Almachtige God zegt: “Hoe kunnen zulke ontaarde mensen door Jezus worden beloond? De terugkeer van Jezus betekent een geweldige redding voor hen die de waarheid kunnen aanvaarden, maar voor hen die dat niet kunnen is het een teken van veroordeling. ”

Vraag 1: Is Bliksem uit het oosten de manifestatie en het werk van de Heer? Dat is onmogelijk! “Direct na de beproeving in die dagen zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar licht niet meer geven, en de sterren zullen van de hemel vallen en de machten van de hemelen zullen aan het wankelen gebracht worden: En dan zal er een teken verschijnen van de Mensenzoon in de hemel: en dan zullen alle volken van de aarde treuren, en zullen ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel met macht en grote glorie” (Mat. 24:29-30). Als de Heer echt was wedergekeerd, zou Hij wel in volle glorie zijn afgedaald op een wolk. Dan zouden de hemel en de aarde hebben geschud en de zon en maan niet langer hebben geschenen. We hebben die dingen niet gezien, dus hoe kunnen ze dan zeggen dat de Heer al is wedergekeerd? Hoe zit dat nou precies?

Antwoorden: En toen besefte ik pas dat we door te wachten op de wederkomst van de Heer allemaal dezelfde fout hebben begaan. We gaan alleen maar uit van de profetieën over de afdaling van de Heer op een wolk, maar vergeten daarbij andere profetieën over de wederkomst van de Heer. Dat is een grote fout! Er staan vele profetieën over de wederkomst van de Heer in de Bijbel. Bijvoorbeeld de profetieën van de Heer zelf: “Ik kom onverwacht als een dief!” (Openb. 16:15). “En rond middernacht werd er geroepen: ‘Kijk, de bruidegom komt; ga uit om hem te ontmoeten’” (Mat. 25:6). “Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal ik binnenkomen, en we zullen samen eten, ik met hem en hij met mij” (Openb. 3:20). “Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen. Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden” (Luc. 17:24-25). In die profetieën staat dat de Heer wederkeert “als een dief”, de komst van de Mensenzoon; en er staat dat Hij tot mensen spreekt terwijl hij op de deur klopt enzovoort. Betekent dat niet dat de Heer niet alleen wederkeert door in het openbaar op een wolk af te dalen, maar dat Hij ook op geheime manieren zal afdalen? Als we geloven dat de Heer alleen op een wolk afdaalt, hoe kunnen de profetieën waarin Hij in het geheim komt dan uitkomen? Denk daar eens over na. Als de Heer afdaalt op een wolk, zullen er een aantal duidelijke voortekenen zijn. De zon en maan zullen niet langer schijnen, de sterren zullen uit de lucht vallen en de hemel en aarde zullen schudden. Dat zal een heel schokkende gebeurtenis zijn en iedereen zal het zien en weten. Maar hoe worden dan de profetieën vervuld waarin de Heer komt “als een dief” en waarin Hij op deuren klopt? Als de Heer afdaalt op een wolk, zal iedereen dat zien. Zal er dan nog iemand moeten getuigen: “Kijk, de bruidegom komt; ga uit om hem te ontmoeten”? De Heer heeft ook gezegd: “Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden.” Hoe zal die profetie worden vervuld? Er staan ook meerdere profetieën in de Bijbel waarin staat dat als de Heer wederkeert in de laatste dagen, Hij werken zal voltooien. Zo zal het werk van het oordeel beginnen met het huis van God. Hij zal de boekrol openen en de zeven zegels verbreken, en er zal worden geoogst en gedorst. Mensen zullen van elkaar worden gescheiden, zoals schapen van geiten worden gescheiden, het kaf van het koren wordt gescheiden en de goede van de slechte dienstknechten worden gescheiden. Als de Heer in volle glorie afdaalt op een witte wolk en iedereen het ziet, dan zou dat zeker de spirituele vorm van de opgestane Heer Jezus die aan de hele mensheid verschijnt. Zou iedereen dan niet op de grond neervallen en Hem gehoorzamen en volgen? Wie zou Hem kunnen weerstaan? Hoe zouden dan de schapen van de geiten en de goede dienstknechten van de slechte dienstknechten kunnen worden onderscheiden? Hoe zou er dan kunnen worden geoogst en gedorst? Er staan veel profetieën in de Bijbel over de wederkomst van de Heer in de laatste dagen. Als we de andere profetieën negeren, maar ons alleen richten op enkele gedeelten in de Bijbel over de wederkomst van de Heer waarin Hij afdaalt op een witte wolk, is dat dan niet wat willekeurig? Dan lopen we het risico dat we Zijn wederkomst missen en dat Hij ons afwijst.

In de Bijbel werd voorspeld dat de Heer zou terugkomen “als een dief”, en: “En rond middernacht werd er geroepen: ‘Kijk, de bruidegom komt; ga uit om hem te ontmoeten’” (Mat. 25:6). “Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden” (Luc. 17:25). Door de verschijning en het werk van Almachtige God zijn deze profetieën uitgekomen. Van de buitenkant lijkt Hij net een gewoon mens. Hij spreekt vanuit de normale menselijkheid. Wie had kunnen weten dat Hij de verschijning en het werk van de Heer was? Dit vervult de profetie dat de Heer wederkeert “Als een dief”. “Maar als u niet wakker wordt, kom ik onverwacht als een dief, op een tijdstip dat u niet kent” (Openb. 3:3). Deze profetie verwijst ernaar dat de verschijning en het werk van Almachtige God opeens verspreid zullen worden naar de religieuze wereld, net als een dief. Niemand had het kunnen zien aankomen. Zijn predikanten getuigen van Zijn woorden tegenover allen die Gods verschijning zoeken, en ze communiceren geduldig over de woorden van Almachtige God. Dit is de Heer die op de deur klopt. Sinds de verschijning en het werk van Almachtige God heeft Hij voortdurend te maken met de wrede opsporing en vervolging door de Chinese overheid. Hij heeft te lijden onder het enorme verzet, de veroordeling en afwijzing van de religieuze wereld. Er zijn zelfs vele kwade geesten en demonen die Almachtige God openlijk online hebben aangevallen, veroordeeld en gelasterd. Dat is volledig in lijn met deze profetie van de Heer: “Maar eerst moet hij veel lijden en door deze generatie verworpen worden.” Als de Heer in het openbaar was afgedaald op een wolk, zoals mensen zich dat voorstellen, dan zouden het kaf, de geiten, de slechte dienstknechten en de antichristen zeker weten in aanbidding neervallen en Almachtige God accepteren. Hoe kunnen ze dan worden aangewezen? Ik ben bang dat dan zelfs de CCP-demonen en alle ongelovigen Almachtige God zouden accepteren. Zou er dan niet één grote chaos op de wereld ontstaan? Hoe kan God Zijn werk in de laatste dagen dan nog uitvoeren? Alleen als God incarneert als de Mensenzoon en zo verschijnt en werkt, kunnen deze profetieën die de Heer Jezus heeft uitgesproken, ook die over het werk van de Heer na Zijn wederkomst in de laatste dagen, worden vervuld en uitgevoerd. Almachtige God is gekomen en heeft de waarheid verkondigd om de mensheid te zuiveren en redden, en Hij doet het werk van het oordeel in de laatste dagen. Zijn schapen luisteren naar Zijn stem en wijze maagden uit elke denominatie horen de woorden die Almachtige God heeft gesproken en weten dat die waar zijn, dat het Gods stem is, en ze hebben zich allemaal tot Almachtige God gewend. Dat is de opname. Deze mensen zijn opgenomen voor Gods troon en ondergaan het oordeel en de tuchtiging voor Christus’ rechterstoel. Zij worden als eersten door God gezuiverd en tot overwinnaars bekroond. Zij worden de eerstelingen. Dat is de vervulling van deze profetie in Openbaring: “Dat zijn degenen die zich niet met vrouwen hebben afgegeven maar maagdelijk zijn gebleven. Zij volgen het lam waarheen het maar gaat. Ze zijn uit de mensheid vrijgekocht om als de eerste opbrengst te worden aangeboden aan God en aan het lam. Geen leugen komt over hun lippen, er valt niets op hen aan te merken” (Openb.14:4-5). Als God in het geheim afdaalt en Zijn groep van overwinnaars vormt, is Zijn geweldige werk voltooid. Daarna zal Hij afdalen op een wolk en openlijk verschijnen voor alle landen en volken. Dat is het moment van de geweldige wederkomst van de Heer waar jij het over hebt, de vervulling van de profetie in Openbaring 1:7: “Hij komt te midden van de wolken, en dan zal iedereen hem zien, ook degenen die hem doorstoken hebben. Alle volken op aarde zullen over hem weeklagen.” De Heer zal nu openlijk afdalen op een wolk en alle ogen zullen Hem kunnen zien. Zelfs zij die Almachtige God afwezen en veroordeelden, zullen Hem zien afdalen op een wolk. Daarom staat er: “Alle volken op aarde zullen over hem weeklagen.” De profetieën over de wederkomst van de Heer zijn nu in principe allemaal vervuld. De enige die nog niet is vervuld, is dat Hij openlijk zal afdalen op een wolk na de ramp.

Almachtige God zegt: “Veel mensen geven misschien niets om mijn woorden, maar toch wil ik iedere zogenaamde heilige die Jezus volgt vertellen dat als jullie met je eigen ogen Jezus vanuit de hemel zien neerdalen op een witte wolk dit de openbare verschijning van de zon der rechtvaardigheid zal zijn. Misschien is dat een tijd voor je van veel sensatie. Toch moet je weten dat het moment waarop jij getuige bent van de afdaling van Jezus vanuit de hemel ook de tijd is waarin jij naar de hel afdaalt om gestraft te worden. Het zal het einde van Gods managementplan inluiden, en het zal de tijd zijn waarin God de goeden beloont en de slechten straft. Want het oordeel van God zal voorbij zijn voordat de mens de tekenen ziet, als er alleen uitdrukking van de waarheid is. Wie de waarheid aanvaardt en niet op zoek is naar tekenen, en zo gezuiverd is, zal naar de troon van God en in de omarming van de Schepper zijn teruggekeerd. Alleen wie volhardt in het geloof dat ‘de Jezus die niet op een witte wolk rijdt een valse christus is’, zal aan eeuwigdurende straf onderworpen worden, want ze geloven alleen in de Jezus die tekenen laat zien, maar erkennen niet de Jezus die een streng oordeel uitspreekt en de ware weg van het leven uitvaardigt. Dus kan het alleen gebeuren dat Jezus hen aanpakt als Hij openlijk op een witte wolk terugkeert. Ze zijn te eigenwijs, hebben te veel vertrouwen in zichzelf en zijn te arrogant. Hoe kunnen zulke ontaarde mensen door Jezus worden beloond? De terugkeer van Jezus betekent een geweldige redding voor hen die de waarheid kunnen aanvaarden, maar voor hen die dat niet kunnen is het een teken van veroordeling. Jullie moeten je eigen pad kiezen, en jullie mogen de Heilige Geest niet blasfemeren en de waarheid verwerpen. Jullie zouden geen onwetende en arrogante personen moeten zijn, maar mensen die gehoorzamen aan de leiding van de Heilige Geest en hunkeren en zoeken naar de waarheid; alleen zo zullen jullie profiteren” (‘Als je het spirituele lichaam van Jezus ziet, heeft God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).


Uiteindelijk begreep ik dat de Heer Jezus reeds lang was geïncarneerd en naar de wereld was gekomen om Zijn woorden uit te drukken en het oordeelswerk van de laatste dagen, beginnende bij het huis van God, uit te voeren en dat Hij dit alles deed om de mensheid te zuiveren en te redden en om de mensheid in Zijn hemelse koninkrijk te brengen.

Door Meng’ai, Maleisië


Het jaar dat mijn man overleed, was ik een diepe wanhoop ten prooi gevallen, waar nog de last van het grootbrengen van mijn kinderen bijkwam. Mijn leven was plotseling getroffen door rampspoed, maar de liefde van de Heer was de hele tijd bij me en, met de steun van mijn broeders en zusters, wist ik deze moeilijke tijd te doorstaan. Om de liefde van God terug te betalen bleef ik geld aan de kerk doneren en de kerk dienen, en heb dat zo meer dan dertig jaar gedaan. Tijdens deze periode heb ik de bloei van de kerk meegemaakt en ben ik getuige geweest van de glorieuze gebeurtenis van de verspreiding van het evangelie van de Heer Jezus. Ik ben ook getuige geweest van troosteloosheid en hulpeloosheid in de kerk. Ik dacht terug aan het moment dat de Heilige Geest voor het eerst Zijn grote werk begon te doen in de kerk, toen we vreugde ervoeren en we veel opstaken van het luisteren naar het preken van de voorganger. Er was wederzijdse liefde tussen de broeders en zusters, alsof we allemaal één familie waren, en iedereen was verenigd in het verspreiden van het evangelie en het getuigenis afleggen van de Heer. Later, zonder te weten wat er was gebeurd, was er geen enkel licht meer in wat de voorganger predikte. Het was alsof alles niet meer was dan hetzelfde oude verhaal dat steeds weer opnieuw werd verteld, en de gelovigen konden er geen enkele vorm van geestelijk voedsel of voorziening uit halen. Hun geloof en liefde namen geleidelijk af en er kwamen steeds minder mensen naar de bijeenkomsten. Degenen van ons die wel deelnamen aan de dienst deden dit slechts plichtmatig. We handelden bij het leveren van de diensten allemaal volgens de wensen van de mensen in het ministerie en in het geheel niet in dienst van God. We spanden ons veeleer in ten overstaan van andere mensen en probeerden hen te behagen. Ik wist dat dit soort dienst niet in overeenstemming met Gods wil was en het was dus heel pijnlijk voor me. Ik voelde me ook hulpeloos. Ik had geen idee hoe ik het pad dat voor me lag zou moeten bewandelen. Ik hoopte daarom des te meer dat de Heer zo spoedig mogelijk zou wederkomen, zodat al deze problemen zouden worden opgelost.

Net toen ik het helemaal niet meer wist, onderzocht ik in 2016 het werk van Almachtige God in de laatste dagen. Ik las flink wat van het woord van Almachtige God en luisterde naar wat de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God communiceerden en waar ze van getuigden. Uiteindelijk begreep ik dat de Heer Jezus reeds lang was geïncarneerd en naar de wereld was gekomen om Zijn woorden uit te drukken en het oordeelswerk van de laatste dagen, beginnende bij het huis van God, uit te voeren en dat Hij dit alles deed om de mensheid te zuiveren en te redden en om de mensheid in Zijn hemelse koninkrijk te brengen. Het woord van Almachtige God maakte me het mysterie van de wederkomst van de Heer duidelijk waarover ik zoveel jaren had nagedacht. Ik begreep dat de wederkomst van de Heer in twee vormen was onderverdeeld: de verborgen komst en de openlijke komst. De Heer incarneert eerst als de Mensenzoon tijdens de verborgen komst om Zijn woorden uit te drukken en de mens te oordelen en te reinigen, en om vóór de rampen een groep overwinnaars te vormen. Wanneer de grote rampen neerdalen, zal Hij de goeden belonen en de kwaden straffen, en Hij zal openlijk komen en aan alle naties en volken verschijnen. Op dat ogenblik zal het werk van de geïncarneerde God tijdens de verborgen komst reeds beëindigd zijn, en zullen allen die zich tegen Gods werk in de laatste dagen verzetten en het veroordelen onder veel geween en tandengeknars door de rampen worden getroffen. De broeders en zusters communiceerden ook met me over zulke waarheden als de drie fasen van Gods werk om de mensheid te redden, het belang van Gods incarnatie, en hoe God het oordeelswerk in de laatste dagen zal uitvoeren. Ik begreep toen waarom we eerder, tijdens het dienen in de kerk, Gods leiding niet hadden gehad, en waarom er voor ons geen pad voorwaarts was in het lezen van de Schrift, in gebed en in Bijbelstudie. Ik begreep waarom we de tegenwoordigheid van de Heilige Geest niet hadden gevoeld. God had nieuw werk uitgevoerd, het Tijdperk van Genade afgesloten en het Tijdperk van het Koninkrijk bewerkstelligd. De Heilige Geest werkte niet langer meer in de kerken van het Tijdperk van Genade, zodat de geest van de mensen verdorde en verduisterde, zonder enige vreugde of genoegen, en de mensen geen enkel geestelijk voedsel in hun spirituele leven konden ontvangen. Het was dankzij Gods leiding en regie dat ik Gods stem kon herkennen in het woord van Almachtige God, en ik aanvaardde blij het werk van God in de laatste dagen. Nadien deelden de broeders en zusters regelmatig online het woord van Almachtige God met me. Het zien van de films, video’s van dans met koormuziek en muziekvideo’s die door De Kerk van Almachtige God waren geproduceerd boden me veel geestelijk voedsel en ik dankte God vanuit de grond van mijn hart ervoor dat Hij me voor Zijn troon had geleid. Ik genoot ervan te worden geweid en gevoed door het woord van God en ik ging een gelukzalig leven binnen waarin ik van aangezicht tot aangezicht met God leefde.

