dan het beginstadium, betekent dat die kennis vrijwel nihil is. Hoewel de mens Gods positie en identiteit onderschrijft, bevindt zijn geloof in God zich nog steeds in een toestand van vage onzekerheid. Hoeveel ware eerbied voor God kan zo’n mens dan hebben?

Hoe vast je ook gelooft in Zijn bestaan, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God noch van je vereren voor God. Al heb je nog zoveel ervaren van Zijn zegeningen en Zijn genade, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al ben je nog zo vurig bereid je helemaal aan Zijn dienst te wijden en alles te geven ter wille van Hem, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al ben je nog zo vertrouwd met de woorden die Hij gesproken heeft – misschien ken je ze zelfs wel uit je hoofd en kun je ze achterstevoren opzeggen – dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al is de mens nog zo vastbesloten God te volgen, als hij nooit daadwerkelijke gemeenschap met God heeft gehad, of Gods woorden daadwerkelijk heeft ervaren, dan is zijn kennis van God niet meer dan een lege huls of eindeloze dromerij. Je kunt nog zo vaak terloopse ‘onderonsjes’ met God hebben gehad of Hem van aangezicht tot aangezicht hebben ontmoet, je kennis van God zou nog steeds nul komma nul zijn, en je eerbied voor God niet meer dan een holle frase of een hersenschim.

Veel mensen lezen dagelijks Gods woorden en gaan zelfs zover dat ze alle klassieke passages daarin, als hun kostbaarste bezit, nauwgezet uit hun hoofd leren. Bovendien verkondigen ze Gods woorden overal en voorzien en helpen anderen door middel van Zijn woorden. Ze denken dat ze op die manier van God getuigen, van Zijn woorden getuigen, dat ze Gods weg volgen. Ze denken dat ze op die manier leven volgens Gods woorden, Zijn woorden in hun huidige leven integreren, dat ze op die manier Gods goedkeuring kunnen ontvangen en gered en vervolmaakt kunnen worden. Maar in de praktijk houden ze zich nooit aan de woorden van God die ze verkondigen en proberen ze zichzelf niet af te stemmen op wat in Gods woorden wordt geopenbaard. In plaats daarvan gebruiken ze Gods woorden om door middel van bedrog de bewondering en het vertrouwen van anderen te winnen, om op eigen kracht de leiding te nemen, en om zich Gods glorie toe te eigenen en te stelen. Ze hopen, tevergeefs, door Gods woorden te verspreiden, beloond te worden met Gods werk in hen en met Zijn goedkeuring. Al gaan er nog zoveel jaren voorbij, het lukt deze mensen niet om Gods goedkeuring te verdienen door het proces van verkondigen van Zijn woord. Het lukt hun niet de weg te vinden die ze moeten volgen terwijl ze van Gods woorden getuigen. Door middel van Gods woorden helpen en voorzien ze anderen wel, maar zichzelf hebben ze niet voorzien of geholpen. Ze kennen God niet en het lukt hun niet in zichzelf oprechte eerbied voor God te laten ontstaan terwijl ze al deze dingen doen. Integendeel, hun misvattingen over God groeien steeds meer, ze wantrouwen Hem steeds meer en maken zich steeds overdrevener voorstellingen van Hem. Gevoed en geleid door hun theorieën over Gods woorden lijkt het alsof ze volkomen in hun element zijn, alsof ze hun vaardigheden moeiteloos toepassen, alsof ze hun doel in het leven, hun missie gevonden hebben en alsof ze nieuw leven en redding hebben ontvangen. Met hun heldere voordracht van Gods woorden lijkt het alsof ze toegang tot de waarheid hebben, alsof ze Gods bedoelingen bevatten en de weg naar ware kennis van God hebben ontdekt, alsof ze tijdens het verkondigen van Gods woorden regelmatig oog in oog met God staan. Ook worden ze vaak tot tranen toe ‘bewogen’ en, vaak geleid door de ‘God’ in Gods woorden, lijken ze voortdurend Zijn ernstige bezorgdheid en milde intentie te begrijpen. En tegelijkertijd lijkt het of ze inzicht hebben in Gods redding van de mens en Zijn management, Zijn wezen hebben leren kennen en Zijn rechtvaardige gezindheid begrijpen. Op basis daarvan lijken ze zelfs nog vaster in Gods bestaan te geloven, meer weet te hebben van Zijn verhevenheid, en Zijn grootsheid en superioriteit zelfs nog dieper te ervaren. Doordrenkt met de oppervlakkige kennis van Gods woorden lijkt het alsof hun geloof is gegroeid, dat hun vastberadenheid om lijden te dragen is toegenomen, en dat hun kennis van God zich heeft verdiept. Wat ze niet beseffen, is dat zolang ze Gods woorden niet daadwerkelijk ervaren al hun kennis van God en hun ideeën over Hem voortkomen uit hun eigen wensdenken en speculaties. Als hun geloof door God op de proef werd gesteld, zou het de toets der kritiek niet doorstaan. Als God hun zogenaamde spiritualiteit en gestalte zou beproeven of onderzoeken, zouden die daar simpelweg niet tegen bestand zijn. Hun vastberadenheid is als een kasteel dat op zand is gebouwd en ook hun zogenaamde kennis van God is niet meer dan een hersenspinsel. In feite hebben deze mensen, die om zo te zeggen heel wat werk in Gods woorden hebben gestoken, zich nog nooit gerealiseerd wat waar geloof is, wat ware gehoorzaamheid is, wat werkelijk zorgdragen is, of wat echte kennis van God is. Ze gebruiken theorie, verbeelding, kennis, gave, traditie, bijgeloof en zelfs de morele waarden van de mensheid als ‘investeringskapitaal’ en ‘militaire wapens’ om in God te geloven en Hem te volgen, en zelfs als fundament van hun geloof in God en hun zoeken naar Hem. Tegelijkertijd gebruiken ze dit kapitaal en wapentuig ook als een magische talisman om God te kennen, om Gods onderzoek, beproeving, tuchtiging en oordeel te ondergaan en te betwisten. Uiteindelijk is wat ze op die manier verzamelen nog steeds niets meer dan conclusies over God die zijn doordrenkt van religieuze associaties, middeleeuws bijgeloof en alles wat maar romantisch, buitensporig en raadselachtig is. Hun kennis en definitie van God is uit hetzelfde hout gesneden als die van mensen die alleen in de hemel geloven, of in de oude man met witte baard die op een wolk zit. Maar de werkelijkheid van God, Zijn essentie, Zijn gezindheid, Zijn eigendommen en Zijn wezen, enzovoort – alles wat te maken heeft met de echte God Zelf – zijn dingen waar ze met hun verstand niet bij kunnen en wat daar niets mee te maken heeft en zelfs volkomen los van staat. Op die manier worden ze weliswaar door Gods woorden verzorgd en gevoed, maar zijn ze desondanks niet in staat om de weg van godvrezendheid te bewandelen en het kwaad te mijden. De werkelijke reden hiervoor is dat ze God nooit hebben leren kennen en evenmin echt contact of ware gemeenschap met Hem hebben gehad. Ze kunnen dus onmogelijk een wederzijdse verstandhouding met God hebben, noch oprecht in God geloven of Hem oprecht zoeken of aanbidden. Door die kijk en die houding – dat ze Gods woorden op die manier zien, dat ze God op die manier zien – zijn ze gedoemd om ondanks al hun inspanningen met lege handen achter te blijven, zijn ze gedoemd om in alle eeuwigheid niet in staat te zijn om de weg van godvrezendheid te bewandelen en het kwaad te mijden. Het doel waarnaar zij streven en de richting waarin ze gaan, maakt duidelijk dat ze voor eeuwig Gods vijanden zijn en dat ze voor eeuwig niet in staat zullen zijn redding te ontvangen.

Als iemand jarenlang God gevolgd heeft en jarenlang de voorziening van Zijn woorden heeft genoten, maar hij God in wezen op dezelfde manier definieert als iemand die in aanbidding neerbuigt voor afgoden, dan maakt dat duidelijk dat Gods woorden nooit realiteit voor hem zijn geworden. Dat komt doordat hij eenvoudigweg de realiteit van Gods woorden nooit is binnengegaan. Daarom hebben de realiteit, de waarheid, de intenties en de eisen die aan de mens worden gesteld – die alle eigen zijn aan Gods woorden – niets, maar dan ook niets met hem te maken. Dat wil zeggen dat, hoe hard zo iemand ook werkt aan de oppervlakkige betekenis van Gods woorden, alles zinloos is: omdat wat hij najaagt slechts woorden zijn, zal wat hij krijgt noodzakelijkerwijs ook slechts woorden zijn. Of de woorden die God spreekt nu eenvoudig of diepzinnig zijn, het zijn allemaal waarheden die onontbeerlijk zijn voor de mens wanneer hij het leven binnengaat. Ze zijn de bron van levend water die hem in staat stelt zowel geestelijk als lichamelijk te overleven. Ze voorzien de mens van wat hij nodig heeft om in leven te blijven, de leerstellingen en de geloofsbelijdenis aan de hand waarvan hij zijn dagelijks leven moet leiden, de weg, het doel en de richting die hij voor ogen moet houden om redding te ontvangen, alle waarheden die hij als schepsel voor God moet bezitten, en alle waarheden over hoe de mens God moet gehoorzamen en aanbidden. Ze zijn de waarborg dat de mens overleeft, ze zijn het dagelijks brood van de mens en ze zijn ook de krachtige steun die hem helpt sterk te zijn en stand te houden. Ze geven een haarscherp beeld van de waarheid van de gewone mensheid zoals de geschapen mens daar gestalte aan geeft, en van de waarheid die de mens helpt zich los te breken van verdorvenheid en de valstrikken van satan te vermijden. Ze geven uitvoerig weer hoe de Schepper de geschapen mensheid onvermoeibaar onderricht, aanspoort, bemoedigt en troost. Ze zijn het baken dat de mens leidt en verlicht zodat hij alles wat positief is, begrijpt. Ze zijn de waarborg dat de mens alles wat rechtvaardig en goed is gestalte geeft in zijn leven en in bezit krijgt. Ze zijn het criterium waaraan mensen, gebeurtenissen en dingen worden afgemeten, en ze zijn ook de navigatieboei die de mens naar de redding en de weg van het licht loodst. Alleen vanuit de werkelijke ervaring van Gods woorden ontvangt de mens de waarheid en het leven. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat normale menselijkheid is, wat een betekenisvol leven is, wat een waar schepsel is en wat ware gehoorzaamheid aan God is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen hoe hij zich moet bekommeren om God, hoe hij de plicht van een schepsel moet vervullen en hoe hij op de ware mens kan lijken. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat bedoeld wordt met waar geloof en ware aanbidding. Alleen van hieruit begrijpt hij wie de Heerser van de hemelen en de aarde en alle dingen is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, over de schepping heerst, haar leidt en in haar behoeften voorziet. En alleen van hieruit leert hij begrijpen en bevatten op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, bestaat, zichtbaar wordt en werkt … Afgescheiden van de werkelijke ervaring van Gods woorden heeft de mens geen echte kennis van of inzicht in Gods woorden en de waarheid. Zo iemand is niet meer dan een levende dode, een en al omhulsel, en alle kennis die verband houdt met de Schepper heeft niets, maar dan ook niets met hem te maken. In Gods ogen heeft zo iemand nooit in Hem geloofd, noch Hem ooit gevolgd en dus erkent God hem noch als Zijn gelovige, noch als Zijn volgeling, en al helemaal niet als een waar schepsel.

