Almachtige God zegt: “In zaken van de geest moet je tactvol en gevoelig zijn. Je moet goed op mijn woorden letten. Je moet streven naar de staat waarin je mijn Geest en mijn vleselijke zelf, mijn woorden en mijn vleselijke zelf, als één ondeelbaar geheel ziet, zodat de hele mensheid mij in mijn aanwezigheid zal kunnen behagen.”

In zaken van de geest moet je tactvol en gevoelig zijn. Je moet goed op mijn woorden letten. Je moet streven naar de staat waarin je mijn Geest en mijn vleselijke zelf, mijn woorden en mijn vleselijke zelf, als één ondeelbaar geheel ziet, zodat de hele mensheid mij in mijn aanwezigheid zal kunnen behagen. Ik heb het universum betreden met mijn voeten. Ik heb mijn blik uitgestrekt over zijn gehele omvang. Ik heb te midden van alle mensen gewandeld. Ik heb de zoete, zure, bittere en doordringende smaken van de menselijke ervaring geproefd, maar de mens heeft mij nooit echt herkend en heeft mij ook niet opgemerkt toen ik rondwandelde in een ander land. Omdat ik zweeg en geen bovennatuurlijke daden verrichtte, heeft niemand mij ooit echt gezien. De dingen zijn nu niet wat ze ooit waren. Ik ga dingen doen die de wereld sinds het begin van de schepping nog nooit heeft aanschouwd. Ik ga woorden spreken die de mensen door de eeuwen heen nog nooit hebben gehoord, want ik wil dat de hele mensheid mij in het vlees leert kennen. Dat zijn de stappen van mijn management, waarvan de mensheid geen flauw benul heeft. Ook als ik er openlijk over spreek, blijft de mens zo verward in zijn gedachten dat het onmogelijk is om hem daarover tot in detail in te lichten. Is dat niet de verwerpelijke eenvoud van de mens? Is dat niet precies waar ik hem van af wil helpen? Al die jaren heb ik geen enkel werk verricht aan de mens. Al die jaren hebben zelfs degenen die direct contact hadden met mijn geïncarneerde vlees, nooit rechtstreeks de stem gehoord van mijn goddelijkheid. En dus is het onvermijdelijk dat mensen tekortschieten in kennis van mij, al heeft dat ene aspect door de eeuwen heen de liefde van de mensheid voor mij nooit beïnvloed. Nu heb ik echter talloze wonderbaarlijke en onpeilbare werken aan jullie verricht en ook veel woorden tot jullie gesproken. En toch, ondanks die omstandigheden, verzetten zoveel mensen zich tegen mij voor mijn aangezicht. Laat me je een aantal voorbeelden geven:

Dagelijks bid je tot een vage God, probeer je mijn bedoelingen te vatten, om een gevoel voor het leven te krijgen. Maar wanneer mijn woorden neerdalen, bekijk je ze anders. Je beschouwt mijn woorden en mijn Geest als een ondeelbare entiteit, maar schopt de mens aan de kant. Je denkt dat de mens die ik ben eenvoudigweg niet in staat is om dit soort woorden uit te spreken en dat ze veeleer het resultaat zijn van de sturing door mijn Geest. Hoe zou je van een situatie als deze op de hoogte zijn? Je gelooft tot op zekere hoogte in mijn woorden, maar wat betreft het vlees dat ik aantrek, verlaat je je min of meer op je eigen ideeën, waarover je dag aan dag nadenkt, zeggende: “Waarom doet Hij dingen op die manier? Zou het kunnen zijn dat dit van God komt? Onmogelijk! Naar mijn mening is Hij niet anders dan ik ben – een normaal, gewoon mens.” Nogmaals, hoe zou je zo’n situatie verklaren?

Met betrekking tot wat ik hierboven zei: Is er iemand onder jullie die hiermee niet is uitgerust? Iemand die het niet bezit? Het lijkt iets te zijn waar je aan vasthoudt alsof het je eigendom is. Al die tijd wilde je het niet loslaten. Nog minder ben je bereid om je actief in te spannen. In plaats daarvan wacht je op mij om het werk persoonlijk te komen doen. De waarheid is dat er geen enkel mens is die mij zomaar leert kennen zonder mij te zoeken. Voorwaar, dit zijn geen oppervlakkige woorden waarmee ik jullie de les lees, want ik kan je als herinnering een voorbeeld geven vanuit een heel andere hoek:

Zodra Petrus wordt genoemd, zijn allen vol lof, omdat ze onmiddellijk herinnerd worden aan de vele verhalen over Petrus – hoe hij tot driemaal toe God verloochende en ook nog eens een dienst verleende aan Satan door God te beproeven, maar uiteindelijk ondersteboven werd gekruisigd voor Hem, enzovoort. Nu hecht ik er grote waarde aan om jullie te vertellen hoe Petrus mij heeft leren kennen en tenslotte aan zijn einde kwam. Deze man, Petrus, was van uitstekend kaliber, maar zijn achtergrond was heel anders dan die van Paulus. Zijn ouders vervolgden mij, zij behoorden demonen toe die bezeten waren door Satan. Daarom kun je niet zeggen dat zij de weg aan Petrus hebben doorgegeven. Petrus was gevat, had een aangeboren intelligentie en werd van jongs af aan door zijn ouders geadoreerd. Maar toen hij opgroeide werd hij hun vijand, want hij wilde mij leren kennen en dat bracht hem ertoe om zijn ouders de rug toe te keren. Dat deed hij omdat hij in de allereerste plaats geloofde dat de hemelen en de aarde en alle dingen in handen zijn van de Almachtige, en dat al het goede van God afkomstig is en rechtstreeks van Hem komt, zonder enige bemoeienis van Satan. Met het voorbeeld van zijn ouders als contrast was het voor hem des te gemakkelijker om mijn liefde en genade te herkennen, waardoor hij een nog grotere passie kreeg om mij te zoeken. Hij gaf niet alleen aandacht aan het eten en drinken van mijn woorden, maar nog meer aan het begrijpen van mijn bedoelingen. Hij was altijd verstandig en behoedzaam met zijn gedachten, steeds scherpzinnig van geest, en daarom in staat om mij te behagen in alles wat hij deed. In het dagelijks leven besteedde hij veel aandacht aan het leren van mensen die in het verleden hadden gefaald om zichzelf aan te sporen tot nog meer ijver. Hij was bang om in de netten van het falen te geraken. Hij besteedde ook veel aandacht aan het in zich opnemen van het geloof en de liefde van allen die door de eeuwen heen van God hadden gehouden. Zo groeide hij niet alleen heel snel in het negatieve, maar wat veel belangrijker was, ook in het positieve, totdat hij in mijn aanwezigheid de mens werd die mij het beste kende. Om die reden is het niet moeilijk om je voor te stellen hoe hij mij alles wat hij had in handen kon geven en niet langer zijn eigen meester was, zelfs niet bij het eten, aankleden, slapen, of op de plek waar hij verbleef. Voor hem werd het behagen van mij in alle dingen de basis waarop hij genoot van mijn overdaad. Ik heb hem zo vaak beproefd, waarbij hij halfdood was. Maar zelfs te midden van die honderden beproevingen verloor hij nooit het geloof in mij. Nooit was hij gedesillusioneerd. Zelfs toen ik zei dat ik hem had verworpen, verslapte hij niet en verviel niet tot wanhoop. Hij ging door zoals daarvoor en voerde zijn principes uit om mij op een praktische manier lief te hebben. Ik vertelde hem – hoewel hij van me hield – dat ik hem niet zou belonen, maar hem aan het einde van zijn leven aan Satan zou overleveren. Te midden van deze beproevingen, die zijn vlees niet raakten, maar die beproevingen waren aan de hand van woorden, bad hij nog steeds tot mij: o God! Onder de hemelen en de aarde en de ontelbare dingen, is er één mens, één schepsel of iets wat niet in handen is van u, de Almachtige? Wanneer u mij genade wilt betonen, verheugt mijn hart zich in afwachting van uw genade. Wanneer u het oordeel over mij wenst te vellen, dan voel ik – hoe onwaardig ik ook mag zijn – des te meer het diepe mysterie van uw daden, omdat u vervuld bent van gezag en wijsheid. Ook als mijn vlees lijdt, voel ik mij getroost in de geest. Hoe zou ik uw wijsheid en uw daden niet kunnen verheerlijken? Zelfs als ik zou sterven na u te hebben leren kennen, zou ik er altijd gewillig en klaar voor zijn. O, Almachtige! Het is toch niet zo dat u uzelf niet echt aan mij wilt laten zien? Het is toch niet zo dat ik echt onwaardig ben om uw oordeel te ontvangen? Kan het zijn dat er iets in mij is dat u niet wilt zien? Hoewel Petrus te midden van dit soort beproevingen niet in staat was om mijn bedoelingen precies te begrijpen, is het duidelijk dat hij het als een kwestie van trots en persoonlijke glorie zag om door mij gebruikt te worden (zij het dan alleen om mijn oordeel te ontvangen zodat de mensheid mijn majesteit en toorn zou kunnen zien). Hij was allesbehalve bedroefd door deze beproevingen. Vanwege zijn trouw in mijn aanwezigheid, en vanwege mijn zegeningen voor hem, is hij duizenden jaren lang een voorbeeld en een model voor de mensheid geweest. Is dit niet precies het voorbeeld dat jullie zouden moeten volgen? Jullie moeten op dit moment goed nadenken en uitvinden waarom ik jullie dit lange verhaal over Petrus heb verteld. Het zou jullie als gedragscode moeten dienen.

