Almachtige God zegt: “Deze God, die naast je staat, richting geeft aan je groei, je lot bepaalt en in je behoeften voorziet – hoeveel begrijp je van Hem en hoeveel weet je werkelijk van Hem als het erop aankomt?”
God kennen is de weg naar het vrezen van God en het mijden van het kwaad
Ieder van jullie zou zijn of haar geloofsleven opnieuw tegen het licht moeten houden om na te gaan of je God, in het zoeken naar Hem, echt hebt begrepen, echt hebt doorgrond en echt hebt leren kennen, of je echt weet hoe God tegenover de verschillende soorten mensen staat, en of je echt begrijpt wat God in jouw leven doet en hoe Hij je daden beoordeelt. Deze God, die naast je staat, richting geeft aan je groei, je lot bepaalt en in je behoeften voorziet – hoeveel begrijp je van Hem en hoeveel weet je werkelijk van Hem als het erop aankomt? Weet je wat Hij in jou bewerkt, elke dag weer? Ken je de beginselen en bedoelingen waarop Hij al Zijn daden baseert? Weet je hoe Hij je de weg wijst? Weet je met welke middelen Hij voor je zorgt? Weet je op welke manieren Hij je leidt? Weet je wat Hij van jou verlangt en wat Hij in jou wil bewerkstelligen? Weet je wat Hij vindt van de uiteenlopende manieren waarop je je gedraagt? Weet je of je door Hem geliefd bent? Ken je de oorsprong van Zijn vreugde, toorn, verdriet en welbehagen, de gedachten en ideeën daarachter, en Zijn essentie? Weet je, ten slotte, wat voor een God deze God is waarin je gelooft? Heb je deze en soortgelijke vragen ooit begrepen of heb je er ooit over nagedacht? Heb je in je wandel met God je misverstanden over Hem uit de weg geruimd door Zijn woorden werkelijk op waarde te schatten en te ervaren? Heb je, nadat je door God gedisciplineerd en gekastijd werd, oprechte gehoorzaamheid en zorgzaamheid bereikt? Heb je, te midden van Gods tuchtiging en oordeel, de opstandigheid en de satanische aard van de mens leren kennen en een glimp van inzicht gekregen in de heiligheid van God? Ben je door de leiding en de verlichting van Gods woorden het leven met nieuwe ogen gaan bekijken? Heb je te midden van de beproeving die God je oplegde, ervaren dat Hij de overtredingen van de mens niet verdraagt en begrepen wat Hij van jou eist, en hoe Hij je verlost? Als je niet weet wat het is om God verkeerd te begrijpen, of hoe je dit onbegrip moet ophelderen, dan heb je nooit werkelijk verbinding met God gehad en heb je God nooit begrepen. Dan heb je Hem in elk geval nooit willen begrijpen. Als je niet weet wat Gods discipline en kastijding is, dan weet je al helemaal niet wat het is om aan God te gehoorzamen en je iets van Hem aan te trekken, of je hebt dat in elk geval nooit echt gedaan. Als je Gods tuchtiging en oordeel nooit hebt ondervonden, dan weet je beslist ook niet wat Zijn heiligheid is en zal het je zelfs nog minder duidelijk zijn wat de rebellie van de mens inhoudt. Als je nooit echt een juiste visie op het leven hebt gehad, of een juiste doelstelling in het leven, maar nog steeds verward en besluiteloos bent over je toekomstige levenspad, zozeer zelfs dat je aarzelt een volgende stap te zetten, dan lijdt het geen twijfel dat je Gods verlichting en leiding nooit echt hebt ontvangen. Dan zou men ook kunnen zeggen dat Gods woorden je nog nooit echt hebben gevoed en aangevuld. Als je Gods beproeving nog niet ondergaan hebt, dan is het zonder meer duidelijk dat je geen weet hebt van Gods onverdraagzaamheid ten opzichte van de overtredingen van de mens. Je begrijpt dan evenmin wat God uiteindelijk van je eist en zelfs nog minder wat Zijn werk van management en verlossing van de mens uiteindelijk inhoudt. Hoe lang iemand ook al in God gelooft, als hij Gods woorden nooit heeft ervaren of er iets van heeft waargenomen, dan is hij gegarandeerd niet op de weg naar redding, dan is zijn geloof in God gegarandeerd inhoudsloos, dan is ook zijn kennis van God gegarandeerd nul komma nul. Dan mag het duidelijk zijn dat hij geen enkel idee heeft wat het betekent om God te vereren.