Op een dag, het kwam volkomen uit de lucht vallen, zond een echtgenote van één van de voorgangers van de kerk me een boodschap die luidde: “Waarom likete je een bericht van Bliksem uit het oosten? Je liet ook toe dat het op je tijdlijn werd gezet. Het gaat tegen Gods wil in dit te doen. Als onze parochianen dit bericht over Bliksem uit het oosten zien en geïnteresseerd raken in de woorden van Almachtige God, gaan ze allemaal over Bliksem uit het oosten lezen, en wat moeten we dan doen? Je moet geen contact meer opnemen met de mensen van Bliksem uit het oosten. Je moet onmiddellijk hun contactinformatie wissen […].” Ik antwoordde: “De gospelfilms, lofzangen en muziekvideo’s van De Kerk van Almachtige God zijn allemaal best wel goed, en ik heb er veel aan gehad. Ik zou ze een like moeten geven!” Ik wilde meer berichten naar de echtgenote van de voorganger sturen, maar voordat ik zelfs maar mijn bericht had voltooid, zei ze talloze dingen waarmee ze Almachtige God aanviel en veroordeelde, en De Kerk van Almachtige God belasterde. Ik zag dat ze er helemaal niet naar verlangde deze belangrijke kwestie van de wederkomst van de Heer te onderzoeken, maar alleen maar naar eigen inzicht oordelen wilde vellen en veroordelende opmerkingen wilde plaatsen. Ik wilde hier niet langer met haar over praten en veranderde dus van onderwerp.

Een paar dagen nadat dit was gebeurd, kwam voorganger Yang me opzoeken om te praten. Na enkele beleefdheden vroeg voorganger Yang me: “Heb je online onderzoek gedaan naar andere religieuze groeperingen?” Ik begreep niet waarom voorganger Yang me zo’n vraag zou moeten stellen en antwoordde: “Mijn vrienden op Facebook behoren tot veel verschillende denominaties, en als ik denk dat de artikelen die ze publiceren juist en goed zijn, probeer ik ze altijd te begrijpen en te zien of ze nieuw licht bevatten. Beweer je dat het fout is dit te doen?” Voorganger Yang vroeg me nogmaals: “Ben je twee jaar geleden bekeerd tot Bliksem uit het oosten? Waarom wil je Bliksem uit het oosten onderzoeken? Ga je ook regelmatig op zoek naar zuster die-en-die (een zuster die Gods werk in de laatste dagen heeft aanvaard, van wie foto’s zijn gepubliceerd en die door de voorganger van haar oorspronkelijke kerk was veroordeeld en verlaten)? […]” Toen ik het spervuur van vragen van voorganger Yang aanhoorde, begon ik geïrriteerd te raken zei: “De Kerk van Almachtige God is goed, en binnen haar is de waarheid en het werk van de Heilige Geest. Ik zal me laten leiden naar elke plek waar de waarheid en het werk van de Heilige Geest is, en dit is alleen maar correct. Er is geen nieuw licht in onze kerk, mijn geest is verduisterd en ik kan hier geen enkel geestelijk voedsel vinden. Ik wil een kerk vinden die het werk van de Heilige Geest heeft, waar mijn leven het voedsel van de waarheid kan ontvangen. De leer van Bliksem uit het oosten spreekt me aan en de woorden van Almachtige God zijn allemaal de waarheid. Ze laten me geestelijk voedsel ontvangen. Het was niet verkeerd dat ik Bliksem uit het oosten onderzocht, het staat me vrij dat te doen.” Voorganger Yang zei: “Wat de mensen van Bliksem uit het oosten prediken gaat de Bijbel te buiten, en er zijn geen andere woorden van God dan die in de Bijbel staan. Als wat ze prediken afwijkt van de Bijbel dan is het fout.” Ik zei: “Ik heb ooit een voorganger hetzelfde horen zeggen en ik dacht er zelf ook altijd zo over. Maar na het lezen van het woord van Almachtige God, en na te hebben geluisterd wat de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God hierover communiceerden, ben ik er achter gekomen dat deze zienswijze slechts gevormd wordt door onze eigen opvattingen en voorstellingen. Deze zienswijze is in het geheel niet in overeenstemming met de waarheid en komt niet overeen met de feiten. God is alomvattend en God is rijk aan wijsheid. Hoe kunnen we Gods woorden en werk alleen maar beperken tot de Bijbel? De Bijbel zegt: ‘Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden’ (Johannes 21:25). We kunnen hier zien dat de woorden en het werk van God die in de Bijbel staan te beperkt van reikwijdte zijn. Niet alles wat de Heer Jezus in die tijd sprak werd opgenomen in de Bijbel, laat staan de woorden die zijn gesproken door de wedergekeerde Heer. Bovendien is het werk van Almachtige God gebouwd op de fundering die is gelegd door de Heer Jezus. Het werk van Almachtige God en dat van de Heer Jezus zijn het werk van één God […].” Voorganger Yang luisterde totaal niet naar wat ik zei en toonde geen enkele interesse in zoeken en onderzoeken. Hij bleef alleen maar doorgaan met dingen zeggen die tegen Almachtige God en De Kerk van Almachtige God ingingen en deze veroordeelden en vroeg me: “Hoe heb je de website van De Kerk van Almachtige God leren kennen? Heb je hun boeken? Heb je het werk van Almachtige God aan iemand anders gepredikt? Heb je het aan je kinderen gepredikt? Geef me de namen van de mensen van De Kerk van Almachtige God […].” Hij eiste ook van me dat ik nooit meer een bijeenkomst met mensen van De Kerk van Almachtige God zou bijwonen. Als ik niet zou gehoorzamen en in contact zou blijven met De Kerk van Almachtige God, zou hij me uit de kerk zetten, zou hij ervoor zorgen dat ik nooit meer naar welke kerk dan ook zou kunnen gaan en zou hij mijn reputatie grondig besmeuren. Ik was geschokt door de voorganger Yang die ik recht tegenover me zag. Hoe was voorganger Yang, die altijd zo goedaardig en nederig was, en die altijd zulke vriendelijke woorden sprak, getransformeerd in zo’n barbaars en onredelijk mens? Ik vertelde hem: “Het is mijn recht de waarheid te onderzoeken, en niemand heeft het recht zich daarmee te bemoeien. Wat betreft de vraag of de leerstellingen van Bliksem uit het oosten de ware weg zijn of niet zou je ze allereerst niet blindelings moeten oordelen en veroordelen. Je kunt ze voor jezelf gaan onderzoeken op de websites van De Kerk van Almachtige God, waar ze heel veel materiaal bieden. Je vindt er allerlei soorten boeken over Gods woorden. Ga zelf maar kijken of het woord van Almachtige God de stem van de wedergekeerde Heer Jezus is […].” Voorganger Yang wilde absoluut niet luisteren naar wat ik zei, maar bleef weerstand bieden en veroordelen. Hij bedreigde me en zei dat ik De Kerk van Almachtige God moest verlaten. Hoe meer hij sprak hoe meer voorganger Yang over de schreef ging. Ik werd buitengewoon verontwaardigd en zei tegen hem: “De Heer Jezus zei: ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden’ (Matteüs 7:1–2). Als je nog nooit de woorden en het werk van Almachtige God hebt onderzocht, hoe kun je dan zomaar willekeurig oordelen uitspreken en veroordelende opmerkingen maken? Wanneer je zo handelt, is dat dan op een manier die de Heer vereert?” Voorganger Yang zag dat ik niet naar hem luisterde en dat ik hem had weerlegd. Hij zei dus verder niets meer.

Tijdens de volgende dagen begon voorganger Yang me in de gaten te houden. Dit vervulde me met zorg en leidde ertoe dat ik mijn geloofsvrijheid kwijtraakte. In de kerk scheidde slechts een gang het kantoor van voorganger Yang van mijn eigen kantoor. Hij bleef maar in mijn kantoor opduiken om te zien wat ik aan het doen was, en soms zei hij dat hij naar het toilet ging, maar bleef me dan vanaf de gang observeren. Op een dag kwamen er twee zusters van De Kerk van Almachtige God bij mijn kantoor langs voor een gezellig praatje. Zodra de zusters waren vertrokken ging voorganger Yang op zoek naar mijn assistent. Mijn assistent vertelde me later dat voorganger Yang haar had gevraagd wie deze twee mensen waren en waarom ze op bezoek waren gekomen … Voorganger Yang lette de hele dag op mij alsof hij een crimineel in de gaten hield. Ik voelde me daardoor erg beklemd en volledig beperkt in mijn vrijheid. Op een dag ging ik niet naar de kerk en nam ik deel aan een online bijeenkomst met enkele broeders en zusters. Precies op dat moment, toen ik in mijn woonkamer ijverig aantekeningen aan het maken was van de bijeenkomst, verscheen voorganger Yang plotseling achter me (de deur stond open en iedereen die langs kwam kon de kamer binnenkomen) en zei: “Wat ben je aan het doen? Wat ben je aan het opschrijven?” Ik sprong geschrokken op bij het horen van de plotselinge, onverwachte stem. Ik voelde me slecht op m’n gemak dat ik op zo’n manier door hem was gestoord en wat ik ook deed, ik kon niet terugkeren naar mijn rustige gesteldheid. Ik was ontzettend boos op hem en dacht: Het onderzoeken van de ware weg in je geloof in God is goed en juist, en het is een recht dat een christen zou moeten hebben. De Heilige Geest werkte niet langer in onze kerk en de parochianen waren allemaal negatief, zwak en geestelijk verdord. Ze leefden in een omgeving die was afgezonken in duisternis, en ik was op zoek naar een kerk waar de Heilige Geest in werkte. Wat was er fout aan op zoek te gaan naar de voetstappen van God? Waarom wilde hij me in de gaten houden? Waarom liet hij me niet met rust?

Niet alleen controleerde en hinderde de voorganger me, er was ook een ouderling die me zelfs opbelde om me lastig te vallen. Hij vertelde me: “Wat de mensen van De Kerk van Almachtige God prediken gaat de Bijbel te buiten. Als je in de Heer gelooft, kun je de Heer niet verraden, Hij die je zoveel goedheid heeft getoond. Je kunt niet zo gewetenloos zijn […].” Ik diende hem van repliek: “Almachtige God en de Heer Jezus zijn één en dezelfde God, en ik heb zeker de Heer Jezus niet verraden door in Almachtige God te geloven. Ik houd slechts de voetsporen van het Lam bij […].” Hoe ik het ook probeerde uit te leggen, de ouderling was precies hetzelfde als de voorganger. Hij zei alleen maar veroordelende en lasterende dingen en hinderde me bij het aanvaarden van het werk van Almachtige God in de laatste dagen, hij weigerde om ook maar naar een enkel woord van wat ik communiceerde of adviseerde te luisteren. Ik wilde niet langer met hem praten en bedacht een excuus om op te kunnen hangen. De ouderling liet me echter niet ontsnappen. Hij bleef me bellen om me lastig te vallen en zei dat ik door mijn geloof in Almachtige God de genade van de Heer had vergeten en Hem had bedrogen. Ik herinnerde me wat in Openbaring werd gezegd: “Zij volgen het lam waarheen het maar gaat” (Openbaring 14:4). Op de fundering van het verlossingswerk van de Heer Jezus, voert Almachtige God de werkfase van het oordelen en zuiveren van mensen door middel van woorden uit, en mijn aanvaarding van Almachtige Gods werk in de laatste dagen toonde duidelijk aan dat ik de voetsporen van het Lam bijhield. Hoe kon iemand beweren dat ik de Heer Jezus verraadde? Toen de Heer Jezus kwam om te werken, lieten de mensen die in Jehova hadden geloofd de wet achter en aanvaardden het evangelie van het koninkrijk dat werd gepredikt door de Heer Jezus. Ze volgden de Heer Jezus, maar hadden ze de redding van Jehova vergeten? Was dit verraad ten opzichte van Jehova? Is dit geen dwaling? Nadat dit had plaatsgevonden, zond de voorganger me opnieuw online enkele berichten waarin hij Almachtige God lasterde, veroordeelde en zich tegen Hem verzette. Het lezen van zulke afschuwelijke woorden liet me opnieuw walgen en in woede ontsteken. Alleen Satan was in staat zulke godslasteringen te uiten. Hoe kon het zijn dat zij in hun functie als leiders in de kerk geen enkele vrees voor God hadden en al dit soort godslasteringen durfden uit te spreken? Het herinnerde me aan de woorden van de Heer Jezus: “Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende” (Matteüs 12:32). Het lasteren van God is een grote en verschrikkelijke zonde! Ik had een slepend gevoel van angst voor hen, maar wat ik ook zei, ze hielden gewoon hun oren dicht en weigerden ook maar iets te horen. Ze gingen gewoon door met veroordelen, zich verzetten en godslasteren. Ik kon het gewoon niet begrijpen: De ouderling en de voorganger hadden beiden kennis van de Bijbel en hadden theologie gestudeerd, en de woorden van Almachtige God waren met zo’n helderheid gesproken, hoe kwam het dan dat ze Zijn woorden niet wilden zoeken of onderzoeken? Waarom bleven ze er dan absoluut op staan Almachtige God te veroordelen en zich tegen Hem te verzetten?