Ook al zijn er maar heel weinig mensen die mij kennen, ik zal de mensheid er niet om straffen, aangezien mensen zoveel tekortkomingen hebben dat het moeilijk voor hen is om het niveau te bereiken dat ik van hen vraag. Daarom was ik duizenden jaren toegeeflijk tegenover de mensheid, tot op de dag van vandaag. Maar ik hoop niet dat jullie vanwege mijn mildheid besluiten om jezelf te verwennen. Jullie zouden er beter aan doen mij te leren kennen via Petrus en naar mij te zoeken, en door alle Petrusverhalen op ongekende wijze openbaring te ontvangen en zo een wereld te bereiken die eerder niet door de mensheid werd bereikt. In het hele universum en de grenzeloze uitgestrektheid van het uitspansel, brengen, te midden van alle dingen in hemel en op aarde, de ontelbare dingen op aarde en de ontelbare dingen in de hemel, al hun kracht samen omwille van het laatste stadium van mijn werk. Jullie willen toch geen toeschouwers blijven aan de zijlijn, gedreven door de troepen van Satan? Satan verslindt voortdurend de kennis van mij die de mensheid in haar hart heeft. Hij is constant met ontblote tanden en klauwen bezig met de laatste stuiptrekkingen van zijn doodstrijd. Willen jullie op dit moment gevangen worden genomen door zijn bedrieglijke krijgslisten? Willen jullie, op het moment dat de laatste fase van mijn werk wordt voltooid, jezelf van het leven afsnijden? Jullie verwachten toch zeker niet van mij dat ik nogmaals alles door de vingers zie? Mij zoeken te leren kennen is het belangrijkste, maar jullie zullen ook aandacht moeten geven aan het praktiseren. Ik onthul jullie rechtstreeks allerlei inzichten in mijn woorden, in de hoop dat jullie je zullen onderwerpen aan mijn leiding en zullen ophouden met het koesteren van eigen aspiraties of projecten.

27 februari 1992

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ✿❀*¨*•.¸¸✿ .•*¨*•.¸¸ ✿

🌻🌻 Relevante woorden van GodHoe Petrus Jezus leerde kennen

Almachtige God zegt: “God brengt iedereen die Zijn koninkrijk is binnengegaan, dat wil zeggen, iedereen die Hem tot het einde toe trouw is gebleven, het tijdperk van God Zelf binnen.”

Het werk van de laatste dagen is onder allen een scheiding aan te brengen naar gelang hun soort, om het managementplan van God af te ronden, want de tijd is nabij en de dag van God is gekomen. God brengt iedereen die Zijn koninkrijk is binnengegaan, dat wil zeggen, iedereen die Hem tot het einde toe trouw is gebleven, het tijdperk van God Zelf binnen. Nochtans, voordat het tijdperk van God Zelf is aangebroken, is het werk dat God zal doen niet het observeren van de daden van de mens of het informeren naar het leven van de mens, maar het oordelen van zijn opstandigheid, want God zal al diegenen die voor Zijn troon komen zuiveren. Al diegenen die God in Zijn voetstappen gevolgd zijn tot aan deze dag zijn degenen die voor de troon van God gekomen zijn, en om die reden wordt ieder afzonderlijk individu dat Gods werk in de laatste fase accepteert, het onderwerp van Gods zuivering. Met andere woorden, iedereen die Gods werk in de laatste fase accepteert is het onderwerp van Gods oordeel.

Het ‘oordeel’ in de eerder uitgesproken woorden – het oordeel zal beginnen in het huis van God – verwijst naar het oordeel dat God vandaag velt over degenen die voor Zijn troon komen in de laatste dagen. Misschien zijn mensen die geloven in bovennatuurlijke verbeeldingen zoals, dat wanneer de laatste dagen aangebroken zijn, God een grote tafel in de hemelen zal opstellen waar een wit tafelkleed op wordt uitgelegd, waarna Hij, gezeten op een grote troon met alle mensen geknield op de grond, de zonden van ieder mens zal openbaren en daarbij zal bepalen of zij naar de hemel mogen opstijgen of naar beneden gestuurd worden naar de poel van vuur en zwavel. Hoe de mens zich dit ook voorstelt, de essentie van Gods werk kan niet worden veranderd. De verbeeldingen van de mens zijn niets anders dan de hersenspinsels van de mens en zijn afkomstig uit de hersenpan van de mens, een samenraapsel van allerlei dingen die de mens heeft gezien en gehoord. Daarom zeg ik, hoe schitterend de verbeeldingen die hij heeft gekregen ook mogen zijn, ze zijn niets meer dan een tekening en kunnen niet in de plaats komen van het plan van Gods werk. De mens is tenslotte verdorven door Satan, dus hoe kan hij dan de gedachten van God doorgronden? De mens vat het werk van oordeel van God op als iets dat enorm op de verbeelding werkt. Hij gelooft dat, aangezien het God Zelf is die het werk van oordeel doet, het op een ontzagwekkende schaal moet zijn en onbegrijpelijk voor stervelingen, en het door de hemelen moet weerklinken en de aarde doen wankelen; hoe zou het anders het werk van het oordeel van God kunnen zijn? Hij gelooft dat, aangezien dit het werk van oordeel is, God dan bijzonder imposant en majestueus moet zijn tijdens Zijn werk, en degenen die geoordeeld worden moeten tranen met tuiten huilen en op hun knieën om genade smeken. Zo’n soort tafereel moet een groot spektakel zijn en ten zeerste opwindend … Iedereen stelt zich Gods werk van oordeel voor als bovennatuurlijk geweldig. Weet je echter dat God het werk van oordeel onder de mensheid lang geleden begonnen is en dat allemaal terwijl jij in vredige vergetelheid genesteld lag? Dat tegen de tijd dat jij denkt dat het werk van oordeel van God officieel begint, het al tijd is voor God om de hemel en de aarde nieuw te maken? Op dat moment zul jij misschien pas de betekenis van het leven begrepen hebben, maar het genadeloze werk van Gods straf zal jou, terwijl je nog diep in slaap bent, in de hel doen belanden. Pas dan zul je plotseling beseffen dat Gods werk van oordeel al afgerond is.

Laten we geen kostbare tijd verspillen, en niet meer over deze weerzinwekkende en afschuwelijke onderwerpen praten. Laten we in plaats daarvan praten over wat oordeel inhoudt. Wanneer het gaat over het woord ‘oordeel’, zul je denken aan de woorden die Jehova sprak tot alle plaatsen en de woorden van berisping die Jezus sprak tegen de farizeeërs. Ofschoon ze heel zwaar waren, zijn deze woorden niet Gods oordeel over de mens, alleen woorden die door God gesproken werden in verschillende omgevingen, ofwel, tegen verschillende achtergronden; deze woorden lijken niet op de woorden gesproken door Christus wanneer Hij de mens oordeelt in de laatste dagen. In de laatste dagen gebruikt Christus een verscheidenheid aan waarheden om de mens te onderwijzen, het wezen van de mens te ontmaskeren, en zijn woorden en daden te ontleden. Deze woorden omvatten verscheidene waarheden, zoals de plicht van de mens, hoe de mens God moet gehoorzamen, hoe de mens trouw moet zijn aan God, hoe de mens een normale menselijkheid moet naleven, alsook de wijsheid en de gezindheid van God, enzovoort. Deze woorden doelen allemaal op het wezen van de mens en zijn verdorven gezindheid. In het bijzonder die woorden die aan de kaak stellen hoe de mens God versmaadt, worden gesproken in verband met hoe de mens een belichaming van Satan is en een vijandelijke macht tegen God. Door het ondernemen van Zijn werk van oordeel, maakt God niet zonder meer de natuur van de mens duidelijk met slechts een paar woorden; over een langer tijdsbestek houdt Hij Zich bezig met ontmaskeren, behandelen en snoeien. Deze methoden van ontmaskering, behandelen en snoeien kunnen niet vervangen worden door gewone woorden, maar met de waarheid die de mens in het geheel niet bezit. Alleen dit soort methoden wordt beschouwd als oordeel; alleen door middel van dit soort oordeel kan de mens onderworpen worden en grondig overtuigd worden om zich aan God te onderwerpen, en daarenboven ware kennis van God te vergaren. Wat het werk van oordeel teweegbrengt is het begrip van de mens van het ware gezicht van God en de waarheid over zijn eigen opstandigheid. Door het werk van oordeel vergaart de mens veel begrip over de wil van God, over het doel van Gods werk, en over de mysteriën die onbegrijpelijk voor hem zijn. Het laat de mens ook zijn verdorven essentie herkennen en kennen en de wortels van zijn verdorvenheid, alsmede de afstotelijkheid van de mens ontdekken. Deze resultaten worden allemaal verkregen door het werk van oordeel, want de essentie van dit werk is eigenlijk het werk van het openleggen van de waarheid, de weg en het leven van God voor al degenen die geloof in Hem hebben. Dit werk is het werk van oordeel gedaan door God. Als je deze waarheden niet beschouwt als belangrijk en er voortdurend op uit bent ze uit de weg te gaan of een nieuwe weg te vinden die je daarvandaan leidt, dan zeg ik dat je een zware zondaar bent. Als je geloof in God hebt, maar dan de waarheid of de wil van God niet zoekt, noch de weg liefhebt die je dichter naar God toe brengt, dan zeg ik dat je iemand bent die oordeel probeert te ontlopen, en dat je een marionet bent en een verrader die de grote witte troon ontvlucht. God zal geen van de opstandigen die van onder Zijn ogen proberen te ontsnappen ontzien. Zulke mensen zullen nog zwaardere straffen ontvangen. Zij die voor God komen om geoordeeld te worden, en bovendien gezuiverd zijn, zullen voor altijd in het koninkrijk van God wonen. Natuurlijk is dit iets wat in de toekomst zal gebeuren.