Gods eigendommen en Zijn wezen, Gods essentie, Gods gezindheid – dit alles is in Zijn woorden aan de mensheid geopenbaard. Wanneer de mens Gods woorden ervaart, zal hij wanneer hij ze uitvoert het doel achter de woorden die God spreekt leren begrijpen. Hij zal de oorsprong en achtergrond van Gods woorden leren begrijpen. Hij zal het beoogde effect van Gods woorden leren begrijpen en op waarde leren schatten. Dit zijn allemaal dingen die de mens moet ervaren, bevatten en in zich opnemen om toegang te krijgen tot de waarheid en het leven, om Gods bedoelingen te bevatten, om een transformatie in zijn gezindheid te krijgen, en om te kunnen gehoorzamen aan de soevereiniteit en de beschikkingen van God. Terwijl de mens deze dingen ervaart, bevat en in zich opneemt, leert hij geleidelijk God te begrijpen, en verkrijgt hij bovendien op verschillende niveaus kennis over Hem. Dit begrip en deze kennis komen niet voort uit iets wat de mens bedacht of samengesteld heeft, maar uit de dingen die hij op waarde schat, ervaart, voelt en die in zijn hart bevestigd worden. Pas wanneer hij deze dingen op waarde schat, ervaart, voelt en bevestigd weet, krijgt zijn kennis van God inhoud. Alleen de kennis die hij nu verwerft, is feitelijk, reëel en nauwkeurig. Dit proces – het verwerven van begrip en ware kennis van God door zijn woorden op waarde te schatten, te ervaren, te voelen en bevestigd te weten – is niets anders dan ware gemeenschap tussen mens en God. Vanuit dit soort gemeenschap leert de mens Gods bedoelingen werkelijk te begrijpen, leert hij Gods eigendommen en Zijn wezen werkelijk te begrijpen, leert hij Gods essentie werkelijk te begrijpen en te kennen, leert hij geleidelijk Gods gezindheid te begrijpen. Vanuit deze gemeenschap verkrijgt hij echte zekerheid over Gods heerschappij over de hele schepping en leert hij die correct te definiëren. Vanuit deze gemeenschap krijgt hij een wezenlijk perspectief op en kennis van Gods identiteit en positie. Vanuit deze gemeenschap verandert de mens stap voor stap zijn ideeën over God, waarbij hij zich niet langer een voorstelling van Hem maakt die op niets gebaseerd is, zijn wantrouwen tegen Hem de vrije loop laat, Hem verkeerd begrijpt, Hem veroordeelt, een oordeel over Hem velt of aan Hem twijfelt. Als gevolg daarvan zal de mens minder in discussie gaan met God, zal hij minder conflicten hebben met God en zal het minder vaak voorkomen dat hij in opstand komt tegen God. De mens zal zich daarentegen meer om God bekommeren, meer en meer aan Hem gehoorzamen, en zijn eerbied voor God zal reëler en dieper worden. Vanuit deze gemeenschap zal de mens niet alleen de waarheid en de doop des levens ontvangen, maar tegelijkertijd ook ware kennis van God verwerven. Vanuit deze gemeenschap zal de mens in zijn gezindheid worden getransformeerd en redding ontvangen, bovendien zal hij tot de ware godvrezendheid en aanbidding komen als schepsel tegenover God. Als de mens eenmaal deze gemeenschap heeft ervaren, zal zijn geloof in God niet langer als een leeg blad papier zijn, of als een belofte die slechts bij wijze van lippendienst is gedaan, of een vorm van blind streven en verafgoden. Alleen vanuit deze gemeenschap zal het leven van de mens dag aan dag tot wasdom komen, en nu pas zal zijn gezindheid geleidelijk getransformeerd worden en zal zijn geloof in God stap voor stap veranderen van een vaag en onzeker geloof in ware gehoorzaamheid en zorgzaamheid, in ware eerbied. De mens zal zich in zijn streven naar God ook geleidelijk ontwikkelen van iemand met een passieve houding naar iemand met een actieve houding, van iemand die zich laat beïnvloeden tot iemand die positieve actie onderneemt. Alleen vanuit deze gemeenschap zal de mens tot een waar inzicht in en begrip van God komen, en tot ware kennis van God. Omdat de grote