13 Sep

Door Meng’ai, Maleisië


Het jaar dat mijn man overleed, was ik een diepe wanhoop ten prooi gevallen, waar nog de last van het grootbrengen van mijn kinderen bijkwam. Mijn leven was plotseling getroffen door rampspoed, maar de liefde van de Heer was de hele tijd bij me en, met de steun van mijn broeders en zusters, wist ik deze moeilijke tijd te doorstaan. Om de liefde van God terug te betalen bleef ik geld aan de kerk doneren en de kerk dienen, en heb dat zo meer dan dertig jaar gedaan. Tijdens deze periode heb ik de bloei van de kerk meegemaakt en ben ik getuige geweest van de glorieuze gebeurtenis van de verspreiding van het evangelie van de Heer Jezus. Ik ben ook getuige geweest van troosteloosheid en hulpeloosheid in de kerk. Ik dacht terug aan het moment dat de Heilige Geest voor het eerst Zijn grote werk begon te doen in de kerk, toen we vreugde ervoeren en we veel opstaken van het luisteren naar het preken van de voorganger. Er was wederzijdse liefde tussen de broeders en zusters, alsof we allemaal één familie waren, en iedereen was verenigd in het verspreiden van het evangelie en het getuigenis afleggen van de Heer. Later, zonder te weten wat er was gebeurd, was er geen enkel licht meer in wat de voorganger predikte. Het was alsof alles niet meer was dan hetzelfde oude verhaal dat steeds weer opnieuw werd verteld, en de gelovigen konden er geen enkele vorm van geestelijk voedsel of voorziening uit halen. Hun geloof en liefde namen geleidelijk af en er kwamen steeds minder mensen naar de bijeenkomsten. Degenen van ons die wel deelnamen aan de dienst deden dit slechts plichtmatig. We handelden bij het leveren van de diensten allemaal volgens de wensen van de mensen in het ministerie en in het geheel niet in dienst van God. We spanden ons veeleer in ten overstaan van andere mensen en probeerden hen te behagen. Ik wist dat dit soort dienst niet in overeenstemming met Gods wil was en het was dus heel pijnlijk voor me. Ik voelde me ook hulpeloos. Ik had geen idee hoe ik het pad dat voor me lag zou moeten bewandelen. Ik hoopte daarom des te meer dat de Heer zo spoedig mogelijk zou wederkomen, zodat al deze problemen zouden worden opgelost.

Net toen ik het helemaal niet meer wist, onderzocht ik in 2016 het werk van Almachtige God in de laatste dagen. Ik las flink wat van het woord van Almachtige God en luisterde naar wat de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God communiceerden en waar ze van getuigden. Uiteindelijk begreep ik dat de Heer Jezus reeds lang was geïncarneerd en naar de wereld was gekomen om Zijn woorden uit te drukken en het oordeelswerk van de laatste dagen, beginnende bij het huis van God, uit te voeren en dat Hij dit alles deed om de mensheid te zuiveren en te redden en om de mensheid in Zijn hemelse koninkrijk te brengen. Het woord van Almachtige God maakte me het mysterie van de wederkomst van de Heer duidelijk waarover ik zoveel jaren had nagedacht. Ik begreep dat de wederkomst van de Heer in twee vormen was onderverdeeld: de verborgen komst en de openlijke komst. De Heer incarneert eerst als de Mensenzoon tijdens de verborgen komst om Zijn woorden uit te drukken en de mens te oordelen en te reinigen, en om vóór de rampen een groep overwinnaars te vormen. Wanneer de grote rampen