Het werk van oordeel is Gods eigen werk, dus moet het vanzelfsprekend door God Zelf gedaan worden; het kan niet in Zijn plaats door de mens gedaan worden. Omdat oordeel het overwinnen van het menselijk ras is door middel van de waarheid, staat het vast dat God nog steeds verschijnt als het vleesgeworden beeld om dit werk onder de mensheid te doen. Dat wil zeggen, in de laatste dagen zal Christus de waarheid gebruiken om de mensen overal op aarde te onderwijzen en alle waarheden aan hen bekend te maken. Dit is Gods werk van oordeel. Velen hebben een slecht gevoel over de tweede incarnatie van God, want de mens vindt het moeilijk te geloven dat God vlees zou worden om het werk van oordeel te doen. Niettemin moet ik je vertellen dat het werk van God de verwachtingen van de mens vaak overtreft en moeilijk te accepteren is voor het verstand van de mensen. Want de mensen zijn maar maden op de aarde, terwijl God het Opperwezen is dat het universum vervult; het verstand van de mens is verwant aan een put met smerig water dat enkel maden voortbrengt, terwijl ieder stadium van het werk dat bestuurd wordt door de gedachten van God de distillatie van Gods wijsheid is. De mens wenst constant te wedijveren met God, waarvan ik zeg dat het vanzelfsprekend is wie er zal verliezen op het einde. Ik vermaan jullie allemaal jezelf niet als belangrijker te beschouwen dan goud. Als anderen het oordeel van God kunnen accepteren, waarom kun jij het dan niet? Hoeveel hoger sta jij boven anderen? Als anderen hun hoofden kunnen buigen voor de waarheid, waarom kun jij dat dan ook niet doen? Gods werk heeft een onstuitbaar momentum. Hij zal het werk van oordeel niet herhalen omwille van je ‘bijdrage’ die je hebt geleverd, en je zult vervuld worden van grenzeloos berouw over het laten wegglippen van zo’n goede gelegenheid. Als je mijn woorden niet gelooft, wacht dan op die grote witte troon in de lucht om oordeel over je te vellen! Je moet weten dat alle Israëlieten Jezus afwezen en verloochenden, en toch verspreidt het feit van de verlossing van de mensheid door Jezus zich nog steeds naar de uiteinden van het universum. Is dit niet een realiteit die God lang geleden gemaakt heeft? Als je nog steeds wacht tot Jezus je ten hemel op zal nemen, dan zeg ik dat je een koppig stuk dood hout[a] bent. Jezus zal een valse gelovige zoals jij, die ontrouw is aan de waarheid en enkel op zegeningen uit is, niet erkennen. Integendeel, Hij zal je zonder genade in de poel van vuur werpen om tienduizenden jaren lang te branden.

Begrijp je nu wat oordeel is en wat waarheid is? Als je het begrepen hebt, dan vermaan ik je om je gehoorzaam te onderwerpen om geoordeeld te worden, anders zul je nooit de gelegenheid krijgen om door God geprezen te worden of door Hem Zijn koninkrijk binnengebracht te worden. Zij die enkel oordeel aanvaarden maar nooit gezuiverd kunnen worden, namelijk, zij die vluchten midden in het werk van oordeel, zullen voor altijd worden verafschuwd en afgewezen door God. Hun zonden zijn talrijker en zwaarder dan die van de farizeeën, want ze hebben God verraden en zijn rebellen tegen God. Zulke mensen die zelfs niet waardig zijn om dienst te doen zullen zwaardere straffen ondergaan, straffen die bovendien eeuwig duren. God zal geen enkele verrader sparen die ooit trouw beleed met woorden maar Hem vervolgens verraadde. Mensen zoals deze zullen vergelding ontvangen door bestraffing van de geest, de ziel en het lichaam. Is dit niet precies een openbaring van de rechtvaardige gezindheid van God? Is dit niet het doel van God bij het oordelen van de mens en het ontmaskeren van hem? God brengt al degenen die allerlei slechte daden verrichten gedurende de tijd van oordeel naar een plaats besmet met boze geesten, en laat die boze geesten hun vleselijke lichamen naar believen vernietigen. Hun lichamen geven een stank van lijken af, en zulks is hun passende vergelding. God schrijft in hun rapportage-boeken over iedere zonde van die ontrouwe valse gelovigen, valse apostelen en valse arbeiders; dan, als de tijd ervoor is aangebroken werpt Hij hen te midden van de onreine geesten, laat die onreine geesten naar believen hun gehele lichaam verontreinigen, zodat zij nooit meer vlees kunnen worden en nooit meer het licht kunnen zien. Die huichelaars die ooit dienst gedaan hebben maar niet in staat zijn om tot het einde toe getrouw te zijn worden door God tot de goddelozen gerekend, zodat zij meegaan met wie kwaad doen en deel gaan uitmaken van hun onordelijke gespuis; op het einde zal God hen vernietigen. God gooit degenen die nooit trouw geweest zijn aan Christus of geen enkele moeite voor Hem gedaan hebben terzijde en schenkt geen aandacht aan hen, en zal hen allen tijdens de verandering van de tijdperken vernietigen. Zij zullen niet langer op aarde bestaan, laat staan toegang verkrijgen tot het koninkrijk Gods. Zij die nooit oprecht geweest zijn tegen God maar door omstandigheden gedwongen worden oppervlakkig met Hem om te gaan worden gerekend tot hen die dienst doen voor Zijn volk. Slechts een klein aantal van zulke mensen kan het overleven, terwijl het grootste gedeelte zal vergaan samen met hen die nog niet eens bevoegd zijn dienst te doen. Uiteindelijk zal God al degenen tot Zijn koninkrijk brengen die van dezelfde gedachten zijn als God, het volk en de zonen van God, evenals zij die voorbestemd zijn door God om priester te zijn. Dat is het distillaat dat door God verkregen wordt door Zijn werk. Wat betreft hen die niet in staat zijn onder een van deze categorieën te vallen die door God opgesteld zijn, die zullen gerekend worden tot de ongelovigen. Jullie kunnen je zeker wel voorstellen hoe het met hen zal aflopen. Ik heb jullie al alles gezegd wat ik moet zeggen; de beslissing, welke weg jullie kiezen zal aan jullie zijn. Wat jullie moeten begrijpen is het volgende: Het werk van God wacht nooit op iemand die Hem niet kan bijhouden, en de rechtvaardige gezindheid van God laat geen enkele mens genade zien.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’

voetnoot:

a. Stuk dood hout: een Chinees idioom, dat ‘niet meer te helpen’ betekent.

Almachtige God zegt: “Op welke manier zul je de terugkomst van Jezus verwelkomen? Ik denk dat elke broeder en zuster die Jezus volgt Hem goed wil onthalen.”