Dit in gedachten houdend ging ik de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God opzoeken. Zuster Lin communiceerde met me en sprak: “Wat betreft de vraag waarom de ouderling en de voorganger niet Almachtige Gods werk in de laatste dagen zoeken of onderzoeken, maar in plaats daarvan Hem fanatiek veroordelen en zich tegen Hem verzetten – Almachtige God heeft reeds lang geleden de essentie en de oorsprong van dit probleem duidelijk gemaakt. Almachtige God zegt: ‘Willen jullie weten wat er aan de wortel van de tegenstand van de farizeeërs tegen Jezus ligt? Willen jullie de essentie van de farizeeërs kennen? Ze zaten vol fantasieën over de Messias. Sterker nog, ze geloofden alleen dat de Messias zou komen, maar de waarheid van het leven zochten ze niet. En dus wachten ze zelfs in de huidige tijd nog op de Messias, want ze kennen de weg van leven niet, en ze weten niet wat de weg van de waarheid is. Hoe, zeggen jullie, kunnen zulke dwaze, eigenwijze en onwetende mensen de zegen van God ontvangen? Hoe kunnen ze de Messias zien? Ze stonden tegen Jezus op omdat ze niet wisten waar het werk van de Heilige Geest heen leidde, omdat ze de weg van de waarheid die door Jezus onder woorden was gebracht niet kenden en bovendien de Messias niet begrepen. En omdat ze de Messias nog nooit hadden gezien, en nog nooit in het gezelschap van de Messias hadden verkeerd, maakten ze de fout betekenisloze eer te bewijzen aan de naam van de Messias en ondertussen op alle mogelijke manieren op te staan tegen het wezen van de Messias. In essentie waren deze farizeeërs koppig, arrogant en gehoorzaamden ze de waarheid niet. Het principe van hun geloof in God is als volgt: Hoe wijs je preken ook zijn, hoe hoog je gezag, jij bent Christus niet tenzij je Messias wordt genoemd. Zijn dit geen ongerijmde en belachelijk ideeën?’ (‘Als je het spirituele lichaam van Jezus ziet, heeft God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt’ in Het Woord verschijnt in het vlees). ‘Kijk maar naar de leiders van elke denominatie. Allemaal zijn ze arrogant en zelfgenoegzaam. Ze interpreteren de Bijbel buiten de context en volgens hun eigen verbeelding. Ze rekenen allemaal op gaven en belezenheid om hun werk te doen. Als zij niet in staat waren om over iets te preken, zouden die mensen hen dan volgen? Want het is waar dat ze wat kennis hebben, dat ze over sommige doctrines kunnen spreken, of dat ze weten hoe ze anderen voor zich kunnen winnen en gebruik kunnen maken van kunstgrepen. Ze gebruiken deze om mensen naar zich toe te trekken en te misleiden. Deze mensen geloven symbolisch in God, maar in werkelijkheid volgen ze hun leiders. Als ze iemand tegenkomen die de ware weg preekt, dan zouden sommigen van hen zeggen: “We moeten onze leider raadplegen over ons geloof.” Hun geloof moet via een mens gaan. Is dat niet een probleem? Wat is er dan van deze leiders terechtgekomen? Zijn ze niet farizeeërs, valse herders, antichristen en struikelblokken geworden voor mensen in de aanvaarding van de ware weg?’ (‘Alleen het najagen van de waarheid is het ware geloof in God’ in Verslagen van de gesprekken van Christus). Toen de Heer Jezus aanvankelijk Zijn werk kwam doen, werd Hij belaagd door de fanatieke veroordeling en het verzet van de Joodse leiders – de hogepriesters, schriftgeleerden en farizeeën. Uiteindelijk kruisigden ze de Heer Jezus. De voorouders van de farizeeën geloofden in God en waren expert in de wet. Waarom veroordeelden en weerstonden ze de Heer Jezus dan en nagelden Hem aan het kruis? We kunnen uit het woord van God opmaken dat dit voortkwam uit hun satanische natuur van koppigheid, arrogantie en het zich niet onderwerpen aan de waarheid. De Heer Jezus drukte zoveel waarheid uit, en toch onderzochten ze het niet en gingen er ook niet naar op zoek, maar hielden zich liever vast aan hun eigen standpunten. Hun geloof in God berustte alleen maar op hun eigen opvattingen en voorstellingen, en ze interpreteerde de Bijbel door verzen uit hun context te halen. Dit leidde ertoe dat ze blind werden en niet in staat verlichting van God te ontvangen. Ze kenden het werk van de Heilige Geest niet en begrepen de waarheid niet, noch konden ze Gods stem begrijpen. Hiermee werden de woorden van de Bijbel werkelijk bewaarheid: ‘Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten’ (Matteüs 13:14–15). In de laatste dagen zijn de voorgangers en ouderlingen in religieuze kringen gelijk aan de farizeeën van die tijd – waar ze belang aan hechten is kennis van de Bijbel en theologische theorie. Ze vertrouwen op hun eigen denken en voorstellingen om het woord van de Heer te interpreteren en om de manier waarop de Heer zal wederkeren af te bakenen. Ze klampen zich koppig vast aan hun eigen opvattingen en voorstellingen en zoeken in het geheel niet naar de waarheid. Ze onderzoeken niet alleen niet het werk van God in de laatste dagen, maar weerstaan en veroordelen Hem blindelings, waarmee ze hun satanische natuur van koppigheid, arrogantie en vijandigheid ten opzichte van de waarheid openbaren. Ze studeren theologie en rusten zich uit met kennis van de Bijbel. Dit betekent echter niet dat ze enige liefde voor de waarheid hebben en het betekent ook niet dat ze in staat zijn de waarheid te aanvaarden of te gehoorzamen. Ze zetten Bijbelkennis en theologische kennis uiteen, waarbij hun enige doel is hun eigen roem te doen toenemen en hun reputatie te verhogen. Ze doen dit om hun eigen status te beschermen en opdat gelovigen eerbiedig naar hen opkijken, hen bewonderen en hen volgen. Ze zien dat de woorden die Almachtige God uitdrukt de waarheid zijn en dat ze mensen kunnen overwinnen en redden, en dat veel mensen die een liefde voor de waarheid hebben en die verlangen naar Gods verschijning het woord van Almachtige God hebben gelezen en zich tot Almachtige God hebben gewend. Ze geloven dat het werk van Almachtige God een bedreiging voor hun status en levensonderhoud is en daarom verweren ze zich zo fanatiek en doen ze hun best Almachtige God te veroordelen en weerstaan. Ze doen alles wat nodig is om gelovigen ervan te weerhouden en te verhinderen zich tot Almachtige God te wenden in een poging Gods uitverkorenen voor altijd te domineren. Dit is de onderliggende oorzaak van het feit dat ouderlingen en voorgangers het werk van Almachtige God niet zoeken of onderzoeken en waarom ze Almachtige God zo fanatiek weerstaan en veroordelen. Er kan worden opgemaakt uit de slechte daden van de voorgangers en ouderlingen die zich tegen God verzetten dat ze de farizeeën van onze tijd zijn, en dat ze de obstakels en struikelblokken zijn die gelovigen ervan weerhouden de waarheid te aanvaarden en te worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Zij zijn de antichristen, zij die zich tegen God verzetten en God tot hun vijand maken, zij die door Gods werk in de laatste dagen zijn ontmaskerd.”

Na het woord van Almachtige God en wat de zuster had gecommuniceerd te hebben gehoord, vergeleek ik het met wat de voorganger en de ouderling hadden gezegd en gedaan. Ik zag dat het woord van Almachtige God op een bijzonder praktische manier was gesproken en dat, hoewel de voorganger en ouderling zeer belezen waren in de Bijbel en de Bijbel konden toelichten, dit toch niet betekende dat ze enige kennis van God hadden. Ze vertrouwden bij hun werk op hun natuurlijke talent en kennis om zich te verheffen zodat anderen hun zouden aanbidden en volgen. Oppervlakkig gezien leek het alsof ze God dienden, maar in werkelijkheid dienden ze hun eigen opvattingen en voorstellingen, hun eigen status en levensonderhoud. Doordat de voorganger en de ouderling me regelmatig lastigvielen en hinderden, doorzag ik hen en zag ik in wie ze werkelijk waren. Ze waren antichristen die in God geloofden maar niet de waarheid zochten, die God dienden en zich toch tegen Hem verzetten. Hoewel de voorganger en de ouderling het tot op de dag van vandaag niet hebben opgegeven me lastig te vallen, heb ik reeds duidelijk hun antichristelijke essentie van vijandschap tegenover de waarheid en verzet tegen God gezien. Ik zal mezelf niet langer toestaan door hen te worden lastiggevallen en gecontroleerd, en ik ben er volledig zeker van dat het werk van Almachtige God in de laatste dagen waar is. Ik wil Almachtige God tot op het laatst volgen en nooit opgeven! Amen!

Zonder de waarheid te bezitten, kan men niet tot de essentie van de kwestie doordringen en daarom ook niet zuiver spreken. Omdat men leeft met verdorven vlees, met een onveranderde gezindheid, al maar doende voor eigen intenties en doelstellingen, is het nog minder waarschijnlijk dat men zuiver kan spreken.

Xiaojing Stad Heze, provincie Shandong

Telkens als ik de woorden van God zag die ons uitnodigde om eerlijke mensen te zijn en zuiver te spreken, dacht ik: “Ik heb geen probleem met zuiver spreken. Is dit niet gewoon een kwestie van het beestje bij zijn naam noemen en het vertellen zoals het is? Is dat niet gemakkelijk? Wat mij altijd het meest geërgerd heeft in deze wereld zijn mensen die met veel opsmuk spreken”. Hierdoor voelde ik me super zelfverzekerd en dacht ik dat ik geen probleem hiermee had. Maar slechts door Gods openbaring ontdekte ik dat, zonder het binnengaan in de waarheid of het veranderen van onze gezindheid, wij in geen geval zuiver kunnen spreken.

Op een keer zag ik dat XX gebrek had aan zorg om en medeleven voor het fysieke welzijn van andere mensen, dus zei ik dat ze geen compassie had. Later begreep ik, slechts door de gemeenschap, dat onze ware liefde voor elkaar in de eerste plaats vorm krijgt in wederzijdse steun en hulp die wij bij het binnentreden van ons leven brengen. Op een andere keer zei ik, toen ik zag dat XX een paar dollar teveel uitgaf bij de uitoefening van de plichten, dat deze persoon een natuur had dat te gulzig was. Later pas besefte ik dat er een verschil is tussen mensen die een klein beetje verdorven gezindheid vertonen en hen die van die natuur zijn. Een andere keer vroeg mijn leider mij naar de situatie van een zuster. Omdat ik wat vooroordelen over deze zuster had, kon ik het niet laten om, terwijl ik toen wist dat ik een onpartijdig verslag zou moeten geven, de verdorvenheid die zij ten toon had gespreid stevig aan te dikken zonder met maar één woord over haar goede punten te reppen. Als er afwijkingen of gebreken in mijn eigen werk voorkwamen, rapporteerde ik altijd naar de leiders over de situatie op een geheimzinnige manier, de waarheid van de feiten verbergend om mijn eigen gezicht en status niet te verliezen. …

In het licht van zulke omstandigheden was ik nogal in verwarring: Hoe kwam het dat mijn hart bereid was om de waarheid te spreken, zuiver te spreken, maar wanneer ik mijn mond opende ik nooit onpartijdig of zuiver kon spreken? Met deze vraag begaf ik mij voor God om te bidden en leiding te zoeken. Daarna las ik dit in een preek: “Waarom kunnen mensen nooit zuiver spreken? Er zijn drie primaire redenen: Eén reden is vanwege de onjuiste aannames van mensen. De manier waarop zij dingen bekijken is verkeerd, dus spreken zij ook onzuiver. De tweede reden is dat hun kaliber tekortschiet. Zij doen dingen zorgeloos zonder enig praktisch onderzoek en zij houden ervan om te luisteren naar geruchten, met als resultaat dat ze er van alles en nog wat bijhalen. Er is een andere reden, namelijk dat mensen slechte gezindheden hebben. Zij gebruiken een mengeling van persoonlijke intenties wanneer zij spreken, om zo hun eigen doelen te bereiken, zij verzinnen leugens om anderen te bedriegen en vervormen doelbewust de waarheid om mensen te misleiden. Deze situatie is door mensen veroorzaakt, en moet worden opgelost door het najagen van de waarheid en het kennen van de eigen natuur” (Uit communicatie van boven). Zodra ik deze woorden las, zag ik plotseling het licht. Nu zag ik dat zuiver spreken niet zo gemakkelijk was als ik had gedacht. Er zijn vele factoren die mensen onzuiver in hun spreken kunnen maken, zoals onjuiste aannames, het niet hebben van de waarheid of werkelijkheid, of het hebben van een verdorven gezindheid. Wat mijzelf betreft, toen ik anderen dingen zag doen die schijnbaar niet in overeenstemming waren met mijn eigen gedachten, beoordeelde ik al snel dat ze geen medeleven hadden. Toen ik anderen een klein beetje verdorven gezindheid zag vertonen, bestempelde ik ze als een bepaald soort persoon. Als ik een mening over een andere persoon had en de situatie rapporteerde, zou ik de feiten overdrijven en uitbreiden. Bij het uitvoeren van mijn plicht zou ik, omwille van mijn eigen belangen, anderen bedriegen en zou ik God bedriegen. … Waren deze omstandigheden en uitdrukkingen allemaal bewerkstelligd omdat ik niet in de waarheid was binnengegaan, omdat mijn standpunt onjuist en aanmatigend was, omdat er geen verandering in mijn gezindheid was geweest? Pas nu begrijp ik: Slechts wanneer wij de waarheid begrijpen, de waarheid binnengaan en onze gezindheid veranderen, kunnen wij zonder fouten de objectieve feiten overdenken en eerlijk en rechtvaardig kijken naar alles wat we meemaken. Zonder de waarheid te bezitten, kan men niet tot de essentie van de kwestie doordringen en daarom ook niet zuiver spreken. Omdat men leeft met verdorven vlees, met een onveranderde gezindheid, al maar doende voor eigen intenties en doelstellingen, is het nog minder waarschijnlijk dat men zuiver kan spreken.

O God! Ik geef dank voor uw verlichting en begeleiding, die mij doen beseffen dat ik zo naïef en belachelijk was om het standpunt te hebben dat ik zuiver kon spreken door op mijn eigen natuur te vertrouwen en afhankelijk te zijn van mijn eigen volharding! Dat ik kon opscheppen op zo'n arrogante, onwetende manier onthult verder hoe ik volledig niet heb beseft hoe diep ik door Satan was verdorven. Vanaf vandaag wil ik mij veel meer inspannen om de waarheid te zoeken, er alles aan doen om mijn gezindheid te veranderen, om te oefenen in het kijken naar mensen en dingen in overeenstemming met Gods woorden, en ernaar te streven om spoedig een eerlijk persoon te zijn die zuiver spreekt en vol ijver haar werk doet.

Meer bekijken: De beste christelijke muziek 2018 | Hymne"Gods liefde brengt ons nader tot elkaar"Dutch subtitles

Nu is de profetie van Openbaring vervuld, en het koninkrijk van Christus is vervuld in de wereld, en alle naties juichen de komst van Zijn Koninkrijk.

“De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.” (Openbaring 11:15)
Nu is de profetie van Openbaring vervuld, en het koninkrijk van Christus is vervuld in de wereld, en alle naties juichen de komst van Zijn Koninkrijk. Laten we uitkijken naar dit het nieuwe nummer “Het koninkrijk is naar de wereld afgedaald”


Het koninkrijk is naar de wereld afgedaald







God is alomtegenwoordig en almachtig, en Gods werk kan door geen enkele vijandelijke macht worden gehinderd.

Tijdens de laatste dagen is God geïncarneerd in China om werk te verrichten en heeft Hij miljoenen woorden uitgedrukt, waarmee Hij een groep mensen heeft overwonnen en gered met Zijn woord en Hij het nieuwe tijdperk van het oordeel heeft ingeluid dat begint bij het huis van God. Momenteel heeft de verspreiding van Gods werk tijdens de laatste dagen haar hoogtepunt bereikt op het vasteland van China. De meeste mensen van de Katholieke kerk en alle christelijke gezindten en denominaties die de waarheid najagen zijn teruggekeerd voor Gods troon. De geïncarneerde God heeft het werk van 'de geheime komst van de Mensenzoon volbracht, zoals in de Bijbel is voorzegd, en zal spoedig in het openbaar verschijnen aan elke natie en op elke plek ter wereld. Alle mensen in elke natie en plaats die dorsten naar Gods verschijning zullen uitzien naar Gods openbare verschijning. Geen macht kan Gods koninkrijk verhinderen of vernietigen en eenieder die God tegenwerkt zal door Gods toorn gestraft worden, precies zoals God heeft gezegd met de woorden: “Mijn koninkrijk wordt gevormd boven het hele universum en mijn troon voert de heerschappij in de harten van biljoenen mensen. Met hulp van de engelen zal mijn grote voltooiing spoedig in vervulling gaan. Al mijn zonen en mijn volk wachten met ingehouden adem op mijn terugkeer. Ze verlangen ernaar met mij herenigd te zijn en nooit meer van mij te hoeven scheiden. Hoe zou de talrijke bevolking van mijn koninkrijk niet in een vreugdevol feest naar elkaar toe kunnen rennen omdat ik met hen samen ben? Kan dit een reünie zijn waarvoor geen prijs hoeft te worden betaald? Ik ben in ieders ogen eerbaar, ik word verkondigd in ieders woorden. Als ik terugkom overwin ik alle krachten van de vijand zelfs nog meer. De tijd is aangebroken! Ik zet mijn werk in gang, ik zal als Koning over de mensen heersen. Ik sta op het punt om terug te keren! Ik sta op het punt te vertrekken! Hier hoopt iedereen op, dit wenst iedereen. Ik laat de hele mensheid de komst van mijn dag zien en laat ze de komst van mijn dag in vreugde verwelkomen” (‘De zevenentwintigste uitspraak’ in Het Woord verschijnt in het vlees). “Allen die ik liefheb zullen zeker het eeuwige leven hebben, en allen die tegen mij zijn zullen zeker voor eeuwig door mij worden getuchtigd. Ik ben een na-ijverige God, ik spaar de mensen niet gemakkelijk na alles wat zij gedaan hebben. Ik houd de hele wereld in de gaten en als ik in het oosten verschijn met rechtvaardigheid, majesteit, toorn en tuchtiging, dan openbaar ik mijzelf aan de talloze massa's mensen!” (‘De zesentwintigste uitspraak’ in Het Woord verschijnt in het vlees).

Door Gods buitengewone werk zijn alle antichristen, valse profeten en misleiders ontmaskerd. Het heeft laten zien wie de nepgelovigen zijn die alleen maar Gods genade zoeken en willen profiteren. Gods woord van oordeel is als een scherp, tweesnijdend zwaard dat diep in het hart en de geest van de mens doordringt, waardoor zij die niet berispt willen worden, die zuivere woorden verafschuwen en die de waarheid niet liefhebben, hun ware gezicht laten zien.

In de woorden die God uitdrukt tijdens zijn geheime komst om Zijn werk te verrichten, zien we hoe de mens weerstand biedt tegen God en tegen Hem rebelleert, hetgeen voornamelijk op drie manieren tot uiting komt:

1. Dat de mens vaak zondigt en zich tegen God verzet en rebelleert, is volledig te wijten aan het feit dat zijn natuur, als gevolg van de bezoedeling van de mensen door Satan, bezeten is geraakt van verschillende venijnige dingen van Satan en is verworden tot iemand die zich verzet en rebelleert tegen God. Zodoende zondigt hij elke dag en belijdt hij vaak zijn zonden, maar is hij nog steeds niet in staat om vrij te komen van de banden en ketenen van zijn satanische natuur. De natuur van de mens die rebelleert tegen God is de oorsprong van zijn zonde.