meerderheid van de mensen nooit de ware gemeenschap met God heeft gekend, reikt hun kennis van God niet verder dan theorie, woorden en leerstellingen. Dat wil zeggen dat de grote meerderheid van de mensen, ook al geloven ze nog zo lang in God, nog steeds aan het begin staat als het erom gaat God te kennen, en vastzit in elementaire, traditionele vormen van eerbetoon, met alle uiterlijk vertoon en middeleeuws bijgeloof van dien. Dat de kennis die de mens heeft van God niet verder komt dan het beginstadium, betekent dat die kennis vrijwel nihil is. Hoewel de mens Gods positie en identiteit onderschrijft, bevindt zijn geloof in God zich nog steeds in een toestand van vage onzekerheid. Hoeveel ware eerbied voor God kan zo’n mens dan hebben?
Hoe vast je ook gelooft in Zijn bestaan, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God noch van je vereren voor God. Al heb je nog zoveel ervaren van Zijn zegeningen en Zijn genade, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al ben je nog zo vurig bereid je helemaal aan Zijn dienst te wijden en alles te geven ter wille van Hem, dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al ben je nog zo vertrouwd met de woorden die Hij gesproken heeft – misschien ken je ze zelfs wel uit je hoofd en kun je ze achterstevoren opzeggen – dit kan niet in de plaats komen van je kennis van God. Al is de mens nog zo vastbesloten God te volgen, als hij nooit daadwerkelijke gemeenschap met God heeft gehad, of Gods woorden daadwerkelijk heeft ervaren, dan is zijn kennis van God niet meer dan een lege huls of eindeloze dromerij. Je kunt nog zo vaak terloopse ‘onderonsjes’ met God hebben gehad of Hem van aangezicht tot aangezicht hebben ontmoet, je kennis van God zou nog steeds nul komma nul zijn, en je eerbied voor God niet meer dan een holle frase of een hersenschim.
Veel mensen lezen dagelijks Gods woorden en gaan zelfs zover dat ze alle klassieke passages daarin, als hun kostbaarste bezit, nauwgezet uit hun hoofd leren. Bovendien verkondigen ze Gods woorden overal en voorzien en helpen anderen door middel van Zijn woorden. Ze denken dat ze op die manier van God getuigen, van Zijn woorden getuigen, dat ze Gods weg volgen. Ze denken dat ze op die manier leven volgens Gods woorden, Zijn woorden in hun huidige leven integreren, dat ze op die manier Gods goedkeuring kunnen ontvangen en gered en vervolmaakt kunnen worden. Maar in de praktijk houden ze zich nooit aan de woorden van God die ze verkondigen en proberen ze zichzelf niet af te stemmen op wat in Gods woorden wordt geopenbaard. In plaats daarvan gebruiken ze Gods woorden om door middel van bedrog de bewondering en het vertrouwen van anderen te winnen, om op eigen kracht de leiding te nemen, en om zich Gods glorie toe te eigenen en te stelen. Ze hopen, tevergeefs, door Gods woorden te verspreiden, beloond te worden met Gods werk in hen en met Zijn goedkeuring. Al gaan er nog zoveel jaren voorbij, het lukt deze mensen niet om Gods goedkeuring te verdienen door het proces van verkondigen van Zijn woord. Het lukt hun niet de weg te vinden die ze moeten volgen terwijl ze van Gods woorden getuigen. Door middel van Gods woorden helpen en voorzien ze anderen wel, maar zichzelf hebben ze niet voorzien of geholpen. Ze kennen God niet en het lukt hun niet in zichzelf oprechte eerbied voor God te laten ontstaan terwijl ze al deze dingen doen. Integendeel, hun misvattingen over God groeien steeds meer, ze wantrouwen Hem steeds meer en maken zich steeds overdrevener voorstellingen van Hem. Gevoed en geleid door hun theorieën over Gods woorden lijkt het alsof ze volkomen in hun element zijn, alsof ze hun vaardigheden moeiteloos toepassen, alsof ze hun doel in het leven, hun missie gevonden hebben en alsof ze nieuw leven en redding hebben ontvangen. Met hun heldere voordracht