Wil jij Jezus zien? Wil jij met Jezus leven? Wil jij de woorden die Jezus heeft gesproken horen? Als dat zo is, hoe zul je dan de terugkomst van Jezus verwelkomen? Ben je al helemaal klaar? Op welke manier zul je de terugkomst van Jezus verwelkomen? Ik denk dat elke broeder en zuster die Jezus volgt Hem goed wil onthalen. Maar hebben jullie over dit nagedacht: Ken je Jezus wel echt als Hij terugkomt? Zullen jullie wel alles wat Hij zegt echt begrijpen? Zullen jullie echt al het werk dat Hij doet onvoorwaardelijk accepteren? Iedereen die de Bijbel heeft gelezen, weet van Jezus’ terugkomst, en iedereen die de Bijbel heeft gelezen, wacht Zijn komst gespannen af. Jullie zijn er allemaal op gefixeerd dat dat moment aanbreekt, en jullie oprechtheid is lovenswaardig, jullie geloof is echt benijdenswaardig, maar realiseren jullie je wel dat jullie een grote fout hebben begaan? Hoe zal Jezus terugkeren? Jullie geloven dat Jezus op een witte wolk terugkeert, maar ik vraag jullie: waar verwijst die witte wolk naar? Nu er zoveel volgers van Jezus zijn die op Zijn terugkomst wachten, naar welk volk zal Hij dan afdalen? Als jullie het eerste volk zijn waar Jezus naar afdaalt, zullen anderen dat dan niet als heel oneerlijk ervaren? Ik weet dat jullie heel oprecht zijn en trouw zijn aan Jezus, maar hebben jullie Jezus ooit ontmoet? Kennen jullie Zijn gezindheid? Hebben jullie ooit met Hem geleefd? Hoeveel begrijpen jullie echt over Hem? Sommigen zullen zeggen dat deze woorden hen in een lastig parket brengen. Ze zullen zeggen: “Ik heb de Bijbel zo vaak van kaft tot kaft gelezen. Hoe kan ik Jezus dan niet begrijpen? Ik heb het niet eens over Zijn gezindheid. Ik ken zelfs de kleur van de kleren die Hij graag droeg. Kleineer je mij niet, als je zegt dat ik Hem niet begrijp?” Ik wil voorstellen dat je deze zaken niet aanvecht. Het is beter tot rust te komen en te communiceren over de volgende vragen: Ten eerste, weet je wat werkelijkheid is en wat theorie? Ten tweede, weet je wat opvatting is en wat waarheid? Ten derde, weet je wat verbeelding is en wat echt?

Sommige mensen ontkennen het feit dat ze Jezus niet begrijpen. En toch zeg ik dat jullie Hem niet in het minst begrijpen en geen enkel woord van Hem bevatten. Dat komt doordat eenieder van jullie Hem volgt naar aanleiding van de verslagen van de Bijbel en van wat anderen zeggen. Jullie hebben Jezus nooit gezien, laat staan met Hem geleefd, en jullie hebben zelfs niet eens kort in Zijn gezelschap verkeerd. Is jullie begrip van Jezus als zodanig niet slechts theoretisch? Is dat niet van iedere werkelijkheid gespeend? Misschien hebben sommige mensen het portret van Jezus gezien, of misschien hebben sommigen het huis van Jezus zelf bezocht. Misschien hebben sommigen Zijn kleding aangeraakt. Toch blijft je begrip van Hem theoretisch en niet praktisch, al heb je zelf het eten geproefd dat Jezus heeft gegeten. Hoe dan ook, je hebt Jezus nooit gezien, en je hebt Hem in geïncarneerde vorm nooit gezelschap gehouden. Daarom zal je begrip van Jezus altijd slechts holle theorie zijn, gespeend van de werkelijkheid. Misschien zijn mijn woorden niet erg interessant voor jou, maar wat ik je vraag is dit: al heb je veel werk van je lievelingsschrijver gelezen, kun je hem dan echt goed begrijpen, zonder dat je ooit tijd met hem hebt doorgebracht? Ken je zijn persoonlijkheid? Weet je wat voor soort leven hij leidt? Weet je iets over Zijn emotionele toestand? Je kunt zelfs een man die je bewondert niet echt goed begrijpen, hoe kun je dan ooit Jezus Christus begrijpen? Alles wat je van Jezus begrijpt is vol verbeelding en opvattingen, en zonder waarheid of realiteit. Het stinkt en zit vol vlees. Hoe kan je met een dergelijk begrip in aanmerking komen om de terugkeer van Jezus te verwelkomen? Jezus zal degenen vol fantasieën en opvattingen van het vlees niet ontvangen. Hoe kunnen zij die Jezus niet begrijpen, geschikte gelovigen voor Hem zijn?

Willen jullie weten wat er aan de wortel van de tegenstand van de farizeeërs tegen Jezus ligt? Willen jullie de essentie van de farizeeërs kennen? Ze zaten vol fantasieën over de Messias. Sterker nog, ze geloofden alleen dat de Messias zou komen, maar de waarheid van het leven zochten ze niet. En dus wachten ze zelfs in de huidige tijd nog op de Messias, want ze kennen de weg van leven niet, en ze weten niet wat de weg van de waarheid is. Hoe, zeggen jullie, kunnen zulke dwaze, eigenwijze en onwetende mensen de zegen van God ontvangen? Hoe kunnen ze de Messias zien? Ze stonden tegen Jezus op omdat ze niet wisten waar het werk van de Heilige Geest heen leidde, omdat ze de weg van de waarheid die door Jezus onder woorden was gebracht niet kenden en bovendien de Messias niet begrepen. En omdat ze de Messias nog nooit hadden gezien, en nog nooit in het gezelschap van de Messias hadden verkeerd, maakten ze de fout betekenisloze eer te bewijzen aan de naam van de Messias en ondertussen op alle mogelijke manieren op te staan tegen het wezen van de Messias. In essentie waren deze farizeeërs koppig, arrogant en gehoorzaamden ze de waarheid niet. Het principe van hun geloof in God is als volgt: Hoe wijs je preken ook zijn, hoe hoog je gezag, jij bent Christus niet tenzij je Messias wordt genoemd. Zijn dit geen ongerijmde en belachelijk ideeën? Ik vraag jullie nogmaals: is het niet heel makkelijk voor jullie om de fouten van de vroegste farizeeërs te begaan, omdat jullie niet het geringste begrip van Jezus hebben? Kun je de weg van de waarheid onderscheiden? Kun je echt garanderen dat je je niet zult verzetten tegen Christus? Kun je het werk van de Heilige Geest volgen? Als je niet weet of je je zult verzetten tegen Christus, dan zeg ik dat je al op de rand van de dood leeft. Zij die de Messias niet kenden waren allemaal in staat om zich tegen Jezus te verzetten, of om Jezus te verwerpen, of kwaad te spreken over Hem. Mensen die Jezus niet begrijpen, kunnen Hem allemaal ontkennen en beschimpen. Ze zijn bovendien in staat de terugkeer van Jezus als het bedrog van Satan te zien en meer mensen zullen de in het vlees teruggekeerde Jezus veroordelen. Maakt dit alles jullie niet bang? Jullie krijgen met blasfemie tegen de Heilige Geest te maken, de verwoesting van de woorden van de Heilige Geest aan de kerken, en de afwijzing van alles dat Jezus tot uitdrukking heeft gebracht. Als jullie zo verward zijn, wat kunnen jullie van Jezus krijgen? Hoe kunnen jullie het werk van Jezus begrijpen wanneer Hij naar het vlees terugkeert op een witte wolk, als jullie koppig blijven weigeren je je fouten te realiseren? Dit is wat ik jullie vertel: mensen die de waarheid niet aanvaarden, maar blind de komst van Jezus op een witte wolk afwachten, zullen zeker blasfemie plegen jegens de Heilige Geest, en zij behoren tot de categorie die vernietigd zal worden. Jullie willen slechts de genade van Jezus ontvangen en genieten van het zalige hemelrijk, maar jullie hebben de woorden die Jezus heeft gesproken nooit gehoorzaamd en jullie hebben de waarheid die Jezus heeft geuit toen Hij terugkeerde naar het vlees nooit ontvangen. Wat hebben jullie te bieden in ruil voor het feit dat Jezus op een witte wolk terugkomt? Is het de eerlijkheid waarmee jullie regelmatig zonden begaan en ze vervolgens opbiechten, steeds weer? Wat kunnen jullie als offer aanbieden aan Jezus die op een witte wolk terugkeert? Zijn het de jaren van werk waarmee jullie jezelf prijzen? Wat hebben jullie te bieden zodat de teruggekeerde Jezus jullie kan vertrouwen? Is het die arrogante natuur van jullie, die aan geen enkele waarheid gehoorzaamt?