2. De mensheid is enorm bezoedeld door Satan. De harten van mensen zijn vol van niets anders dan Satans gedachtegangen, Satans levensregels en Satans manieren van denken, waardoor ze niet meer in staat zijn om te onderkennen dat Gods woord de waarheid is. Zonder de verlichting en illuminatie van de Heilige Geest is de mensheid niet in staat om de waarheid te aanvaarden. Zelfs al gelooft de verdorven mensheid in God, de mensen erkennen alleen dat er een God is; ze erkennen niet dat God de waarheid is. Vanuit die positie velt de verdorven mensheid vaak een oordeel over God, valt ze hem aan, staat ze op tegen God en rebelleert ze tegen God.

3. De mensheid is te zeer bezoedeld door Satan. Zelfs zij die al jaren in God geloven, zullen God nooit kennen zonder Zijn oordeel en tuchtiging of het reddingswerk van het geïncarneerde vlees. Bij hun geloof in God kunnen ze alleen maar vreugde vinden in Gods genade en erkennen ze dat God echt bestaat. Ze kunnen God niet werkelijk kennen. Ze kunnen alleen maar vervuld zijn van religieuze doctrines en opvattingen, steeds arroganter worden en vol eigendunk, en ze durven God zelfs te oordelen, aan te klagen en Zijn werk te bespotten. Dit is niets nieuws. In religieuze bewegingen gebeurt het regelmatig. Het roept mensen op tot diep nadenken en zo zijn Jezus' woorden volledig in vervulling gegaan: “Niet iedereen die ‘Heer, Heer’ tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader. Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?’ En dan zal ik hun rechtuit zeggen: ‘Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!’” (Mat. 7:21-23). We hebben allemaal duidelijk gezien dat er in de religieuze gemeenschap te veel mensen zijn die handelen in de naam van de Heer, maar zich verzetten tegen Gods werk van de laatste dagen en dit veroordelen. Allen die in God geloven, maar alleen erkennen dat er een God is en niet weten dat God de waarheid is, hebben de neiging om zich tegen God te verzetten, God aan te vallen en God te lasteren. Met enige kennis van de Bijbel en religieuze dogma's denken ze dat ze de waarheid hebben en God kennen. Ze durven zelfs de spot te drijven met het werk van de Heilige Geest en de geïncarneerde Christus uit te dagen. Het enige dat hen wacht is Gods rechtvaardige, majesteitelijke oordeel van toorn en tuchtiging. Op de dag van Gods openbare komst zal alles geopenbaard worden!

Van mensen die het evangelie op verschillende plekken prediken, horen we vaak dat velen van hen die zich tegen het werk van Almachtige God hebben verzet of zich bemoeid hebben met de aanvaarding van Almachtige God of dit hebben tegengewerkt, tot in verschillende gradaties werden gestraft en vervloekt. We kunnen stellen dat dit - in zekere mate - een positieve rol heeft gespeeld en ons heeft gemotiveerd in ons evangelisatiewerk. Bij het horen van deze dingen konden we Gods rechtvaardigheid alleen maar prijzen en, meer nog, Hem danken voor het aanhoren van onze gebeden. Bovendien werden onze harten spontaan vervuld van ontzag en bewondering voor God. God zal de schapen die Hem toebehoren niet verlaten. Nog minder zal Hij iemand vrijuit laten gaan die kwaad doet en tegen Hem opstaat. God is alomtegenwoordig en almachtig, en Gods werk kan door geen enkele vijandelijke macht worden gehinderd. God heeft ons zo veel gevallen laten zien van kwaad dat bestraft werd. Wij geloven dat dit ook een stille waarschuwing is voor elk van ons. Daarom hebben we veel gevallen verzameld van mensen die gestraft werden. Het gaat hierbij om de Katholieke Kerk en diverse christelijke gezindten en denominaties. Het beslaat slechts de periode tussen 1993 en 2002 in 24 provincies en gemeentes. Alles bij elkaar hebben we meer dan tienduizend gevallen verzameld van mensen die werden gestraft omdat ze opstonden tegen Almachtige God, waarvan we meer dan 870 hebben geselecteerd die kenmerkend zijn. Maar deze gevallen zijn op zichzelf voldoende voor alle mensen om daar een les uit te trekken (zie Typerende gevallen van straf voor het opstaan tegen Almachtige God).

Van deze schokkende gevallen van hen die gestraft werden voor hun verzet tegen God, hebben we vier hoofdsoorten van mensen geïdentificeerd die relatief fel waren in hun verzet tegen God.

De eerste: Deze mensen werden door anderen misleid of door slechte dienaren tot slaaf gemaakt, omdat zij het werk van de Heilige Geest niet kenden en niet in staat waren om onderscheid te maken. Daarom volgden zij hen in het doen van kwaad en praatten zij hen na. Zij gebruikten veel opstandige woorden tegen God en deden kwaad om te voorkomen dat mensen Gods werk zouden aanvaarden. God gaf deze mensen slechts een milde straf en maakte geen eind aan hun leven. Sommigen van hen kregen vreemde ziektes en sommigen kregen een ongeluk of hun familieleden moesten onheil doorstaan. God gaf deze groep mensen de kans om tot berouw te komen. Natuurlijk waren er ook een aantal echt koppige mensen die na deze straffen niet tot inkeer kwamen. Zij gingen door met kwaad doen en werden derhalve weggerukt.

De tweede: Het merendeel van deze mensen waren leiders van diverse gezindten en denominaties. Zij werden geconfronteerd met de keuze tussen hun positie en God. Omwille van hun positie verlieten ze de ware weg, stonden ze moedwillig op tegen Gods werk en beïnvloedden ze de mensen die aan hen waren toevertrouwd. Om voor altijd gebruik te kunnen maken van de voordelen die bij hun positie horen, lokten zij mensen in de val door middel van bedrog. Het leek erop dat zij hun positie zouden verliezen als zij hun mensen zouden kwijtraken en zonder hun positie zouden zij niet kunnen leven. Daarom deden zij wat ze konden om met God te wedijveren om Zijn uitverkorenen en noemden zij Gods schapen hun schapen. Ze waren karakteristieke antichristen. Wat zij dienden was hun positie en broodwinning. Hun harten verhardden zich meer en meer. Zij hadden Gods genade en toch wilden zij ook macht uitoefenen over Gods uitverkorenen, zonder hun ook maar de keuzevrijheid te geven die zij verdienden. Dit zijn precies de slechte dienaren over wie de Heer Jezus geprofeteerd heeft. God strafte ook deze mensen in verschillende gradaties al naar gelang hun gedrag en gaf ook hun de kans om tot berouw te komen. Maar sommigen van hen gingen nog verder en gingen nog liever dood dan dat ze tot berouw zouden komen. Daarom maakte God een einde aan hun leven. God spaarde het leven van degenen die zich inhielden of stopten met kwaad doen nadat ze waren gestraft en Hij wacht nog steeds op hun berouw.

De derde: Deze mensen waren al eerder bezeten door boze geesten of waren in sommige gevallen afhankelijk van boze geesten om bovennatuurlijke krachten te kunnen vertonen. Deze mensen geloofden in het werk van boze geesten die in hen huisden, maar hadden niet het flauwste benul van het werk van de Heilige Geest. Het gevolg was dat het een sterke weerstand in hen naar boven bracht, toen Gods nieuwe werk aan hen gepredikt werd. Dit soort mensen stond vooral vijandig tegenover het werk van de Heilige Geest en zij verafschuwden de waarheid die door God werd uitgedrukt nog het meest van allen. Binnen alle gezindten en denominaties was de roep van hun weerstand tegen God nog het luidst, waren hun daden het slechtst en was hun opstand tegen God het meest agressief en hartgrondig. Deze mensen waren de werktuigen van boze geesten, de vijanden van God en de handlangers van Satan, en daarom werden zij allen tenslotte vervloekt en verdoemd tot ondergang en vernietiging.

De vierde: Deze mensen die werden gestraft, vormden de ruggengraat van hen die getraind werden door de Three-Self Church. Zij bewezen hun diensten en gaven hun leven specifiek aan de Communistische Partij en leefden in vijandschap met allen die werkelijk in God geloofden. Als werktuigen van de overheid en ondersteund door de macht van de staat vervolgden zij hen die God echt volgden en van Hem getuigden. Zij hielden de 'rijstkom' die verleend werd door de Communistische Partij, gaven hun leven en spraken voor de Communistische Partij en werden de spreekbuis van de Communistische Partij in de religieuze gemeenschap. De Communistische Partij was in feite hun leider. Op de meeste plekken hadden deze mensen leidende posities in de kerken en beïnvloedden zij veel onwetende gelovigen die aan hen waren toevertrouwd. Deze mensen waren gewoonweg duivels die opstonden tegen God. Ze geloofden echt niet in het Christendom. Ook al renden zij enige tijd rond als een dolle stier, zij waren gedoemd om vervloekt en vernietigd te worden.

Deze beroemdheden binnen de Katholieke Kerk en diverse christelijke gezindten en denominaties werden allemaal door God gestraft en werden zelfs vervloekt en stierven, omdat zij Gods werk hadden veroordeeld en de volbrenging van Gods wil hadden tegengehouden. Is dit niet iets voor mensen om zich over te beraden? Als Degene tegen Wie zij zich hadden verzet niet God was, wie kon hen dan straffen en van het leven beroven? Als zij God echt toebehoorden, wie had dan de macht om hun leven uit Gods hand te rukken? Erkent u dan niet dat God rechtvaardig is?

Uit de voorbeelden van deze vier soorten mensen en hun daden valt duidelijk af te leiden dat ze van nature de waarheid niet liefhadden. Zij hadden een vijandige houding tegenover Gods werk van redding, en verandering door oordeel en tuchtiging, zij verafschuwden in extreme mate Gods woord dat de natuur van de mens onthult en de ziel van de mens doorboort, en ze barstten zelfs in woede uit alsof Gods komst hun mooie droom in de weg stond. Zodoende werd hun hart van klagen tegen God en hun natuur van rebellie tegen God volledig blootgelegd. Ze veroordeelden, lasterden en verzetten zich tegen God, gewetenloos en vol aanmatigende arrogantie. Ze waren veel slechter dan de farizeeërs die de Heer Jezus tweeduizend jaar geleden vervolgden. Hun slechte daden leidden er uiteindelijk toe dat ze werden gestraft en vervloekt. Velen van hen beseften dat Gods gezindheid echt niet alleen niet beledigd mag worden als de dood nabij is. Maar zij konden alleen nog maar in duisternis wenen en tandenknarsen. De feiten hebben bewezen dat zij die Christus nogmaals kruisigen, verdoemd zullen worden!

Almachtige God zegt: “Het koninkrijk groeit onder de mensheid, het vormt het centrale punt, het staat op in hun midden; geen kracht kan mijn koninkrijk vernietigen. Wie van mijn volk is in het huidige koninkrijk, wie van jullie is niet een mens onder de mensen? Wie staat buiten de menselijke omstandigheden? Wanneer mijn nieuwe uitgangspunt aan de massa wordt verkondigd, hoe zal de mensheid dan reageren? Jullie hebben met eigen ogen de toestand van de mensheid kunnen aanschouwen; jullie koesteren toch zeker geen hoop meer dat jullie voor altijd in deze wereld kunnen blijven? Ik ben nu in het buitenland onder mijn volk, ik woon onder mijn volk. Degenen die mij nu ware liefde betonen zijn gezegend. Gezegend zijn zij die zich aan mij onderwerpen, zij zullen zeker in mijn koninkrijk verblijven; gezegend zijn zij die mij kennen, zij zullen macht hebben in mijn koninkrijk; gezegend zijn zij die naar mij op zoek zijn, zij zullen zeker aan de ketenen van Satan ontsnappen en zich in mijn zegen verheugen; gezegend zijn zij die zichzelf kunnen verloochenen, zij zullen zeker mijn bezit worden en de overvloed van mijn koninkrijk erven. Zij die druk in de weer zijn voor mij zal ik gedenken, zij die kosten noch moeite sparen voor mij zal ik met blijdschap omarmen, zij die mij offers brengen zal ik vreugde schenken. Zij die vreugde vinden in mijn woorden zal ik zegenen; zij vormen beslist de pilaren waar de nokbalk van mijn koninkrijk op steunt, ze krijgen beslist ongekende overvloed in mijn huis en niemand kan bij hen in de schaduw staan. Hebben jullie ooit de zegeningen aanvaard die jullie hebben gekregen? Hebben jullie ooit de beloften onderzocht die jullie zijn gedaan? Onder leiding van mijn licht kunnen jullie echt de wurggreep van de duistere krachten wel doorbreken. In het donker zullen jullie zeker het licht dat jullie begeleidt niet uit het oog verliezen. Jullie zullen beslist meester van de schepping zijn. Jullie overwinnen Satan beslist. Als het koninkrijk van de grote rode draak ten onder gaat, zullen jullie ongetwijfeld opstaan tussen de talloze massa's om mijn overwinning te bewijzen. Jullie zullen beslist resoluut en standvastig zijn in het land van Sinim. Door jullie lijden zullen jullie de zegen erven die van mij komt, en zullen jullie ongetwijfeld in mijn glorie stralen in het hele universum.”


Slechts door deze ervaring herkende ik echt dat God omgevingen creëert om te proberen de mens

Yixin Shijiazhuang City, provincie Hebei

Voorheen hoorde ik mijn broeders en zusters vaak zeggen: “Alles wat God doet is goed, het is alles wat mensen nodig hebben.” Ik gaf dit toe en stemde ermee in, maar ik begreep het niet vanuit mijn eigen ervaring. Later kreeg ik er enig begrip van vanwege een omgeving die God voor mij creëerde.

In mijn hart had ik een bijzonder sterk verlangen naar status. Ik hoopte steeds dat de leider me zou opmerken en dat mijn broeders en zusters een hoge opinie van me zouden hebben, maar de werkelijkheid was nooit zoals ik het hoopte. Gedurende verschillende jaren was ik altijd de ‘assistent’ geweest, ongeacht met wie ik samenwerkte aan de vervulling van mijn plichten. Wat er ook gaande was, besprak de leider steeds met mijn partner, en het werd dan zo geregeld dat zij het zou afhandelen. Het leek erop dat ik in de ogen van de leider een onbeduidende, onbelangrijke persoon was. Dit bracht me echt uit mijn evenwicht. Ik dacht: “Ik vervul dezelfde soorten plichten uit en ik ben niet slechter dan de anderen. Waarom ben ik altijd de ‘assistent’? Waarom sta ik steeds onder het gezag van iemand anders?” Ik leed erg onder de loutering, omdat aan mijn wensen nooit kon worden voldaan, en ik voortdurend leefde temidden van mijn eigen verkeerde begrip van God. Ik kon er niet aan ontsnappen. Op een dag vroeg de leider aan mijn partner om een tekst op te maken, maar vroeg mij niet om hulp. Dat raakte een gevoelige snaar bij me. Hoewel ik wist dat ik zoiets waardeloos niet moest nastreven, kon ik het toch niet van me afzetten, en ik liet me nogmaals meevoeren door pijn. Ik dacht: waarom overkomt mij dit steeds? Waarom zijn deze situaties nooit wat ik wil? Waarom doet God zulke dingen? Ik kon het absoluut niet begrijpen.