Een waar schepsel moet weten wie de Schepper is, waartoe de mens is geschapen, hoe hij de verantwoordelijkheden van een schepsel moet vervullen en hoe hij de Heer van de hele schepping moet aanbidden. Hij moet de bedoelingen, wensen en verlangens van de Schepper begrijpen, bevatten, kennen en zich erom bekommeren, en hij moet handelen zoals de Schepper wil – God vrezen en het kwaad mijden.

Wat is ‘God vrezen’? En hoe kun je het kwaad mijden?

Met ‘God vrezen’ wordt niet een vage angst of schrik bedoeld, noch dat je God uit de weg gaat, noch dat je Hem op afstand houdt en evenmin wordt er verafgoding of bijgeloof mee bedoeld. Integendeel, ‘God vrezen’ betekent bewondering, achting, vertrouwen, begrip, zorg, gehoorzaamheid, toewijding en liefde, alsook onvoorwaardelijke aanbidding, genoegdoening en onderwerping, zonder klagen. Zonder ware kennis van God zal de mensheid geen ware bewondering, waar vertrouwen, waar begrip, ware zorg of gehoorzaamheid hebben, maar slechts bang en onzeker zijn, slechts twijfelen, verkeerd begrijpen, God uit de weg gaan en Hem vermijden. Zonder ware kennis van God zal de mensheid niet in staat zijn tot ware toewijding en genoegdoening. Zonder ware kennis van God zal de mensheid niet in staat zijn tot ware aanbidding en onderwerping, maar slechts tot blinde verafgoding en bijgeloof. Zonder ware kennis van God kan de mensheid hoe dan ook niet handelen in overeenstemming met de wil van God, of God vrezen, of het kwaad mijden. Elke activiteit en gedraging van de mens zal daarentegen vervuld zijn van opstandigheid en openlijk verzet, van lasterlijke beschuldigingen en smadelijke oordelen over Hem, en van kwaadaardig gedrag dat ingaat tegen de waarheid en de ware betekenis van Gods woorden.

Zodra de mensheid werkelijk vertrouwen heeft in God, zal zij God oprecht volgen en zich op Hem verlaten; alleen met echt vertrouwen in en met echte afhankelijkheid van God kan de mensheid tot waar begrip en inzicht komen. Als hij God echt begrijpt, zal de mens zich om Hem gaan bekommeren. Alleen wanneer de mensheid zich oprecht om God bekommert, kan zij oprecht gehoorzamen. Alleen wanneer zij God oprecht gehoorzaamt, kan de mensheid zich oprecht aan Hem toewijden. Alleen met oprechte toewijding aan God kan de mensheid Hem onvoorwaardelijk en zonder klagen genoegdoening schenken. Alleen wanneer zij in alle oprechtheid God vertrouwt en zich op Hem verlaat, Hem begrijpt en zich om Hem bekommert, Hem gehoorzaamt, zich aan Hem toewijdt en Hem genoegdoening schenkt, kan de mensheid Gods gezindheid en Zijn wezen echt leren kennen en de identiteit van de Schepper leren kennen. Alleen wanneer zij de Schepper waarlijk heeft leren kennen, kan de mensheid oprechte aanbidding en onderwerping in zichzelf laten ontstaan. Alleen vanuit oprechte aanbidding van en onderwerping aan de Schepper zal de mensheid haar slechte daden kunnen afleren, met andere woorden: het kwaad kunnen mijden.

Dit tezamen vormt het hele proces van ‘God vrezen en het kwaad mijden’ en is ook wat het in zijn geheel inhoudt om God te vrezen en het kwaad te mijden. Het is eveneens de weg die moet worden bewandeld om te komen tot het vrezen van God en het mijden van het kwaad.

‘God vrezen en het kwaad mijden’ en God kennen zijn op talloze manieren onlosmakelijk met elkaar verbonden, en het verband tussen de twee spreekt voor zich. Als je het kwaad wilt mijden, moet je eerst ware vrees voor God hebben. Als je ware vrees voor God wilt hebben, moet je eerst ware kennis van God hebben. Als je ware kennis van God wilt hebben, moet je eerst Gods woorden ervaren, de realiteit van Gods woorden binnengaan, en Gods kastijding en discipline, Zijn tuchtiging en oordeel ervaren. Als je Gods woorden wilt ervaren, moet je eerst met Gods woorden geconfronteerd worden, oog in oog met God komen te staan, en God vragen je in de gelegenheid te stellen om Zijn woorden te ervaren in allerlei situaties, mensen, gebeurtenissen en voorwerpen. Als je oog in oog met God wilt komen te staan en met Zijn woorden geconfronteerd wilt worden, moet je eerst een eenvoudig en eerlijk hart hebben, klaar zijn om de waarheid te aanvaarden, bereid zijn om lijden te verdragen, beschikken over de vastberadenheid en de moed om het kwaad te mijden, en ernaar verlangen een waar schepsel te worden … Op die manier ga je stap voor stap vooruit en zul je steeds dichter bij God komen. Je hart zal steeds zuiverder worden, en je leven en de waarde van het feit dat je leeft, zullen net als je kennis van God steeds meer betekenis krijgen en steeds helderder stralen. Totdat je op een dag voelt dat de Schepper niet langer een raadsel is, dat de Schepper nooit voor jou verborgen is geweest, dat de Schepper Zijn gelaat nooit voor jou verborgen heeft, dat de Schepper helemaal niet ver van je verwijderd is, dat de Schepper niet langer de Ene is waarnaar je in je gedachten voortdurend verlangt maar die je niet met je gevoelens kunt bereiken, en dat Hij waarlijk over je linker- en je rechterzijde waakt, in je levensbehoeften voorziet en je lot bepaalt. Hij is niet de verre horizon en evenmin heeft Hij zich hoog in de wolken verscholen. Hij staat vlak naast je en heeft de leiding over alles. Hij is alles wat je hebt en Hij is het enige wat je hebt. Die God maakt mogelijk dat jij Hem vanuit je hart liefhebt, je aan Hem vastklampt, Hem dicht bij je houdt, Hem bewondert, bang bent Hem te verliezen, en dat je Hem niet langer wilt verloochenen, Hem niet langer ongehoorzaam wilt zijn en Hem niet langer uit de weg wilt gaan of op afstand wilt houden. Het enige wat je wilt, is je om Hem bekommeren, Hem gehoorzamen, Alles wat je wil, is voor Hem zorgen, Hem gehoorzamen, alles wat Hij je geeft, terugbetalen en je onderwerpen aan Zijn heerschappij. Je verzet je er niet langer tegen dat Hij je leidt, in je behoeften voorziet, over je waakt en je behoedt. Niet langer weiger je Zijn soevereiniteit en beschikkingen te gehoorzamen. Het enige wat je wilt, is Hem volgen, naast hem lopen aan Zijn linker- of rechterhand, alles wat je wilt is Hem aanvaarden als je enige leven. Hem aanvaarden als je enige Heer, je enige God.

18 augustus 2014

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Uiteindelijk zal Hij alles dat onrein en onrechtschapen is in de mens in het hele universum wegbranden om hen te laten zien dat Hij niet alleen een genadige en liefhebbende God is, niet alleen een God van wijsheid en wonderen, niet alleen een heilige God, maar meer nog een God die oordeelt over de mens.”


Gods woorden ‘De twee incarnaties voltooien de betekenis van de incarnatie

Almachtige God zegt: “Vanaf de schepping van de wereld tot op heden heeft de Geest van God dit grootse werk in gang gezet en bovendien heeft Hij ander werk in andere tijdperken en andere naties verricht. De mensen uit de verschillende tijdperken zien een andere gezindheid van Hem, wat van nature onthuld wordt door de verschillende werken die Hij verricht. Hij is God, vervuld van mededogen en barmhartigheid; Hij is het zoenoffer voor de mens en de herder van de mens; maar Hij is ook het oordeel, de tuchtiging en de vloek van de mens. Hij kon de mens tweeduizend jaar lang leiden bij zijn leven op aarde en Hij kon ook de verdorven mens van zijn zonde verlossen. Vandaag is Hij ook in staat de mensheid te veroveren die Hem niet kent, en haar machteloos te maken onder Zijn heerschappij zodat allen zich volledig aan Hem onderwerpen. Uiteindelijk zal Hij alles dat onrein en onrechtschapen is in de mens in het hele universum wegbranden om hen te laten zien dat Hij niet alleen een genadige en liefhebbende God is, niet alleen een God van wijsheid en wonderen, niet alleen een heilige God, maar meer nog een God die oordeelt over de mens.”