neerdalen, zal Hij de goeden belonen en de kwaden straffen, en Hij zal openlijk komen en aan alle naties en volken verschijnen. Op dat ogenblik zal het werk van de geïncarneerde God tijdens de verborgen komst reeds beëindigd zijn, en zullen allen die zich tegen Gods werk in de laatste dagen verzetten en het veroordelen onder veel geween en tandengeknars door de rampen worden getroffen. De broeders en zusters communiceerden ook met me over zulke waarheden als de drie fasen van Gods werk om de mensheid te redden, het belang van Gods incarnatie, en hoe God het oordeelswerk in de laatste dagen zal uitvoeren. Ik begreep toen waarom we eerder, tijdens het dienen in de kerk, Gods leiding niet hadden gehad, en waarom er voor ons geen pad voorwaarts was in het lezen van de Schrift, in gebed en in Bijbelstudie. Ik begreep waarom we de tegenwoordigheid van de Heilige Geest niet hadden gevoeld. God had nieuw werk uitgevoerd, het Tijdperk van Genade afgesloten en het Tijdperk van het Koninkrijk bewerkstelligd. De Heilige Geest werkte niet langer meer in de kerken van het Tijdperk van Genade, zodat de geest van de mensen verdorde en verduisterde, zonder enige vreugde of genoegen, en de mensen geen enkel geestelijk voedsel in hun spirituele leven konden ontvangen. Het was dankzij Gods leiding en regie dat ik Gods stem kon herkennen in het woord van Almachtige God, en ik aanvaardde blij het werk van God in de laatste dagen. Nadien deelden de broeders en zusters regelmatig online het woord van Almachtige God met me. Het zien van de films, video’s van dans met koormuziek en muziekvideo’s die door De Kerk van Almachtige God waren geproduceerd boden me veel geestelijk voedsel en ik dankte God vanuit de grond van mijn hart ervoor dat Hij me voor Zijn troon had geleid. Ik genoot ervan te worden geweid en gevoed door het woord van God en ik ging een gelukzalig leven binnen waarin ik van aangezicht tot aangezicht met God leefde.

Op een dag, het kwam volkomen uit de lucht vallen, zond een echtgenote van één van de voorgangers van de kerk me een boodschap die luidde: “Waarom likete je een bericht van Bliksem uit het oosten? Je liet ook toe dat het op je tijdlijn werd gezet. Het gaat tegen Gods wil in dit te doen. Als onze parochianen dit bericht over Bliksem uit het oosten zien en geïnteresseerd raken in de woorden van Almachtige God, gaan ze allemaal over Bliksem uit het oosten lezen, en wat moeten we dan doen? Je moet geen contact meer opnemen met de mensen van Bliksem uit het oosten. Je moet onmiddellijk hun contactinformatie wissen […].” Ik antwoordde: “De gospelfilms, lofzangen en muziekvideo’s van De Kerk van Almachtige God zijn allemaal best wel goed, en ik heb er veel aan gehad. Ik zou ze een like moeten geven!” Ik wilde meer berichten naar de echtgenote van de voorganger sturen, maar voordat ik zelfs maar mijn bericht had voltooid, zei ze talloze dingen waarmee ze Almachtige God aanviel en veroordeelde, en De Kerk van Almachtige God belasterde. Ik zag dat ze er helemaal niet naar verlangde deze belangrijke kwestie van de wederkomst van de Heer te onderzoeken, maar alleen maar naar eigen inzicht oordelen wilde vellen en veroordelende opmerkingen wilde plaatsen. Ik wilde hier niet langer met haar over praten en veranderde dus van onderwerp.