Later, toen ik het woord van God at en dronk, zag ik de volgende woorden van God: “Verdorvenheid in de menselijke natuur moet echter door beproevingen worden opgelost. De aspecten waar je niet voor slaagt, zijn juist de aspecten waarin je gelouterd moet worden – zo heeft God het geregeld. God schept een omgeving voor jou en dwingt jou om daarin gelouterd te worden om je eigen verdorvenheid te kennen. Uiteindelijk bereik je een punt waarop je liever sterft, je plannen en verlangens opgeeft en je onderwerpt aan de soevereiniteit en regeling van God. Dus als er iemand is die niet enkele jaren van loutering en een bepaalde mate van lijden heeft ondergaan, zal hij niet in staat zijn om zich te bevrijden van de slavernij van de verdorvenheid van het vlees in zijn denken en in zijn hart. De aspecten waarin je nog altijd onderworpen bent aan de slavernij van Satan, waarin je nog altijd je eigen verlangens en je eigen eisen hebt – juist in die aspecten zul je moeten lijden. Want alleen door te lijden kun je lering verkrijgen, namelijk in staat zijn om de waarheid te verkrijgen en Gods wil te begrijpen.” (‘Hoe je in beproeving God kunt behagen’ in ‘Verslagen van de gesprekken van Christus’). Door Gods woorden voelde ik een golf van warmte in mijn hart, alsof God me rechtstreeks verlichtte, me vertelde waarom Hij de dingen op deze manier deed, wat het doel ervan was, en me toeliet om Zijn goede bedoelingen te begrijpen. Met deze verlichting van God moest ik met een frisse blik de omgeving bekijken die Hij voor me had gecreëerd. Toen zag ik dat God mij het beste kende; Hij kende de aspecten waarin Satans invloed op mij het ergst was. Hij maakte eveneens duidelijk dat mijn verdorvenheid van Satan het ergst was op het gebied van status. God kon het niet aanzien dat ik steeds onder Satans invloed leefde en door Satan verdorven, verdrukt, gekweld en vertrappeld werd. God doelde dus op mijn natuur, en zuiverde me voortdurend waar ik het diepst verdorven was door Satan, in overeenstemming met wat ik nodig had. Die openbaringen, die tuchtigingen, die louteringen – voor mij waren ze allemaal de redding van Gods liefde. Maar gedurende zovele jaren had ik Gods goede bedoelingen nooit begrepen. Ik was niet bereid om Gods werk van ‘desinvestering’ met mij te aanvaarden. Daarom heb ik altijd Zijn welwillendheid verkeerd begrepen en altijd het gevoel gehad dat Hij hard tegen me was, me onderdrukte en me niet toestond mezelf echt te tonen. Als ik er nu aan denk, als een persoon zoals ik, die status als het leven zelf zag, eigenlijk mijn eigen weg had gevonden op elk gebied, dan zouden mijn interne verlangens juist zijn gegroeid en gegroeid, en uiteindelijk kon ik alleen maar zijn verwoest. Toen pas begreep ik het harde werk dat God voor me had gedaan gedurende vele jaren; toen pas zag ik dat de omgevingen die God voor me creëerde enkel mijn redding dienden. Dit is een liefde die niet in woorden kan worden uitgedrukt. Mijn hart was geroerd door Gods oprechte liefde en mijn onbegrip tegenover God verdween uit mijn hart. Ik was helemaal bereid om gehoorzaam te zijn binnen de omgeving die God voor mij had gecreëerd.

Slechts door deze ervaring herkende ik echt dat God omgevingen creëert om te proberen de mensheid te louteren. Dit draagt een diepe betekenis en grote liefde met zich mee! De waarheid is dat toen ik die situaties moest ondergaan die niet in overeenstemming waren met mijn opvattingen, ze precies waren wat ik nodig had in het leven. Het was een essentieel middel waardoor God me Hem liet herkennen en gehoorzamen om me te redden. Precies zoals een moeder de gezondheid van haar eigen kinderen begrijpt; welk kind wat nodig heeft, welke voeding ze nodig hebben, zijn dingen die een moeder goed begrijpt. Vandaag is wat God doet in de levens van mensen net hetzelfde. God creëert een omgeving voor mensen en alles wat Hij doet in hun levens is slechts gebaseerd op wat ze nodig hebben. Dit alles is het beste voor hun leven en dient om hen in staat te stellen de waarheid te verkrijgen, gehoorzaamheid aan God te bereiken en de invloed van Satan af te werpen. Als mensen gehoorzaam kunnen zijn in de omgeving die God voor hen heeft geschapen, kunnen ze de waarheid krijgen, leven krijgen. Als mensen hun eigen temperament en voorkeuren de vrije loop laten en ze van God enkel voldoening willen, zullen ze niet alleen helemaal niets winnen, maar zal God van hen walgen en uiteindelijk zullen ze zichzelf alleen maar verwonden en vernietigen. Dit komt omdat wat mensen leuk vinden niet geschikt is voor hen, en het is zelfs minder heilzaam voor Gods redding en hun perfectie. Enkel wat God aan de mensheid schenkt is het beste; dat alleen is wat mensen het meest nodig hebben. Op dat moment kreeg ik eindelijk enig praktisch begrip van wat God zei: “Het pad van vandaag gaat samen met oordeel en vloek, maar jullie zouden allemaal moeten weten dat wat ik jullie heb geschonken, of het nu llemaal de beste geschenken die ik jullie kan geven en het zijn allemaal dingen die jullie dringend nodig hebbenoordeel of tuchtiging is, het zijn a” (‘Je karakter is zo laag-bij-de-gronds!’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’).

Ik dank God voor de verlichting waardoor ik enige kennis en begrip kreeg over Gods werk met mij, en inzag dat hoe minder ik bereid ben om iets te aanvaarden, hoe meer ik het nodig heb, en hoe meer ik het zou moeten aanvaarden. Enkel op deze manier zal ik kunnen verwerven wat God me geeft. Ik begrijp ook dat de essentie van God goed is, en dat wat hij voor de mensheid doet allemaal liefde is. Dit alles is het gunstigst in de levens van mensen; het is het voedsel dat mensen het meest nodig hebben in hun levens, en het is het mooiste geschenk van God aan de mens. Vanaf vandaag ben ik bereid om mezelf volledig in Gods handen te plaatsen, te gehoorzamen en al het werk te aanvaarden dat God in mij volbrengt. Ik ben bereid om de waarheid te zoeken, de waarheid te bereiken, en om spoedig een verandering in gezindheid te bereiken binnen de omgeving die God voor me creëert.

Christelijke films die u zouden kunnen interesseren: https://nl.godfootsteps.org/videos.html

God zal zeker niet toelaten dat vuile, verdorven mensen Zijn koninkrijk binnengaan. Dit is bepaald door Gods rechtvaardige gezindheid.

Vraag 1: Ik heb altijd gedacht dat de Heer Jezus voor ons aan het kruis gestorven is. Hij heeft ons van onze zonden verlost en heeft ze vergeven. Hoewel we blijven zondigen en nog gereinigd moeten worden, heeft de Heer ons al onze zonden vergeven en ons rechtvaardig gemaakt door ons geloof. Ik dacht dat zolang we alles opofferden om voor de Heer te werken, zolang we bereid waren te lijden en de prijs te betalen, we dan het hemelse koninkrijk mochten betreden. Ik dacht dat de Heer dit aan ons beloofd had. Maar sommige broeders en zusters trekken dit geloof nu in twijfel. Zij zeggen dat ook al hebben we voor de Heer gewerkt, we nog steeds vaak zondigen, waarna we onze zonden opbiechten, dus zijn we nog niet gereinigd. Zij beweren dat de Heer heilig is, dus kunnen niet-heiligen Hem niet ontmoeten. Mijn vraag is: kunnen wij, die alles hebben opgeofferd voor de Heer, echt opgenomen worden in het hemelse koninkrijk? We weten het antwoord op deze vraag echt niet, en daarom willen we er met jullie over praten.

Antwoord: Iedereen die in de Heer gelooft, denkt: de Heer Jezus heeft ons verlost toen Hij aan het kruis stierf, dus al onze zonden zijn al kwijtgescholden. De Heer ziet ons niet meer als zondaars. We zijn rechtschapen geworden door ons geloof. Zolang we het maar uithouden tot het einde, zullen we gered worden. Als de Heer terugkomt, zullen we meteen opgenomen worden in het hemelse koninkrijk. Is dat echt de waarheid? Heeft God hier ooit bewijs voor gegeven in Zijn woorden? Als deze opvatting niet met de waarheid strookt, wat zijn dan de consequenties? Als gelovigen in God moeten we Zijn eigen woorden gebruiken als basis voor alles. Dat geldt vooral voor de vraag hoe we met de terugkeer van de Heer moeten omgaan. We mogen Zijn terugkeer onder geen beding baseren op menselijke opvattingen en verbeelding. De gevolgen hiervan zouden te erg zijn. Het is hetzelfde als toen de farizeeërs de Heer Jezus kruisigden terwijl ze op de Messias aan het wachten waren. Wat zou het gevolg zijn? De Heer Jezus heeft het werk om de mensheid te verlossen volbracht. Dat is waar, maar is Gods reddingswerk voor de mensheid al klaar? Wil dat zeggen dat alle gelovigen in de Heer Jezus in aanmerking komen om opgenomen te worden in het hemelse koninkrijk? Niemand kent het antwoord op deze vraag. God heeft ooit gezegd: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Mat. 7:21). “Wees heilig, want ik ben heilig” (Lev. 11:45). Volgens het woord van God weten we zeker dat degenen die het hemelse koninkrijk binnengaan, zich bevrijd hebben van zonde, dat ze gereinigd zijn. Zij zijn degenen die luisteren naar Gods wil, Hem gehoorzamen, liefhebben en vereren. Want God is heilig en zij die het hemelse koninkrijk binnengaan, zullen samen met Hem leven. Als we niet gereinigd zijn, hoe kunnen we dan in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk te binnen te gaan? Daarom is onze opvatting dat wij gelovigen vrij van zonde zijn en dat we het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan een volledig foute invulling van Gods wil. Dit komt voort uit menselijke verbeelding; het is een menselijke opvatting. De Heer Jezus heeft ons verlost van zonde; dat is niet fout. Maar de Heer Jezus heeft nooit gezegd dat we volledig gereinigd zijn door deze verlossing en dat we nu in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Niemand kan dit feit ontkennen. Dus waarom denken alle gelovigen dat iedereen die verlost is van zonde het hemelse koninkrijk kan binnengaan? Wat gebruiken ze als bewijs hiervoor? Hoe kunnen ze deze aanname hard maken? Veel mensen zeggen dat ze dit geloof baseren op de woorden van Paulus en de andere apostelen, zoals ze in de Bijbel staan. Mag ik jullie dan vragen of de woorden van Paulus en de andere apostelen de woorden van de Heer Jezus vertegenwoordigen? Vertegenwoordigen ze de woorden van de Heilige Geest? De woorden van de mens staan misschien in de Bijbel, maar wil dit zeggen dat het de woorden van God zijn? We kunnen één ding duidelijk zien in de Bijbel: De mensen die door God worden geloofd, luisteren naar Zijn woord en gehoorzamen Zijn werk. Dat zijn degenen die Zijn weg volgen, dat zijn degenen die in aanmerking komen om te erven wat God beloofd heeft. Dat valt niet te ontkennen. We weten dat de zonden van gelovigen weliswaar kwijtgescholden zijn, maar dat we nog altijd niet gereinigd zijn; we zondigen nog steeds en verzetten ons vaak tegen God. God heeft ons duidelijk gezegd: “Wees heilig, want ik ben heilig” (Lev. 11:45). “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Mat. 7:21). Gods woorden maken ons duidelijk dat niet iedereen wiens zonden vergeven zijn in aanmerking komt om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Mensen moeten gereinigd worden; ze moeten uitvoerders van Gods wil worden voordat ze het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Dat is een onweerlegbaar feit. Het is blijkbaar niet zo makkelijk om Gods wil te begrijpen. We worden niet gereinigd gewoon omdat onze zonden vergeven zijn. We moeten eerst de waarheid zien te bevatten en Gods lof verdienen. Dan pas komen we in aanmerking om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Als we niet van de waarheid houden en er zelfs genoeg van hebben, of deze zelfs haten, als we alleen beloningen en de krans najagen maar niets om Gods wil geven, laat staan Gods wil volgen, doen we dan geen kwaad? Looft de Heer dit soort mensen? Dan zijn we zoals de hypocriete farizeeërs: hoewel onze zonden vergeven zijn, kunnen we nog altijd het hemelse koninkrijk niet binnengaan. Dit is een onweerlegbaar feit.

Laat ons verder praten. De Heer Jezus heeft al onze zonden vergeven. Welke “zonden” heeft Hij vergeven? Wat voor soort zonde biechten we op nadat we in de Heer gaan geloven? De belangrijkste zonden die genoemd worden, zijn feitelijke zonden die Gods wetten, geboden of woorden verraden. Wij mensen verraden Gods wetten en geboden en dus zouden we veroordeeld en gestraft worden door Zijn wet. Daarom kwam de Heer Jezus om Zijn werk van verlossing te verrichten. Dus moeten we alleen tot de Heer Jezus bidden en biechten en spijt betuigen over onze zonden en dan zal Hij ze vergeven. Daarna kunnen we niet meer veroordeeld en gestraft worden volgens Zijn wet. God zal ons niet langer als zondaars behandelen. Dus kunnen we direct tot God bidden; we kunnen God aanroepen en delen in Zijn overvloedige genade en waarheid. Dit is de ware betekenis van de “redding” waar we het zo vaak over hadden in het Tijdperk van Genade. Deze “redding” had niets te maken met gereinigd zijn en het hemelse koninkrijk binnengaan. Je zou kunnen zeggen dat het twee aparte dingen zijn, omdat de Heer Jezus nooit gezegd heeft dat iedereen die gered en vergeven is het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Laat ons eens enkele woorden van Almachtige God lezen: “Jezus’ werk was in die tijd de verlossing van de hele mensheid. De zonden van allen die in Hem geloofden, werden vergeven; Hij zou je verlossen zolang je maar in Hem geloofde. Als je in Hem geloofde, was je geen zondaar meer, dan zou je van je zonden worden verlost. Dit was de betekenis van gered zijn en dat je door geloof gerechtvaardigd was. Toch bleef er in de gelovigen datgene achter wat opstandig was en zich tegen God verzette en nog steeds beetje bij beetje weggenomen moest worden. Redding betekende niet dat de mens volledig door Jezus was gewonnen, maar dat de mens niet langer van de zonde was, dat zijn zonden hem vergeven waren: op voorwaarde dat je geloofde, zou je nooit meer van de zonde zijn” (‘De visie van Gods werk (2)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Voordat de mens werd verlost, waren al heel wat soorten vergif van Satan bij hem ingebracht en na duizenden jaren door Satan verdorven te zijn, is er bij hem een natuur ontstaan die zich tegen God verzet. Dat betekent dat toen de mens was verlost, dat niets meer dan een zaak van verlossing was, waarbij de mens tegen een hoge prijs gekocht was, maar waarbij de giftige natuur binnenin hem niet was geëlimineerd. De mens die zo bezoedeld is, moet een verandering ondergaan voordat hij het waard is om God te dienen. Door middel van dit werk van oordeel en tuchtiging zal de mens volledig de vuile en verdorven essentie van zichzelf leren kennen en hij zal volledig kunnen veranderen en gezuiverd kunnen worden. Alleen op deze manier kan de mens waardig worden om voor de troon van God terug te keren. … Ondanks alles waarvan de mens wellicht verlost is en waarvan zijn zonden hem vergeven zijn, kan dit alleen worden opgevat in de zin dat God Zich de overtredingen van de mens niet herinnert en hem niet overeenkomstig behandelt. Wanneer de mens, die leeft in een lichaam van vlees, echter niet van zonde is vrijgemaakt, kan hij alleen maar blijven zondigen en eindeloos zijn verdorven satanische gezindheid blijven openbaren. Dit is het leven dat de mens leidt: een eindeloze cyclus van zondigen en vergeven worden. De meeste mensen zondigen overdag en belijden dit ’s avonds weer. Zelfs als het zondoffer voor de mens voor altijd van kracht blijft, zal het de mens op deze manier niet redden van de zonde. Slechts de helft van het reddingswerk is afgerond, want de gezindheid van de mens is nog steeds verdorven” (‘Het mysterie van de vleeswording (4)’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). De woorden van Almachtige God geven een helder antwoord op deze vraag. Als we ze horen, begrijpen we ze ook. In het Tijdperk van Genade verrichtte de Heer Jezus Zijn verlossingswerk alleen maar om de mensen van hun zonden te verlossen, zodat ze rechtschapen en gered zouden worden door geloof. Maar de Heer Jezus heeft nooit gezegd dat iedereen wiens zonden zijn vergeven zomaar het hemelse koninkrijk kan binnengaan. Dat is omdat de Heer Jezus wel al onze zonden heeft vergeven, maar Hij heeft nooit onze satanische natuur weggenomen. Onze innerlijke arrogantie, ons egoïsme, bedrog, kwaad enz., dus onze verdorven gezindheid, blijven bestaan. Deze zaken gaan dieper dan zonde. Ze zijn veel moeilijker aan te pakken. Als de satanische natuur en verdorven gezindheid, die zich zo verzetten tegen God, niet aangepakt worden, kunnen we niet anders dan veel zonden begaan. We kunnen zelfs zonden begaan die erger zijn dan de wet overtreden, dat wil zeggen de meer flagrante zonden. Waarom konden de farizeeërs de Heer Jezus veroordelen en zich tegen Hem verzetten? Hoe konden ze Hem aan het kruis nagelen? Dit bewijst dat de menselijke satanische natuur niet aangepakt is, dat de mens nog altijd kan zondigen, zich kan verzetten tegen God, God kan verraden.