Almachtige God zegt: “Als een mens zichzelf God noemt, maar het goddelijke wezen niet kan uitdrukken, het werk van God Zelf niet kan doen, of God niet kan vertegenwoordigen, dan is hij ongetwijfeld niet God, want hij heeft de essentie van God niet, en dat wat God van nature kan bereiken, bestaat in hem niet.”

Jullie moeten de visie van Gods werk leren kennen en begrijpen wat de grote lijn van Zijn werk is. Zo doe je op een positieve manier intrede. Als je eenmaal de waarheden van de visie goed meester bent geworden, is je intrede zeker gesteld; hoe Zijn werk ook verandert, jouw hart blijft standvastig, jij weet wat de visie inhoudt en jij hebt een doel voor je intrede en je streven. Op die manier zal alle ervaring en kennis in je zich verdiepen en verfijnen. Als je eenmaal het grotere geheel voor ogen hebt, zul je in je leven niets meer verliezen en je zult niet verloren raken. Als je deze stappen van het werk niet leert kennen, zul je bij elke stap verlies lijden. Je kunt niet binnen een paar dagen rechtsomkeert maken en je zult het juiste pad zelfs niet binnen een paar weken kunnen volgen. Betekent dit geen terugval voor jou? Er is veel intrede op positieve wijze en dergelijke gebruiken die je je eigen moet maken; zo moet je ook verschillende punten van de visie van Zijn werk doorgronden, zoals de betekenis van Zijn overwinningswerk, het toekomstige pad naar vervolmaakt worden, wat bereikt moet worden door het ervaren van beproevingen, de betekenis van oordeel en tuchtiging, de principes van het werk van de Heilige Geest, en de principes van vervolmaking en van overwinning. Dit zijn allemaal waarheden uit de visie. De overige zijn de drie werkstadia in het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk, alsook toekomstige getuigenis. Ook dit zijn waarheden die bij de visie horen, en ze zijn de fundamenteelste én de cruciaalste. Op dit moment is er te veel wat jullie moeten binnengaan en in praktijk brengen, en het is nu gelaagder en gedetailleerder. Als je geen kennis van deze waarheden hebt, is dat het bewijs dat je nog niet binnengegaan bent. Meestal is de kennis van de mens over de waarheid te oppervlakkig; de mens is niet in staat om bepaalde fundamentele waarheden in praktijk te brengen en weet niet hoe hij moet omgaan met zelfs de meest triviale zaken. De reden dat de mens niet in staat is de waarheid in praktijk te brengen, is dat hij geneigd is rebels te zijn, en dat zijn kennis van het werk van tegenwoordig te oppervlakkig en eenzijdig is. Het is dus geen kleine opgave voor de mens om vervolmaakt te worden. Jouw rebelsheid is te sterk en je houdt te veel aan je oude zelf vast; je bent niet in staat aan de zijde van de waarheid te staan, of zelfs maar de meest evidente waarheden in praktijk te brengen. Zulke mensen kunnen niet gered worden, het zijn de mensen die niet overwonnen zijn. Als jouw intrede geen detail of doel heeft, zal jouw groei zeer langzaam verlopen. Als jouw intrede gespeend is van alle realiteit, zal jouw streven zinloos zijn. Als je je niet bewust bent van het wezen van de waarheid, zul je niet veranderen. Groei in het leven van de mens en verandering in zijn gezindheid worden bereikt door intrede in de realiteit, sterker nog, door intrede in specifieke ervaringen. Als je veel specifieke ervaringen hebt tijdens je intrede en je veel echte kennis en intrede hebt, zal je gezindheid snel veranderen. Zelfs als je op dit moment in de praktijk nog niet erg verlicht bent, moet je tenminste verlicht zijn wat betreft de visie van het werk. Zo niet, dan kun je niet binnengaan, en intrede kan niet zonder dat je eerst kennis hebt van de waarheid. Alleen als de Heilige Geest jou verlicht door middel van je ervaringen, zul je een dieper begrip van de waarheid verkrijgen en dieper binnentreden. Je moet het werk van God leren kennen.

In het begin, na de schepping van de mensheid, waren het de Israëlieten die dienst deden als de basis van het werk, en heel Israël was de basis van Jehova’s werk op aarde. Het werk van Jehova was de mens direct te leiden en te hoeden door de wetten uit te vaardigen, zodat de mens een normaal leven kon leiden en Jehova op aarde op een normale manier kon vereren. God was Een die door de mens niet gezien of aangeraakt kon worden in het Tijdperk van de Wet. Hij leidde slechts de mensen die eerst door Satan waren verdorven en Hij was er om deze mensen te instrueren en te hoeden, en dus gingen de woorden die hij sprak alleen over regelingen, verordeningen en de algemene kennis over hoe als mens te leven, en helemaal niet over waarheden die het leven van de mens voeden. De Israëlieten onder Zijn leiding waren niet degenen die diep door Satan waren verdorven. Zijn wetswerk was slechts de allereerste fase van het reddingswerk, het allereerste begin van het reddingswerk, en het had vrijwel niets te maken met de veranderingen in de levensgezindheid van de mens. Aan het begin van het reddingswerk was het daarom voor Hem niet nodig een vleselijke vorm aan te nemen voor Zijn werk in Israël. Dit is de reden dat Hij een medium, dat wil zeggen: een werktuig, nodig had om contact te hebben met de mens. En zo ontstonden er wezens onder de schepselen die namens Jehova spraken en werkten, en dit is hoe mensenzonen en profeten onder de mensheid begonnen te werken. De mensenzonen werkten onder de mensheid namens Jehova. Op die manier door Hem geroepen worden, betekent dat zulke mensen wetten uitvaardigden namens Jehova, en ook waren ze priesters onder het volk van Israël; zulke mannen waren priesters die door Jehova werden beschut en beschermd, de Geest van Jehova werkte in hen; ze waren leiders onder het volk en dienden Jehova rechtstreeks. Anderzijds waren het de profeten die zich erop toelegden om namens Jehova tot alle mensen van alle landen en van alle stammen te spreken. Zij waren ook degenen die het werk van Jehova profeteerden. Of het nu de mensenzonen of de profeten waren, allemaal werden ze verheven door de Geest van Jehova Zelf en ze droegen het werk van Jehova in zich. Onder het volk waren zij degenen die Jehova rechtstreeks vertegenwoordigden; ze werkten alleen omdat ze door Jehova verheven waren en niet omdat ze het vlees waren waarin de Heilige Geest Zelf was geïncarneerd. En dus waren deze mensenzonen en profeten in het Tijdperk van de Wet, hoewel ze op vergelijkbare wijze namens God spraken en werkten, niet het vlees van de geïncarneerde God. Dit was exact het tegenovergestelde van het Tijdperk van Genade en de laatste fase, want het reddingswerk en het oordeel over mensen werd door de vleesgeworden God Zelf gedaan, en daarom was het niet nodig om de profeten en de mensenzonen opnieuw te verheffen om namens Hem te werken. In de ogen van de mens bestaan er geen wezenlijke verschillen tussen de inhoud en de middelen van hun werk. Daardoor verwart de mens altijd het werk van de vleesgeworden God met dat van de profeten en de mensenzonen. Het uiterlijk van de vleesgeworden God was in wezen hetzelfde als dat van de profeten en de mensenzonen. En de vleesgeworden God was zelfs nog gewoner en echter dan de profeten. Daarom is het voor de mens volkomen onmogelijk om hen van elkaar te onderscheiden. De mens focust alleen op het uiterlijk; hoewel ze beiden werken en spreken, gaat hij er helemaal aan voorbij dat er een essentieel verschil is. Omdat het onderscheidingsvermogen van de mens te slecht is, kan hij basale zaken niet nuanceren en is hij zelfs nóg minder in staat om iets dat zo complex is te onderkennen. De woorden en het werk van de profeten en van hen die door de Heilige Geest gebruikt werden, vervulden allemaal de plicht van de mens, voerden zijn functie als schepsel uit, en deden wat een mens hoort te doen. Maar de woorden en het werk van de vleesgeworden God waren bedoeld om Zijn bediening uit te dragen. Ook al was Zijn uiterlijke vorm die van een schepsel, Zijn werk was niet Zijn functie uitdragen, maar Zijn bediening. De term ‘plicht’ is van toepassing op schepselen, terwijl van ‘bediening’ wordt gesproken in verband met het vlees van de geïncarneerde God. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen deze twee en ze zijn niet onderling verwisselbaar. Het werk van de mens bestaat slechts uit het vervullen van zijn plicht, terwijl het werk van God het beheren en uitdragen van Zijn bediening is. Dus, ook al werden er door de Heilige Geest veel apostelen gebruikt en waren veel profeten van Hem vervuld, hun werk en woorden waren alleen maar het vervullen van hun plicht als schepselen. Hoewel hun profetieën misschien hoger waren dan de weg van leven waarover de vleesgeworden God sprak, en misschien zelfs hun menselijkheid uitsteeg boven die van de vleesgeworden God, dan nog voerden ze hun plicht uit en vervulden ze niet hun bediening. De plicht van de mens verwijst naar de functie van de mens, en is voor de mens bereikbaar. Maar de bediening die door de vleesgeworden God wordt uitgevoerd, heeft te maken met Zijn management en is voor de mens onbereikbaar. Of de vleesgeworden God nu spreekt, werkt of wonderen verricht, Hij doet groot werk binnen Zijn management, en zulk werk kan niet in Zijn plaats door een mens worden gedaan. Het werk van de mens bestaat alleen uit het vervullen van zijn plicht als schepsel in enige fase van Gods managementwerk. Zonder Gods management, dat wil zeggen, als de bediening van de vleesgeworden God verloren zou gaan, zou ook de plicht van een schepsel verloren gaan. Gods werk in het uitvoeren van Zijn bediening bestaat uit het beheren van de mens, terwijl de mens die zijn plicht vervult, zijn verplichtingen nakomt om aan de eisen van de Schepper te voldoen, en dat kan op geen enkele manier opgevat worden als het uitdragen van iemands bediening. Voor de intrinsieke essentie van God, dat wil zeggen, Zijn Geest, is het werk van God Zijn management, maar voor de vleesgeworden God, die het uiterlijk van een schepsel heeft, is Zijn werk het uitdragen van Zijn bediening. Wat voor werk Hij ook doet, het is om Zijn bediening uit te dragen, en de mens kan alleen maar zijn best doen binnen het kader van Zijn management en onder Zijn leiderschap.