Jullie trouw bestaat alleen uit woorden, jullie kennis is slechts intellectueel en conceptueel, jullie arbeid is slechts om de hemelse zegeningen te ontvangen, dus hoe moet jullie geloof dan zijn? Tot op de dag vandaag weigeren jullie te luisteren naar ieder woord van waarheid. Jullie weten niet wat God is, jullie weten niet wat Christus is, jullie weten niet hoe jullie Jehova moeten eren, jullie weten niet hoe jullie het werk van de Heilige Geest binnen moeten gaan, en jullie weten niet hoe jullie onderscheid moeten maken tussen het werk van God en de valse voorstellingen van de mens. Je weet alleen hoe je ieder woord van waarheid dat God spreekt dat niet overeenkomt met jouw gedachten, moet veroordelen. Waar is je nederigheid? Waar is je gehoorzaamheid? Waar is je trouw? Waar is je verlangen de waarheid te zoeken? Waar is je ontzag voor God? Ik zeg jullie, wie in God gelooft vanwege de tekenen, behoort zeker tot de categorie die vernietigd zal worden. Wie de woorden van Jezus die naar het vlees is teruggekeerd niet kan accepteren is zeker het nageslacht van de hel, de afstammeling van de aartsengel, de categorie die aan de eeuwigdurende vernietiging zal worden onderworpen. Veel mensen geven misschien niets om mijn woorden, maar toch wil ik iedere zogenaamde heilige die Jezus volgt vertellen dat als jullie met je eigen ogen Jezus vanuit de hemel zien neerdalen op een witte wolk dit de openbare verschijning van de zon der rechtvaardigheid zal zijn. Misschien is dat een tijd voor je van veel sensatie. Toch moet je weten dat het moment waarop jij getuige bent van de afdaling van Jezus vanuit de hemel ook de tijd is waarin jij naar de hel afdaalt om gestraft te worden. Het zal het einde van Gods managementplan inluiden, en het zal de tijd zijn waarin God de goeden beloont en de slechten straft. Want het oordeel van God zal voorbij zijn voordat de mens de tekenen ziet, als er alleen uitdrukking van de waarheid is. Wie de waarheid aanvaardt en niet op zoek is naar tekenen, en zo gezuiverd is, zal naar de troon van God en in de omarming van de Schepper zijn teruggekeerd. Alleen wie volhardt in het geloof dat “de Jezus die niet op een witte wolk rijdt een valse christus is”, zal aan eeuwigdurende straf onderworpen worden, want ze geloven alleen in de Jezus die tekenen laat zien, maar erkennen niet de Jezus die een streng oordeel uitspreekt en de ware weg van het leven uitvaardigt. Dus kan het alleen gebeuren dat Jezus hen aanpakt als Hij openlijk op een witte wolk terugkeert. Ze zijn te eigenwijs, te arrogant, ze hebben te veel zelfvertrouwen. Hoe kunnen zulke ontaarde mensen door Jezus worden beloond? De terugkeer van Jezus betekent een geweldige redding voor hen die de waarheid kunnen aanvaarden, maar voor hen die dat niet kunnen is het een teken van veroordeling. Jullie moeten je eigen pad kiezen, en jullie mogen de Heilige Geest niet blasfemeren en de waarheid verwerpen. Jullie zouden geen onwetende en arrogante personen moeten zijn, maar mensen die gehoorzamen aan de leiding van de Heilige Geest en verlangen naar en op zoek zijn naar de waarheid; alleen zo zullen jullie profiteren. Ik raad jullie aan het pad van het geloof in God voorzichtig te bewandelen. Trek geen overhaaste conclusies; erger nog, wees niet oppervlakkig en onbekommerd in jullie geloof in God. Jullie moeten weten dat wie in God gelooft op zijn minst nederig en eerbiedig moet zijn. Wie de waarheid heeft gehoord maar er zijn neus voor ophaalt is dwaas en onwetend. Wie de waarheid heeft gehoord maar onvoorzichtig overhaaste conclusies trekt of de waarheid veroordeelt is door arrogantie bezeten. Niemand die in Jezus gelooft, is bekwaam anderen te vervloeken of te veroordelen. Jullie moeten allemaal rationeel zijn en de waarheid aanvaarden. Als je de weg van de waarheid hebt gehoord en het woord van het leven hebt gelezen, misschien geloof je dan dat slechts één op de tienduizend van deze woorden overeenkomt met jouw overtuigingen en de Bijbel. Zoek dan door naar dit tienduizendste woord en onderzoek dat. Ik raad je nog steeds aan nederig te zijn, niet overmoedig te worden en jezelf niet altezeer te verhogen. Met een weinig ontzag voor God zul je meer licht ontvangen. Als je deze woorden zorgvuldig onderzoekt en herhaaldelijk overweegt zul je begrijpen of ze de waarheid zijn of niet, en of ze het leven zijn of niet. Misschien zullen sommige mensen, als ze slechts een paar regels gelezen hebben, deze woorden blind veroordelen. Ze kunnen zeggen: “Dit is slechts een verlichting van de Heilige Geest,” of “Dit is een valse Christus die gekomen is om de mensen te misleiden.” Wie zoiets zegt is door onwetendheid verblind. Je begrijpt te weinig van het werk en de wijsheid van God en ik raad je aan om helemaal opnieuw te beginnen. Jullie moeten niet blind de woorden die God heeft gesproken veroordelen omdat er valse christussen verschenen zijn tijdens de laatste dagen en jullie moeten niet iemand zijn die blasfemeert jegens de Heilige Geest, omdat je bang bent voor misleiding. Zou dat niet ontzettend jammer zijn? Als je na lange tijd van onderzoek nog steeds gelooft dat deze woorden de waarheid niet zijn, de weg niet zijn en niet door God zijn gesproken, dan zul je uiteindelijk gestraft worden en zonder zegeningen zijn. Als je zulke eenvoudig en duidelijk uitgesproken waarheden niet kunt aanvaarden, ben je dan niet ongeschikt voor de redding van God? Ben je dan niet iemand die niet het geluk heeft voor de troon van God terug te keren? Denk daar eens over na! Wees niet te snel en impulsief, en zie het geloof in God niet als een spel. Denk na in het belang van je bestemming, in het belang van je vooruitzichten, in het belang van je leven en speel niet met jezelf. Kun je deze woorden aanvaarden?

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

Almachtige God zegt: “Als een mens zichzelf God noemt, maar het goddelijke wezen niet kan uitdrukken, het werk van God Zelf niet kan doen, of God niet kan vertegenwoordigen, dan is hij ongetwijfeld niet God, want hij heeft de essentie van God niet, en dat wat God van nature kan bereiken, bestaat in hem niet.”

Jullie moeten de visie van Gods werk leren kennen en begrijpen wat de grote lijn van Zijn werk is. Zo doe je op een positieve manier intrede. Als je eenmaal de waarheden van de visie goed meester bent geworden, is je intrede zeker gesteld; hoe Zijn werk ook verandert, jouw hart blijft standvastig, jij weet wat de visie inhoudt en jij hebt een doel voor je intrede en je streven. Op die manier zal alle ervaring en kennis in je zich verdiepen en verfijnen. Als je eenmaal het grotere geheel voor ogen hebt, zul je in je leven niets meer verliezen en je zult niet verloren raken. Als je deze stappen van het werk niet leert kennen, zul je bij elke stap verlies lijden. Je kunt niet binnen een paar dagen rechtsomkeert maken en je zult het juiste pad zelfs niet binnen een paar weken kunnen volgen. Betekent dit geen terugval voor jou? Er is veel intrede op positieve wijze en dergelijke gebruiken die je je eigen moet maken; zo moet je ook verschillende punten van de visie van Zijn werk doorgronden, zoals de betekenis van Zijn overwinningswerk, het toekomstige pad naar vervolmaakt worden, wat bereikt moet worden door het ervaren van beproevingen, de betekenis van oordeel en tuchtiging, de principes van het werk van de Heilige Geest, en de principes van vervolmaking en van overwinning. Dit zijn allemaal waarheden uit de visie. De overige zijn de drie werkstadia in het Tijdperk van de Wet, het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van het Koninkrijk, alsook toekomstige getuigenis. Ook dit zijn waarheden die bij de visie horen, en ze zijn de fundamenteelste én de cruciaalste. Op dit moment is er te veel wat jullie moeten binnengaan en in praktijk brengen, en het is nu gelaagder en gedetailleerder. Als je geen kennis van deze waarheden hebt, is dat het bewijs dat je nog niet binnengegaan bent. Meestal is de kennis van de mens over de waarheid te oppervlakkig; de mens is niet in staat om bepaalde fundamentele waarheden in praktijk te brengen en weet niet hoe hij moet omgaan met zelfs de meest triviale zaken. De reden dat de mens niet in staat is de waarheid in praktijk te brengen, is dat hij geneigd is rebels te zijn, en dat zijn kennis van het werk van tegenwoordig te oppervlakkig en eenzijdig is. Het is dus geen kleine opgave voor de mens om vervolmaakt te worden. Jouw rebelsheid is te sterk en je houdt te veel aan je oude zelf vast; je bent niet in staat aan de zijde van de waarheid te staan, of zelfs maar de meest evidente waarheden in praktijk te brengen. Zulke mensen kunnen niet gered worden, het zijn de mensen die niet overwonnen zijn. Als jouw intrede geen detail of doel heeft, zal jouw groei zeer langzaam verlopen. Als jouw intrede gespeend is van alle realiteit, zal jouw streven zinloos zijn. Als je je niet bewust bent van het wezen van de waarheid, zul je niet veranderen. Groei in het leven van de mens en verandering in zijn gezindheid worden bereikt door intrede in de realiteit, sterker nog, door intrede in specifieke ervaringen. Als je veel specifieke ervaringen hebt tijdens je intrede en je veel echte kennis en intrede hebt, zal je gezindheid snel veranderen. Zelfs als je op dit moment in de praktijk nog niet erg verlicht bent, moet je tenminste verlicht zijn wat betreft de visie van het werk. Zo niet, dan kun je niet binnengaan, en intrede kan niet zonder dat je eerst kennis hebt van de waarheid. Alleen als de Heilige Geest jou verlicht door middel van je ervaringen, zul je een dieper begrip van de waarheid verkrijgen en dieper binnentreden. Je moet het werk van God leren kennen.