We hebben al deze jaren in de Heer geloofd en we hebben één ding zelf ervaren, namelijk dat, ondanks dat onze zonden vergeven zijn, we het niet kunnen laten om regelmatig te zondigen. We liegen en bedriegen nog steeds en we gebruiken nog steeds drogredenen om reputatie en status na te streven. We nemen zelfs geen verantwoordelijkheid en maken het anderen moeilijk voor ons eigen gewin. Als we geconfronteerd worden met natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen, beproevingen en tegenspoed, geven we God de schuld en verraden Hem. Als Gods werk niet past bij onze eigen opvattingen, ontkennen en veroordelen we God, we verzetten ons tegen Hem. Hoewel we in naam in God geloven, vereren en volgen we andere mensen. Als we belangrijke functies hebben, slaan we onszelf op de borst, zoals de hogepriesters, de schriftgeleerden en de farizeeërs. We gedragen ons als God en willen dat mensen ons vereren en bewonderen. We stelen zelfs de offers aan God en gebruiken ze voor onszelf. We worden jaloers en volgen onze eigen voorkeur en de grillen van ons vlees en onze emoties. We planten onze eigen vlag, vormen onze eigen groepjes, en roepen ons eigen kleine koninkrijk uit. Dat zijn allemaal duidelijke feiten. We kunnen zien dat als onze satanische natuur en gezindheid niet aangepakt worden, we niet in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan, zelfs als onze zonden miljoen maal vergeven zouden worden. Het feit dat we nog steeds kunnen zondigen en ons tegen God kunnen verzetten, bewijst dat we nog steeds tot Satan behoren, dat we vijanden van God zijn, en dat we zeker door Hem veroordeeld en gestraft zullen worden. Het is zoals het in de Bijbel staat: “Wanneer we willens en wetens blijven zondigen nadat we de waarheid hebben leren kennen, is er geen enkel offer voor de zonden meer mogelijk, en kunnen we niet anders dan huiverend wachten op het oordeel en op het vuur dat de tegenstanders gretig zal verslinden” (Hebr. 10:26-27). Laat ons meer woorden van Almachtige God lezen. “Kan een zondaar zoals jullie, die net is verlost en niet is veranderd of vervolmaakt door God, naar Gods hart zijn? Voor jou geldt dat jij, die nog steeds je oude zelf bent, inderdaad gered bent door Jezus en dat je niet beschouwd wordt als een zondaar vanwege de redding door God, maar dat bewijst niet dat je niet zondig bent en niet onzuiver bent. Hoe kun je heilig zijn als je niet veranderd bent? Van binnen ben je overladen met onzuiverheid, zelfzuchtig en verachtelijk, maar toch wil je nederdalen met Jezus – dan zou je wel boffen! Je hebt een stap overgeslagen in je geloof in God: je bent alleen nog maar verlost, maar je bent nog niet veranderd. Om naar Gods hart te zijn, moet God persoonlijk het werk verrichten, dat inhoudt dat Hij je verandert en zuivert. Anders zul jij, die alleen verlost is, geen heiligheid kunnen verkrijgen. Op die manier ben je niet gekwalificeerd om te delen in de goede zegeningen van God omdat je een stap mist in Gods werk van het managen van de mens, en wel de cruciale stap van verandering en vervolmaken. Daarom ben jij, een zondaar die net is verlost, niet in staat om rechtstreeks de erfenis van God te erven” (‘Over titels en identiteit’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). Zoals jullie kunnen zien, zijn we alleen maar verlost door de Heer Jezus, maar we hebben nog altijd onze satanische gezindheid, we zondigen vaak en verzetten ons tegen God. We moeten het oordeel en de reiniging van God in de laatste dagen ervaren om volledig bevrijd te zijn van zonde en te leven volgens Gods hart. Dan komen we in aanmerking om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Eigenlijk heeft de Heer Jezus ooit gezegd: “Ik ga heen om een plaats voor jullie te bereiden. Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben” (Joh. 14:2-3). De Heer is teruggegaan om een plek voor ons klaar te maken en nadat Hij die plek gemaakt heeft, zal Hij terugkomen om ons te ontvangen. Eigenlijk verwijst deze “ontvangst” naar Zijn plannen voor ons om herboren te worden in de laatste dagen. Als de Heer komt om Zijn werk te doen, zal Hij ons voor Zijn troon brengen om geoordeeld, gereinigd en vervolmaakt te worden door Gods woord. Hij zal overwinnaars van ons maken voordat de rampen komen. Het proces van Zijn ontvangst is eigenlijk hoe Hij ons zal reinigen en vervolmaken. De Heer is op aarde gekomen om Zijn werk van het oordeel in de laatste dagen te verrichten. We zijn opgenomen voor Zijn troon om samen met Hem te leven. Is dit niet de volledige vervulling van de profetie van de Heer die komt om ons te ontvangen? Nadat de grote rampen zich hebben voltrokken, zal het koninkrijk van Christus zich op aarde vestigen. Iedereen die de loutering van de grote rampen heeft overleefd, zal een plaats hebben in het hemelse koninkrijk.

Als we het hierover hebben, zeggen sommige mensen, discipelen zoals Paulus, dat mensen die lijden en zich opofferen voor de Heer, allemaal in aanmerking komen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Het is zoals Paulus heeft gezegd: “Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden. Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid …” (2 Tim. 4:7-8). Veel mensen denken: Paulus werkte toch voor de Heer en erfde de krans van de gerechtigheid, dus als we werken zoals Paulus, zullen we toch allemaal in staat zijn om de krans van de gerechtigheid te erven en het hemelse koninkrijk binnen te gaan? Is dat de waarheid? De woorden die Paulus sprak, zijn die gebaseerd op Gods woord? Heeft de Heer Jezus ooit gezegd dat Paulus de beloning kreeg en de krans erfde? Heeft de Heilige Geest ooit getuigd dat Paulus het hemelse koninkrijk is binnengegaan? Hierover werd niets in de Bijbel geschreven. Zoals jullie kunnen zien, worden Paulus’ woorden niet ondersteund door het bewijs. Daarom kunnen we Paulus’ woorden niet gebruiken als basis om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Wat betreft het verkrijgen van eeuwig leven en het binnengaan van het hemelse koninkrijk heeft de Heer Jezus ooit heel duidelijk gezegd: “Niet iedereen die tegen mij zei, Heer, Heer, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan; Maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tot mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben we niet in uw naam geprofeteerd? En in uw naam duivelen uitgeworpen? En in uw naam vele wonderlijke werken gedaan?’ En dan zal ik hun verklaren: ‘Ik heb u nooit gekend. Ga weg van mij, u die zonde begaat’” (Mat. 7:21-23). De woorden van de Heer Jezus zijn erg duidelijk. Mensen moeten hun kwade zonden achterlaten, ze moeten gereinigd worden en Gods wil volgen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Als ze alleen maar ijverig werken en offeren, terwijl ze ondertussen blijven zondigen en zich tegen God verzetten, als ze Gods weg niet kunnen volgen, dan doen zij kwaad; zij zullen zeker nooit het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Paulus zei echter dat de goede strijd strijden, de wedloop volbrengen en het geloof behouden hem in staat zouden stellen om het hemelse koninkrijk binnen te gaan en beloond te worden. Staat dit niet overduidelijk in conflict met wat de Heer Jezus heeft gezegd? Volgens Paulus zullen we de beloning kunnen ontvangen en het hemelse koninkrijk binnengaan als we maar blijven werken voor de Heer. Als dat zo is, zouden al die Joodse farizeeërs die over zee en land reisden om het evangelie te verspreiden terwijl ze de Heer Jezus veroordeelden en zich tegen Hem keerden dan niet het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan? Zij die preken en demonen verdrijven in de naam van de Heer, maar die de weg van de Heer niet volgen, hebben zij geen recht om het hemelse koninkrijk ook binnen te gaan? Is die overtuiging niet al te belachelijk? Waarom konden de farizeeërs nooit de lof van de Heer Jezus ontvangen, wat ze ook deden? Dit was vooral omdat ze alleen het evangelie verspreidden en leden bij het najagen van hun eigen voordeel en beloning. God is rechtvaardig. God kan in het brein en het hart van de mensen kijken. Daarom werden de mensen volledig blootgesteld toen de Heer Jezus Zijn werk verrichtte. Ze veroordeelden de Heer Jezus fanatiek en verzetten zich tegen Hem, om hun eigen positie en inkomen te beschermen. Zij waren de vijanden van de Heer Jezus; zij nagelden Hem aan het kruis. Met als resultaat dat ze vervloekt en gestraft werden door God. Dat is algemeen bekend.

Wat zal er gebeuren met de gelovige mensen in de laatste dagen? Veel van die mensen zijn zoals de Joodse farizeeërs. Hoewel ze voor de Heer hebben gewerkt, hebben ze alles alleen maar gedaan voor zegeningen en beloningen; ze hebben geprobeerd de krans en de beloningen te krijgen, ze brengen het woord van de Heer niet in praktijk, ze gehoorzamen de Heer niet. Als ze dus werken en offers brengen, volgen ze hun eigen grillen en verlangens. Ze verheerlijken zichzelf en getuigen over zichzelf om hun positie en reputatie veilig te stellen. Ze vormen partijen en hun eigen koninkrijken. Zelfs nadat velen van hen wel wat gewerkt en geleden hebben, verlaten ze zich op hun ouderdomsrecht en vragen God eigengerechtig om een plaats in het hemelse koninkrijk. Hoe kunnen deze mensen, en dan vooral dominees en ouderlingen, Gods lof verdienen? Blootgesteld aan Gods werk van het oordeel in de laatste dagen, weigeren ze het niet alleen te aanvaarden, maar ze verzetten zich fanatiek tegen Almachtige God en veroordelen Hem om hun eigen positie en levensonderhoud veilig te stellen. Ze hebben God weer gekruisigd. Ze hebben Gods gezindheid lang geleden al uitgedaagd. Is dat niet waar? Begrijpen we dit nog altijd niet? Deze feiten zijn genoeg om te bewijzen dat wij die offeren en werken voor de Heer niet noodzakelijkerwijs het hemelse koninkrijk kunnen binnengaan. Wij die in de Heer geloven maar Zijn woord niet in praktijk brengen of Zijn geboden niet volgen, zijn niet gemotiveerd door onze liefde voor God of de wens om Hem te gehoorzamen. We zijn alleen op zoek naar zegeningen en een ingang naar de hemel. We bedriegen en misbruiken God. Hoeveel werk we ook verrichten, hoeveel we ook lijden, we zullen Gods lof niet verdienen. Laat ons nog meer van Almachtige Gods woord lezen: “Oppervlakkig bezien leek het erop dat de menselijke wezens voortdurend in touw waren om zichzelf uit te putten en werkzaam te zijn voor God; maar in feite waren ze aan het berekenen, in de verborgen schuilhoeken in het diepst van hun hart, welke volgende stap ze zouden moeten nemen om zegeningen te verkrijgen of te regeren als koningen. Je zou kunnen zeggen dat, terwijl het hart van de mens van God genoot, het tegelijkertijd in een berekenende verhouding tot Hem stond. In deze toestand loopt de mensheid aan tegen Gods diepste afschuw en afkeer; Gods gezindheid staat niet toe dat enig menselijk wezen Hem bedriegt of gebruikt” (uit ‘Inleiding’ tot ‘Uitspraken van Christus aan het begin’). “Je zegt dat je altijd hebt geleden terwijl je God volgde, dat je Hem volgde door dik en dun en de goede en slechte tijden met Hem hebt gedeeld, maar je hebt niet naar de woorden die door God gesproken zijn geleefd; je wilt alleen maar elke dag voor God rennen en je voor God uitsloven, en hebt nooit gedacht om een leven van betekenis na te leven. Je zegt ook: ‘In ieder geval geloof ik dat God rechtvaardig is. Ik heb voor Hem geleden, ben druk voor Hem bezig geweest en heb mezelf aan Hem toegewijd en heb hard gewerkt ondanks dat ik geen erkenning ontving; Hij zal me zeker herinneren.’ Het is waar dat God rechtvaardig is, maar deze gerechtigheid is niet aangetast door onzuiverheden: het bevat geen menselijke wil en het is niet besmet door het vlees of menselijk handelen. Allen die opstandig zijn en tegenwerken en niet in overeenstemming zijn met Zijn weg, zullen gestraft worden; niemand van hen is vergeven en niemand wordt gespaard!” (‘De ervaringen van Petrus: zijn kennis van tuchtiging en oordeel’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). “Je moet weten naar wat voor een soort mens ik verlang: de onreinen worden het koninkrijk niet binnengelaten, de onreinen mogen de heilige grond niet besmeuren. Al heb je misschien jarenlang veel werk verricht, als je uiteindelijk nog betreurenswaardig vies bent verdraagt de wet van de hemel jouw wens om binnen te komen in mijn koninkrijk niet! Vanaf de stichting van de wereld tot op heden heb ik nog nooit gemakkelijk toegang verschaft aan hen die bij mij in de gunst proberen te komen. Dit is een regel van de hemel, niemand kan deze regel overtreden! … Als je alleen naar een beloning op zoek bent, en de gezindheid van je leven niet probeert te veranderen, dan zijn al je inspanningen tevergeefs. Dat is de onveranderlijke waarheid!” (‘Succes of mislukking zijn afhankelijk van het pad dat de mens bewandelt’ in ‘Het Woord verschijnt in het vlees’). We zien in Gods woorden dat Hij heilig en rechtvaardig is. God zal zeker niet toelaten dat vuile, verdorven mensen Zijn koninkrijk binnengaan. Dit is bepaald door Gods rechtvaardige gezindheid. Daarom moeten wij Gods oordeel en reiniging in de laatste dagen ervaren om de waarheid te vatten, om onszelf te bevrijden van onze verdorven gezindheid en om door God te worden geroepen, om gered te worden en het hemelse koninkrijk binnen te gaan. Daar kan niet aan getwijfeld worden.

uit het filmscenario van ‘Ontwaken Uit De Droom’


In werkelijkheid had ik toen geen enkele kennis van het werk van de Heilige Geest of mijn eigen natuur. Ik leefde volledig in zelfgenoegzaamheid en zelfvoldaanheid.

Xiaoxiao De Stad van Xuzhou, Provincie Jiangsu

Omdat het voor het werk van de kerk nodig was, werd ik toegewezen aan een andere plaats om daar mijn plicht te vervullen. Het evangeliewerk stond op die plaats destijds op een laag pitje en de omstandigheden van broeders en zusters waren over het algemeen niet goed. Maar omdat ik door de Heilige Geest werd aangeraakt, nam ik in het volste vertrouwen alles aan wat mij werd toevertrouwd. Nadat ik het mij toevertrouwde werk had aanvaard, voelde ik mij vervuld van verantwoordelijkheid, vervuld van verlichting, en dacht ik zelfs een aardige portie vastberadenheid te bezitten. Ik geloofde dat ik bekwaam was en deze baan goed kon uitvoeren. In werkelijkheid had ik toen geen enkele kennis van het werk van de Heilige Geest of mijn eigen natuur. Ik leefde volledig in zelfgenoegzaamheid en zelfvoldaanheid.