Een paar dagen nadat dit was gebeurd, kwam voorganger Yang me opzoeken om te praten. Na enkele beleefdheden vroeg voorganger Yang me: “Heb je online onderzoek gedaan naar andere religieuze groeperingen?” Ik begreep niet waarom voorganger Yang me zo’n vraag zou moeten stellen en antwoordde: “Mijn vrienden op Facebook behoren tot veel verschillende denominaties, en als ik denk dat de artikelen die ze publiceren juist en goed zijn, probeer ik ze altijd te begrijpen en te zien of ze nieuw licht bevatten. Beweer je dat het fout is dit te doen?” Voorganger Yang vroeg me nogmaals: “Ben je twee jaar geleden bekeerd tot Bliksem uit het oosten? Waarom wil je Bliksem uit het oosten onderzoeken? Ga je ook regelmatig op zoek naar zuster die-en-die (een zuster die Gods werk in de laatste dagen heeft aanvaard, van wie foto’s zijn gepubliceerd en die door de voorganger van haar oorspronkelijke kerk was veroordeeld en verlaten)? […]” Toen ik het spervuur van vragen van voorganger Yang aanhoorde, begon ik geïrriteerd te raken zei: “De Kerk van Almachtige God is goed, en binnen haar is de waarheid en het werk van de Heilige Geest. Ik zal me laten leiden naar elke plek waar de waarheid en het werk van de Heilige Geest is, en dit is alleen maar correct. Er is geen nieuw licht in onze kerk, mijn geest is verduisterd en ik kan hier geen enkel geestelijk voedsel vinden. Ik wil een kerk vinden die het werk van de Heilige Geest heeft, waar mijn leven het voedsel van de waarheid kan ontvangen. De leer van Bliksem uit het oosten spreekt me aan en de woorden van Almachtige God zijn allemaal de waarheid. Ze laten me geestelijk voedsel ontvangen. Het was niet verkeerd dat ik Bliksem uit het oosten onderzocht, het staat me vrij dat te doen.” Voorganger Yang zei: “Wat de mensen van Bliksem uit het oosten prediken gaat de Bijbel te buiten, en er zijn geen andere woorden van God dan die in de Bijbel staan. Als wat ze prediken afwijkt van de Bijbel dan is het fout.” Ik zei: “Ik heb ooit een voorganger hetzelfde horen zeggen en ik dacht er zelf ook altijd zo over. Maar na het lezen van het woord van Almachtige God, en na te hebben geluisterd wat de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God hierover communiceerden, ben ik er achter gekomen dat deze zienswijze slechts gevormd wordt door onze eigen opvattingen en voorstellingen. Deze zienswijze is in het geheel niet in overeenstemming met de waarheid en komt niet overeen met de feiten. God is alomvattend en God is rijk aan wijsheid. Hoe kunnen we Gods woorden en werk alleen maar beperken tot de Bijbel? De Bijbel zegt: ‘Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een, opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor de boeken die dan geschreven moesten worden’ (Johannes 21:25). We kunnen hier zien dat de woorden en het werk van God die in de Bijbel staan te beperkt van reikwijdte zijn. Niet alles wat de Heer Jezus in die tijd sprak werd opgenomen in de Bijbel, laat staan de woorden die zijn gesproken door de wedergekeerde Heer. Bovendien is het werk van Almachtige God gebouwd op de fundering die is gelegd door de Heer Jezus. Het werk van Almachtige God en dat van de Heer Jezus zijn het werk van één God […].” Voorganger Yang luisterde totaal niet naar wat ik zei en toonde geen enkele interesse in zoeken en onderzoeken. Hij bleef alleen maar doorgaan met dingen zeggen die tegen Almachtige God en De Kerk van Almachtige God ingingen en deze veroordeelden en vroeg me: “Hoe heb je de website van De Kerk van Almachtige God leren kennen? Heb je hun boeken? Heb je het werk van Almachtige God aan iemand anders gepredikt? Heb je het aan je kinderen gepredikt? Geef me de namen van de mensen van De Kerk van Almachtige God […].” Hij eiste ook van me dat ik nooit meer een bijeenkomst met mensen van De Kerk van Almachtige God zou bijwonen. Als ik niet zou gehoorzamen en in contact zou blijven met De Kerk van Almachtige God, zou hij me uit de kerk zetten, zou hij ervoor zorgen dat ik nooit meer naar welke kerk dan ook zou kunnen gaan en zou hij mijn reputatie grondig besmeuren. Ik was geschokt door de voorganger Yang die ik recht tegenover me zag. Hoe was voorganger Yang, die altijd zo goedaardig en nederig was, en die altijd zulke vriendelijke woorden sprak, getransformeerd in zo’n barbaars en onredelijk mens? Ik vertelde hem: “Het is mijn recht de waarheid te onderzoeken, en niemand heeft het recht zich daarmee te bemoeien. Wat betreft de vraag of de leerstellingen van Bliksem uit het oosten de ware weg zijn of niet zou je ze allereerst niet blindelings moeten oordelen en veroordelen. Je kunt ze voor jezelf gaan onderzoeken op de websites van De Kerk van Almachtige God, waar ze heel veel materiaal bieden. Je vindt er allerlei soorten boeken over Gods woorden. Ga zelf maar kijken of het woord van Almachtige God de stem van de wedergekeerde Heer Jezus is […].” Voorganger Yang wilde absoluut niet luisteren naar wat ik zei, maar bleef weerstand bieden en veroordelen. Hij bedreigde me en zei dat ik De Kerk van Almachtige God moest verlaten. Hoe meer hij sprak hoe meer voorganger Yang over de schreef ging. Ik werd buitengewoon verontwaardigd en zei tegen hem: “De Heer Jezus zei: ‘Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. Want op grond van het oordeel dat je velt, zal er over je geoordeeld worden’ (Matteüs 7:1–2). Als je nog nooit de woorden en het werk van Almachtige God hebt onderzocht, hoe kun je dan zomaar willekeurig oordelen uitspreken en veroordelende opmerkingen maken? Wanneer je zo handelt, is dat dan op een manier die de Heer vereert?” Voorganger Yang zag dat ik niet naar hem luisterde en dat ik hem had weerlegd. Hij zei dus verder niets meer.