Als de mens zijn plicht doet, bereikt hij in werkelijkheid al datgene wat van nature in hem zit, dat wil zeggen: wat voor de mens mogelijk is. Dán is zijn plicht vervuld. De tekortkomingen van de mens tijdens zijn dienst worden gaandeweg minder door toenemende ervaring en het proces van zijn ervaring met oordeel; ze hinderen of beïnvloeden de plicht van de mens niet. Zij die ophouden te dienen of die zwichten en terugvallen uit vrees voor eventuele tekortkomingen in het dienen, zijn de allerlafsten onder de mensen. Als de mens niet kan uitdrukken wat hij geacht wordt uit te drukken tijdens de dienst of niet kan bereiken wat in essentie tot zijn mogelijkheden behoort, en in plaats daarvan aanmoddert en de dingen alleen voor de vorm doet, dan is hij de functie kwijtgeraakt die een schepsel hoort te hebben. Zo’n mens wordt gezien als een onbeduidende nul en zinloze verspilling van ruimte; hoe kan zo iemand de eer krijgen een schepsel genoemd te worden? Zijn zij niet de entiteiten van verdorvenheid die aan de buitenkant glanzen, maar van binnen rot zijn? Als een mens zichzelf God noemt, maar het goddelijke wezen niet kan uitdrukken, het werk van God Zelf niet kan doen, of God niet kan vertegenwoordigen, dan is hij ongetwijfeld niet God, want hij heeft de essentie van God niet, en dat wat God van nature kan bereiken, bestaat in hem niet. Als de mens verliest wat van nature bereikbaar is, kan hij niet langer als mens gezien worden en is hij het niet waard om als een schepsel te bestaan of voor God te verschijnen en Hem te dienen. Bovendien is hij het niet waard om de genade van God te ontvangen, of om door God behoed, beschermd en vervolmaakt te worden. Velen die het vertrouwen van God hebben verloren, verliezen vervolgens de genade van God. Ze verfoeien niet alleen hun wandaden niet, maar verkondigen onbeschaamd het idee dat de weg van God onjuist is. En die weerspannigen ontkennen zelfs het bestaan van God; hoe kan zo’n soort mens met zulke opstandigheid het voorrecht krijgen om Gods genade te genieten? Mensen die verzuimen aan hun plicht te voldoen, zijn zeer opstandig geweest tegenover God en zijn Hem veel verschuldigd, maar ze slaan om en hekelen God door te stellen dat Hij ongelijk heeft. Hoe kan zo’n soort mens het waard zijn om vervolmaakt te worden? Is dit niet de voorloper van geëlimineerd en gestraft worden? Een mens die zijn plicht jegens God niet vervult, is al schuldig aan de meest gruwelijke misdaad, waarvoor zelfs de dood geen afdoende straf is, maar toch heeft de mens de brutaliteit om met God te redetwisten en zichzelf op gelijke voet met Hem te stellen. Wat is er de waarde van zo’n soort mens te vervolmaken? Als de mens verzuimt zijn plicht te vervullen, hoort hij zich schuldig te voelen, en te voelen dat hij een schuld heeft; hij hoort zijn zwakheid, nutteloosheid, opstandigheid en verdorvenheid te verafschuwen, en bovendien hoort hij zijn leven en zijn bloed op te offeren voor God. Alleen dan is hij een schepsel dat werkelijk van God houdt, en alleen zo’n soort mens is het waard om te genieten van de zegeningen en de belofte van God, en om door Hem vervolmaakt te worden. En hoe zit het met het merendeel van jullie? Hoe behandelen jullie de God die te midden van jullie leeft? Hoe hebben jullie je plicht aan Hem vervuld? Hebben jullie alles gedaan wat van jullie gevraagd werd, zelfs als dat ten koste ging van jullie eigen leven? Wat hebben jullie opgeofferd? Hebben jullie niet veel van mij ontvangen? Kunnen jullie het onderscheid maken? Hoe loyaal zijn jullie aan mij? Hoe hebben jullie mij gediend? En hoe zit het met alles wat ik jullie heb toebedeeld en voor jullie heb gedaan? Hebben jullie het allemaal bijgehouden? Hebben jullie je van dit alles rekenschap gegeven en het beoordeeld en vergeleken met het weinige geweten dat jullie in je hebben? Wie zouden jullie woorden en daden waard kunnen zijn? Kan het zo zijn dat zo’n minuscule opoffering van jullie kant alles waard is wat ik jullie heb toebedeeld? Ik heb geen andere keuze en heb me van ganser harte aan jullie gewijd, maar toch houden jullie er boosaardige twijfel over mij op na en zijn jullie halfslachtig. Tot zover reikt jullie plicht, jullie enige functie. Zo is het toch? Weten jullie niet dat jullie helemaal niet de plicht van een schepsel hebben vervuld? Hoe kunnen jullie gezien worden als een schepsel? Weten jullie niet duidelijk wat jullie uitdrukken en naleven? Jullie hebben niet aan jullie plicht voldaan, maar jullie willen wel de genade en de overvloedige gratie van God verkrijgen. Zulke genade staat niet klaar voor zulke waardeloze, lage personen als jullie, maar voor hen die niets vragen en graag offers brengen. Zulke mensen als jullie, zulke onbeduidende nullen, zijn het niet waard van de hemelse gratie te genieten. Alleen ontbering en eindeloze straf zal jullie dagen vergezellen! Als jullie mij niet trouw kunnen zijn, zal lijden jullie lot zijn. Als jullie geen verantwoording kunnen afleggen tegenover mijn woorden en mijn werk, dan zal straf jullie deel zijn. Alle gratie, zegeningen en het prachtige leven in het koninkrijk zal aan jullie voorbijgaan. Jullie verdienen het dat het zo afloopt, het is het gevolg van jullie eigen daden! Niet alleen hebben die kortzichtige en arrogante mensen niet hun best gedaan en hun plicht niet vervuld, ze houden hun handen uitgestoken om gratie te ontvangen, alsof ze verdiend hebben waar ze om vragen. En als het niet lukt om te krijgen waar ze om vragen, dan worden ze zelfs nog ongeloviger. Hoe kunnen zulke mensen redelijk gevonden worden? Jullie zijn van laag kaliber en onverstandig, volkomen ongeschikt om de plicht te vervullen die jullie horen te vervullen tijdens het managementwerk. Jullie waarde is al enorm gedaald. Dat jullie mij niet terugbetaald hebben voor de aanzienlijke gunsten die ik jullie heb verleend, is een daad van extreme opstandigheid, ernstig genoeg om jullie te veroordelen en jullie lafheid, onbekwaamheid, verachtelijkheid en onwaardigheid aan te tonen. Hoe zouden jullie er nog voor in aanmerking komen om je handen op te houden? Jullie zijn niet in staat om ook maar een klein beetje te helpen bij mijn werk, niet in staat om jullie aan je geloof te wijden, niet in staat om getuige te zijn voor mij. Nu al zijn dit jullie wandaden en tekortkomingen, maar toch vallen jullie mij aan, vertellen onwaarheden over mij en klagen erover dat ik onrechtvaardig ben. Is dit waar jullie loyaliteit uit bestaat? Is dit waar jullie liefde uit bestaat? Welk ander werk kunnen jullie doen, behalve dit? Hoe hebben jullie bijgedragen aan het werk dat gedaan moet worden? Hoeveel hebben jullie besteed? Het is al een daad van grote genade dat ik jullie niet schuldig vind, maar toch komen jullie met schaamteloze excuses en beklagen jullie je onder elkaar over mij. Bezitten jullie eigenlijk wel een greintje menselijkheid? Hoewel de plicht van de mens bezoedeld is door het verstand van de mens en zijn opvattingen, moet je je plicht vervullen en je toewijden aan je geloof. De onzuiverheden in het werk van de mens zijn een kwestie van zijn kaliber, en als hij zijn plicht niet vervult, is het een teken van zijn opstandigheid. Er bestaat geen verband tussen de plicht van de mens en of hij gezegend of vervloekt is. Zijn plicht is wat de mens hoort te vervullen; het is zijn gezworen plicht en zou niet afhankelijk moeten zijn van vergoeding, voorwaarden of redenen. Dan pas is er sprake van zijn plicht vervullen. Een mens die gezegend is, geniet goedheid als hij na het oordeel vervolmaakt wordt. Een mens die vervloekt is, krijgt straf als zijn gezindheid onveranderd blijft nadat hij getuchtigd en geoordeeld is, dat wil zeggen dat hij niet vervolmaakt is. Als schepsel hoort de mens zijn plicht te vervullen, hij moet doen wat hij hoort te doen, en wat hij kan doen, of hij nu gezegend of vervloekt zal worden. Dit is de fundamentele voorwaarde voor de mens, als iemand die op zoek is naar God. Je moet je plicht niet vervullen alleen om gezegend te worden en je moet niet weigeren iets te doen uit angst om vervloekt te worden. Laat me jullie dit ene ding vertellen: Als de mens in staat is om zijn plicht te vervullen, betekent het dat hij doet wat hij hoort te doen. Als de mens niet in staat is om zijn plicht te vervullen, laat het zien dat de mens opstandig is. Het is altijd door het proces van zijn plicht vervullen dat de mens gaandeweg veranderd wordt, en door dit proces toont hij zijn loyaliteit. Derhalve, hoe meer je in staat bent je plicht te vervullen, des te meer waarheden je zult ontvangen, en dan zal ook jouw uitdrukking echter worden. Zij die hun plicht alleen voor de vorm vervullen en niet op zoek zijn naar de waarheid, zullen uiteindelijk geëlimineerd worden, want zulke mensen vervullen hun plicht niet bij het praktiseren van de waarheid, ze praktiseren geen waarheid bij het vervullen van hun plicht. Zulke mensen blijven onveranderd en zullen worden vervloekt. Niet alleen is hun uitdrukking onzuiver, maar wat ze uitdrukken is niets anders dan verdorvenheid.