Juist toen ik overliep van trots ontmoette ik bij een gastfamilie een broeder die verantwoordelijk was voor het werk. Hij bevroeg me over de situatie betreffende mijn werk, en ik beantwoordde één voor één zijn vragen terwijl ik dacht: Hij zal vast en zeker mijn werkcapaciteiten en mijn uniek inzicht bewonderen. Maar ik had nooit verwacht dat na het luisteren naar mijn reacties, hij niet alleen geen goedkeurend knikje gaf maar aangaf dat mijn werk ontoereikend was, dat het personeel niet behoorlijk was gemobiliseerd, dat ik geen resultaten had bereikt, enzovoort. Terwijl ik naar zijn ontevreden uitdrukking keek en luisterde naar zijn beoordeling van mijn werk, voelde mijn hart plotseling koud. Ik dacht: “Hij zegt dat mijn werk ontoereikend is? Als ik geen resultaten heb bereikt, hoe ver moet ik dan wel niet gaan voordat het telt als resultaat? Het zou goed genoeg moeten zijn dat ik deze stomme taak niet heb verfoeid en dat ik bereid was om die aan te nemen, en toch zegt hij dat ik geen goed werk heb gedaan”. Ik was heel opstandig in mijn hart en voelde mij zo verongelijkt, dat de tranen bijna begonnen te vloeien. Die opstandige, ontevreden en rebellerende dingen binnen in mij schoten rechtstreeks naar de oppervlakte: Mijn kaliber kan niet meer bereiken dan dit; ik heb toch mijn best gedaan, dus als ik ontoereikend ben kunnen ze net zo goed iemand anders zoeken. … Mijn hart voelde uiterst ongemakkelijk en ik was van mijn stuk gebracht – wist niet wat ik ervan moest denken – en daarom hoorde ik daarna ook geen woord meer van wat hij zei. In die paar dagen verliep mijn situatie van overlopen van trots naar gedeprimeerd en ontmoedigd, van zeer tevreden met mijzelf naar een buik vol met grieven. Ik werd overspoeld door een gevoel van verlies. … Te midden van de duisternis, herinnerde ik de woorden van God: “Petrus wilde graag leven naar het beeld van iemand die God liefheeft, iemand zijn die God gehoorzaamt, iemand zijn die snoei en behandeling aanvaardt …” (‘Succes of mislukking zijn afhankelijk van de weg die de mens bewandelt’ in Het Woord verschijnt in het vlees). Hoe zit dat met mij? Het enige wat iemand had gedaan was een beetje kritiek op mij hebben, zeggen dat mijn werk niet goed genoeg was, en ik was overstuur en wilde mijn baan opzeggen. Is dit iemand die bereid is om behandeld en gesnoeid te worden? Is zoiets streven om van God te houden zoals Petrus? Is datgene wat ik heb geopenbaard niet juist wat God verafschuwt? Niet willen dat anderen zeggen dat ik het niet goed genoeg deed en slechts eer en erkenning van anderen willen ontvangen – is dat niet het meest verachtelijke streven? Op dat ogenblik had ik een lichtstraal in mijn hart, dus opende ik Het Woord verschijnt in het vlees en zag ik deze passage: “Het zou het beste voor jullie zijn als je meer moeite deed voor de waarheid om jezelf te kennen. Waarom hebben jullie geen gunst gevonden bij God? Waarom is jullie gezindheid weerzinwekkend voor Hem? Waarom roept jullie spreken Zijn afkeer op? Zodra jullie een beetje loyaliteit hebben getoond zijn jullie trots op jezelf en eisen jullie een beloning voor een kleine bijdrage. Jullie kijken op anderen neer als jullie een greintje gehoorzaamheid hebben getoond, en jullie worden minachtend naar God als jullie een kleine taak hebben verricht. … Vinden jullie dit niet belachelijk? Jullie weten heel goed dat je in God gelooft, maar jullie kunnen je toch niet met God verenigen. Terwijl jullie heel goed jullie eigen onwaardigheid kennen, volharden jullie in opschepperij. Voelen jullie niet dat jullie verstand verslechterd is, zo erg dat jullie geen zelfcontrole meer hebben? Hoe kunnen jullie met een dergelijk verstand geschikt zijn om met God om te gaan? Zijn jullie niet bang voor jezelf op dit punt? Jullie gezindheid is al verslechterd tot het punt waar je niet verenigbaar kunt zijn met God. Nu dit het geval is, is jullie geloof dan niet belachelijk? Is jullie geloof niet bespottelijk? Hoe ga je je toekomst aanpakken? Hoe ga je het pad kiezen waarop je gaat wandelen?” (‘Degenen die onverenigbaar zijn met Christus zijn beslist tegenstanders van God’ in Het Woord verschijnt in het vlees). Deze woorden schoten door mijn wezen, zodat ik sprakeloos werd. Ik was diep beschaamd en overweldigd door verlegenheid. Mijn redenen en mijn innerlijke strijd verdampten als sneeuw voor de zon. Op dat ogenblik ervoer ik de macht en het gezag van het woord van God diep in mijn hart. Door de openbaringen van Gods woord, leerde ik eindelijk mijzelf kennen: bij het vervullen van mijn plicht streefde ik niet constant perfectie na om de beste resultaten te bereiken om God tevreden te stellen, maar was ik in plaats daarvan tevreden met de status quo en voelde ik me erg tevreden met mijzelf. Ik had niet alleen verzuimd te erkennen dat God aanstoot zou nemen aan mijn eigen situatie, en was zelfs verongelijkt toen iemand kritiek op mij had. Ik was werkelijk onwetend en onredelijk! Ik was steeds op zoek naar lof voor het verrichten van een beetje werk, en als ik dat niet kreeg verloor ik al mijn energie; ik ging mokken en pruilen wanneer er achter mijn inspanningen vraagtekens werden gezet in plaats dat ze gewaardeerd werden. Op dat ogenblik zag ik mijn schijnheilig gezicht. Ik zag dat de vervulling van mijn plicht gepaard ging met eisen en handelingen en vol onzuiverheden was. Het was niet om God tevreden te stellen of Hem terug te betalen voor Zijn liefde, maar vanwege bijbedoelingen.

In het verleden, wanneer ik zag dat het woord van God de minderwaardigheid van het mensdom aan het licht bracht, straalde het meestal niet door in mijn hart en vermoedde ik dat Gods woord overdreef. Pas doordat God het kenbaar maakte ontwaakte ik: het is Gods geweldige vervoering en Zijn enorme liefde dat ik vandaag mijn plicht kan vervullen. Toch koesterde ik het niet als een schat, en in plaats daarvan streefde ik dingen na die geen waarde hadden en geen betekenis: door mensen te worden geprezen, door mensen te worden gefeliciteerd, door mensen te worden opgemerkt en om status te verwerven in de harten van mensen. Welke betekenis hebben deze dingen? God zegt dat de mens niet leeft bij brood alleen maar ook door de woorden van Christus. Maar waarvan was mijn leven afhankelijk? Ik leefde in afhankelijkheid van de houding van mensen ten opzichte van mij en van hoe zij me zagen, en ik maakte mij vaak ongerust over persoonlijke winst en verlies vanwege dergelijke dingen. Door een paar woorden van erkenning of lof of een paar woorden van troost of meeleven werd mijn energie vaak verveelvoudigd; door een paar woorden van kritiek of een negatieve gezichtsuitdrukking werd ik vaak ontmoedigd en boetten mijn inspanningen aan kracht en focus in. Waarom geloof ik dan uiteindelijk in God? Kon het enkel maar zijn omwille van de goedkeuring van mensen? Zoals de woorden van God openbaarden: waar ik om gaf was niet de waarheid, niet de principes van het menselijk zijn, en niet Gods nauwgezette werk, maar datgene wat mijn vlees liefheeft, dingen die totaal geen nut hebben voor mijn leven. Kan het enthousiasme van een ander over mij bewijzen dat God mij prijst? Als ik niet verenigbaar kan zijn met God, zijn mijn inspanningen dan niet voor niets? Dank God dat Hij mij heeft verlicht! Vanuit mijn eigen openbaringen dacht ik toen na over het wezen van Christus, over hoe Christus Zijn werk kwam doen op aarde om de mensheid te redden. Maar wat is de houding van de mensheid tegenover God? Hij is heilig en eerbaar, de glorieuze God zelf, maar wie koestert God werkelijk, wie geeft Hem een plek in zijn hart en wie geeft Hem werkelijk eer? Naast rebellie en tegenwerking, is het enige dat de mens naar voren brengt godslastering en verwerping, en toch maakt Christus hier geen drukte over met de mensheid noch behandelt Hij mensen in overeenstemming met hun overtredingen. Hij verdraagt hun verwoesting en onderdrukking in stilte, zonder zich ooit te verzetten. Maar prijst iemand Christus ooit vanuit zijn hart vanwege Zijn nederigheid, Zijn vriendelijkheid of Zijn grootmoedigheid? In vergelijking hiermee zag ik steeds meer mijn eigen kleingeestigheid, hoe ik mij druk maakte over dingen, hoe ik altijd hoopte geprezen te worden door mensen of door hen te worden gewaardeerd, en ander egoïstisch, verachtelijk en onbeschaamd gedrag. Zelfs met zo’n laag karakter zag ik mijzelf nog steeds als iets dat kostbaar was als goud. Geen wonder dat God zegt dat het menselijk verstand het punt heeft bereikt waarop het voor de mensheid moeilijk is om te beheersen. Gods woorden hebben mij volkomen overtuigd. Op dat moment ontsproot vanuit de diepten van mijn hart een oprecht verlangen naar verbondenheid met Christus, Heer van alle dingen. Ik kon niet anders dan bidden tot God: “O God! Uw gezindheid, wezen en goedheid maken mij eindeloos jaloers. Wie is met u te vergelijken? Wat u onder ons heeft geuit en geopenbaard en alles wat u aan ons heeft getoond zijn uitingen van uw schoonheid, uw deugdzaamheid, uw rechtvaardigheid en majesteit. O God! U hebt mijn hart opengesteld en mij me doen schamen, mij mijn gezicht doen buigen naar de grond. U kent de diepte van mijn trots, mijn ijdelheid. Zonder uw prachtige orkestratie en beschikking, zonder de broeder die u naar mij heeft gezonden om mij te behandelen, zou ik al lang vergeten zijn wie ik ben. Stelen van uw glorie en toch trots zijn op mijzelf – ik kende werkelijk geen schaamte! O God! Dankzij uw openbaringen en bescherming slaagde ik erin om mijn ware zelf duidelijk te zien en uw lieflijkheid te ontdekken. O God! Ik wil niet langer negatief zijn, en ik wil niet meer voor die verachtelijke zaken leven. Mijn enige wens is om, door uw tuchtiging en oordeel, uw slagen en discipline, u te kennen en te zoeken, en bovendien om, doordat u mij behandelt en snoeit, mijn plicht te vervullen zodat ik u kan terugbetalen!”

Mogelijk vindt u dit ook interessant: https://deoostelijkebliksemnl.site123.me/boeken-over-toegang-tot-het-leven/25-de-criteria-van-een-echt-goede-persoon

Almachtige God zegt: “Als je heel bedrieglijk bent, is je hart altijd op zijn hoede en koester je achterdocht tegen alles en iedereen. Daarom is je geloof in mij gebouwd op een fundament van achterdocht. Dergelijk geloof zal ik nooit erkennen. Zonder oprecht geloof ben je nog verder van echte liefde verwijderd. En als je aan God kunt twijfelen en naar eigen believen over Hem kunt speculeren, ben je ongetwijfeld bedrieglijker dan wie ook”

Gan’en, Provincie Anhui

Van kleins af aan heb ik altijd van mijn ouders geleerd: “Je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst.” Daarnaast heb ik zelf veel mensen bedrogen zien worden, en sommigen zijn zelfs opgelicht tot aan hun financiële ondergang, daarom vond ik deze uitspraak die mijn ouders mij leerden zeer goed passen bij de moderne samenleving. Onbewust baseerde ik mijn gedrag en mijn omgang met anderen steeds meer op dit levensmotto en ik heb mijn vertrouwen nooit lichtvaardig op anderen gesteld. Ik ben altijd van mening geweest dat je, in situaties waarin je iemands ware intenties niet kent, altijd moet oppassen, met wie je ook te maken hebt, en je niet te snel open kaart moet spelen, anders stel je jezelf open om voor de gek gehouden te worden en verlies te lijden. Daarom volstaat het om niet het hart te hebben om anderen kwaad te doen – op deze manier zul je jezelf beschermen, en lof oogsten van de mensen om je heen.

Zelfs nadat ik Gods werk in de laatste dagen had aangenomen, hield ik in mijn omgang met anderen vast aan dit levensmotto. Toen ik begreep dat God van ons vraagt dat we onschuldig, openhartig en eerlijk zijn, was ik alleen openhartig over kleine dingen waar ik geen persoonlijk belang bij had. Die aspecten van mijn gezindheid die ik zwaar verdorven vond, deelde ik bijna nooit, uit angst dat mijn broers en zusters mij zouden kleineren of op me zouden neerkijken als ik mezelf voor hen openstelde. Toen mijn leider mij apart nam om mijn werk door te nemen, werd ik vervuld van wrok en achterdocht en dacht bij mezelf: “Waarom neemt mijn leider altijd mij uit en bespreekt hij de details van mijn situatie ten overstaan van al mijn broeders en zusters? Is het niet logisch dat ik hierdoor gezichtsverlies zal lijden en in verlegenheid zal worden gebracht waar iedereen bij is? Misschien heeft mijn leider het niet zo op mij, en heeft hij daarom besloten om mij te pesten.” Het was vooral pijnlijk en ondraaglijk om te zien hoe andere broeders en zusters werden bevorderd terwijl ik dezelfde positie hield. Ik vermoedde dat ik niet werd bevorderd omdat ik het niet waard was om te worden getraind. Mijn hart was vol misvattingen en klachten; ik dacht dat er voor mij geen toekomst was en dat het zinloos was om al te hard mijn best te doen. Omdat ik altijd op mijn hoede en achterdochtig jegens anderen was wanneer ik tegen een probleem aanliep, en ik me niet kon openstellen en de waarheid zoeken om het op te lossen, begreep ik God minder en voelde ik me steeds minder verbonden met Hem. Mijn situatie werd steeds abnormaler; ik wist niets te zeggen wanneer ik tot God bad, ik kon mijn hart niet kalmeren voor God bij het lezen van Zijn woorden en ik ging niet verantwoordelijk om met mijn plichten, en uiteindelijk verloor ik het werk van de Heilige Geest en stortte ik in duisternis. Ik begreep niets van de problemen die binnen mijn plichten optraden en ik wist niet hoe ik ze moest oplossen, en de resultaten van mijn werk namen een nog diepere duikvlucht.

In het diepst van mijn lijden. verloren en richtingloos, stuitte ik op deze passage uit Gods woord: “Als je heel bedrieglijk bent, is je hart altijd op zijn hoede en koester je achterdocht tegen alles en iedereen. Daarom is je geloof in mij gebouwd op een fundament van achterdocht. Dergelijk geloof zal ik nooit erkennen. Zonder oprecht geloof ben je nog verder van echte liefde verwijderd. En als je aan God kunt twijfelen en naar eigen believen over Hem kunt speculeren, ben je ongetwijfeld bedrieglijker dan wie ook” (‘Hoe je de God op aarde kunt leren kennen’ in Het Woord verschijnt in het vlees). Terwijl ik over Gods woorden piekerde, dacht ik plotseling aan mijn eigen acties in het dagelijks leven. Met een schok bedacht ik: “Leef ik soms niet met ‘een hart dat altijd op zijn hoede is en het koesteren van achterdocht tegen alles en iedereen’ zoals in Gods woord geschreven staat?” Ben ik als zodanig geen bedrieglijk mens in de ogen van God? Op dat moment doorkliefden de woorden ‘bedrieglijk mens’ mijn hart als een mes, wat een ondraaglijke pijn veroorzaakte. Ik had altijd gedacht dat, zolang ik me in mijn omgang met anderen hield aan het principe “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst”, ik een goed mens zou zijn. Dus had ik mijn hele leven lang die woorden nageleefd in de omgang met anderen en bij de afhandeling van kwesties. Ik had nooit gedacht dat de gevolgen van het leven met dit motto me echt in een bedrieglijk mens zou veranderen. Dit betekende dat “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst”, het levensmotto dat ik zo lang in stand had gehouden, niet overeenkwam met de waarheid en rechtstreeks inging tegen Gods woorden. Het was een vreselijke gewaarwording om te constateren dat dit uitgangspunt, dat ik al zolang ik mij kon herinneren handhaafde, schijnbaar van de ene dag op de andere ontkracht en teniet gedaan was door de woorden van God, maar ik had geen andere keuze dan de feiten te accepteren.