In het begin, na de schepping van de mensheid, waren het de Israëlieten die dienst deden als de basis van het werk, en heel Israël was de basis van Jehova’s werk op aarde. Het werk van Jehova was de mens direct te leiden en te hoeden door de wetten uit te vaardigen, zodat de mens een normaal leven kon leiden en Jehova op aarde op een normale manier kon vereren. God was Een die door de mens niet gezien of aangeraakt kon worden in het Tijdperk van de Wet. Hij leidde slechts de mensen die eerst door Satan waren verdorven en Hij was er om deze mensen te instrueren en te hoeden, en dus gingen de woorden die hij sprak alleen over regelingen, verordeningen en de algemene kennis over hoe als mens te leven, en helemaal niet over waarheden die het leven van de mens voeden. De Israëlieten onder Zijn leiding waren niet degenen die diep door Satan waren verdorven. Zijn wetswerk was slechts de allereerste fase van het reddingswerk, het allereerste begin van het reddingswerk, en het had vrijwel niets te maken met de veranderingen in de levensgezindheid van de mens. Aan het begin van het reddingswerk was het daarom voor Hem niet nodig een vleselijke vorm aan te nemen voor Zijn werk in Israël. Dit is de reden dat Hij een medium, dat wil zeggen: een werktuig, nodig had om contact te hebben met de mens. En zo ontstonden er wezens onder de schepselen die namens Jehova spraken en werkten, en dit is hoe mensenzonen en profeten onder de mensheid begonnen te werken. De mensenzonen werkten onder de mensheid namens Jehova. Op die manier door Hem geroepen worden, betekent dat zulke mensen wetten uitvaardigden namens Jehova, en ook waren ze priesters onder het volk van Israël; zulke mannen waren priesters die door Jehova werden beschut en beschermd, de Geest van Jehova werkte in hen; ze waren leiders onder het volk en dienden Jehova rechtstreeks. Anderzijds waren het de profeten die zich erop toelegden om namens Jehova tot alle mensen van alle landen en van alle stammen te spreken. Zij waren ook degenen die het werk van Jehova profeteerden. Of het nu de mensenzonen of de profeten waren, allemaal werden ze verheven door de Geest van Jehova Zelf en ze droegen het werk van Jehova in zich. Onder het volk waren zij degenen die Jehova rechtstreeks vertegenwoordigden; ze werkten alleen omdat ze door Jehova verheven waren en niet omdat ze het vlees waren waarin de Heilige Geest Zelf was geïncarneerd. En dus waren deze mensenzonen en profeten in het Tijdperk van de Wet, hoewel ze op vergelijkbare wijze namens God spraken en werkten, niet het vlees van de geïncarneerde God. Dit was exact het tegenovergestelde van het Tijdperk van Genade en de laatste fase, want het reddingswerk en het oordeel over mensen werd door de vleesgeworden God Zelf gedaan, en daarom was het niet nodig om de profeten en de mensenzonen opnieuw te verheffen om namens Hem te werken. In de ogen van de mens bestaan er geen wezenlijke verschillen tussen de inhoud en de middelen van hun werk. Daardoor verwart de mens altijd het werk van de vleesgeworden God met dat van de profeten en de mensenzonen. Het uiterlijk van de vleesgeworden God was in wezen hetzelfde als dat van de profeten en de mensenzonen. En de vleesgeworden God was zelfs nog gewoner en echter dan de profeten. Daarom is het voor de mens volkomen onmogelijk om hen van elkaar te onderscheiden. De mens focust alleen op het uiterlijk; hoewel ze beiden werken en spreken, gaat hij er helemaal aan voorbij dat er een essentieel verschil is. Omdat het onderscheidingsvermogen van de mens te slecht is, kan hij basale zaken niet nuanceren en is hij zelfs nóg minder in staat om iets dat zo complex is te onderkennen. De woorden en het werk van de profeten en van hen die door de Heilige Geest gebruikt werden, vervulden allemaal de plicht van de mens, voerden zijn functie als schepsel uit, en deden wat een mens hoort te doen. Maar de woorden en het werk van de vleesgeworden God waren bedoeld om Zijn bediening uit te dragen. Ook al was Zijn uiterlijke vorm die van een schepsel, Zijn werk was niet Zijn functie uitdragen, maar Zijn bediening. De term ‘plicht’ is van toepassing op schepselen, terwijl van ‘bediening’ wordt gesproken in verband met het vlees van de geïncarneerde God. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen deze twee en ze zijn niet onderling verwisselbaar. Het werk van de mens bestaat slechts uit het vervullen van zijn plicht, terwijl het werk van God het beheren en uitdragen van Zijn bediening is. Dus, ook al werden er door de Heilige Geest veel apostelen gebruikt en waren veel profeten van Hem vervuld, hun werk en woorden waren alleen maar het vervullen van hun plicht als schepselen. Hoewel hun profetieën misschien hoger waren dan de weg van leven waarover de vleesgeworden God sprak, en misschien zelfs hun menselijkheid uitsteeg boven die van de vleesgeworden God, dan nog voerden ze hun plicht uit en vervulden ze niet hun bediening. De plicht van de mens verwijst naar de functie van de mens, en is voor de mens bereikbaar. Maar de bediening die door de vleesgeworden God wordt uitgevoerd, heeft te maken met Zijn management en is voor de mens onbereikbaar. Of de vleesgeworden God nu spreekt, werkt of wonderen verricht, Hij doet groot werk binnen Zijn management, en zulk werk kan niet in Zijn plaats door een mens worden gedaan. Het werk van de mens bestaat alleen uit het vervullen van zijn plicht als schepsel in enige fase van Gods managementwerk. Zonder Gods management, dat wil zeggen, als de bediening van de vleesgeworden God verloren zou gaan, zou ook de plicht van een schepsel verloren gaan. Gods werk in het uitvoeren van Zijn bediening bestaat uit het beheren van de mens, terwijl de mens die zijn plicht vervult, zijn verplichtingen nakomt om aan de eisen van de Schepper te voldoen, en dat kan op geen enkele manier opgevat worden als het uitdragen van iemands bediening. Voor de intrinsieke essentie van God, dat wil zeggen, Zijn Geest, is het werk van God Zijn management, maar voor de vleesgeworden God, die het uiterlijk van een schepsel heeft, is Zijn werk het uitdragen van Zijn bediening. Wat voor werk Hij ook doet, het is om Zijn bediening uit te dragen, en de mens kan alleen maar zijn best doen binnen het kader van Zijn management en onder Zijn leiderschap.