Tijdens de volgende dagen begon voorganger Yang me in de gaten te houden. Dit vervulde me met zorg en leidde ertoe dat ik mijn geloofsvrijheid kwijtraakte. In de kerk scheidde slechts een gang het kantoor van voorganger Yang van mijn eigen kantoor. Hij bleef maar in mijn kantoor opduiken om te zien wat ik aan het doen was, en soms zei hij dat hij naar het toilet ging, maar bleef me dan vanaf de gang observeren. Op een dag kwamen er twee zusters van De Kerk van Almachtige God bij mijn kantoor langs voor een gezellig praatje. Zodra de zusters waren vertrokken ging voorganger Yang op zoek naar mijn assistent. Mijn assistent vertelde me later dat voorganger Yang haar had gevraagd wie deze twee mensen waren en waarom ze op bezoek waren gekomen … Voorganger Yang lette de hele dag op mij alsof hij een crimineel in de gaten hield. Ik voelde me daardoor erg beklemd en volledig beperkt in mijn vrijheid. Op een dag ging ik niet naar de kerk en nam ik deel aan een online bijeenkomst met enkele broeders en zusters. Precies op dat moment, toen ik in mijn woonkamer ijverig aantekeningen aan het maken was van de bijeenkomst, verscheen voorganger Yang plotseling achter me (de deur stond open en iedereen die langs kwam kon de kamer binnenkomen) en zei: “Wat ben je aan het doen? Wat ben je aan het opschrijven?” Ik sprong geschrokken op bij het horen van de plotselinge, onverwachte stem. Ik voelde me slecht op m’n gemak dat ik op zo’n manier door hem was gestoord en wat ik ook deed, ik kon niet terugkeren naar mijn rustige gesteldheid. Ik was ontzettend boos op hem en dacht: Het onderzoeken van de ware weg in je geloof in God is goed en juist, en het is een recht dat een christen zou moeten hebben. De Heilige Geest werkte niet langer in onze kerk en de parochianen waren allemaal negatief, zwak en geestelijk verdord. Ze leefden in een omgeving die was afgezonken in duisternis, en ik was op zoek naar een kerk waar de Heilige Geest in werkte. Wat was er fout aan op zoek te gaan naar de voetstappen van God? Waarom wilde hij me in de gaten houden? Waarom liet hij me niet met rust?