van Gods woorden lijkt het alsof ze toegang tot de waarheid hebben, alsof ze Gods bedoelingen bevatten en de weg naar ware kennis van God hebben ontdekt, alsof ze tijdens het verkondigen van Gods woorden regelmatig oog in oog met God staan. Ook worden ze vaak tot tranen toe ‘bewogen’ en, vaak geleid door de ‘God’ in Gods woorden, lijken ze voortdurend Zijn ernstige bezorgdheid en milde intentie te begrijpen. En tegelijkertijd lijkt het of ze inzicht hebben in Gods redding van de mens en Zijn management, Zijn wezen hebben leren kennen en Zijn rechtvaardige gezindheid begrijpen. Op basis daarvan lijken ze zelfs nog vaster in Gods bestaan te geloven, meer weet te hebben van Zijn verhevenheid, en Zijn grootsheid en superioriteit zelfs nog dieper te ervaren. Doordrenkt met de oppervlakkige kennis van Gods woorden lijkt het alsof hun geloof is gegroeid, dat hun vastberadenheid om lijden te dragen is toegenomen, en dat hun kennis van God zich heeft verdiept. Wat ze niet beseffen, is dat zolang ze Gods woorden niet daadwerkelijk ervaren al hun kennis van God en hun ideeën over Hem voortkomen uit hun eigen wensdenken en speculaties. Als hun geloof door God op de proef werd gesteld, zou het de toets der kritiek niet doorstaan. Als God hun zogenaamde spiritualiteit en gestalte zou beproeven of onderzoeken, zouden die daar simpelweg niet tegen bestand zijn. Hun vastberadenheid is als een kasteel dat op zand is gebouwd en ook hun zogenaamde kennis van God is niet meer dan een hersenspinsel. In feite hebben deze mensen, die om zo te zeggen heel wat werk in Gods woorden hebben gestoken, zich nog nooit gerealiseerd wat waar geloof is, wat ware gehoorzaamheid is, wat werkelijk zorgdragen is, of wat echte kennis van God is. Ze gebruiken theorie, verbeelding, kennis, gave, traditie, bijgeloof en zelfs de morele waarden van de mensheid als ‘investeringskapitaal’ en ‘militaire wapens’ om in God te geloven en Hem te volgen, en zelfs als fundament van hun geloof in God en hun zoeken naar Hem. Tegelijkertijd gebruiken ze dit kapitaal en wapentuig ook als een magische talisman om God te kennen, om Gods onderzoek, beproeving, tuchtiging en oordeel te ondergaan en te betwisten. Uiteindelijk is wat ze op die manier verzamelen nog steeds niets meer dan conclusies over God die zijn doordrenkt van religieuze associaties, middeleeuws bijgeloof en alles wat maar romantisch, buitensporig en raadselachtig is. Hun kennis en definitie van God is uit hetzelfde hout gesneden als die van mensen die alleen in de hemel geloven, of in de oude man met witte baard die op een wolk zit. Maar de werkelijkheid van God, Zijn essentie, Zijn gezindheid, Zijn eigendommen en Zijn wezen, enzovoort – alles wat te maken heeft met de echte God Zelf – zijn dingen waar ze met hun verstand niet bij kunnen en wat daar niets mee te maken heeft en zelfs volkomen los van staat. Op die manier worden ze weliswaar door Gods woorden verzorgd en gevoed, maar zijn ze desondanks niet in staat om de weg van godvrezendheid te bewandelen en het kwaad te mijden. De werkelijke reden hiervoor is dat ze God nooit hebben leren kennen en evenmin echt contact of ware gemeenschap met Hem hebben gehad. Ze kunnen dus onmogelijk een wederzijdse verstandhouding met God hebben, noch oprecht in God geloven of Hem oprecht zoeken of aanbidden. Door die kijk en die houding – dat ze Gods woorden op die manier zien, dat ze God op die manier zien – zijn ze gedoemd om ondanks al hun inspanningen met lege handen achter te blijven, zijn ze gedoemd om in alle eeuwigheid niet in staat te zijn om de weg van godvrezendheid te bewandelen en het kwaad te mijden. Het doel waarnaar zij streven en de richting waarin ze gaan, maakt duidelijk dat ze voor eeuwig Gods vijanden zijn en dat ze voor eeuwig niet in staat zullen zijn redding te ontvangen.