In het Tijdperk van Genade heeft Jezus ook veel gesproken en veel werk verricht. Waarin verschilde Hij van Jesaja? Waarin verschilde Hij van Daniël? Was Hij een profeet? Waarom wordt er gezegd dat Hij Christus is? Wat zijn de verschillen tussen hen? Het waren allemaal mannen die woorden spraken, en voor de mens leken hun woorden min of meer hetzelfde. Ze spraken allemaal en verrichtten werk. De profeten van het Oude Testament verkondigden profetieën en Jezus kon dat eender doen. Waarom is dat? Het onderscheid is gebaseerd op de aard van het werk. Om dit duidelijk te zien, kun je de aard van het vlees niet in beschouwing nemen en moet je de diepte of oppervlakkigheid van iemands woorden niet in beschouwing nemen. Je moet altijd eerst zijn werk en de effecten van zijn werk op de mens in beschouwing nemen. De profetieën die destijds door de profeten werden uitgesproken voorzagen niet in het leven van de mens, en de boodschappen die ontvangen werden door mensen als Jesaja en Daniël waren slechts profetieën en niet de levensweg. Zonder de rechtstreekse openbaring van Jehova had geen van hen dat werk kunnen doen, wat onmogelijk is voor stervelingen. Ook Jezus sprak veel, maar zulke woorden waren de levensweg waardoor de mens een weg naar het praktiseren kon vinden. Dat wil zeggen: allereerst kon Hij voorzien in het leven van de mens, want Jezus is leven; ten tweede kon Hij de afwijkingen van de mens omkeren; ten derde kon Zijn werk dat van Jehova opvolgen om het tijdperk voort te zetten; ten vierde kon Hij de innerlijke behoeften van de mens bevatten en begrijpen wat de mens tekortkomt; ten vijfde kon Hij een nieuw tijdperk inluiden en het vorige afsluiten. Daarom wordt Hij God en Christus genoemd. Hij is niet alleen anders dan Jesaja, maar ook anders dan alle andere profeten. Neem Jesaja als vergelijking voor het werk van de profeten. Ten eerste kon hij niet in het leven van de mens voorzien; ten tweede kon hij geen nieuw tijdperk inluiden. Hij werkte onder het leiderschap van Jehova en niet om een nieuw tijdperk in te luiden. Ten derde, wat hij zelf sprak ging zijn eigen bevattingsvermogen te boven. Hij ontving openbaringen rechtstreeks van de Geest van God, en anderen zouden het niet begrepen hebben, zelfs als ze ernaar geluisterd hadden. Alleen al deze paar dingen zijn genoeg om te bewijzen dat zijn woorden niet meer waren dan profetieën, niet meer dan een aspect van het werk uitgevoerd namens Jehova. Hij kon echter Jehova niet helemaal vertegenwoordigen. Hij was Jehova’s dienaar, een werktuig van Jehova’s werk. Hij deed alleen werk in het Tijdperk van de Wet en binnen het bereik van Jehova’s werk; buiten het Tijdperk van de Wet deed hij geen werk. Het werk van Jezus was daarentegen anders. Hij overtrof het bereik van Jehova’s werk, Hij werkte als de vleesgeworden God en onderging kruisiging om heel de mensheid te verlossen. Dat wil zeggen, Hij deed nieuw werk, buiten het werk dat door Jehova was gedaan. Dit was het inluiden van een nieuw tijdperk. Een andere omstandigheid is dat Hij kon spreken over wat de mens niet kon bereiken. Zijn werk was werk binnen het management van God en had betrekking op heel de mensheid. Hij werkte niet in maar enkele mensen, en evenmin was het Zijn werk om een beperkt aantal mensen te leiden. Hoe God vlees werd om een mens te zijn, hoe de Geest in die tijd openbaringen gaf, en hoe de Geest neerdaalde op een mens om het werk te doen, dat zijn zaken die de mens niet kan zien of kan aanraken. Het is volstrekt onmogelijk dat deze waarheden als bewijs dienen dat Hij de vleesgeworden God is. Het onderscheid kan daarom alleen gemaakt worden bij de woorden en het werk van God die voor de mens tastbaar zijn. Alleen dit is echt. Dit is omdat kwesties van de Geest voor jou niet zichtbaar zijn en omdat die alleen door God Zelf echt gekend worden, en zelfs Gods geïncarneerde vlees weet niet alles; je kunt alleen verifiëren of Hij God is[a] uit het werk dat Hij gedaan heeft. Uit Zijn werk blijkt ten eerste dat Hij een nieuw tijdperk kan laten ingaan; en ten tweede dat Hij in het leven van de mens kan voorzien en de mens kan tonen welke weg hij moet volgen. Dit is genoeg om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Op zijn minst kan het werk dat Hij doet de Geest van God helemaal vertegenwoordigen, en uit zulk werk blijkt dat de Geest van God in Hem is. Aangezien het werk dat uitgevoerd werd door de vleesgeworden God voornamelijk bedoeld was om een nieuw tijdperk in te luiden, nieuw werk te leiden en nieuwe omstandigheden te ontsluiten, zijn deze paar omstandigheden op zich al voldoende om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Dit onderscheidt Hem dus van Jesaja, Daniël en de andere grote profeten. Jesaja, Daniël en de anderen kwamen allemaal uit een klasse hoogopgeleide en ontwikkelde mensen, ze waren buitengewone mensen onder leiderschap van Jehova. Het vlees van de geïncarneerde God was ook ontwikkeld en het ontbrak Hem niet aan intellect, maar Zijn menselijkheid was uiterst gewoon. Hij was een gewoon mens; je kon met het blote oog geen speciale menselijkheid aan Hem ontdekken, of iets in Zijn menselijkheid bespeuren wat anders was dan bij anderen. Hij was volstrekt niet bovennatuurlijk of uniek, en Hij had geen hogere opleiding, bezat geen kennis of theorie. Het leven waarover Hij sprak en het pad waarop hij voorging, had hij niet bereikt via theorie, kennis, levenservaring of Zijn opvoeding in het gezin. Nee, die waren het rechtstreekse werk van de Geest en van het geïncarneerde vlees. Het is omdat de mens grootse opvattingen heeft over God, en vooral omdat deze opvattingen uit te veel elementen van vaagheid en het bovennatuurlijke bestaan, dat een gewone God met menselijke zwakheid, die geen tekenen of wonderen kan bewerkstelligen, zeker niet God is in de ogen van de mens. Zijn dit niet de verkeerde opvattingen van de mens? Als het vlees van de geïncarneerde God geen normaal mens was, hoe kan van Hem dan gezegd worden dat Hij vleesgeworden was? Vleesgeworden zijn betekent een gangbaar, normaal mens zijn; als Hij een transcendent wezen was geweest, dan kon Hij niet vleselijk zijn. Om te bewijzen dat Hij vleselijk was, moest de geïncarneerde God normaal vlees hebben. Dit was gewoon om de betekenis van de incarnatie volledig te maken. Dit gold echter niet voor de profeten en mensenzonen. Zij waren begaafde mensen die door de Heilige Geest gebruikt werden; in de ogen van de mens was hun menselijkheid bijzonder hoog en ze verrichtten vele daden die normale menselijkheid overstegen. Dat is de reden dat de mens hen als God zag. Jullie allen moeten dit duidelijk begrijpen, want over deze kwestie zijn alle mensen in voorbije tijden het makkelijkst verward geraakt. Bovendien is de incarnatie het meest mysterieuze van alle dingen en de vleesgeworden God is voor de mens het allermoeilijkst te accepteren. Wat ik zeg draagt bij aan het vervullen van jullie functie en van jullie begrip van het mysterie van de incarnatie. Het heeft allemaal te maken met Gods management, met de visie. Jullie begrip hiervan zal jullie helpen bij het verkrijgen van kennis van de visie, dat wil zeggen, het managementwerk. Op deze manier zullen jullie ook veel inzicht krijgen in de plicht die verschillende soorten mensen horen uit te voeren. Hoewel deze woorden jullie niet rechtstreeks de weg wijzen, helpen ze toch enorm bij jullie intrede, want in jullie huidige levens hebben jullie een groot tekort aan visie, en dat zal een flinke hindernis vormen die jullie intrede tegenhoudt. Als jullie niet in staat zijn geweest om deze zaken te begrijpen, dan zal er geen drijfveer zijn om binnen te gaan. Hoe kan zo’n streven het jullie mogelijk maken jullie plicht naar beste kunnen te vervullen?

Voetnoot:

a. De oorspronkelijke tekst bevat niet de woorden ‘of Hij God is’.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Als de mens God niet kent of Gods wil niet begrijpt, is alles wat de mens doet zinloos en kan God er nooit Zijn goedkeuring aan geven. ”

Almachtige God zegt: “In elke instantie van Gods werk zijn er de visies die de mens dient te kennen, visies die worden gevolgd door Gods gepaste eisen aan de mens. Zonder deze visies als fundament zou de mens simpelweg niet tot praktiseren in staat zijn en zou de mens God evenmin onwankelbaar kunnen volgen. Als de mens God niet kent of Gods wil niet begrijpt, is alles wat de mens doet zinloos en kan God er nooit Zijn goedkeuring aan geven. Hoeveel talenten de mens ook heeft, toch blijft hij onlosmakelijk verbonden met Gods werk en Gods leiding. Hoe goed of hoe menigmaal de mens ook handelt, het werk van God blijft onvervangbaar. En dus is de praktijk van de mens onder alle omstandigheden onlosmakelijk verbonden met de visies. Zij die de nieuwe visies niet aanvaarden, hebben geen nieuwe praktijk. Hun praktijk heeft niets te maken met de waarheid, omdat ze leerstellingen aanhangen en zich aan de dode wet houden; ze hebben helemaal geen nieuwe visies en bijgevolg brengen ze in het nieuwe tijdperk ook niets in praktijk. Ze zijn de visies kwijtgeraakt en zijn daarmee ook het werk van de Heilige Geest en de waarheid kwijtgeraakt.”