Niet alleen controleerde en hinderde de voorganger me, er was ook een ouderling die me zelfs opbelde om me lastig te vallen. Hij vertelde me: “Wat de mensen van De Kerk van Almachtige God prediken gaat de Bijbel te buiten. Als je in de Heer gelooft, kun je de Heer niet verraden, Hij die je zoveel goedheid heeft getoond. Je kunt niet zo gewetenloos zijn […].” Ik diende hem van repliek: “Almachtige God en de Heer Jezus zijn één en dezelfde God, en ik heb zeker de Heer Jezus niet verraden door in Almachtige God te geloven. Ik houd slechts de voetsporen van het Lam bij […].” Hoe ik het ook probeerde uit te leggen, de ouderling was precies hetzelfde als de voorganger. Hij zei alleen maar veroordelende en lasterende dingen en hinderde me bij het aanvaarden van het werk van Almachtige God in de laatste dagen, hij weigerde om ook maar naar een enkel woord van wat ik communiceerde of adviseerde te luisteren. Ik wilde niet langer met hem praten en bedacht een excuus om op te kunnen hangen. De ouderling liet me echter niet ontsnappen. Hij bleef me bellen om me lastig te vallen en zei dat ik door mijn geloof in Almachtige God de genade van de Heer had vergeten en Hem had bedrogen. Ik herinnerde me wat in Openbaring werd gezegd: “Zij volgen het lam waarheen het maar gaat” (Openbaring 14:4). Op de fundering van het verlossingswerk van de Heer Jezus, voert Almachtige God de werkfase van het oordelen en zuiveren van mensen door middel van woorden uit, en mijn aanvaarding van Almachtige Gods werk in de laatste dagen toonde duidelijk aan dat ik de voetsporen van het Lam bijhield. Hoe kon iemand beweren dat ik de Heer Jezus verraadde? Toen de Heer Jezus kwam om te werken, lieten de mensen die in Jehova hadden geloofd de wet achter en aanvaardden het evangelie van het koninkrijk dat werd gepredikt door de Heer Jezus. Ze volgden de Heer Jezus, maar hadden ze de redding van Jehova vergeten? Was dit verraad ten opzichte van Jehova? Is dit geen dwaling? Nadat dit had plaatsgevonden, zond de voorganger me opnieuw online enkele berichten waarin hij Almachtige God lasterde, veroordeelde en zich tegen Hem verzette. Het lezen van zulke afschuwelijke woorden liet me opnieuw walgen en in woede ontsteken. Alleen Satan was in staat zulke godslasteringen te uiten. Hoe kon het zijn dat zij in hun functie als leiders in de kerk geen enkele vrees voor God hadden en al dit soort godslasteringen durfden uit te spreken? Het herinnerde me aan de woorden van de Heer Jezus: “Maar wie kwaadspreekt van de heilige Geest zal niet worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de komende” (Matteüs 12:32). Het lasteren van God is een grote en verschrikkelijke zonde! Ik had een slepend gevoel van angst voor hen, maar wat ik ook zei, ze hielden gewoon hun oren dicht en weigerden ook maar iets te horen. Ze gingen gewoon door met veroordelen, zich verzetten en godslasteren. Ik kon het gewoon niet begrijpen: De ouderling en de voorganger hadden beiden kennis van de Bijbel en hadden theologie gestudeerd, en de woorden van Almachtige God waren met zo’n helderheid gesproken, hoe kwam het dan dat ze Zijn woorden niet wilden zoeken of onderzoeken? Waarom bleven ze er dan absoluut op staan Almachtige God te veroordelen en zich tegen Hem te verzetten?