Als iemand jarenlang God gevolgd heeft en jarenlang de voorziening van Zijn woorden heeft genoten, maar hij God in wezen op dezelfde manier definieert als iemand die in aanbidding neerbuigt voor afgoden, dan maakt dat duidelijk dat Gods woorden nooit realiteit voor hem zijn geworden. Dat komt doordat hij eenvoudigweg de realiteit van Gods woorden nooit is binnengegaan. Daarom hebben de realiteit, de waarheid, de intenties en de eisen die aan de mens worden gesteld – die alle eigen zijn aan Gods woorden – niets, maar dan ook niets met hem te maken. Dat wil zeggen dat, hoe hard zo iemand ook werkt aan de oppervlakkige betekenis van Gods woorden, alles zinloos is: omdat wat hij najaagt slechts woorden zijn, zal wat hij krijgt noodzakelijkerwijs ook slechts woorden zijn. Of de woorden die God spreekt nu eenvoudig of diepzinnig zijn, het zijn allemaal waarheden die onontbeerlijk zijn voor de mens wanneer hij het leven binnengaat. Ze zijn de bron van levend water die hem in staat stelt zowel geestelijk als lichamelijk te overleven. Ze voorzien de mens van wat hij nodig heeft om in leven te blijven, de leerstellingen en de geloofsbelijdenis aan de hand waarvan hij zijn dagelijks leven moet leiden, de weg, het doel en de richting die hij voor ogen moet houden om redding te ontvangen, alle waarheden die hij als schepsel voor God moet bezitten, en alle waarheden over hoe de mens God moet gehoorzamen en aanbidden. Ze zijn de waarborg dat de mens overleeft, ze zijn het dagelijks brood van de mens en ze zijn ook de krachtige steun die hem helpt sterk te zijn en stand te houden. Ze geven een haarscherp beeld van de waarheid van de gewone mensheid zoals de geschapen mens daar gestalte aan geeft, en van de waarheid die de mens helpt zich los te breken van verdorvenheid en de valstrikken van satan te vermijden. Ze geven uitvoerig weer hoe de Schepper de geschapen mensheid onvermoeibaar onderricht, aanspoort, bemoedigt en troost. Ze zijn het baken dat de mens leidt en verlicht zodat hij alles wat positief is, begrijpt. Ze zijn de waarborg dat de mens alles wat rechtvaardig en goed is gestalte geeft in zijn leven en in bezit krijgt. Ze zijn het criterium waaraan mensen, gebeurtenissen en dingen worden afgemeten, en ze zijn ook de navigatieboei die de mens naar de redding en de weg van het licht loodst. Alleen vanuit de werkelijke ervaring van Gods woorden ontvangt de mens de waarheid en het leven. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat normale menselijkheid is, wat een betekenisvol leven is, wat een waar schepsel is en wat ware gehoorzaamheid aan God is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen hoe hij zich moet bekommeren om God, hoe hij de plicht van een schepsel moet vervullen en hoe hij op de ware mens kan lijken. Alleen van hieruit leert hij begrijpen wat bedoeld wordt met waar geloof en ware aanbidding. Alleen van hieruit begrijpt hij wie de Heerser van de hemelen en de aarde en alle dingen is. Alleen van hieruit leert hij begrijpen op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, over de schepping heerst, haar leidt en in haar behoeften voorziet. En alleen van hieruit leert hij begrijpen en bevatten op welke manieren de Ene die Heer van heel de schepping is, bestaat, zichtbaar wordt en werkt … Afgescheiden van de werkelijke ervaring van Gods woorden heeft de mens geen echte kennis van of inzicht in Gods woorden en de waarheid. Zo iemand is niet meer dan een levende dode, een en al omhulsel, en alle kennis die verband houdt met de Schepper heeft niets, maar dan ook niets met hem te maken. In Gods ogen heeft zo iemand nooit in Hem geloofd, noch Hem ooit gevolgd en dus erkent God hem noch als Zijn gelovige, noch als Zijn volgeling, en al helemaal niet als een waar schepsel.