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl

Almachtige God zegt: “God heeft deze wereld geschapen, Hij heeft deze mensheid geschapen, en was ook de architect van de klassieke Griekse cultuur en menselijke beschaving. ”

God beschikt over het lot van de gehele mensheid

Als leden van het menselijk ras en toegewijde christenen, is het de verantwoordelijkheid en plicht van ons allemaal om onze geest en lichaam op te offeren voor de volbrenging van Gods opdracht, want ons hele wezen kwam van God, en het bestaat dankzij de soevereiniteit van God. Als onze geesten en lichamen niet voor Gods opdracht zijn en niet voor de rechtvaardige zaak van de mensheid, dan zijn onze zielen hen die als martelaren gestorven zijn voor Gods opdracht onwaardig, en te meer God, die ons alles gegeven heeft, onwaardig.

God heeft deze wereld geschapen, Hij heeft deze mensheid geschapen, en was ook de architect van de klassieke Griekse cultuur en menselijke beschaving. Alleen God troost deze mensheid, en alleen God zorgt dag en nacht voor deze mensheid. Menselijke ontwikkeling en vooruitgang is onscheidbaar van de soevereiniteit van God, en de geschiedenis en toekomst van de mensheid zijn onlosmakelijk met het ontwerp van God verweven. Als je een ware christen bent dan zul je zeker geloven dat de opkomst en ondergang van elk land of natie volgens het ontwerp van God verloopt. God alleen kent het lot van een land of natie, en God alleen beschikt over het verloop van deze mensheid. Als de mensheid een goed lot wil hebben, als een land een goed lot wil hebben, dan moet de mens in aanbidding naar God toe buigen, zich bekeren en belijden voor God, want anders zal het lot en de bestemming van de mensheid onvermijdelijk in een catastrofe eindigen.

Denk eens terug aan de tijd van de ark van Noach: de mensheid was enorm verdorven, was van Gods zegening afgedwaald, werd niet meer door God verzorgd, en was de beloften van God verloren. Ze leefden in duisternis, zonder het licht van God. En dus werden zij losbandig van aard en verloren ze zichzelf in gruwelijk verderf. Dat soort mensen konden niet langer de belofte van God ontvangen; ze waren ongeschikt om het gezicht van God te zien, of om Gods stem te horen, want zij hadden God verlaten, hadden alles wat Hij hen gegeven had van zich afgeworpen en waren de lessen die Hij hen geleerd had vergeten. Hun hart dwaalde verder en verder van God af, en terwijl dit gebeurde, raakten zij verdorven buiten alle verstand en menselijkheid en werden steeds kwaadaardiger. Zodoende naderden zij de dood steeds meer, en werden onderworpen aan de woede en straf van God. Alleen Noach aanbad God en ging het kwaad uit de weg, en was zo in staat om de stem van God te horen en de instructies van God te horen. Hij bouwde de ark volgens de instructies van Gods woord en verzamelde alle soorten van levende wezens. En op die manier, toen alle voorbereidingen waren getroffen, liet God Zijn vernietiging los op de wereld. Alleen Noach en de zeven leden van zijn gezin overleefden de vernietiging, want Noach aanbad Jehova en ging het kwaad uit de weg.

Kijk nu eens naar de huidige tijd: zulke rechtvaardige mensen zoals Noach, die God konden aanbidden en het kwaad uit de weg konden gaan, bestaan niet meer. Maar God is de mensheid nog steeds genadig, en vergeeft de mensheid in dit laatste tijdperk. God zoekt mensen die naar Zijn verschijning verlangen. Hij zoekt hen die in staat zijn om Zijn woorden te horen, hen die Zijn opdracht niet vergeten zijn en hun hart en hun lichaam aan Hem opofferen. Hij zoekt hen die zo gehoorzaam zijn als jonge kinderen en geen weerstand aan Hem bieden. Als jouw toewijding aan God niet gehinderd of beïnvloed wordt, dan zal God je gunstig beschouwen en zal je Zijn zegeningen geven. Als je een hoge positie hebt of een eerbare reputatie, over veel kennis beschikt, veel bezittingen hebt, en gesteund wordt door veel mensen, maar deze dingen je niet weerhouden om God te benaderen om Zijn roeping en Zijn opdracht te accepteren, om te doen wat God van je vraagt, dan zal alles wat je doet van het grootste belang zijn op aarde en het meest rechtvaardige der mensheid. Als je de roeping van God verwerpt in het belang van status en je eigen doelen, dan zal alles wat je doet vervloekt zijn en zelfs veracht door God. Misschien ben je president, of wetenschapper, een voorganger of een ouderling, maar het maakt niet uit hoe hoog je functie is, als je in je doen en laten op je kennis en vaardigheden rekent dan zul je altijd falen, en zul je altijd verstoken zijn van de zegeningen van God, want God accepteert geen van je daden, en Hij staat niet toe dat je carrière een rechtvaardige is, en accepteert niet dat je werkt ten gunste van de mensheid. Hij zal zeggen dat alles wat je doet bedoeld is om de kennis en macht van de mensheid te gebruiken om de mens de bescherming van God te ontnemen, en om de zegeningen van God te ontkrachten. Hij zal zeggen dat je de mensheid naar de duisternis leidt, richting de dood en naar de aanvang van een bandeloos bestaan waarin de mens God en Zijn zegening verloren is.

Sinds de tijd dat de mens voor het eerst sociale wetenschappen had, werd zijn verstand vervuld van kennis en wetenschap. Toen werden kennis en wetenschap gereedschappen om de mens te regeren, en bleef er niet genoeg ruimte over voor de mens om God te aanbidden, waren er geen gunstige omstandigheden meer voor de aanbidding van God. De positie van God zakte steeds verder weg in het hart van de mens. De wereld in het hart van de mens die geen plaats voor God heeft is donker, leeg en hopeloos. En zodoende stonden vele sociale wetenschappers op, en geschiedkundigen en politici om de theorieën van de sociale wetenschap en van de menselijke evolutie tot uitdrukking te brengen en andere theorieën die in strijd zijn met de waarheid dat God de mens geschapen heeft, om het hart en het gemoed van de mens te vullen. En zo zijn er steeds minder mensen die geloven dat God alles geschapen heeft en komen er steeds meer die geloven in de evolutietheorie. Steeds meer mensen beschouwen de documentatie van de werken van God en Zijn woorden van het Oude Testament als mythen en legenden. In hun hart worden mensen onverschillig over de waardigheid en grootsheid van God, over het grondbeginsel dat God bestaat en over alles heerst. Het overleven van de mensheid en het lot van landen en naties zijn niet langer belangrijk voor hen. De mens leeft in een holle wereld en maakt zich alleen maar druk over eten, drinken en het nastreven van plezier. ... Weinig mensen nemen het initiatief om uit te zoeken waar God vandaag de dag Zijn werk doet, of om te zien hoe Hij de bestemming van de mens organiseert en daarover beschikt. En zodoende raakt de menselijke beschaving onbewust steeds minder in staat om aan de wensen van de mensen te voldoen, en er zijn zelfs veel mensen van mening dat op aarde levende mensen minder gelukkig zijn dan zij die heengegaan zijn. Zelfs mensen uit landen die ooit een hoge beschaving hadden uiten zulke grieven. Want zonder het leiderschap van God maakt het niet uit hoezeer leiders en sociologen hun hersenen laten kraken om de menselijke beschaving te behouden: het baat niet. Niemand kan de leegte in een mensenhart vullen want niemand kan de plaats innemen van het leven, en geen enkele sociale theorie kan de mens bevrijden van de leegte waaraan hij lijdt. Wetenschap, kennis, vrijheid, democratie, vrije tijd, comfort; deze zijn maar een tijdelijke verademing. Zelfs met deze dingen zal de mens onvermijdelijk zondigen en de ongerechtigheden van de samenleving betreuren. Deze dingen kunnen niet de hunkeringen en verlangens van de mens beperken om onderzoek te doen, omdat de mens door God gemaakt is en de zinloze opofferingen en zoektochten van de mens alleen maar meer onrust kunnen voortbrengen. De mens zal in een constante staat van angst leven, hij zal niet weten hoe hij de toekomst van de mensheid tegemoet kan treden, of hoe hij de weg naar de toekomst aan zal kunnen. De mens zal zelfs angst gaan voelen voor wetenschap en kennis, en nog banger worden van de leegte in zijn binnenste. In deze wereld, ongeacht of je in een vrij land woont of in een land zonder mensenrechten, ben je compleet machteloos om aan het lot van de mensheid te ontsnappen. Of je nu regeert of geregeerd wordt, je kunt echt niet ontsnappen aan het verlangen om het lot, de raadselen en de bestemming van de mensheid te onderzoeken. Nog minder ben je in staat om te ontsnappen aan de vervreemdende sensatie van leegte. Dit soort fenomenen, die heel gewoon zijn voor de gehele mensheid, worden door sociologen sociale fenomenen genoemd, maar geen groot mens kan naar voren treden om die problemen op te lossen. De mens is tenslotte maar een mens. Geen enkel mens kan de plaats innemen van God in het leven. De mensheid heeft niet alleen behoefte aan een rechtvaardige samenleving waarin iedereen goed gevoed, gelijk en vrij is, maar ook aan de redding van God en Zijn levensvoorzieningen aan hen. Alleen wanneer de mens de redding van God en Zijn levensvoorzieningen ontvangt kunnen de benodigdheden, de drang om te onderzoeken, en de spirituele leegte van de mens worden opgelost. Als de mensen van een land of natie niet in staat zijn om de redding en zorg van God te ontvangen, dan bewandelt zo’n land of natie de weg naar de ondergang, naar de duisternis, en zal door God worden vernietigd.