Dit in gedachten houdend ging ik de broeders en zusters van De Kerk van Almachtige God opzoeken. Zuster Lin communiceerde met me en sprak: “Wat betreft de vraag waarom de ouderling en de voorganger niet Almachtige Gods werk in de laatste dagen zoeken of onderzoeken, maar in plaats daarvan Hem fanatiek veroordelen en zich tegen Hem verzetten – Almachtige God heeft reeds lang geleden de essentie en de oorsprong van dit probleem duidelijk gemaakt. Almachtige God zegt: ‘Willen jullie weten wat er aan de wortel van de tegenstand van de farizeeërs tegen Jezus ligt? Willen jullie de essentie van de farizeeërs kennen? Ze zaten vol fantasieën over de Messias. Sterker nog, ze geloofden alleen dat de Messias zou komen, maar de waarheid van het leven zochten ze niet. En dus wachten ze zelfs in de huidige tijd nog op de Messias, want ze kennen de weg van leven niet, en ze weten niet wat de weg van de waarheid is. Hoe, zeggen jullie, kunnen zulke dwaze, eigenwijze en onwetende mensen de zegen van God ontvangen? Hoe kunnen ze de Messias zien? Ze stonden tegen Jezus op omdat ze niet wisten waar het werk van de Heilige Geest heen leidde, omdat ze de weg van de waarheid die door Jezus onder woorden was gebracht niet kenden en bovendien de Messias niet begrepen. En omdat ze de Messias nog nooit hadden gezien, en nog nooit in het gezelschap van de Messias hadden verkeerd, maakten ze de fout betekenisloze eer te bewijzen aan de naam van de Messias en ondertussen op alle mogelijke manieren op te staan tegen het wezen van de Messias. In essentie waren deze farizeeërs koppig, arrogant en gehoorzaamden ze de waarheid niet. Het principe van hun geloof in God is als volgt: Hoe wijs je preken ook zijn, hoe hoog je gezag, jij bent Christus niet tenzij je Messias wordt genoemd. Zijn dit geen ongerijmde en belachelijk ideeën?’ (‘Als je het spirituele lichaam van Jezus ziet, heeft God de hemel en de aarde opnieuw gemaakt’ in Het Woord verschijnt in het vlees). ‘Kijk maar naar de leiders van elke denominatie. Allemaal zijn ze arrogant en zelfgenoegzaam. Ze interpreteren de Bijbel buiten de context en volgens hun eigen verbeelding. Ze rekenen allemaal op gaven en belezenheid om hun werk te doen. Als zij niet in staat waren om over iets te preken, zouden die mensen hen dan volgen? Want het is waar dat ze wat kennis hebben, dat ze over sommige doctrines kunnen spreken, of dat ze weten hoe ze anderen voor zich kunnen winnen en gebruik kunnen maken van kunstgrepen. Ze gebruiken deze om mensen naar zich toe te trekken en te misleiden. Deze mensen geloven symbolisch in God, maar in werkelijkheid volgen ze hun leiders. Als ze iemand tegenkomen die de ware weg preekt, dan zouden sommigen van hen zeggen: “We moeten onze leider raadplegen over ons geloof.” Hun geloof moet via een mens gaan. Is dat niet een probleem? Wat is er dan van deze leiders terechtgekomen? Zijn ze niet farizeeërs, valse herders, antichristen en struikelblokken geworden voor mensen in de aanvaarding van de ware weg?’ (‘Alleen het najagen van de waarheid is het ware geloof in God’ in Verslagen van de gesprekken van Christus). Toen de Heer Jezus aanvankelijk Zijn werk kwam doen, werd Hij belaagd door de fanatieke veroordeling en het verzet van de Joodse leiders – de hogepriesters, schriftgeleerden en farizeeën. Uiteindelijk kruisigden ze de Heer Jezus. De voorouders van de farizeeën geloofden in God en waren expert in de wet. Waarom veroordeelden en weerstonden ze de Heer Jezus dan en nagelden Hem aan het kruis? We kunnen uit het woord van God opmaken dat dit voortkwam uit hun satanische natuur van koppigheid, arrogantie en het zich niet onderwerpen aan de waarheid. De Heer Jezus drukte zoveel waarheid uit, en toch onderzochten ze het niet en gingen er ook niet naar op zoek, maar hielden zich liever vast aan hun eigen standpunten. Hun geloof in God berustte alleen maar op hun eigen opvattingen en voorstellingen, en ze interpreteerde de Bijbel door verzen uit hun context te halen. Dit leidde ertoe dat ze blind werden en niet in staat verlichting van God te ontvangen. Ze kenden het werk van de Heilige Geest niet en begrepen de waarheid niet, noch konden ze Gods stem begrijpen. Hiermee