Een waar schepsel moet weten wie de Schepper is, waartoe de mens is geschapen, hoe hij de verantwoordelijkheden van een schepsel moet vervullen en hoe hij de Heer van de hele schepping moet aanbidden. Hij moet de bedoelingen, wensen en verlangens van de Schepper begrijpen, bevatten, kennen en zich erom bekommeren, en hij moet handelen zoals de Schepper wil – God vrezen en het kwaad mijden.
Wat is ‘God vrezen’? En hoe kun je het kwaad mijden?
Met ‘God vrezen’ wordt niet een vage angst of schrik bedoeld, noch dat je God uit de weg gaat, noch dat je Hem op afstand houdt en evenmin wordt er verafgoding of bijgeloof mee bedoeld. Integendeel, ‘God vrezen’ betekent bewondering, achting, vertrouwen, begrip, zorg, gehoorzaamheid, toewijding en liefde, alsook onvoorwaardelijke aanbidding, genoegdoening en onderwerping, zonder klagen. Zonder ware kennis van God zal de mensheid geen ware bewondering, waar vertrouwen, waar begrip, ware zorg of gehoorzaamheid hebben, maar slechts bang en onzeker zijn, slechts twijfelen, verkeerd begrijpen, God uit de weg gaan en Hem vermijden. Zonder ware kennis van God zal de mensheid niet in staat zijn tot ware toewijding en genoegdoening. Zonder ware kennis van God zal de mensheid niet in staat zijn tot ware aanbidding en onderwerping, maar slechts tot blinde verafgoding en bijgeloof. Zonder ware kennis van God kan de mensheid hoe dan ook niet handelen in overeenstemming met de wil van God, of God vrezen, of het kwaad mijden. Elke activiteit en gedraging van de mens zal daarentegen vervuld zijn van opstandigheid en openlijk verzet, van lasterlijke beschuldigingen en smadelijke oordelen over Hem, en van kwaadaardig gedrag dat ingaat tegen de waarheid en de ware betekenis van Gods woorden.
Zodra de mensheid werkelijk vertrouwen heeft in God, zal zij God oprecht volgen en zich op Hem verlaten; alleen met echt vertrouwen in en met echte afhankelijkheid van God kan de mensheid tot waar begrip en inzicht komen. Als hij God echt begrijpt, zal de mens zich om Hem gaan bekommeren. Alleen wanneer de mensheid zich oprecht om God bekommert, kan zij oprecht gehoorzamen. Alleen wanneer zij God oprecht gehoorzaamt, kan de mensheid zich oprecht aan Hem toewijden. Alleen met oprechte toewijding aan God kan de mensheid Hem onvoorwaardelijk en zonder klagen genoegdoening schenken. Alleen wanneer zij in alle oprechtheid God vertrouwt en zich op Hem verlaat, Hem begrijpt en zich om Hem bekommert, Hem gehoorzaamt, zich aan Hem toewijdt en Hem genoegdoening schenkt, kan de mensheid Gods gezindheid en Zijn wezen echt leren kennen en de identiteit van de Schepper leren kennen. Alleen wanneer zij de Schepper waarlijk heeft leren kennen, kan de mensheid oprechte aanbidding en onderwerping in zichzelf laten ontstaan. Alleen vanuit oprechte aanbidding van en onderwerping aan de Schepper zal de mensheid haar slechte daden kunnen afleren, met andere woorden: het kwaad kunnen mijden.