Ik kalmeerde mijn gemoed om na te denken en te zoeken, en onderzocht dit levensmotto opnieuw. In het licht van Gods verlichting, begon ik het langzamerhand enigszins te begrijpen en onderscheiden. Zo aan de oppervlakte lijkt “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst” best een verstandig idee dat bij de menselijke opvatting over goed en kwaad past. In eerste instantie lijkt er niets mis te zijn met het idee, omdat het alleen maar stelt dat we ons moeten beschermen tegen anderen, maar anderen niet opzettelijk schade mogen berokkenen. Verder voorkomt het naleven van dit levensmotto dat we in de val lopen, en leren we tegelijkertijd hoe we ‘goede mensen’ kunnen worden. Bij nader onderzoek wordt echter duidelijk dat deze uitdrukking eigenlijk een bijzonder sinistere en sluwe methode is waarmee Satan de mensheid bederft. Deze uitspraak prent ons stiekem in dat je niemand kunt vertrouwen, dat iedereen jou schade kan berokkenen, dus geef je je nooit volledig bloot in je omgang met anderen. Op deze manier blijf ik op mijn hoede bij jou, jij wordt achterdochtig naar mij toe en we vertrouwen elkaar geen van beiden niet echt. Dit leidt tot gekonkel en vijandigheid waardoor de mensheid in toenemende mate verdorven, achterbaks, sluw en bedrieglijk wordt. Erger nog, onder de overheersing van dit satanische levensmotto zijn we achterdochtig en op onze hoede, wanneer we staan tegenover God die lieflijk en goed is, omdat we denken dat ook God bedrieglijk en kwaadaardig is – dat God niet werkt voor ons bestwil. Het resultaat is dat we, hoeveel God ons ook liefheeft en rekening met ons houdt, huiverig zijn om Hem te accepteren of ons vertrouwen in Hem te stellen, en dat we waarschijnlijk zelfs minder waarderen wat Hij voor ons overheeft. In plaats daarvan trekken we alles wat Hij doet in twijfel met een hart vol van twijfel en bedrog, en schuiven we onze misvattingen, klachten, ongehoorzaamheid en verzet op Hem af. Op deze manier bereikt Satan zijn doel om de mensheid te bederven en te vergiftigen en te maken dat wij ons van God afwenden of Hem verloochenen. Het ontbrak mij echter aan onderscheidingsvermogen en ik was niet in staat om deze duistere intenties van Satan te doorzien. Ik vatte de misvatting op als een gedragscode die gerespecteerd en gehandhaafd moest worden en werd vervolgens steeds leugenachtiger. Toen ik bijvoorbeeld werd geconfronteerd met oordeel, tuchtiging, snoeien en behandeling: het was Gods wil om mij naar mezelf te laten kijken en mezelf te kennen in allerlei echte situaties, en om mij de waarheid te laten zoeken zodat mijn verdorven gezindheid kon worden gereinigd en veranderd. En toch weigerde ik dit van God aan te nemen en bezag ik het evenmin vanuit een positief standpunt; in plaats daarvan vermoedde ik dat mijn broeders en zusters het op mij gemunt hadden en dat God mij niet op waarde schatte. Toen mijn misverstand over God uiteindelijk steeds sterker werd, verloor ik het werk van de Heilige Geest en viel ik in duisternis. Zoals nu is gebleken, is de uitspraak: “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst” niets meer dan een misvatting, door Satan bedacht om de mensheid in te kapselen en te verderven. Door volgens dit zogenaamde motto te leven, zullen mensen alleen maar sluwer en leugenachtiger worden, en onterecht achterdochtig en op hun hoede blijven jegens anderen, en God verkeerd begrijpen en zich van Hem afkeren. Uiteindelijk zal een dergelijk leven alleen maar de afkeer van God opleveren en ertoe leiden dat je het werk van de Heilige Geest verliest en in duisternis valt. Erger nog dan de pijn die dit oplevert, is dat je ook de kans op verlossing kunt verliezen. Op dat moment besefte ik eindelijk dat de zin “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst” helemaal geen gedragsregel was die mensen moesten volgen, maar eerder een sluwe list van Satan om mensen te zand in de ogen te strooien en te kwellen. Bovendien was het een bedrieglijke dwaalleer die door Satan werd gebruikt om mensen te verderven, en om hen hun normale menselijkheid te laten verliezen en God te schuwen en te verraden. Leven volgens deze uitspraak kan er alleen maar toe leiden dat je je tegen God verzet en zo door God verafschuwd, afgewezen en uitgefilterd wordt.

Later zag ik de volgende passage uit Gods woord: “God is vol getrouwheid, daarom zijn Zijn woorden altijd betrouwbaar. Bovendien zijn Zijn daden onberispelijk en onbetwistbaar. Daarom houdt God van wie absoluut eerlijk jegens Hem zijn. Eerlijkheid betekent je hart aan God geven, Hem nooit bedriegen, in alles open naar Hem zijn en de waarheid nooit verbergen. Eerlijkheid betekent ook nooit iets doen wat mensen boven of onder je misleidt, en nooit iets doen om alleen maar bij God in een goed blaadje te komen. Kortom, eerlijk zijn is onzuivere daden en woorden vermijden, en God noch mensen misleiden. … Als je verborgen zaken niet graag bespreekbaar maakt en niet bereid bent je geheimen, oftewel je moeilijkheden, bloot te geven aan anderen om de weg van het licht te zoeken, zul je het heil niet gemakkelijk verkrijgen en niet gemakkelijk uit de duisternis tevoorschijn komen. Als je veel genoegen schept in het zoeken naar de weg van de waarheid, ben je iemand die altijd in het licht verblijft. Als je heel graag een dienstdoener wil zijn in het huis van God, onopvallend, ijverig en nauwgezet werkt, altijd geeft en nooit neemt, ben je een trouwe heilige, omdat je geen beloning zoekt en gewoon een eerlijk mens bent. Als je open en eerlijk wilt zijn, als je alles wilt geven, als je je leven kunt opofferen voor God en als getuige kunt staan, als je eerlijk bent tot het punt waarop je alleen God wilt behagen en jezelf wegcijfert en niets voor jezelf neemt, dan behoor je tot de mensen die worden gevoed in het licht en die eeuwig in het koninkrijk zullen leven” (‘Drie vermaningen’ in Het Woord verschijnt in het vlees) Uit Gods woorden kwam ik tot het besef dat God uit trouw bestaat, en dus de eerlijke mensen liefheeft en zegent. Alleen eerlijke mensen voldoen aan de normen van menselijk gedrag, en alleen eerlijke mensen kunnen tot Gods hart spreken, Gods redding verkrijgen en door God worden gewonnen. Ik kwam ook tot het inzicht hoe ik als een eerlijk persoon kon handelen: eerlijke mensen spreken eenvoudig, open en zonder bedrog – ze noemen de dingen bij de naam. Eerlijke mensen misleiden anderen nooit, handelen niet oppervlakkig en ze misleiden God noch mens. Het hart van een eerlijk persoon kent geen leugenachtigheid of bedrog. In spreken en handelen koesteren zij geen slechte bedoelingen of bijbedoelingen; ze spreken of handelen niet in hun eigen voordeel of om hun vlees te bevredigen, maar juist om een oprecht persoon te zijn. Eerlijke mensen zijn open en oprecht, hun hart is eerlijk en ze zijn bereid om hun hart en leven aan God te geven. Ze vragen er niets voor terug, maar streven er alleen naar God tevreden te stellen. Alleen wie over deze eigenschappen bezitten, kunnen eerlijke mensen worden genoemd, mensen die in het licht leven.

Toen ik eenmaal inzag welke principes bij een eerlijk persoon horen, begon ik te proberen ze in het echte leven in de praktijk te brengen. In mijn omgang met anderen probeerde ik bewust om ze eerlijk te behandelen, en om niet leugenachtig te zijn of te twijfelen en op mijn hoede te zijn. Toen ik op deze manier oefende, werd mijn relatie met mijn broeders en zusters steeds normaler en ik voelde me zo vrij en bevrijd; deze levenswijze leek veel meer ontspannen. Wanneer ik verdorvenheid aan de dag legde bij het vervullen van mijn plichten samen met mijn zuster, zocht ik haar proactief op om mijn zelfinzicht in communicatie bloot te leggen en mijn zuster deed dat dan ook. Tijdens dit proces hielden we niet alleen op wederzijdse vooroordelen te ontwikkelen, maar werd onze samenwerking zelfs nog harmonieuzer. Toen ik Gods woorden citeerde tijdens het blootleggen van mijn verderf tijdens vergaderingen, minachtten mijn broeders en zusters me niet en keken ze niet op me neer zoals ik me had ingebeeld, integendeel: ze deelden hun eigen ervaringen en kennis om mij te helpen, zodat ik Gods liefde en redding voor de mens zag. Toen ik bij het vervullen van mijn plichten niet werkte voor mijn eigen reputatie en status, maar om God tevreden te stellen, voelde ik de Heilige Geest in me werken, mij verlichtend en leidend, zodat ik Gods wil stukje bij beetje kon gaan begrijpen. Als gevolg daarvan was ik zeer effectief in het vervullen van mijn plichten. In gebed probeerde ik bewust mijn diepste gedachten met God te delen en oprechte geestelijke gemeenschap met God te hebben. Ik merkte dat ik daardoor steeds meer naar God toe groeide en ik ging beseffen dat elke omstandigheid die God voor mij regelt, nodig is in mijn leven. Uit het diepst van mijn hart voelde ik hoe lieflijk God is, en alle misvattingen die ik over God had, verdwenen als sneeuw voor de zon. Door deze praktische oefening en ervaring heb ik ondervonden hoe je door eerlijk te zijn in het licht kunt leven en Gods zegen kunt ontvangen. Het is echt zinvol en waardevol om een eerlijk persoon te zijn!

Toen ik ondervond wat de voordelen zijn als je een eerlijk persoon bent, werd het mij nog duidelijker dat het levensmotto van Satan, “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst” de mensheid verderft en kwelt. Als je dit levensmotto hooghoudt, zul je altijd in duisternis, verderf en kwelling leven. Alleen door een eerlijk persoon te zijn, kunnen we in het licht leven, gevoed worden en Gods lof ontvangen. Van nu af aan beloof ik plechtig opnieuw te beginnen en volledig af te stappen van dit levensmotto van Satan: “je moet niet het hart hebben om anderen kwaad te doen, maar je moet waakzaam zijn om zelf niet te worden gekwetst.” Ik zal eerlijkheid beschouwen als hoofdprincipe en standaard voor mijn gedrag, en ik zal proberen een eerlijk persoon te zijn die God behaagt.

Mogelijk vindt u dit ook interessant:  Kerkmuziek ‘God waardeert iemand die kan luisteren naar Zijn woord en Hem kan gehoorzamen’ https://nl.kingdomsalvation.org/videos/hear-and-obey-Him-hymn.html

Ik vond de indruk die andere mensen van mij hadden belangrijker dan de waarheid verkrijgen en ik was al tevreden wanneer anderen me prijsden; hoe kon ik dan iemand zijn met de juiste doelen in het leven?

25. De criteria van een echt goede persoon

Moran Linyi City, provincie Shandong

Sinds mijn kindertijd heb ik altijd veel belang gehecht aan hoe andere mensen mij zagen en inschatten. Ik wilde opgehemeld worden door anderen voor al wat ik deed en ik ging nooit met iemand in discussie, wanneer iets in mij opgekropt geraakte, om het goede imago dat mensen van mij hadden niet stuk te maken. Nadat ik Gods werk in de laatste dagen aanvaard had, ging ik verder op deze manier, op alle mogelijke manieren het goede imago dat ik had bij mijn broeders en zusters hooghoudend. Wanneer ik vroeger mijn werk deed, zei mijn leider vaak dat ik me gedroeg als een ‘ja-persoon’ en niet als iemand die de waarheid uitvoerde. Ik heb dat nooit ter harte genomen, wel integendeel, wanneer andere mensen over mij dachten als een goede persoon, dan was ik tevreden.

Op een dag las ik deze paragraaf: “Wanneer je in je geloof voor God niet de waarheid nastreeft, ook al lijk je niet te zondigen, dan ben je nog steeds niet een echt goede persoon. Zij die de waarheid niet nastreven, hebben zeker geen rechtvaardigheidsgevoel, noch kunnen zij liefhebben wat God liefheeft of haten wat God haat. Ze kunnen onmogelijk aan Gods zijde staan en nog minder kunnen ze verenigbaar zijn met God. Hoe dan kun je zij die geen rechtvaardigheidsgevoel hebben mensen noemen? Degenen die door wereldse mensen omschreven worden als 'aardige mensen' hebben geen rechtvaardigheidsgevoel en bovendien geen doelen in het leven. Het zijn slechts mensen die nooit iemand willen beledigen, dus wat zijn zij eigenlijk waard? Een echt goede persoon is iemand die positieve dingen liefheeft, iemand die de waarheid nastreeft en verlangt naar het licht, iemand die goed van kwaad kan onderscheiden en die correcte doelen in het leven heeft; enkel dat soort mensen heeft God lief” (‘Om God te dienen moet men leren om alle soorten van mensen te onderscheiden’ in ‘Geselecteerde kronieken van de werkregelingen van De Kerk van Almachtige God). Nadat ik deze woorden gelezen had, zag ik plots het licht. Nu zag ik dat een goede persoon niet iemand was die vriendelijke uitwisselingen had met ordinaire mensen, iemand die niet met hen discussieert of ruziet, of iemand die zijn broeders en zusters een goede indruk kan geven en een goede beoordeling van hen kan krijgen. Een echt goede persoon is iemand die positieve dingen liefheeft en die zoekt naar de waarheid en naar rechtvaardigheid, iemand die echte doelen in het leven heeft, die rechtvaardigheidsgevoel heeft, die goed van kwaad kan onderscheiden, liefheeft wat God liefheeft en haat wat God haat; iemand die bereid is alles te geven wat hij heeft in de uitvoering van zijn plichten en die de wil en de moed heeft om zijn hele leven in het teken van waarheid en rechtvaardigheid te stellen. Was er enig gevoel voor rechtvaardigheid in mijn daden? Wanneer een broeder of zuster terugkwam van het verspreiden van het evangelie en wanneer die zei hoe moeilijk het was, dan kon ik het niet helpen om een gevoel van conflict te hebben en begon ik te klagen en te merken dat het verspreiden van het evangelie niet makkelijk was, dat het werkelijk te moeilijk was en zonder het te weten koos ik de kant van het vlees van de mens en wilde ik niet langer communiceren. Wanneer ik verstoringen zag in de kerk bij zaken als het verspreiden van opvattingen over God en wanneer ze ernstig waren, dan verenigde ik allen door het probleem op te lossen met tactische woorden; wanneer ze niet ernstig waren, dan kneep ik een oogje dicht en liet ik het voorval voorbijgaan, uit schrik dat de andere persoon zich een mening over mij zou vormen wanneer ik niet naar behoren sprak. Wanneer ik mijn partner bepaalde dingen zag doen die niets met de waarheid te maken hadden of wanneer ze geen rekening hield met haar omgeving, dan wilde ik het voorval aankaarten bij haar, maar dan dacht ik: “Zou ze het wel aankunnen wanneer ik dit voorval aankaart? Het is het niet waard onze relatie te kwetsen om zo'n kleine kwestie. Ik zal gewoon wachten op de volgende keer en het dan aankaarten.” Op die manier vond ik excuses voor mezelf, zodat ik kon blijven aanmodderen.

Nu zag ik dat ik slechts tegemoetkwam aan de heidense criteria van een goede persoon, die precies een ‘ja-persoon’ was in de ogen van ordinaire mensen, iemand die nooit anderen wil beledigen, en dat ik in het niets leek op de goede persoon van Gods vreugde die positieve dingen liefheeft, de waarheid zoekt en rechtvaardigheidsgevoel heeft. Ik vond de indruk die andere mensen van mij hadden belangrijker dan de waarheid verkrijgen en ik was al tevreden wanneer anderen me prijsden; hoe kon ik dan iemand zijn met de juiste doelen in het leven? Stelde de lof van anderen dan mijn waarheidsbesef voor? En stelde een goede beoordeling van anderen dan voor wat ik had in het leven? Ik geloofde in God, maar ik was niet op zoek naar waarheid of rechtvaardigheid, ik was niet op zoek naar een verandering in mijn gezindheid, maar in plaats daarvan was ik altijd bezig met mijn eigen reputatie en naar het behouden van mijn eigen gezicht. Wat was dit waard wanneer je God volgt? Wat kon ik ooit bereiken wanneer ik dit pad helemaal tot het einde volgde? Ik was een door en door verdorven wezen. Wanneer ik echt in hoog aanzien stond van allen en status had in hun geesten, was ik dan niet de aartsengel geworden die streed voor Gods positie? Was ik niet de ware vijand geworden van God? Was dit soort van mens niet iemand die een doodzonde had begaan in Gods ogen? De mensen die God redt en vervolmaakt, zijn de echt goede mensen die zoeken naar waarheid en rechtvaardigheid. Het zijn niet die onredelijke mensen die goed niet van kwaad kunnen onderscheiden, die onduidelijk zijn over liefde en haat en die geen rechtvaardigheidsgevoel hebben, het zijn slechts die slechte mensen die enkel geven om hun eigen reputatie en die vijandig staan tegenover God. Wanneer ik dat wat ordinaire mensen beschouwen als een goede persoon als criterium bleef gebruiken voor mijn eigen gedrag, dan zou ik gedoemd zijn om onderworpen te worden aan Gods eliminatie en straf.

Oh God! Ik dank u voor uw leiding en verlichting die me enigszins hebben doen herkennen wat een echt goede persoon is, en die mij bovendien mijn eigen foute veronderstellingen en onwetendheid hebben doen inzien en mijn eigen rebellie en weerstand hebben doen herkennen. Oh God! Vanaf vandaag wil ik de zinsnede “zoek de waarheid en koester rechtvaardigheidsgevoel” als het criterium nemen voor mijn gedrag, ik wil dieper in de waarheid binnengaan, mijn gezindheid zien te veranderen en streven naar snel een echt goede persoon worden die duidelijk is over liefde en haat en die beschikt over rechtvaardigheidsgevoel.

uit ‘De Kerk van Almachtige God’ 

I BUILT MY SITE FOR FREE USING