Als de mens zijn plicht doet, bereikt hij in werkelijkheid al datgene wat van nature in hem zit, dat wil zeggen: wat voor de mens mogelijk is. Dán is zijn plicht vervuld. De tekortkomingen van de mens tijdens zijn dienst worden gaandeweg minder door toenemende ervaring en het proces van zijn ervaring met oordeel; ze hinderen of beïnvloeden de plicht van de mens niet. Zij die ophouden te dienen of die zwichten en terugvallen uit vrees voor eventuele tekortkomingen in het dienen, zijn de allerlafsten onder de mensen. Als de mens niet kan uitdrukken wat hij geacht wordt uit te drukken tijdens de dienst of niet kan bereiken wat in essentie tot zijn mogelijkheden behoort, en in plaats daarvan aanmoddert en de dingen alleen voor de vorm doet, dan is hij de functie kwijtgeraakt die een schepsel hoort te hebben. Zo’n mens wordt gezien als een onbeduidende nul en zinloze verspilling van ruimte; hoe kan zo iemand de eer krijgen een schepsel genoemd te worden? Zijn zij niet de entiteiten van verdorvenheid die aan de buitenkant glanzen, maar van binnen rot zijn? Als een mens zichzelf God noemt, maar het goddelijke wezen niet kan uitdrukken, het werk van God Zelf niet kan doen, of God niet kan vertegenwoordigen, dan is hij ongetwijfeld niet God, want hij heeft de essentie van God niet, en dat wat God van nature kan bereiken, bestaat in hem niet. Als de mens verliest wat van nature bereikbaar is, kan hij niet langer als mens gezien worden en is hij het niet waard om als een schepsel te bestaan of voor God te verschijnen en Hem te dienen. Bovendien is hij het niet waard om de genade van God te ontvangen, of om door God behoed, beschermd en vervolmaakt te worden. Velen die het vertrouwen van God hebben verloren, verliezen vervolgens de genade van God. Ze verfoeien niet alleen hun wandaden niet, maar verkondigen onbeschaamd het idee dat de weg van God onjuist is. En die weerspannigen ontkennen zelfs het bestaan van God; hoe kan zo’n soort mens met zulke opstandigheid het voorrecht krijgen om Gods genade te genieten? Mensen die verzuimen aan hun plicht te voldoen, zijn zeer opstandig geweest tegenover God en zijn Hem veel verschuldigd, maar ze slaan om en hekelen God door te stellen dat Hij ongelijk heeft. Hoe kan zo’n soort mens het waard zijn om vervolmaakt te worden? Is dit niet de voorloper van geëlimineerd en gestraft worden? Een mens die zijn plicht jegens God niet vervult, is al schuldig aan de meest gruwelijke misdaad, waarvoor zelfs de dood geen afdoende straf is, maar toch heeft de mens de brutaliteit om met God te redetwisten en zichzelf op gelijke voet met Hem te stellen. Wat is er de waarde van zo’n soort mens te vervolmaken? Als de mens verzuimt zijn plicht te vervullen, hoort hij zich schuldig te voelen, en te voelen dat hij een schuld heeft; hij hoort zijn zwakheid, nutteloosheid, opstandigheid en verdorvenheid te verafschuwen, en bovendien hoort hij zijn leven en zijn bloed op te offeren voor God. Alleen dan is hij een schepsel dat werkelijk van God houdt, en alleen zo’n soort mens is het waard om te genieten van de zegeningen en de belofte van God, en om door Hem vervolmaakt te worden. En hoe zit het met het merendeel van jullie? Hoe behandelen jullie de God die te midden van jullie leeft? Hoe hebben jullie je plicht aan Hem vervuld? Hebben jullie alles gedaan wat van jullie gevraagd werd, zelfs als dat ten koste ging van jullie eigen leven? Wat hebben jullie opgeofferd? Hebben jullie niet veel van mij ontvangen? Kunnen jullie het onderscheid maken? Hoe loyaal zijn jullie aan mij? Hoe hebben jullie mij gediend? En hoe zit het met alles wat ik jullie heb toebedeeld en voor jullie heb gedaan? Hebben jullie het allemaal bijgehouden? Hebben jullie je van dit alles rekenschap gegeven en het beoordeeld en vergeleken met het weinige geweten dat jullie in je hebben? Wie zouden jullie woorden en daden waard kunnen zijn? Kan het zo zijn dat zo’n minuscule opoffering van jullie kant alles waard is wat ik jullie heb toebedeeld? Ik heb geen andere keuze en heb me van ganser harte aan jullie gewijd, maar toch houden jullie er boosaardige twijfel over mij op na en zijn jullie halfslachtig. Tot zover reikt jullie plicht, jullie enige functie. Zo is het toch? Weten jullie niet dat jullie helemaal niet de plicht van een schepsel hebben vervuld? Hoe kunnen jullie gezien worden als een schepsel? Weten jullie niet duidelijk wat jullie uitdrukken en naleven? Jullie hebben niet aan jullie plicht voldaan, maar jullie willen wel de genade en de overvloedige gratie van God verkrijgen. Zulke genade staat niet klaar voor zulke waardeloze, lage personen als jullie, maar voor hen die niets vragen en graag offers brengen. Zulke mensen als jullie, zulke onbeduidende nullen, zijn het niet waard van de hemelse gratie te genieten. Alleen ontbering en eindeloze straf zal jullie dagen vergezellen! Als jullie mij niet trouw kunnen zijn, zal lijden jullie lot zijn. Als jullie geen verantwoording kunnen afleggen tegenover mijn woorden en mijn werk, dan zal straf jullie deel zijn. Alle gratie, zegeningen en het prachtige leven in het koninkrijk zal aan jullie voorbijgaan. Jullie verdienen het dat het zo afloopt, het is het gevolg van jullie eigen daden! Niet alleen hebben die kortzichtige en arrogante mensen niet hun best gedaan en hun plicht niet vervuld, ze houden hun handen uitgestoken om gratie te ontvangen, alsof ze verdiend hebben waar ze om vragen. En als het niet lukt om te krijgen waar ze om vragen, dan worden ze zelfs nog ongeloviger. Hoe kunnen zulke mensen redelijk gevonden worden? Jullie zijn van laag kaliber en onverstandig, volkomen ongeschikt om de plicht te vervullen die jullie horen te vervullen tijdens het managementwerk. Jullie waarde is al enorm gedaald. Dat jullie mij niet terugbetaald hebben voor de aanzienlijke gunsten die ik jullie heb verleend, is een daad van extreme opstandigheid, ernstig genoeg om jullie te veroordelen en jullie lafheid, onbekwaamheid, verachtelijkheid en onwaardigheid aan te tonen. Hoe zouden jullie er nog voor in aanmerking komen om je handen op te houden? Jullie zijn niet in staat om ook maar een klein beetje te helpen bij mijn werk, niet in staat om jullie aan je geloof te wijden, niet in staat om getuige te zijn voor mij. Nu al zijn dit jullie wandaden en tekortkomingen, maar toch vallen jullie mij aan, vertellen onwaarheden over mij en klagen erover dat ik onrechtvaardig ben. Is dit waar jullie loyaliteit uit bestaat? Is dit waar jullie liefde uit bestaat? Welk ander werk kunnen jullie doen, behalve dit? Hoe hebben jullie bijgedragen aan het werk dat gedaan moet worden? Hoeveel hebben jullie besteed? Het is al een daad van grote genade dat ik jullie niet schuldig vind, maar toch komen jullie met schaamteloze excuses en beklagen jullie je onder elkaar over mij. Bezitten jullie eigenlijk wel een greintje menselijkheid? Hoewel de plicht van de mens bezoedeld is door het verstand van de mens en zijn opvattingen, moet je je plicht vervullen en je toewijden aan je geloof. De onzuiverheden in het werk van de mens zijn een kwestie van zijn kaliber, en als hij zijn plicht niet vervult, is het een teken van zijn opstandigheid. Er bestaat geen verband tussen de plicht van de mens en of hij gezegend of vervloekt is. Zijn plicht is wat de mens hoort te vervullen; het is zijn gezworen plicht en zou niet afhankelijk moeten zijn van vergoeding, voorwaarden of redenen. Dan pas is er sprake van zijn plicht vervullen. Een mens die gezegend is, geniet goedheid als hij na het oordeel vervolmaakt wordt. Een mens die vervloekt is, krijgt straf als zijn gezindheid onveranderd blijft nadat hij getuchtigd en geoordeeld is, dat wil zeggen dat hij niet vervolmaakt is. Als schepsel hoort de mens zijn plicht te vervullen, hij moet doen wat hij hoort te doen, en wat hij kan doen, of hij nu gezegend of vervloekt zal worden. Dit is de fundamentele voorwaarde voor de mens, als iemand die op zoek is naar God. Je moet je plicht niet vervullen alleen om gezegend te worden en je moet niet weigeren iets te doen uit angst om vervloekt te worden. Laat me jullie dit ene ding vertellen: Als de mens in staat is om zijn plicht te vervullen, betekent het dat hij doet wat hij hoort te doen. Als de mens niet in staat is om zijn plicht te vervullen, laat het zien dat de mens opstandig is. Het is altijd door het proces van zijn plicht vervullen dat de mens gaandeweg veranderd wordt, en door dit proces toont hij zijn loyaliteit. Derhalve, hoe meer je in staat bent je plicht te vervullen, des te meer waarheden je zult ontvangen, en dan zal ook jouw uitdrukking echter worden. Zij die hun plicht alleen voor de vorm vervullen en niet op zoek zijn naar de waarheid, zullen uiteindelijk geëlimineerd worden, want zulke mensen vervullen hun plicht niet bij het praktiseren van de waarheid, ze praktiseren geen waarheid bij het vervullen van hun plicht. Zulke mensen blijven onveranderd en zullen worden vervloekt. Niet alleen is hun uitdrukking onzuiver, maar wat ze uitdrukken is niets anders dan verdorvenheid.