Dit tezamen vormt het hele proces van ‘God vrezen en het kwaad mijden’ en is ook wat het in zijn geheel inhoudt om God te vrezen en het kwaad te mijden. Het is eveneens de weg die moet worden bewandeld om te komen tot het vrezen van God en het mijden van het kwaad.
‘God vrezen en het kwaad mijden’ en God kennen zijn op talloze manieren onlosmakelijk met elkaar verbonden, en het verband tussen de twee spreekt voor zich. Als je het kwaad wilt mijden, moet je eerst ware vrees voor God hebben. Als je ware vrees voor God wilt hebben, moet je eerst ware kennis van God hebben. Als je ware kennis van God wilt hebben, moet je eerst Gods woorden ervaren, de realiteit van Gods woorden binnengaan, en Gods kastijding en discipline, Zijn tuchtiging en oordeel ervaren. Als je Gods woorden wilt ervaren, moet je eerst met Gods woorden geconfronteerd worden, oog in oog met God komen te staan, en God vragen je in de gelegenheid te stellen om Zijn woorden te ervaren in allerlei situaties, mensen, gebeurtenissen en voorwerpen. Als je oog in oog met God wilt komen te staan en met Zijn woorden geconfronteerd wilt worden, moet je eerst een eenvoudig en eerlijk hart hebben, klaar zijn om de waarheid te aanvaarden, bereid zijn om lijden te verdragen, beschikken over de vastberadenheid en de moed om het kwaad te mijden, en ernaar verlangen een waar schepsel te worden … Op die manier ga je stap voor stap vooruit en zul je steeds dichter bij God komen. Je hart zal steeds zuiverder worden, en je leven en de waarde van het feit dat je leeft, zullen net als je kennis van God steeds meer betekenis krijgen en steeds helderder stralen. Totdat je op een dag voelt dat de Schepper niet langer een raadsel is, dat de Schepper nooit voor jou verborgen is geweest, dat de Schepper Zijn gelaat nooit voor jou verborgen heeft, dat de Schepper helemaal niet ver van je verwijderd is, dat de Schepper niet langer de Ene is waarnaar je in je gedachten voortdurend verlangt maar die je niet met je gevoelens kunt bereiken, en dat Hij waarlijk over je linker- en je rechterzijde waakt, in je levensbehoeften voorziet en je lot bepaalt. Hij is niet de verre horizon en evenmin heeft Hij zich hoog in de wolken verscholen. Hij staat vlak naast je en heeft de leiding over alles. Hij is alles wat je hebt en Hij is het enige wat je hebt. Die God maakt mogelijk dat jij Hem vanuit je hart liefhebt, je aan Hem vastklampt, Hem dicht bij je houdt, Hem bewondert, bang bent Hem te verliezen, en dat je Hem niet langer wilt verloochenen, Hem niet langer ongehoorzaam wilt zijn en Hem niet langer uit de weg wilt gaan of op afstand wilt houden. Het enige wat je wilt, is je om Hem bekommeren, Hem gehoorzamen, Alles wat je wil, is voor Hem zorgen, Hem gehoorzamen, alles wat Hij je geeft, terugbetalen en je onderwerpen aan Zijn heerschappij. Je verzet je er niet langer tegen dat Hij je leidt, in je behoeften voorziet, over je waakt en je behoedt. Niet langer weiger je Zijn soevereiniteit en beschikkingen te gehoorzamen. Het enige wat je wilt, is Hem volgen, naast hem lopen aan Zijn linker- of rechterhand, alles wat je wilt is Hem aanvaarden als je enige leven. Hem aanvaarden als je enige Heer, je enige God.
18 augustus 2014
uit ‘De Kerk van Almachtige God’