Misschien is jouw land momenteel welvarend, maar als je je mensen toelaat om van God af te dwalen, dan zal je land steeds meer de zegeningen van God mislopen. De beschaving van je land zal steeds meer onder de voet worden gelopen, en weldra zullen de mensen tegen God opstaan en de hemel vervloeken. En zo zal het lot van een land buiten medeweten van de mens worden geruïneerd. God zal machtige naties laten opstaan om de landen die God vervloekt heeft onder handen te nemen, en misschien zelfs van de aardbodem te laten verdwijnen. De opkomst en ondergang van een land of natie hangt ermee samen of haar leiders God aanbidden, en of zij hun mensen dichter tot God brengen en ze Hem laten aanbidden. En toch, in dit laatste tijdperk, omdat de mensen die God waarlijk zoeken en aanbidden steeds zeldzamer zijn, verschaft God speciale genade aan landen waarin het christendom de staatsreligie is. Hij brengt ze samen om een relatief rechtvaardige partij te vormen, terwijl atheïstische landen, of die landen die niet de ware God aanbidden, de tegenstanders worden van de rechtvaardige partij. Op deze manier heeft God niet alleen een plaats in de mensheid van waaruit Hij Zijn werk kan doen, maar heeft Hij ook landen tot Zijn beschikking die een rechtvaardig gezag kunnen uitoefenen, om zodoende landen die weerstand bieden aan God sancties en beperkingen op te leggen. Toch, ondanks dit alles, zijn er niet meer mensen die naar voren komen om God te aanbidden, want de mens is te ver van Hem afgedwaald, en God is te lang afwezig geweest in de gedachten van de mens. Op aarde blijven alleen landen die rechtvaardigheid uitoefenen en weerstand bieden aan onrechtvaardigheid. Maar dit is verre van de wensen van God, want geen enkele regering staat God toe om aan het hoofd te staan van hun volk, en geen enkele politieke partij zal haar mensen bijeenroepen om God te aanbidden. God heeft Zijn rechtmatige plaats in het hart van elk land, elke natie, elke regeringspartij en zelfs het hart van elk mens verloren. Ook al bestaan er rechtvaardige invloeden in de wereld, een regering waarbij God geen plaatst heeft in het hart van de mensheid is fragiel. Zonder de zegen van God zal het politieke strijdperk een chaos worden die gemakkelijk aangevallen kan worden. Om zonder de zegen van God te leven is voor de mens als leven zonder zonneschijn. Ongeacht hoe ijverig regeringsleiders aan hun volk bijdragen, ongeacht hoeveel rechtvaardige conferenties de mensen beleggen, niets van dat alles zal dingen veranderen of het lot van de mensheid wijzigen. De mens gelooft dat een land waarin mensen gevoed en gekleed zijn, waarin ze vreedzaam samenleven, een goed land is en een goede leiding heeft. Maar God denkt van niet. Hij gelooft dat een land waarin niemand Hem aanbidt er een is dat Hij zal vernietigen. De gedachtegang van de mens verschilt te veel van die van God. Dus als een staatshoofd God niet aanbidt, dan is het lot van dat land tragisch en het land zal geen bestemming hebben.

God doet niet mee met de politiek van mensen, maar het lot van een land of natie wordt bestuurd door God. God bestuurt deze wereld en het hele heelal. Het lot van de mens en het plan van God zijn nauw verbonden, en geen enkel mens, land of natie is van de soevereiniteit van God ontheven. Als de mens zijn lot wil kennen moet hij voor God verschijnen. God zal hen die Hem volgen en aanbidden laten gedijen, en zal hen die zich tegen Hem verzetten en Hem afwijzen in verval doen geraken en laten uitsterven.

Denk aan de scene in de Bijbel waarin God Sodom vernietigde, en denk ook aan hoe Lots vrouw een zoutpilaar werd. Herinner je je hoe de mensen van Ninevé zich in zak en as bekeerden van hun zonden, en denk aan wat er gebeurde nadat de Joden Jezus aan het kruis nagelden, 2000 jaar geleden. De Joden werden verdreven uit Israël en vluchtten naar alle landen van de wereld. Velen werden gedood, en de hele Joodse staat onderging een nooit eerder vertoonde intensiteit van vernietiging. Ze hadden God aan het kruis genageld – een gruwelijke misdaad begaan – en Gods gezindheid geprovoceerd. Ze moesten voor hun daden betalen, en de consequenties van hun handelen ondergaan. Ze veroordeelden God, verwierpen God, en daarom hadden ze maar één lot: ze werden gestraft door God. Dit is de bittere consequentie en rampspoed die hun leiders voor hun land en natie veroorzaakt hadden.

Heden ten dage is God naar de aarde teruggekeerd om Zijn werk te doen. Zijn eerste halte is de grote verzameling van dictatoriale regeerders: China, het onwankelbare bolwerk van atheïsme. Door Zijn wijsheid en macht heeft God een groep mensen verkregen. In deze periode wordt Hij op alle manieren door China’s regeringspartij opgejaagd, en onderworpen aan groot lijden, zonder een plaats te hebben om Zijn hoofd te laten rusten of een schuilplaats te kunnen vinden. Ondanks dit gaat God verder met het werk dat Hij van plan is te doen: Hij laat Zijn stem horen en verspreidt het evangelie. Niemand kan de almacht van God peilen. In China, een land dat God als vijand beschouwt, is God nooit opgehouden met Zijn werk. In plaats daarvan hebben meer mensen Zijn werk en woord geaccepteerd, want God doet wat Hij kan om elk menselijk individu te redden. Wij vertrouwen dat geen enkel land en geen enkele macht in de weg kan staan van wat God wil bereiken. Zij die Gods werk dwarsbomen, zich tegen het woord van God verzetten, het plan van God verstoren of bemoeilijken zullen uiteindelijk door God worden gestraft. Wie het werk van God tart zal naar de hel worden gestuurd; elk land dat het werk van God tart zal worden vernietigd; elke natie die opstaat om zich tegen het werk van God te keren zal van de aardbodem worden weggevaagd, en zal niet meer bestaan. Ik heb het dringende verzoek aan de mensen van alle landen, naties en zelfs industrieën om te luisteren naar de stem van God, om het werk van God te aanschouwen, om aandacht te geven aan het lot van de mensheid, om zodoende van God de allerheiligste te maken, de meest eerbare, de allerhoogste en het enige onderwerp van aanbidding voor de mensheid, en om toe te staan dat de gehele mensheid onder de zegening van God leeft, net zoals de afstammelingen van Abraham onder de belofte van Jehova leefden, en net zoals Adam en Eva, die oorspronkelijk gemaakt waren door God, leefden in de hof van Eden.

Het werk van God is als machtige, aanzwellende golven. Niemand kan Hem tegenhouden en niemand kan Zijn voetstappen stoppen. Alleen zij die zorgvuldig naar Zijn woorden luisteren, en die naar Hem zoeken en dorsten, kunnen Zijn voetstappen volgen en Zijn belofte ontvangen. Zij die dat niet doen zullen worden onderworpen aan overweldigende rampspoed en welverdiende straf.

Uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Mijn hele volk dat voor mij dient zou moeten terugdenken aan het verleden: Was jullie liefde voor mij bezoedeld door onzuiverheid? Was jullie trouw aan mij zuiver en oprecht? ”

Gods woordenHoofdstuk 4

Mijn hele volk dat voor mij dient zou moeten terugdenken aan het verleden: Was jullie liefde voor mij bezoedeld door onzuiverheid? Was jullie trouw aan mij zuiver en oprecht? Was jullie kennis van mij waarachtig? Hoe groot was de plaats die ik in jullie harten innam? Vulde ik die volledig op? Hoeveel bewerkstelligden mijn woorden in jullie? Zie me niet aan voor een dwaas! Deze dingen zijn mij volkomen duidelijk! Vandaag, terwijl de stem van mijn redding uitgebracht wordt, is jullie liefde voor mij wat toegenomen? Is een deel van jullie trouw aan mij zuiver geworden? Is jullie kennis over mij verdiept? Heeft de lofprijzing van het verleden een stevige ondergrond gelegd voor jullie kennis vandaag? Hoeveel van jullie innerlijk wordt door mijn Geest bewoond? Hoeveel plaats neemt mijn beeltenis bij jullie in? Hebben mijn uitspraken jullie achilleshiel geraakt? Hebben jullie werkelijk het gevoel dat jullie nergens jullie schaamte kunnen verbergen? Geloven jullie waarachtig dat jullie ongeschikt zijn om mijn volk te zijn? Als jullie je totaal niet bewust zijn van de bovenstaande vragen, dan laat dit zien dat je in troebel water aan het vissen bent, dat je er alleen maar bent om de cijfers te verfraaien, en op het door mij gekozen moment zul je zeker worden geëlimineerd en voor de tweede keer in de bodemloze put worden gegooid. Dit zijn mijn woorden van waarschuwing, en een ieder die ze te licht opvat zal door mijn oordeel geveld worden en op de aangewezen tijd door rampspoed overvallen worden. Is dit niet waar? Moet ik nog steeds voorbeelden geven om dit toe te lichten? Moet ik duidelijker spreken om jullie een toonbeeld te leveren? Vanaf het moment van de schepping tot op heden zijn veel mensen ongehoorzaam geweest aan mijn woorden en op die manier uitgeworpen en geëlimineerd uit mijn stroom van herstel; uiteindelijk sterven hun lichamen en worden hun geesten in Hades geworpen, en tot op de dag van vandaag ondergaan ze een verschrikkelijke straf. Veel mensen hebben mijn woorden gevolgd, maar ze zijn tegen mijn verlichting en mijn illuminatie in gegaan en dus heb ik hen terzijde geschopt, waardoor ze onder het domein van Satan zijn gekomen en degenen zijn geworden die mij weerstaan. (Vandaag de dag gehoorzamen allen die zich rechtstreeks tegen mij verzetten enkel de oppervlakkigheden van mijn woorden, en zijn ongehoorzaam aan de kern van mijn woorden.) Er zijn er ook veel geweest die enkel geluisterd hebben naar de woorden die ik gisteren sprak, die de ‘rommel’ van het verleden vastgehouden hebben en niet de ‘producten’ van het heden gekoesterd hebben. Deze mensen zijn niet alleen gevangen genomen door Satan, maar zijn eeuwige zondaars en mijn vijanden geworden, en zij keren zich lijnrecht tegen mij. Zulke mensen onderwerp ik aan mijn oordeel op het hoogtepunt van mijn toorn, en zij zijn vandaag nog steeds blind, zitten nog steeds in hun donkere kerkers (wat wil zeggen, zulke mensen zijn verrotte, verdoofde lijken die door Satan geleid worden; omdat hun ogen versluierd zijn door mij, noem ik hen blind). Het zou goed zijn om een voorbeeld te geven om jullie naar te verwijzen, zodat jullie ervan kunnen leren:

Bij de naam Paulus zullen jullie denken aan zijn geschiedenis, en een aantal verhalen over hem die onjuist zijn en niet stroken met de werkelijkheid. Hij werd van jongs af aan door zijn ouders onderwezen, en ontving mijn leven, en als gevolg van mijn voorbestemming was hij van het kaliber dat ik verlang. Op 19-jarige leeftijd las hij verscheidene boeken over het leven; daarom hoef ik niet in details te treden over hoe hij, vanwege zijn kaliber, en vanwege mijn verlichting en illuminatie, in staat was om niet alleen met enig inzicht over geestelijke zaken te spreken, maar ook om mijn bedoelingen te begrijpen. Dit sluit natuurlijk niet de combinatie van interne en externe factoren uit. Niettemin was de enige onvolmaaktheid die hij bezat dat hij, vanwege zijn talenten, vaak te rap van tong was en opschepperig. Als gevolg daarvan deed hij door zijn ongehoorzaamheid, waarvan een deel rechtstreeks de aartsengel vertegenwoordigde, toen ik voor de eerste keer vlees werd alles wat in zijn vermogen lag om mij te trotseren. Hij was een van die figuren die mijn woorden niet kennen, en mijn plaats in zijn hart was al verdwenen. Zulke mensen keren zich rechtstreeks tegen mijn goddelijkheid, en worden door mij neergeslagen, en buigen zich neer en bekennen hun zonden enkel op het allerlaatst. Nadat ik zijn sterke punten benut had – dat wil zeggen, nadat hij een tijdje voor me gewerkt had – verviel hij zodoende in zijn oude gewoonten. Hoewel hij niet direct ongehoorzaam was aan mijn woorden, was hij ongehoorzaam aan mijn innerlijke leiding en verlichting. Daarom was alles wat hij in het verleden gedaan had zinloos; met andere woorden, de kroon van glorie waar hij over sprak was leeg gebabbel geworden, een voortbrengsel van zijn eigen verbeelding, want zelfs vandaag is hij nog onderworpen aan mijn oordeel te midden van mijn ketenen.

Uit bovenstaand voorbeeld kan opgemaakt worden dat enig persoon die mij tegenwerkt (door niet alleen mijn vleselijke persoon te betwisten maar wat belangrijker is, mijn woorden en mijn Geest – ofwel mijn goddelijkheid), mijn oordeel in zijn vlees zal ontvangen. Wanneer mijn Geest je verlaat, stort je naar beneden, regelrecht naar Hades. En hoewel je vleselijke lichaam op aarde is, ben je net zoals iemand die aan een geestelijke aandoening lijdt: Je hebt je verstand verloren en voelt je onmiddellijk alsof je een lijk bent, zozeer dat je mij smeekt om je vlees zonder uitstel te beëindigen. De meesten onder jullie die de geest hebben kunnen deze omstandigheden heel goed inschatten, en ik hoef niet verder in detail te treden. In het verleden toen ik in normale menselijkheid werkte, hadden de meeste mensen zich al gemeten tegen mijn toorn en majesteit, en wisten al een beetje van mijn wijsheid en gezindheid af. Vandaag spreek en handel ik regelrecht in goddelijkheid, en zijn er nog steeds mensen die mijn toorn en oordeel met eigen ogen zullen zien; bovendien is het grootste werk van het tweede gedeelte van het tijdperk van oordeel, mijn volk rechtstreeks bewust te maken van mijn daden in het vlees, en jullie allemaal mijn gezindheid rechtstreeks te laten zien. Evenwel: omdat ik in het vlees ben, ben ik bedacht op jullie zwakheden. Het is mijn hoop dat jullie je geest, ziel en lichaam niet als speelgoed behandelen, en ze niet onbekommerd aan Satan wijden. Het is beter om alles wat jullie hebben te koesteren en niet als een spelletje te behandelen, want zulke dingen betreffen jullie lot. Zijn jullie werkelijk in staat de ware betekenis van mijn woorden te begrijpen? Zijn jullie werkelijk in staat met mijn ware gevoelens rekening te houden?

Zijn jullie bereid mijn zegeningen op aarde te genieten, zegeningen die vergelijkbaar zijn met die in de hemel? Zijn jullie bereid jullie begrip van mij, en het genieten van mijn woorden en de kennis over mij, als de meest waardevolle en betekenisvolle dingen in jullie leven te behandelen? Zijn jullie werkelijk in staat je volledig aan mij te onderwerpen, zonder bijgedachte aan jullie eigen vooruitzichten? Zijn jullie werkelijk in staat jezelf toe te staan door mij ter dood gebracht te worden en door mij geleid te worden als schapen? Kan er iemand van jullie zulke dingen bereiken? Zou het kunnen dat allen die door mij geaccepteerd worden en mijn beloften ontvangen degenen zijn die mijn zegeningen ontvangen? Hebben jullie iets van deze woorden begrepen? Als ik jullie op de proef stel, kunnen jullie je dan werkelijk aan mijn genade overleveren en te midden van deze beproevingen naar mijn bedoelingen zoeken en mijn hart bespeuren? Mijn wens is niet dat je in staat zult zijn veel ontroerende woorden te spreken, of veel opwindende verhalen te vertellen; ik heb liever dat je in staat bent een goede getuigenis over mij af te leggen en dat je volledig en diep de werkelijkheid kunt betreden. Als ik niet rechtstreeks sprak, zou je dan alles om je heen kunnen laten vallen en jezelf toestaan om door mij gebruikt te worden? Is dat niet de werkelijkheid die ik vereis? Wie is in staat de betekenis van mijn woorden te vatten? Toch vraag ik dat jullie niet langer bezwaard worden door twijfels, dat jullie het voortouw nemen bij jullie intrede en de essentie van mijn woorden bevatten. Hierdoor wordt voorkomen dat jullie mijn woorden verkeerd begrijpen, en in het duister tasten omtrent de betekenis ervan, en aldus mijn bestuurlijke decreten overtreden. Ik hoop dat jullie mijn bedoelingen voor jullie in mijn woorden vatten. Denk niet meer aan jullie eigen vooruitzichten, en handel naar wat jullie ten overstaan van mij besloten hebben: dat allen aan de orkestratie van God overgeleverd moeten zijn. Al degenen die in mijn huishouden staan moeten zoveel doen als ze kunnen; je moet het beste van jezelf opofferen aan het laatste gedeelte van mijn werk op aarde. Ben je werkelijk bereid zulke dingen in praktijk te brengen?

23 februari 1992

Bekijk meer video's over de wederkeer van de Heer Jezus: Gospelkoor ‘Elke natie aanbidt Almachtige God’ De Heer Jezus komt terug! Halleluja!(Nederlandse ondertiteling)

uit ‘De Kerk van Almachtige God’

Almachtige God zegt: “De God van de laatste dagen gebruikt in de eerste plaats het woord om mensen te vervolmaken."


Gods woorden ‘Alles wordt volbracht door het woord van God’ (Nederlands)

Almachtige God zegt: “De God van de laatste dagen gebruikt in de eerste plaats het woord om mensen te vervolmaken. Hij gebruikt geen tekenen en wonderen om mensen te onderwerpen of te overtuigen; daarmee kan de kracht van God niet zichtbaar gemaakt worden. Als God alleen tekenen en wonderen zou laten zien, dan zou het onmogelijk zijn om de werkelijkheid van God over te brengen, en zou het daarom dus ook onmogelijk zijn om de mens te vervolmaken. God vervolmaakt de mens niet door middel van tekenen en wonderen, maar Hij gebruikt het woord om mensen te voeden en te leiden, waarna de volledige gehoorzaamheid van de mens en de kennis die de mens heeft van God, tot stand worden gebracht. Dit is het doel van het werk dat Hij doet en de woorden die Hij spreekt. God laat geen tekenen en wonderen zien om zo de mens te vervolmaken, Hij gebruikt woorden en verschillende werkwijzen om mensen te vervolmaken. Of het nu door loutering, behandeling, snoeien, of het voorzien van woorden is, God spreekt vanuit veel verschillende perspectieven om mensen te vervolmaken en om mensen een groter besef te geven van het werk, de wijsheid en de wonderbaarlijkheid van God. Wanneer God de eindtijd afrondt en de mens volmaakt is gemaakt, zal hij gekwalificeerd zijn om tekenen en wonderen te zien. … God laat tekenen en wonderen zien op het moment dat Hij de mens bestraft, wanneer het tijdperk verandert en ook wanneer een tijdperk tot een einde komt. Wanneer Gods werk op de normale manier wordt uitgevoerd, zal Hij geen tekenen en wonderen laten zien.”

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl 


I BUILT MY SITE FOR FREE USING