In het Tijdperk van Genade heeft Jezus ook veel gesproken en veel werk verricht. Waarin verschilde Hij van Jesaja? Waarin verschilde Hij van Daniël? Was Hij een profeet? Waarom wordt er gezegd dat Hij Christus is? Wat zijn de verschillen tussen hen? Het waren allemaal mannen die woorden spraken, en voor de mens leken hun woorden min of meer hetzelfde. Ze spraken allemaal en verrichtten werk. De profeten van het Oude Testament verkondigden profetieën en Jezus kon dat eender doen. Waarom is dat? Het onderscheid is gebaseerd op de aard van het werk. Om dit duidelijk te zien, kun je de aard van het vlees niet in beschouwing nemen en moet je de diepte of oppervlakkigheid van iemands woorden niet in beschouwing nemen. Je moet altijd eerst zijn werk en de effecten van zijn werk op de mens in beschouwing nemen. De profetieën die destijds door de profeten werden uitgesproken voorzagen niet in het leven van de mens, en de boodschappen die ontvangen werden door mensen als Jesaja en Daniël waren slechts profetieën en niet de levensweg. Zonder de rechtstreekse openbaring van Jehova had geen van hen dat werk kunnen doen, wat onmogelijk is voor stervelingen. Ook Jezus sprak veel, maar zulke woorden waren de levensweg waardoor de mens een weg naar het praktiseren kon vinden. Dat wil zeggen: allereerst kon Hij voorzien in het leven van de mens, want Jezus is leven; ten tweede kon Hij de afwijkingen van de mens omkeren; ten derde kon Zijn werk dat van Jehova opvolgen om het tijdperk voort te zetten; ten vierde kon Hij de innerlijke behoeften van de mens bevatten en begrijpen wat de mens tekortkomt; ten vijfde kon Hij een nieuw tijdperk inluiden en het vorige afsluiten. Daarom wordt Hij God en Christus genoemd. Hij is niet alleen anders dan Jesaja, maar ook anders dan alle andere profeten. Neem Jesaja als vergelijking voor het werk van de profeten. Ten eerste kon hij niet in het leven van de mens voorzien; ten tweede kon hij geen nieuw tijdperk inluiden. Hij werkte onder het leiderschap van Jehova en niet om een nieuw tijdperk in te luiden. Ten derde, wat hij zelf sprak ging zijn eigen bevattingsvermogen te boven. Hij ontving openbaringen rechtstreeks van de Geest van God, en anderen zouden het niet begrepen hebben, zelfs als ze ernaar geluisterd hadden. Alleen al deze paar dingen zijn genoeg om te bewijzen dat zijn woorden niet meer waren dan profetieën, niet meer dan een aspect van het werk uitgevoerd namens Jehova. Hij kon echter Jehova niet helemaal vertegenwoordigen. Hij was Jehova’s dienaar, een werktuig van Jehova’s werk. Hij deed alleen werk in het Tijdperk van de Wet en binnen het bereik van Jehova’s werk; buiten het Tijdperk van de Wet deed hij geen werk. Het werk van Jezus was daarentegen anders. Hij overtrof het bereik van Jehova’s werk, Hij werkte als de vleesgeworden God en onderging kruisiging om heel de mensheid te verlossen. Dat wil zeggen, Hij deed nieuw werk, buiten het werk dat door Jehova was gedaan. Dit was het inluiden van een nieuw tijdperk. Een andere omstandigheid is dat Hij kon spreken over wat de mens niet kon bereiken. Zijn werk was werk binnen het management van God en had betrekking op heel de mensheid. Hij werkte niet in maar enkele mensen, en evenmin was het Zijn werk om een beperkt aantal mensen te leiden. Hoe God vlees werd om een mens te zijn, hoe de Geest in die tijd openbaringen gaf, en hoe de Geest neerdaalde op een mens om het werk te doen, dat zijn zaken die de mens niet kan zien of kan aanraken. Het is volstrekt onmogelijk dat deze waarheden als bewijs dienen dat Hij de vleesgeworden God is. Het onderscheid kan daarom alleen gemaakt worden bij de woorden en het werk van God die voor de mens tastbaar zijn. Alleen dit is echt. Dit is omdat kwesties van de Geest voor jou niet zichtbaar zijn en omdat die alleen door God Zelf echt gekend worden, en zelfs Gods geïncarneerde vlees weet niet alles; je kunt alleen verifiëren of Hij God is[a] uit het werk dat Hij gedaan heeft. Uit Zijn werk blijkt ten eerste dat Hij een nieuw tijdperk kan laten ingaan; en ten tweede dat Hij in het leven van de mens kan voorzien en de mens kan tonen welke weg hij moet volgen. Dit is genoeg om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Op zijn minst kan het werk dat Hij doet de Geest van God helemaal vertegenwoordigen, en uit zulk werk blijkt dat de Geest van God in Hem is. Aangezien het werk dat uitgevoerd werd door de vleesgeworden God voornamelijk bedoeld was om een nieuw tijdperk in te luiden, nieuw werk te leiden en nieuwe omstandigheden te ontsluiten, zijn deze paar omstandigheden op zich al voldoende om vast te stellen dat Hij God Zelf is. Dit onderscheidt Hem dus van Jesaja, Daniël en de andere grote profeten. Jesaja, Daniël en de anderen kwamen allemaal uit een klasse hoogopgeleide en ontwikkelde mensen, ze waren buitengewone mensen onder leiderschap van Jehova. Het vlees van de geïncarneerde God was ook ontwikkeld en het ontbrak Hem niet aan intellect, maar Zijn menselijkheid was uiterst gewoon. Hij was een gewoon mens; je kon met het blote oog geen speciale menselijkheid aan Hem ontdekken, of iets in Zijn menselijkheid bespeuren wat anders was dan bij anderen. Hij was volstrekt niet bovennatuurlijk of uniek, en Hij had geen hogere opleiding, bezat geen kennis of theorie. Het leven waarover Hij sprak en het pad waarop hij voorging, had hij niet bereikt via theorie, kennis, levenservaring of Zijn opvoeding in het gezin. Nee, die waren het rechtstreekse werk van de Geest en van het geïncarneerde vlees. Het is omdat de mens grootse opvattingen heeft over God, en vooral omdat deze opvattingen uit te veel elementen van vaagheid en het bovennatuurlijke bestaan, dat een gewone God met menselijke zwakheid, die geen tekenen of wonderen kan bewerkstelligen, zeker niet God is in de ogen van de mens. Zijn dit niet de verkeerde opvattingen van de mens? Als het vlees van de geïncarneerde God geen normaal mens was, hoe kan van Hem dan gezegd worden dat Hij vleesgeworden was? Vleesgeworden zijn betekent een gangbaar, normaal mens zijn; als Hij een transcendent wezen was geweest, dan kon Hij niet vleselijk zijn. Om te bewijzen dat Hij vleselijk was, moest de geïncarneerde God normaal vlees hebben. Dit was gewoon om de betekenis van de incarnatie volledig te maken. Dit gold echter niet voor de profeten en mensenzonen. Zij waren begaafde mensen die door de Heilige Geest gebruikt werden; in de ogen van de mens was hun menselijkheid bijzonder hoog en ze verrichtten vele daden die normale menselijkheid overstegen. Dat is de reden dat de mens hen als God zag. Jullie allen moeten dit duidelijk begrijpen, want over deze kwestie zijn alle mensen in voorbije tijden het makkelijkst verward geraakt. Bovendien is de incarnatie het meest mysterieuze van alle dingen en de vleesgeworden God is voor de mens het allermoeilijkst te accepteren. Wat ik zeg draagt bij aan het vervullen van jullie functie en van jullie begrip van het mysterie van de incarnatie. Het heeft allemaal te maken met Gods management, met de visie. Jullie begrip hiervan zal jullie helpen bij het verkrijgen van kennis van de visie, dat wil zeggen, het managementwerk. Op deze manier zullen jullie ook veel inzicht krijgen in de plicht die verschillende soorten mensen horen uit te voeren. Hoewel deze woorden jullie niet rechtstreeks de weg wijzen, helpen ze toch enorm bij jullie intrede, want in jullie huidige levens hebben jullie een groot tekort aan visie, en dat zal een flinke hindernis vormen die jullie intrede tegenhoudt. Als jullie niet in staat zijn geweest om deze zaken te begrijpen, dan zal er geen drijfveer zijn om binnen te gaan. Hoe kan zo’n streven het jullie mogelijk maken jullie plicht naar beste kunnen te vervullen?

Voetnoot:

a. De oorspronkelijke tekst bevat niet de woorden ‘of Hij God is’.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

I BUILT MY SITE FOR FREE USING