werden de woorden van de Bijbel werkelijk bewaarheid: ‘Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten’ (Matteüs 13:14–15). In de laatste dagen zijn de voorgangers en ouderlingen in religieuze kringen gelijk aan de farizeeën van die tijd – waar ze belang aan hechten is kennis van de Bijbel en theologische theorie. Ze vertrouwen op hun eigen denken en voorstellingen om het woord van de Heer te interpreteren en om de manier waarop de Heer zal wederkeren af te bakenen. Ze klampen zich koppig vast aan hun eigen opvattingen en voorstellingen en zoeken in het geheel niet naar de waarheid. Ze onderzoeken niet alleen niet het werk van God in de laatste dagen, maar weerstaan en veroordelen Hem blindelings, waarmee ze hun satanische natuur van koppigheid, arrogantie en vijandigheid ten opzichte van de waarheid openbaren. Ze studeren theologie en rusten zich uit met kennis van de Bijbel. Dit betekent echter niet dat ze enige liefde voor de waarheid hebben en het betekent ook niet dat ze in staat zijn de waarheid te aanvaarden of te gehoorzamen. Ze zetten Bijbelkennis en theologische kennis uiteen, waarbij hun enige doel is hun eigen roem te doen toenemen en hun reputatie te verhogen. Ze doen dit om hun eigen status te beschermen en opdat gelovigen eerbiedig naar hen opkijken, hen bewonderen en hen volgen. Ze zien dat de woorden die Almachtige God uitdrukt de waarheid zijn en dat ze mensen kunnen overwinnen en redden, en dat veel mensen die een liefde voor de waarheid hebben en die verlangen naar Gods verschijning het woord van Almachtige God hebben gelezen en zich tot Almachtige God hebben gewend. Ze geloven dat het werk van Almachtige God een bedreiging voor hun status en levensonderhoud is en daarom verweren ze zich zo fanatiek en doen ze hun best Almachtige God te veroordelen en weerstaan. Ze doen alles wat nodig is om gelovigen ervan te weerhouden en te verhinderen zich tot Almachtige God te wenden in een poging Gods uitverkorenen voor altijd te domineren. Dit is de onderliggende oorzaak van het feit dat ouderlingen en voorgangers het werk van Almachtige God niet zoeken of onderzoeken en waarom ze Almachtige God zo fanatiek weerstaan en veroordelen. Er kan worden opgemaakt uit de slechte daden van de voorgangers en ouderlingen die zich tegen God verzetten dat ze de farizeeën van onze tijd zijn, en dat ze de obstakels en struikelblokken zijn die gelovigen ervan weerhouden de waarheid te aanvaarden en te worden opgenomen in het hemelse koninkrijk. Zij zijn de antichristen, zij die zich tegen God verzetten en God tot hun vijand maken, zij die door Gods werk in de laatste dagen zijn ontmaskerd.”

Na het woord van Almachtige God en wat de zuster had gecommuniceerd te hebben gehoord, vergeleek ik het met wat de voorganger en de ouderling hadden gezegd en gedaan. Ik zag dat het woord van Almachtige God op een bijzonder praktische manier was gesproken en dat, hoewel de voorganger en ouderling zeer belezen waren in de Bijbel en de Bijbel konden toelichten, dit toch niet betekende dat ze enige kennis van God hadden. Ze vertrouwden bij hun werk op hun natuurlijke talent en kennis om zich te verheffen zodat anderen hun zouden aanbidden en volgen. Oppervlakkig gezien leek het alsof ze God dienden, maar in werkelijkheid dienden ze hun eigen opvattingen en voorstellingen, hun eigen status en levensonderhoud. Doordat de voorganger en de ouderling me regelmatig lastigvielen en hinderden, doorzag ik hen en zag ik in wie ze werkelijk waren. Ze waren antichristen die in God geloofden maar niet de waarheid zochten, die God dienden en zich toch tegen Hem verzetten. Hoewel de voorganger en de ouderling het tot op de dag van vandaag niet hebben opgegeven me lastig te vallen, heb ik reeds duidelijk hun antichristelijke essentie van vijandschap tegenover de waarheid en verzet tegen God gezien. Ik zal mezelf niet langer toestaan door hen te worden lastiggevallen en gecontroleerd, en ik ben er volledig zeker van dat het werk van Almachtige God in de laatste dagen waar is. Ik wil Almachtige God tot op het laatst volgen en nooit opgeven! Amen!

Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.
I BUILT MY SITE FOR FREE USING